Vrijwilligerswerk en mantelzorg in Nederland: goed voor

advertisement
Gepubliceerd in het blad Vakwerk van MOVISIE – januari 2011
Vrijwilligerswerk in Nederland: goed voor elkaar?
In prestatieveld 4 van de Wmo ligt vast dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de ondersteuning
van vrijwilligers en mantelzorgers. In 2009 zijn in opdracht het ministerie van VWS dertien
basisfuncties ontwikkeld, als richtinggevend beleidskader voor gemeenten. Een nulmeting binnen het
MOVISIE-programma Goed voor Elkaar laat zien in hoeverre de gemeenten deze basisfuncties medio
2010 ingevuld hadden. De Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (Vereniging NOV)
noemt het een ‘gemiste kans’ dat de vrijwilligerscentrales niet betrokken zijn bij dit onderzoek. “Wat op
papier staat, komt lang niet altijd overeen met de praktijk.”
Veertien provinciale Centra voor Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO’s) en MOVISIE hebben aan
alle gemeenten gevraagd of zij wilden meewerken aan een nulmeting over de invulling van de
basisfuncties in prestatieveld 4. Het gaat om acht functies voor de mantelzorg en vijf voor het
vrijwilligerswerk. Maar liefst 379 gemeenten (87%) grepen de kans aan om deze momentopname van
hun beleid te laten maken. Uit de meting blijkt dat slechts drie gemeenten alle dertien functies volledig
hebben ingevuld. Dat is niet zo verwonderlijk volgens Matthijs Terpstra, projectleider van Goed voor
Elkaar. “Sommige functies, bijvoorbeeld financiële tegemoetkoming voor mantelzorgers, zijn zo nieuw
dat er nog geen beleid voor gemaakt is. Maar over de hele linie zijn gemeenten er wel goed mee
bezig is onze conclusie.”
Terpstra vertelt dat het idee voor de nulmeting voortkomt uit een beleidsbrief van toenmalig
staatssecretaris Bussemaker. “Zij vond dat in 2012 minstens driekwart van de gemeenten de
basisfuncties opgenomen moest hebben in de Wmo-nota’s. Maar gemeenten zijn niet verplicht om iets
met die basisfuncties te doen, zij mogen het Wmo-beleid helemaal zelf invullen. Het was dus zaak om
dit expliciet onder de aandacht te brengen bij de gemeenten. Na onze nulmeting hebben zij
nauwkeurig in beeld wat ze op prestatieveld 4 hebben ingevuld en wat ze nog kunnen verbeteren. Wij
ondersteunen de uitwerking daarvan ook nog met gratis adviesgesprekken.”
Papieren werkelijkheid
Het is mooi dat de landelijke overheid de invulling van prestatieveld 4 ondersteunt, schreef Vereniging
NOV op 29 november 2010 aan het ministerie van VWS. Maar er is ook kritiek. Wisse de Vries is
bestuurslid van deze brancheorganisatie en tevens manager van De Vrijwilligerscentrale
Zaanstad/Welsaen. Hij vindt het erg jammer dat de vrijwilligerscentrales niet bij het onderzoek van
Goed voor Elkaar betrokken zijn. “Er is voor deze meting alleen gesproken met gemeenteambtenaren
en niet met uitvoerenden. De resultaten geven daardoor geen betrouwbaar beeld van de
werkelijkheid. Ik weet van een gemeente die zegt dat ze het beleid voor elkaar heeft op alle vijf de
basisfuncties, terwijl daar niet eens een vrijwilligerssteunpunt is. Papier is geduldig, maar waar het om
gaat is dat mantelzorgers en vrijwilligers ook echt ondersteund worden. Daar geeft deze meting geen
inzicht in. Door alleen ambtenaren te benaderen loop je bovendien het risico dat iemand de vragen
persoonlijk gaat interpreteren. Zo dacht een ambtenaar in een bepaalde gemeente dat de vragen over
haar eigen houding en doelen gingen. En niet over het vastgestelde beleid van de gemeente.”
