Deze steekkaart maakt deel uit van het boek "Steekkaarten doceerpraktijk" van Mieke Clement en Lies Laga (Eds.), uitgegeven door Garant. Begeleidingssessie Omschrijving In het hoger onderwijs wordt van studenten voor bepaalde opleidingsonderdelen verwacht dat zij zelfstandig het studiemateriaal bestuderen. Het didactisch team (zie steekkaart ‘Didactisch team’) kan studenten daarbij ondersteunen door begeleidingssessies te verzorgen. Een begeleidingssessie is een werkvorm waarin wordt gefocust op de vragen die de studenten zelf bij het studiemateriaal hebben. Het welslagen van begeleidingssessies hangt bijgevolg in sterke mate af van de kwaliteit van het studiemateriaal enerzijds en de inzet van studenten om ze voor te bereiden anderzijds. Waarover gaat het? In begeleidingssessies staat het ondersteunen van de informatieverwerking centraal. Begeleidingssessies worden georganiseerd wanneer uitgewerkt studiemateriaal voorhanden is dat studenten zelfstandig moeten verwerken. Tijdens de begeleidingssessies wordt ingegaan op vragen van de studenten of kan informatie worden aangereikt die niet in het cursusmateriaal of via het digitaal leerplatform kan worden aangeboden. Begeleidingssessies vereisen dan ook een grondige voorbereiding door de studenten en een adequate begeleiding, waarin wordt doorgegaan op de vragen en problemen die de studenten aanreiken. Waaruit bestaat het? Het didactisch team heeft als taak informatie te verzamelen en op een dusdanige manier ter beschikking te stellen dat deze op zelfstandige wijze door de studenten kan worden bestudeerd. Dit impliceert dat een aantal ondersteuningsmaatregelen die anders tijdens contactmomenten zou worden aangeboden nu in het materiaal zelf wordt ingebouwd. Zo vinden studenten in het materiaal bijvoorbeeld vragen die hen aanzetten om verbanden te leggen tussen verschillende onderdelen van de inhoud (zie steekkaart ‘Studiemateriaal’). Van studenten wordt verwacht dat ze de begeleidingssessies grondig voorbereiden door het ter beschikking gestelde materiaal zelfstandig te verwerken. De studenten bepalen welke vragen worden gesteld en welke onderwerpen tijdens de sessie verder worden behandeld. Dit houdt veelal in dat ze hun vragen op voorhand, bijvoorbeeld via het digitaal leerplatform, kenbaar maken. De docent staat – eventueel samen met het didactisch team – voor de opdracht om de studenten tijdens de sessie te begeleiden. Dit impliceert dat hij de studenten aan het denken zet over de (door de medestudenten) gestelde vragen en (samen met hen) een antwoord formuleert. Eventueel stelt de docent tijdens de begeleidingssessie nieuw materiaal ter beschikking ter ondersteuning van het leerproces van de studenten. Zij krijgen dan bijvoorbeeld een bijkomende tekst over concepten waarmee ze het moeilijk hebben. In de tekst wordt bijvoorbeeld ingegaan op de toepassing van deze concepten in een relevante context. De docent kan ook specifieke opdrachten voorbereiden die de studenten tijdens de begeleidingssessie oplossen. Dergelijke opdrachten bieden de studenten een extra mogelijkheid om het zelfstandig verwerkte materiaal toe te passen en helpen zo om gesignaleerde problemen met het materiaal op te helderen (zie steekkaart ‘Opdrachten geven’). Deze steekkaart maakt deel uit van het boek "Steekkaarten doceerpraktijk" van Mieke Clement en Lies Laga (Eds.), uitgegeven door Garant. Waarvoor en hoe kan je het gebruiken? Didactische teams verwachten doorgaans dat studenten in staat zijn om op een zelfstandige manier het studiemateriaal te verwerken. In de praktijk blijkt echter vaak dat studenten daar nauwelijks of niet (goed) aan toekomen. Het programmeren van begeleidingssessies biedt hiervoor