SCHOOLWERKPLAN deel 1 Steenweg op Drogenbos 252 – 1620 Drogenbos Tel.: 02/377 32 84 Fax: 02/377 29 74 E-mail: [email protected] Website: www.gemeenteschooldrogenbos.be 1. Pedagogisch project 1. Inleiding Een school die kinderen wil opvoeden, kiest de waarden die ze in de school wil nastreven. Er zijn zowel universele als schooleigen waarden die wij uitkiezen en waarbij we rekening houden met de huidige onderwijswetgeving. Dit alles wordt vertaald in een schooleigen pedagogisch project waar het gemeentebestuur van Drogenbos en het schoolteam zelf volledig achterstaan en zich dan ook maximaal inzetten om het te realiseren. Hierbij rekenen wij op de bereidwillige medewerking en positieve ondersteuning van de ouders. Zo’n pedagogisch project is nooit af. De school zal er geregeld bij stilstaan en het evalueren. 2. Gegevens met betrekking onderwijsinstelling tot de situering van de Onze school is een basisschool die behoort tot het officieel gesubsidieerd onderwijs. Het schoolbestuur is het gemeentebestuur van DROGENBOS. Wij staan open voor alle kinderen. Welke de levensopvatting van de ouders ook is, we verwachten wel dat ze het Nederlandstalig karakter van onze school respecteren. De vrije keuze van een erkende cursus godsdienst of niet-confessionele zedenleer is gewaarborgd. Als faciliteitengemeente behoren wij samen met de gemeentescholen uit Linkebeek, SintGenesius-Rode, Wemmel en Wezembeek-Oppem tot de scholengemeenschap “De RandNed”. De Wonderwijzer ligt vlakbij Brussel en toch in een groene omgeving. We zijn gemakkelijk bereikbaar via de snelweg en met het openbaar vervoer. De infrastructuur van onze school bestaat o.a. uit een multifunctionele sportzaal, aparte speelplaatsen voor de kleuterschool en de lagere school, een ecologische en educatieve schooltuin, een computerlokaal en pedagogisch goed uitgeruste klaslokalen. 3. Fundamentele uitgangspunten We vertrekken van een aantal principiële houdingen t.a.v. mens en maatschappij: - Wat voor een mens streven we na met de opvoeding en het onderwijs in onze school? - Wat voor een maatschappij streven we na met de opvoeding en het onderwijs in onze school? Een goede basis zijn de tien punten uit het gemeenschappelijk pedagogisch project van het officieel gesubsidieerd onderwijs - stedelijke en gemeentelijke schoolbesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie. In ons onderwijs streven we naar de realisatie van deze tien punten, rekening houdend met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van onze leerlingen. We verwachten van de ouders die hun kinderen in onze school inschrijven, dat ze ons ondersteunen in het nastreven van deze uitgangspunten. 1. Openheid De school staat open voor alle leerplichtige jongeren, ongeacht hun filosofische of ideologische overtuiging, sociale of etnische afkomst, sekse of nationaliteit. 2. Verscheidenheid De school vertrekt vanuit een positieve erkenning van de verscheidenheid en wil waarden en overtuigingen die in de gemeenschap leven, onbevooroordeeld met elkaar confronteren. Zij ziet dit als een verrijking voor de gehele schoolbevolking. Niettegenstaande elk kind verschillend is, behandelen wij iedereen op gelijke voet. 3. Democratisch Onze school bouwt mee aan een democratische overtuiging dat verschillende opvattingen over mens en maatschappij in de gemeenschap naast elkaar kunnen bestaan. Ze geeft elk kind de kans om zijn/haar stem te laten horen via o.a. de leerlingenraad, de ideeënbus, inspraak in de thema’s en projecten enz... 4. Socialisatie De school wil jongeren in harmonie leren samenleven met anderen. Ze wil ze zo leren openstaan voor meningen, leren luisteren naar elkaar en leefregels bijbrengen die het samenleven op en buiten de school bevorderen. Ze hoopt hen zo als volwaardige leden te kunnen laten deelnemen aan onze samenleving. 5. Emancipatie De school biedt alle leerlingen gelijke ontwikkelingskansen aan, rekening houdend met hun mogelijkheden. Zij wakkert zelfredzaamheid aan door leerlingen mondig en weerbaar te maken. 6. Totale persoon De school erkent het belang van onderwijs en opvoeding. Zij streeft een harmonische persoonlijkheidsvorming na en hecht evenveel waarde aan kennisverwerving als aan attitudevorming. 