Vervolgonderzoek
Matthijs Terpstra begrijpt de kritiek van Vereniging NOV wel, maar: “De opdracht van VWS aan
MOVISIE was helder: eerst de gemeenten, dan pas de stap naar de uitvoering. VWS wil de
gemeenten ondersteunen, daarom financieren ze Goed voor Elkaar. Ook voor de zuiverheid van deze
nulmeting was het nodig om de situatie eerst vanuit het gemeentelijk perspectief te benaderen. Je zou
anders interpretatieverschillen krijgen en problemen met de vergelijkbaarheid. Maar natuurlijk vraagt
het signaal van Vereniging NOV om vervolgactie. Ik weet dat VWS daar ook zo over denkt.”
Wisse de Vries: “Vereniging NOV gaat samen met Mezzo (Landelijke Vereniging voor Mantelzorgers
en Vrijwilligerszorg - red) snel onderzoek doen in zes provincies om betrouwbare informatie over de
uitvoering boven tafel te krijgen. Verder is het van groot belang dat gemeenten met de
vrijwilligerssteunpunten aan tafel gaan om te bespreken hoe het beleid uitgevoerd kan worden.”
Terpstra: “Informele zorg als alternatief voor dure formele zorg wordt steeds meer een speerpunt, ook
voor de overheid. Er wordt wel eens gezegd dat elke euro die je investeert in welzijn een besparing
van vijf euro in de zorg oplevert. Een goede ondersteuning van vrijwilligerswerk en mantelzorg is dus
van cruciaal belang. Dat vraagt om een optimale match tussen beleid en uitvoering.”
Voor meer informatie over Goed voor Elkaar: [email protected] of www.prestatieveld4.nl.
[kader]
Vrijwilligerswerk in Apeldoorn: goed voor elkaar!
Apeldoorn is één van de snelst vergrijzende gemeenten van Nederland. Evenals vele andere
middelgrote gemeenten scoort Apeldoorn goed op de invulling van de basisfuncties, zo blijkt uit de
nulmeting van Goed voor Elkaar. Ook de vertaling van het beleid naar de praktijk is in deze Gelderse
gemeente dik voor elkaar. Wat is de succesformule? Wethouder Paul Blokhuis: “Apeldoorn is een
sociale gemeente, waar burgers elkaar graag helpen. Er wonen hier veel mensen van middelbare
leeftijd, die actief willen blijven en nog geen formele zorgbehoefte hebben. Maar liefst 40% van onze
volwassen burgers is actief als vrijwilliger.”
Twee grote organisaties coördineren in Apeldoorn het vrijwilligerswerk: De Kap is er voor de
mantelzorgers en vrijwilligers in de zorg, het Verenigingsburo coördineert het overige vrijwilligerswerk.
Daarnaast is er een Schakelpunt ingericht bij het Zorgloket van de gemeente. Blokhuis: “Het
Schakelpunt zorgt ervoor dat alle organisaties in de informele zorg contact hebben met elkaar.
Apeldoorn is een groot dorp, men kent elkaar en organisaties zijn bereid ergens samen de schouders
onder te zetten. Als gemeente laten we ook regelmatig ons gezicht zien bij de organisaties en we
betrekken hen bij de beleidsontwikkeling. Een voorbeeld: gemeenten kregen van het Rijk geld dat
over was van het Mantelzorgcompliment (een fiscale heffingskorting van € 250 voor mantelzorgers red), omdat veel mensen daar geen gebruik van maakten. Toen hebben wij met De Kap en de
mantelzorgers zelf overlegd hoe we dat geld zouden inzetten. We hebben er onder andere respijtzorg
en een mantelzorgmakelaar betaald. Dat is een functionaris die regeltaken van de mantelzorgers
overneemt en ervoor zorgt dat deze vaak overbelaste mensen er af en toe even tussenuit kunnen.”
In Apeldoorn is ondersteuning van vrijwilligerswerk en mantelzorg een politieke prioriteit. Dat is bittere
noodzaak, meent Blokhuis: “De formele zorg komt steeds meer onder druk te staan. Dan is het
cruciaal dat je als lokale overheid investeert in informele zorg en netwerken.”
Auteur: Afke Hielkema
Download