een oplossing. Begeleidingssessies worden bij voorkeur aangeboden aan kleine (minder dan 30 studenten) groepen. Het is immers de bedoeling dat studenten rechtstreekse feedback en ondersteuning krijgen bij hun persoonlijke problemen met het zelfstandig bestuderen van het materiaal. Wanneer de groepsgrootte meer dan 30 studenten bedraagt, wordt een goede voorbereiding van de sessie des te belangrijker. Dit impliceert van de kant van de studenten dat zij vooraf, eventueel via het digitaal leerplatform, vragen formuleren en problemen signaleren. Op basis daarvan kan de docent dan de belangrijkste thema’s selecteren en tijdens de sessie behandelen. Eventueel kan voor minder frequent voorkomende problemen feedback worden voorzien via het digitaal leerplatform. Er zijn geen vaste regels over de frequentie waarmee men begeleidingssessies zou moeten programmeren. Veel hangt af van de omvang en kwaliteit van het te verwerken materiaal en de mate waarin studenten reeds vertrouwd zijn met zelfstandige studie van materiaal (zie steekkaart ‘Metacognitie’). Zo is het voor studenten die reeds ver genoeg zijn gevorderd in hun studieloopbaan zeker niet nodig om wekelijks een begeleidingssessie te programmeren. In het meest extreme geval laat men aan de studenten zelf het initiatief om een begeleidingssessie te vragen. Voor bachelorstudenten kan men aan het begin van het semester vrij intensief begeleidingssessies programmeren om na enkele weken meer tijd tussen de sessies te laten. Aanbevelingen en valkuilen Bij het werken met begeleidingssessies is het essentieel dat studenten deze sessies grondig voorbereiden door het materiaal zelfstandig te bestuderen. Verschillende maatregelen kunnen daartoe bijdragen: - De kwaliteit van het materiaal zelf: Is het materiaal zo uitgebouwd dat het het leerproces van de studenten aanstuurt (zie ook steekkaart ‘Studiemateriaal’)? Geef studenten aanzetten om de gepaste cognitieve verwerkingsactiviteiten uit te voeren. Vraag hen om verbanden te leggen, gegevens te analyseren, kritisch commentaar te leveren op bepaalde stellingnames,… (zie steekkaart ‘Cognitieve verwerkingsactiviteiten’). Doe in het materiaal uitdrukkelijk een appèl op metacognitieve leeractiviteiten. Help studenten om zich adequaat op hun leertaak te oriënteren door bijvoorbeeld de doelstellingen op te geven. Zet hen ertoe aan hun eigen leerproces te bewaken met behulp van vragen na elk onderdeel van het materiaal,… (zie steekkaart ‘Metacognitie’). Neem in het materiaal elementen op die studenten stimuleren hun voorkennis te activeren Geef studenten aanwijzingen over hoe ze tekorten in hun voorkennis kunnen vaststellen en wegwerken (zie steekkaart ‘Voorkennis’). - Duidelijkheid omtrent wat van de studenten wordt verwacht: wanneer studenten niet vertrouwd zijn met begeleidingssessies is de kans niet onbestaande dat zij het materiaal vooraf misschien wel doornemen, maar dat niet heel grondig doen omdat ze verwachten dat de docent tijdens de sessie het materiaal voor hen zal structureren, analyseren, in verband brengen met andere leerstof, enz. (zie steekkaart ‘Metacognitie’). Het is dus van belang dat zeer goed duidelijk wordt gemaakt aan studenten dat zij het materiaal in de diepte moeten verwerken ter voorbereiding van de sessie. Studenten uitnodigen om vooraf vragen te stellen over het materiaal maakt dit duidelijk, maar is mogelijk niet krachtig genoeg als signaal. Andere maatregelen die kunnen worden genomen om studenten aan te zetten tot verwerking van de informatie zijn: • Investeer (zeker bij weinig ervaren studenten) in ‘leren lezen’ door hierover aanwijzingen te geven in het materiaal zelf, tijdens de eerste begeleidingssessie uitdrukkelijk