7. Gelijke kansen Iedereen moet dezelfde kansen krijgen, niemand mag uitgesloten worden. De school treedt daarom compenserend op door bewust te proberen de gevolgen van een ongelijke sociale positie om te buigen. Ze wil een veilige omgeving creëren voor alle kinderen en hen aandacht laten hebben voor succeservaringen. 8. Medemens De school voedt op tot respect voor de eigenheid van elke mens. Elke mens is uniek. Enkel door hiermee rekening te houden kunnen we opgroeien in een gezonde leefomgeving. 9. Europees De school brengt de leerlingen de gedachte bij van het Europese burgerschap en vraagt aandacht voor het mondiale gebeuren en het multiculturele gemeenschapsleven. 10. Mensenrechten De school steunt de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en van het Kind. Zij wijst vooroordelen en discriminatie van de hand. 4. Visie op basisonderwijs Deze tien fundamentele uitgangspunten zijn een kader waarbinnen we kwalitatief onderwijs in onze school willen realiseren. Wij sluiten ons hiervoor aan bij de visie op basisonderwijs, ontwikkeld door het OVSG bij de voorstelling van haar leerplannen over de definiëring van goed basisonderwijs. De vijf pijlers voor goed basisonderwijs zijn: - samenhang; - totale persoonlijkheidsontwikkeling; - zorgbreedte; - actief leren; - continue ontwikkelingslijn. De volledige uitwerking van deze 5 pijlers kunt u raadplegen u in ons uitgewerkt schoolwerkplan. U vindt hieronder wel de grote krachtlijnen hoe het schoolteam deze uitwerking ziet: 4.1 Samenhang In De Wonderwijzer staan de verticale en horizontale samenhang centraal. Er wordt zowel in de kleuterschool als in de lagere school thematisch gewerkt. In de kleuterschool worden de thema’s bepaald door de actualiteit en de leefwereld van het kind. In de lagere school worden deze thema’s onder andere bepaald door de leermethodes. We streven ernaar om zoveel mogelijk verbanden te leggen tussen de verschillende vakonderdelen en leersituaties te creëren die voor de kinderen herkenbaar zijn. Via een week- en jaarplan zorgen we ervoor dat de verschillende leerdomeinen, alsook het leren leren, probleemoplossend denken en sociale vaardigheden voldoende aan bod komen om zo de ontwikkelingsdoelen na te streven en de eindtermen te bereiken. Op regelmatige basis wordt er in de basisschool aan projectonderwijs gedaan. Er wordt dan vakoverschrijdend gewerkt rond een thema dat bepaald wordt door de actualiteit, de leefwereld van de kinderen,... Zo is er het jaarlijkse schoolproject, de projectweek van het kind, de verkeersweek enz... Om deze thema’s en projecten zo goed mogelijk uit te werken en te realiseren, wordt er medewerking gevraagd van de ouders. Zij worden hiervan door de leerkrachten op de hoogte gebracht. We verwachten dat de ouders hiermee rekening houden, zodat ook hun kind volwaardig aan de thema’s en projectweken kan deelnemen. 4.2 Totale persoonlijkheidsontwikkeling De Wonderwijzer streeft naar een totaal (goed) ontwikkeld kind, vertrekkend vanuit de 3 H’s: Hoofd (kennis), Hart (zijn) en Handen (kunnen). Attitudes achten we even belangrijk als kennisverwerking. Onze basis hiervoor zijn de leerplannen, ontwikkelingsdoelen en eindtermen én de schooleigen leerlijnen. We vertrekken vanuit de mogelijkheden en beperkingen van elk individueel kind en willen hen hierin stapsgewijs, op eigen niveau, laten groeien via een aangepast vormingsaanbod en evenwichtige activiteitenplanning. Een gedisciplineerde schoolstructuur lijkt ons de beste wijze om bovenstaande doelen zo efficiënt mogelijk te bereiken. Hiermee bedoelen we dat we de leerlingen een bepaalde structuur aanbieden, rekening houdend met de school- en klasafspraken. Gesteund door de ouders en het CLB bieden we ieder kind maximale kansen aan om zijn totale persoon te ontwikkelen. 4.3 Zorg In onze school besteden we veel aandacht aan de ZORG. Dit betekent dat we rekening houden met de noden en de behoeften van elk kind en met de thuissituatie. We nemen een hele reeks maatregelen om de leer- en gedragsproblemen zoveel mogelijk te voorkomen of aan te pakken indien nodig. Hierbij denken we niet alleen aan leermoeilijkheden, maar eveneens aan hoogbegaafdheid, sociaal-emotionele problemen e.d. De volledige uitwerking hiervan staat neergeschreven in ons ZORG-plan en in het zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid van ons schoolwerkplan. In ons digitaal leerlingvolgsysteem volgen wij onze leerlingen op de voet. Regelmatig houden we screenings naar welbevinden en betrokkenheid, alsook naar de competenties (taal, rekenen, motoriek,...) De resultaten hiervan worden besproken op het MDO (Multi Disciplinair Overleg) en geregistreerd in zorgkompas. Dit voor alle leerlingen. Op elk MDO zijn de klastitularis, de zorgleerkracht, de directie en het CLB aanwezig. Uit het MDO kan blijken dat sommige maatregelen moeten getroffen worden. Hiervoor kunnen we beroep doen op de medewerking van de bijzondere leermeesters in ons team: zowel in de kleuter- als lagere school zijn er SES-leerkrachten die ingezet kunnen worden om tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van onze leerlingen zoals leerlingen met SES-kenmerken, doelgroepleerlingen (trekkende bevolking, geplaatste kinderen), anderstalige nieuwkomers en leerlingen met leer- en ontwikkelingsmoeilijkheden. De ondersteuning van ZORG gebeurt op 3 niveaus: leerlingen, leerkrachten en school. De doelstellingen en acties die hiervoor opgesteld zijn, staan neergeschreven in ons jaarplan. Sommige acties zijn verspreid over meerdere jaren. De zorgleerkracht coördineert dit alles en kan ook ingeschakeld worden om kleuters en leerlingen te begeleiden. Als er maatregelen genomen worden, gebeurt dit telkens is samenspraak met de ouders. Door al deze maatregelen worden soepele overgangen van kleuterniveau naar lager onderwijs en tussen leeftijdsgroepen gecreëerd. Doorbreken van het traditionele leerstofjaarklassensysteem in de lagere school is mogelijk. Dit impliceert dat bij ons op school overleg, flexibele klasorganisatie, differentiatievormen ... een must zijn. Daarnaast hebben de leraren de attitude om, naast het overleg met elkaar over hun onderwijspraktijk, systematisch te reflecteren op de eigen praktijk, de ouders bij het schoolgebeuren te betrekken en open te staan voor nieuwe inhoudelijke vormen van onderwijsondersteuning en -remediëring. Om dit alles te realiseren is de aanwezigheid van de ouders op infovergaderingen, klassikale en individuele oudercontacten vereist. 4.4 Actief leren Actief leren betekent voor ons dat het kind zelf ook initiatief mag nemen. Daarbij bieden we variabele werkvormen aan. We geven de kinderen de kans om zelfstandig te werken in betekenisvolle situaties. Bij actief leren ligt de klemtoon eerder op het verwerken van, dan op de hoeveelheid leerinhouden. Hulpmiddelen daarbij zijn de denkhandelingen en strategische vaardigheden. Onder denkhandelingen verstaan we o.a. actief waarnemen, memoriseren, analyseren, beoordelen en redeneren. Plannen, schematisch voorstellen, hoofd- en bijzaken onderscheiden en vergelijken behoren tot de mogelijke strategische vaardigheden. In de klassen wordt er ook gewerkt met oplossingsschema’s en stappenplannen. De sociale interactie tussen leraar en leerling en tussen leerlingen onderling is een essentieel onderdeel van dit interactief proces. Hiermee bedoelen we dat we zowel frontaal als interactief lesgeven. Er worden verschillende didactische hulpmiddelen gehanteerd om de zelfstandigheid van de kinderen te bevorderen. In de kleuterschool gebruikt men het keuzebord in het hoekenwerk en volgen de kleuters op een ander bord welke taak van hun contractwerk ze moeten afwerken. In de lagere school schakelt men zowel hoeken- als contractwerk in. Bij het contractwerk leren de kinderen hun taken te plannen om binnen een afgesproken termijn de diverse opdrachten tot een goed einde te brengen. Ook in de heen- en weerschriften en de schoolagenda’s zijn leren leren en zelfstandigheid een belangrijk onderdeel. De agenda’s en heen- en weerschriften dienen dagelijks door de ouders gecontroleerd en gehandtekend te worden om het actief leren bij hun kinderen te helpen stimuleren en bevorderen. De digitale schoolborden (SMART borden) zijn een extra hulpmiddel om de interactiviteit in de klas met de leerlingen te verhogen. 