aandacht te besteden Deze steekkaart maakt deel uit van het boek "Steekkaarten doceerpraktijk" van Mieke Clement en Lies Laga (Eds.), uitgegeven door Garant. • • • • aan technieken om het studiemateriaal te lezen/verwerken of eventueel specifieke sessies hierover aan te bieden. Studenten zijn vaak al geholpen met volgende suggesties: o Lees titels van hoofdstukken en onderdelen van hoofdstukken voor je de tekst zelf begint te bestuderen. o Maak meteen nota van onduidelijkheden. o Neem nota van of markeer belangrijke punten in de ontwikkelde gedachtegang. o Ga actief in (mentale) dialoog met de auteur van het materiaal. Maak duidelijke afspraken over welke onderdelen van het materiaal in de sessie zullen worden behandeld. Geef studenten een overzicht voor het hele semester zodat ze hun studieactiviteiten kunnen plannen. Geef studenten een specifieke opdracht die ze in het achterhoofd moeten houden wanneer ze het materiaal doornemen, bijkomend bij de opdrachten en aanwijzingen die ze reeds in het materiaal zelf kunnen terugvinden. Vraag ze bijvoorbeeld om een beargumenteerde kritiek te formuleren op een stellingname die in het materiaal is opgenomen en start de begeleidingssessie met een discussie hierover. Informeer hen er vooraf over dat je dat zal doen (zie steekkaart ‘Discussie’). Laat studenten bij het begin van de begeleidingssessie kort opschrijven wat volgens hen de belangrijkste boodschap/notie was van het materiaal dat ze hebben moeten bestuderen. Laat studenten in eigen woorden (een gedeelte van) het materiaal samenvatten. Dit heeft als bijkomend voordeel dat het mogelijke misvattingen aan het licht kan brengen. Volgende maatregelen garanderen de kwaliteit van de begeleidingssessie zelf: - Ga in op de vragen en problemen die de studenten zelf aanbrengen. Luister naar de studenten en analyseer zorgvuldig wat ze inbrengen, zodat je het probleem scherp kan stellen. Begin de sessie niet met een uiteenzetting over het materiaal! Daarmee beloon je de studenten die de sessie niet voorbereidden. - Las alleen korte uiteenzettingen in over een bepaalde topic wanneer blijkt dat een bepaald onderdeel van de stof alle studenten voor problemen stelt. Voorzie in dat geval eventueel bijkomende informatie of beter nog, bied een oefening aan waardoor studenten de leerstof kunnen inoefenen. - Zorg voor een veilige omgeving waarin studenten fouten mogen maken. Ga bewust om met de feedback die je studenten geeft (zie ook steekkaart ‘Feedback’). - Vermijd terecht te komen in een situatie waarin studenten van de docent het ‘juiste’ antwoord verwachten. Help studenten veeleer om zelf en in interactie met elkaar op zoek te gaan naar oplossingen voor de vragen en problemen die ze aan de orde stellen. Daardoor creëer je kansen om ook aandacht te besteden aan de kwaliteit van hun verwerking van het materiaal en de wijze waarop ze die taak hebben aangepakt. Gebruik van een digitaal leerplatform Hieronder worden enkele voorbeelden gegeven van hoe een digitaal leerplatform kan worden ingezet bij begeleidingssessies: - aanbieden van overzicht van alle begeleidingssessies die worden gepland en van welke onderdelen daarin aan de orde komen; - geven van tips en/of vragen of opdrachten om het materiaal te verwerken; - inzamelen van vragen van studenten bij het materiaal; - opzetten van een discussieforum voor de sessie om de studenten reeds uit te nodigen om over een bepaald standpunt stelling in te nemen of achteraf om resterende onduidelijkheden of problemen te bespreken en tijdens een begeleidingssessie verwijzen naar de relevante bijdragen op het forum; - geven van (aanzetten tot) oplossingen van de opdrachten waaraan tijdens de sessie werd gewerkt; - …