4.5 Continue ontwikkelingslijn Er wordt gestreefd naar een doorstromende ontwikkeling van onze leerlingen van kleuter tot het einde van de lagere school. Hiervoor organiseren we vaste overlegmomenten bij de parallelklassen, klasovergangen, personeelsvergaderingen, studiedagen, MDO’s enz... Dit vereist ook een continue input in ons leerlingvolgsysteem. We streven een doorlopende leer- en ontwikkelingslijn na door het gebruik van schooleigen leerlijnen in de kleuter- en lagere school en o.a. leermethodes voor taal en wiskunde in de lagere school. Er worden afspraken gemaakt i.v.m. terminologie en continuïteit binnen de leergebieden en de verschillende domeinen op klas- en schoolniveau. Tijdens de overlegmomenten wordt er over deze afspraken gereflecteerd en worden ze geëvalueerd. We ontwikkelen initiatieven om de overgang tussen kleuter- en lager onderwijs en tussen lager en secundair onderwijs vlot te laten verlopen. 2. De schoolorganisatie en het schoolfunctioneren 2.1 - - - - - Criteria met betrekking tot de aanwending van het lestijdenpakket Sinds 1 september 2012 heeft het schoolbestuur het maximum aantal leerlingen bepaald dat in de school kan opgevangen worden. De maximumcapaciteit ligt voor de kleuterschool vast op 100 kleuters en voor de lagere school op 165 leerlingen. De kleuters worden meestal ingedeeld in groepen volgens leeftijd. Bij grote groepen worden deze gesplitst indien er voldoende lestijden beschikbaar zijn. Indien de draagkracht in een bepaalde leeftijdsgroep overschreden wordt, opteren we voor kwalitatief gelijke kleuterklassen, waarbij kleuters van verschillende leeftijd bij elkaar zitten. Bij de samenstelling van de klassen van 2,5- en 3-jarigen wordt rekening gehouden met de instroom van de kleuters tijdens het schooljaar. Klasverandering door de kleuters tijdens het schooljaar is zo mogelijk. De leerlingen van de lagere school worden ingedeeld in groepen volgens leeftijd. Bij grote groepen worden deze gesplitst indien er voldoende lestijden beschikbaar zijn. Beschikbare restlestijden (meestal SES-lestijden) worden gegeven door een ambulante leerkracht in de klassen waar de nood het grootst is. Ze worden gebruikt voor het gelijke onderwijskansen- en zorgbeleid of voor een gedeeltelijke splitsing naargelang de noodwendigheid. De ambulante leerkrachten maken deel uit van een zorgteam dat al enkele jaren onveranderd is. Restlestijden kunnen overgedragen worden van de kleuterschool naar de lagere school en omgekeerd als de draagkracht in de kleuterschool of lagere school overschreden lijkt te geraken en er nood is aan extra lestijden. Dit mag geen kwalitatieve gevolgen hebben voor de groepssamenstelling in de kleuterschool of de lagere school. De SES-lestijden en uren ZORG worden aangewend in de klassen of bij de leerlingen waar de nood het grootst is. Hiervoor baseren we ons op de onderwijsbehoeften van de leerlingen, de output, het kindvolgsysteem, de klassamenstelling, observaties en testen. Indien nodig wordt er een handelingsplan opgesteld, dit kan zowel voor individuele kleuters of leerlingen als voor een groep. De SES-lestijden en uren ZORG kunnen individueel, in groep of als team-teaching gegeven worden. De begeleiding van de kleuters of leerlingen wordt besproken met de klastitularissen, de zorgleerkrachten en eventueel het CLB of een externe deskundige. Deze extra lestijden kunnen ook aangewend worden voor overleg of bij voorbereidende taken. Het leergebied Frans behoort voor onze school verplicht tot het onderwijsaanbod van het lager onderwijs en dit voor 2 à 3 lestijden in de 2de graad en voor 3 à 5 lestijden in de 3de graad. In iedere klas worden er 2 lestijden lichamelijke opvoeding per week gegeven. In de lagere school wordt er om de 14 dagen 1 lesuur L.O. vervangen door een lesuur zwemmen. Voor de erkende godsdiensten of niet-confessionele zedenleer, worden daarvoor in de lagere school enkel de 2 lestijden die effectief ter beschikking worden gesteld, ook effectief georganiseerd. De lessen katholieke godsdienst en niet-confessionele zedenleer worden gegeven door een bijzondere leermeester en als het effectief ook mogelijk is in een speciaal hiervoor ingericht lokaal. Voor de andere erkende godsdiensten wordt, indien nodig, - - een bevoegd leerkracht aangeworven en/of aangevraagd aan de verantwoordelijke instantie(s) en, indien mogelijk, wordt hen een speciaal hiervoor ingericht lokaal ter beschikking gesteld. In principe presteren alle voltijds werkende leerkrachten 24 lestijden + 4 plagelestijden (kindgebonden lestijden). Deze plagelestijden worden meestal ingevuld door de leermeester L.O. of leermeesters LBV. Kindvrije momenten worden door de I.M. en/of de directie ingevuld indien de noodwendigheid zich voordoet. Voor enkele lestijden geldt een speciale regeling: o Lichamelijke opvoeding / bewegingsopvoeding: De lessen worden gegeven door de leerkracht L.O.. De groepsverantwoordelijke is op dat ogenblik kindvrij. Hij/zij blijft echter verantwoordelijk voor het brengen en het afhalen van de leerlingen naar de sporthal. De directie kan vragen om tijdens dit kindvrij moment overleg te plegen met collega’s, een MDO bij te wonen, een zieke leerkracht te vervangen,… o Zwemmen: De zwemles wordt verzorgd door de leerkracht L.O. Deze leerkracht is verantwoordelijk voor het zwemonderricht en het toezicht. De klastitularis blijft mede verantwoordelijk voor het toezicht en moet dus in de buurt van het water blijven. - 2.2 Leerkrachten kunnen klasvrij gemaakt worden voor het volgen van een nascholing, tijdens een MDO of voor overleg met het ZORG-team, CLB, externe deskundige of bijzondere leerkracht. Criteria met betrekking tot de indeling in leerlingengroepen De indeling in leerlingengroepen gebeurt volgens leeftijd. In de kleuterschool kan er ook geopteerd worden voor kwalitatief gelijke groepen, waarbij kleuters van verschillende leeftijd bij elkaar zitten Andere groeperingsvormen zijn: Per graad (lager), bv. bosklassen, sneeuwklassen,… Zwemgroepen volgens competenties De hele schoolgemeenschap, bv. projectdagen, projectweek,… Individueel: o Ambulante leerkrachten (SES-lestijden), ZORG o Differentiatie binnen de klas Kleine groepen (homogeen-heterogeen): o Ambulante leerkrachten (SES-lestijden), ZORG o Differentiatie binnen de klas Op basis van interesse: o Buiten de klas: Spelkoffer Middagsport Middaglezen o In de klas: Hoekenwerk Contractwerk Projectwerk Klasdoorbrekend: o Culturele activiteiten (museum, toneel,…) o Vaste of wisselende groepen bij bv. Muzische vorming,… 2.3 o Sportdag o Projecten o Schoolkoor o Franse lessen: niveaugroepen in de 2de graad Team-teaching: 2 leerkrachten functioneren in één leerlingengroep Samenwerkingsvormen met andere scholen Vanaf 1 september 2005 bestaat officieel de volgende scholengemeenschap: “DE RAND-NED” Deze scholengemeenschap bestaat uit de volgende scholen: - GBS De Wonderwijzer, Steenweg op Drogenbos 252, 1620 Drogenbos (4821) - GBS De Schakel, A. Van Dormaelstraat 2A, 1630 Linkebeek (4846) - GBS Wauterbos, Wauterbos 1, 1640 Sint-Genesius-Rode (4887) - GBS Wemmel, J. Vanden Broeckstraat 29, 1780 Wemmel (5504) - GBS De Letterbijter, L. Marcelisstraat 134, 1970 Wezembeek-Oppem (5975) De stimuluspunten voor ICT, administratieve medewerker en zorgcoördinator worden verdeeld door de directies en goedgekeurd op het beheerscomité. Bij de verdeling wordt rekening gehouden met: - Er dient een aantal punten voorbehouden te worden voor de uren administratie in functie van de scholengemeenschap. Deze punten worden toegekend aan de school waar de administratieve zetel gevestigd is, m.n. GBS Wauterbos. De behoeften van elke school. Het beheerscomité van de scholengemeenschap maakt minimaal afspraken over: - De aanwending van de stimulipunten De aanwending van de punten administratie, zorg en ICT Het personeelsbeleid (werving, taakinvulling, inzetbaarheid, uitwisseling, mentoruren 3. Pedagogisch-didactische aspecten 3.1 3.1.1 Wijze van evaluatie en rapportering Evaluatie KLEUTERONDERWIJS - Er wordt permanent geëvalueerd in de klas door de titularis. Observaties worden besproken en kunnen neergeschreven worden in een schriftje en/of in de klasagenda al dan niet in overleg met de ambulante leerkrachten en/of het ZORG-team. - - In de 2de kleuterklas wordt er in oktober een eerste maal de taalvaardigheidstest Kobi-tv afgenomen. Bij de kleuters die de norm niet halen, kan de test herhaald worden in de maanden december, maart en juni. In februari worden voor de hele klasgroep de CITO-testen taal en ordenen afgenomen. In de 3de kleuterklas worden in oktober de CITO-testen taal en ordenen afgenomen voor de hele klasgroep. De kleuters die op dit moment geen AB-score halen, herhalen de test nog eens in februari/maart. Alle testen worden nadien besproken in het MDO en tijdens het overleg met het ZORG-team. In oktober en maart voert de klastitularis een individuele screening uit a.d.h.v. het kindvolgsysteem. Uit deze screening wordt dan nagegaan aan welke werkpunten er klassikaal of bij individuele kleuters in de eigen klas moet gewerkt worden. Voor sommige kleuters blijkt uit het kindvolgsysteem, de testen en/of observaties dat er een handelingsplan moet opgesteld worden. Dit kan zowel individueel als voor een groep kleuters zijn en gebeurt in overleg met het ZORG-team. Het ZORG-team bespreekt samen met de klastitularis de vorderingen en/of problemen van de kleuters. Heel wat aandacht gaat naar het noteren van het welbevinden en de betrokkenheid. De klastitularissen bespreken onderling de klasovergangen. De ouders van de kleuters met andere problemen (uitspraak, motoriek,…) worden op de hoogte gesteld door de klastitularis. Mits toelating worden de kleuters doorverwezen naar een specialist (logopedist, kinesist,…) Alle testresultaten, screenings, overlegmomenten en MDO’s worden genoteerd in het digitale KVS zorgkompas. LAGER ONDERWIJS - - Er wordt permanent geëvalueerd in de klas door de titularis. Leerkrachten kunnen observaties neerschrijven in hun klasagenda en al dan niet bespreken met het ZORGteam. De klastitularis neemt regelmatig toetsen af. A.d.h.v. de toetsen evalueren we in welke mate de leerlingen de aangeboden leerstof beheersen of waar verdere ondersteuning nog nodig lijkt. Het ZORG-team of de klastitularis neemt op de afgesproken momenten testen af: LVS testen rekenen en spelling (september/oktober en februari) AVI-leestesten (januari en mei) Beoordelingswijzer begrijpend lezen en luisteren (december, maart en juni) Sociogram (oktober en maart) Het ZORG-team maakt een schoolbeeld of volggrafiek voor alle testen. De resultaten van de testen worden besproken op de personeelsvergadering, in het MDO en/of het ZORG-team. In november en mei voert de klastitularis een grote klasscreening uit a.d.h.v. het kindvolgsysteem. De nadruk ligt hier vooral op het welbevinden en de betrokkenheid van de leerlingen. Uit de resultaten wordt dan nagegaan aan welke werkpunten bij elke leerling in de eigen klas moet gewerkt worden. Bij zelfstandig werk, planning via de agenda, voorbereiding van de toetsen,… worden de strategische vaardigheden met de leerlingen geëvalueerd. Deze worden ook gerapporteerd via het attituderapport. Voor sommige leerlingen blijkt uit de toetsen, testen, het kindvolgsysteem en/of observaties dat er een handelingsplan moet opgesteld worden. Dit kan zowel - 3.1.2 individueel als voor een groep leerlingen zijn en gebeurt in overleg met het ZORGteam. Het ZORG-team bespreekt samen met de klastitularis de vorderingen en/of problemen van de leerlingen. Eventueel wordt er een MDO georganiseerd waarbij de ouders, het CLB en/of andere specialisten kunnen uitgenodigd worden. De klastitularissen bespreken onderling de klasovergangen en het leerlingvolgsysteem. De ouders van de leerlingen met andere problemen (uitspraak, motoriek,…) worden op de hoogte gesteld door de klastitularis. Mits toelating worden de kleuters doorverwezen naar een specialist (logopedist, kinesist,…) Alle testresultaten, screenings, overlegmomenten en MDO’s worden genoteerd in het digitale KVS zorgkompas. Rapportering KLEUTERONDERWIJS - - In september wordt er een klassikale infoavond georganiseerd waarop de titularis de schoolafspraken en de klaswerking toelicht. Tijdens het schooljaar is er een dagelijks contact mogelijk via het heen-en weerkaftje of de Tingeling. We maken gebruik van een pictogrammenwoordenboek om boodschappen visueel te verduidelijken. Langs deze weg kunnen de ouders of titularis een gesprek aanvragen om de vorderingen, kleine problemen e.d. te bespreken. Als blijkt uit de evaluaties van de kleuter dat verdere individuele begeleiding nodig is, worden de ouders en betrokken partijen (titularis, ZOCO, directie, CLB,…) bijeengeroepen in een MDO. In januari en mei wordt er een individueel oudercontact georganiseerd voor de ouders van alle kleuters. Daar worden de vorderingen, evolutie, gedrag of eventuele problemen besproken. Er wordt ook al een advies geformuleerd naar volgend schooljaar toe. Dit advies kan, indien nodig, uitgesteld worden tot een individueel oudercontact in juni. LAGER ONDERWIJS Er zijn 3 vaste contactavonden met de ouders voorzien: September: klassikale infoavond waar de titularis de schoolafspraken en de klaswerking toelicht Januari: individuele contactavond waarop het kerstrapport besproken wordt Juni: individuele contactavond voor de bespreking van de eindresultaten en de klasovergang Er zijn bijkomende contacten gericht aan de ouders van kinderen met leer- en/of gedragsproblemen in de maanden oktober en april i.f.v. het rapport. Ouders van kinderen met socio-emotionele problemen worden uitgenodigd op een MDO, al dan niet in samenwerking met het CLB. De rapportering zelf gebeurt op 2 manieren: het attituderapport en het schoolrapport (puntenrapport): Er zijn een 4 attituderapporten per schooljaar voorzien in de maanden dat er geen schoolrapport is. Hier worden de sociale vaardigheden en het leren leren van elke leerling geëvalueerd. 3.2 3.2.1 In oktober is er een herhalingsrapport + nog een trimestrieel rapport met Kerstmis en Pasen. Dit rapport informeert de ouders en leerlingen over de vorderingen op school. De leerlingen worden geëvalueerd naar hun prestaties en mogelijkheden en niet tegenover de medeleerlingen. De cijfers geven het gemiddelde resultaat van opdrachten, taken en toetsen. De ouders krijgen de rapporten ter inzage, ondertekenen het en bezorgen het zo vlug mogelijk terug aan de titularis. Tijdens het schooljaar is er een dagelijks contact via de klasagenda. De ouders ondertekenen de agenda ter kennisname van de geplande taken, toetsen of activiteiten. In elke klasagenda is ook ruimte voorzien voor communicatie tussen de ouders en de school. Als blijkt uit de evaluaties van de leerlingen dat verdere individuele begeleiding nodig is, worden de ouders en betrokken partijen (titularis, ZOCO, directie, CLB,…) bijeen geroepen in een MDO. Voorzieningen in het gewoon onderwijs voor leerlingen met een handicap of die leerbedreigd zijn Materiële toegankelijkheid Indien er problemen zouden zijn voor een gehandicapte kleuter of leerling om vlot toegang te krijgen tot de school en de klas, kunnen de klassen bv. heringedeeld worden of kunnen er na contact met de Inrichtende Macht aanpassingen gebeuren. De schoolgebouwen zijn tot op het gelijkvloers zeker toegankelijk voor leerlingen met een handicap. De school kan voor sommige leerlingen GOn-begeleiding (Geïntegreerd Onderwijs) aanvragen, die zowel kunnen zorgen voor extra ondersteuning in de klas (individuele begeleiding) als voor speciale onderwijsleermiddelen. Op vastgelegde tijdstippen wordt er een MDO georganiseerd met de GOn-begeleider, de klastitularis, de ZOCO, directie en de ouders van de betrokken kleuter of leerling. 3.2.2 - Pedagogische toegankelijkheid Zorgverbredende maatregelen op school: Differentiatie in de klas Hoeken- en contractwerk Individuele leertrajecten Leerlingvolgsysteem Individuele begeleiding van ZOCO Specifieke aandacht van ambulante leerkrachten via bijkomende SES-lestijden Didactische materialen, aangereikt door GON-leerkrachten, speciale centra, CLB, thuisbegeleiding,… Samenwerking met het CLB Samenwerking met het revalidatiecentrum Samenwerking met de kinesist Afspraken met een logopediste 4. Het zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid Voor een volledige en duidelijke kijk op ons zorgbeleid verwijzen we graag naar ons zorgplan en talenbeleid. 4.1 Visie Een zorgbrede school is een school met een globale aanpak. We proberen de leerkansen van alle leerlingen te maximaliseren. We houden hierbij rekening met de eigenheid van elke leerling en vanuit een zo breed mogelijke kennis van de leefwereld en de sociale, economische en culturele omstandigheden waarin onze leerlingen opgroeien. Concreet richt onze zorgbrede school zich in het organiseren van leerlingvolgsystemen, het differentiëren van het leerproces, taalvaardigheidsonderwijs, het bevorderen van ouderbetrokkenheid op het schoolse gebeuren, het nemen van maatregelen om ontwikkelings- en leerachterstand te voorkomen en te remediëren, door intercultureel en geïntegreerd onderwijs… Onze school wil haar onderwijs zo organiseren dat elk kind de kans krijgt zich evenwichtig te kunnen ontplooien. We houden hierbij rekening met de achtergrond van elk kind: kansarme kinderen (20%), kinderen met laaggeschoolde ouders (25%), anderstalige nieuwkomers,… De wijze waarop de leerlingenzorg georganiseerd wordt in onze school en de invulling van de taken van het zorgteam zijn afhankelijk van de doelen en de draagkracht die het volledige schoolteam en de individuele leraren stellen. In het continuüm van zorg vind je alle zorginitiatieven terug die onze school organiseert. Het continuüm is de weerspiegeling van de organisatie van het zorgbeleid. De verantwoordelijkheden van ieder teamlid staan er ook in vermeld. De verschillende niveaus zijn niet strikt te scheiden, ze vormen een onlosmakend geheel. Bovenaan het zorgcontinuüm vinden we het zorgbreed onderwijs terug. Een goede aanpak van onderwijs en opvoeding op school is een van de basisvoorwaarden voor een goede preventieve werking. Meer onderaan het zorgcontinuüm situeert zich de specifieke hulp aan individuele en/of groepen van leerlingen. Zorgbreed onderwijs en specifieke hulp staan niet los van elkaar. Een goed zorgbreed onderwijs bouwt verder op de kennis en ervaring die je opdoet als je specifieke hulp aan kinderen biedt. Zorgbreed onderwijs en specifieke hulp gaan daarbij hand in hand. Het schoolteam engageert zich om samen te werken op het terrein van de leerlingenzorg. Hierbij hebben we aandacht voor twee componenten: - een preventieve, meer structurele component (hoe zal onze school ervoor zorgen dat alle leerlingen zich goed voelen in de school en in de klas) - een persoonsgerichte, meer curatieve component (hoe gaat onze school leerlingen met problemen opvangen en begeleiden zodat zij zich weer goed gaan voelen in de klas) De uitbouw van ons zorgbeleid in onze school veronderstelt het uitvoeren van de zorgtaken op drie niveaus: - de coördinatie van zorginitiatieven op het niveau van de school, eventueel op het niveau van de scholengemeenschap - het ondersteunen van het handelen van de leraren - het begeleiden van leerlingen 4.2 De coördinatie van de zorginitiatieven Coördinatie veronderstelt niet alleen dat men op de hoogte is van de noden van leraren en leerlingen, maar ook dat men weet welke prioriteiten het team stelt en op wie men daarvoor een beroep kan doen, zowel intern als extern. Coördinatie van zorg houdt ook in dat men overleg organiseert. Het is belangrijk dat pedagogisch-didactische knelpunten bespreekbaar worden gemaakt en dat er gewerkt en gestreefd wordt naar een gelijkgerichte aanpak binnen onze school. Complementair aan dit intern overleg is de organisatie van de samenwerking met externen. Het stimuleren van de ouderbetrokkenheid en het bevorderen van de communicatie met de ouders krijgen binnen een globale zorgaanpak specifieke aandacht. 4.3 Het ondersteunen van het handelen van leraren Bij het beantwoorden van vragen of het oplossen van diverse problemen zullen de klasleraar en de interne zorgbegeleider hun deskundigheid samenleggen op een overlegmoment. Vanuit deze gedeelde deskundigheid kunnen zij specifieke oplossingen zoeken en acties ondernemen. De gelijkwaardige deskundige inbreng is een belangrijk uitgangspunt om een goede relatie tussen de klasleraar en de zorgbegeleider(s) op te bouwen. De klasleraar moet immers kunnen rekenen op collegiale ondersteuning op het moment dat hij tegen een probleem aanloopt en gemotiveerd overleg zoekt. 4.4 Het begeleiden van leerlingen Complementair aan de coaching van de leraar en de coördinatie van de zorg, wordt ervoor gezorgd dat kinderen de extra ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Om een verantwoord inschakelen van de interne zorgbegeleider mogelijk te maken, moet de klasleraar zich ook bewust zijn van zijn beperkingen. De begeleiding kan individueel of in groep gebeuren en vindt zo veel mogelijk in de klas plaats. Daar waar de begeleiding in de klas niet volstaat, kan het kind individueel begeleid worden, ook buiten de klascontext. M.a.w. wanneer het probleem de draagkracht van de groepsleraar of klasgroep overstijgt, kan de zorg via enkele gerichte interventies tijdelijk worden overgenomen, buiten de klascontext. Onze school zal dus een traject uitstippelen, rekening houdende met onze beginsituatie, de noden van onze leerlingen en de aanwezige teamcompetenties, waarbij gewerkt wordt op de drie niveaus en op verschillende terreinen van de leerlingenzorg.