Indianen. Van: Sara. Datum: 5 dec. 1. Inhoud: Indianen………………………………………………………………………………………………………………………………1 Inhoud…………………………………………………………………………………………………………………………………2 Voorwoord………………………………………………………………………………………………………………………….3 Moeilijke woorden………………………………………………………………………………………………….……4 en 5 Hoofdstuk 1: Wie zijn de Indianen?..................................................................................6 en 7 Hoofdstuk 2: Geschiedenis: hoe kwamen ze aan hun naam.………………………………………………..8 Hoofdstuk 3: Verschillende soorten: prairie indianen, noordoosten, zuidoosten, oosten en zuidwesten……………………………………………………………………………………………………....…..9,10 en 11 Hoofdstuk 4: Dorpen: leven, wonen en kleren………………………………………………………...12 en 13 Hoofdstuk 5: bevolking: mannen, vrouwen, kinderen, medicijnman en opperhoofd………………………………………………………………..………………………..14,15,16,17 en 18 Hoofdstuk 6: Totempalen………………………………………………………………………………………………….19 Hoofdstuk 7: Bizons…………………………………………………………………………………………………………..20 Hoofdstuk 8: Jagen…………………………………………………………………………………………………………....21 Hoofdstuk 9: Op het water…………………………………………………………………………………..….22 en 23 Hoofdstuk 10: Goden………………………………………………..…………………………………………….…………24 Hoofdstuk 11: Oorlog: hoe vechten ze, wapens………………………………………….……………………..25 Hoofdstuk 12: Toekomst……………………………………………………………………………………………………26 Hoofsdtuk 13: extra…………………………………………………………………………………………………….…….27 Nawoord……………………………………………………………………………………………………………………………28 Bronvermelding…………………………………………………………………………………………………..29,30 en 31 2. Voorwoord. Dit jaar moesten we een werkstuk over deze onderwerpen maken: Maatschappelijke onderwerpen Historische onderwerpen Geestelijke stromingen ik wilde mijn werkstuk houden over Indianen, ik weet er helemaal niks van maar ik wil er graag wat over leren. Zoals: waarom leven Indianen in tipi’s en geen huizen? Ik ben er met plezier aan begonnen en hoop dat jullie er veel van leren! 3. Moeilijke woorden. Kolonisten: een groep die zomaar in een ander land komt leefen. Berkenschors: de buitenste laag van een berk- een berk is een boom (loofboom). Rietenmatten: matten of kleedjes van riet. Moderner: zo opvallend nieuw dat iedereen het gewoon vind. Prairie: een grote vlakte met alleen maar zand. Schietschijf: een rond bord waarop je een schot moet oefenen. Geneeskunde: een beroep waar je kunt leren over de ziektes en de behandeling er van. Geneeskracht: kracht om te genezen. Dat zit in medicijnen. Kuddes: grote groep van dieren. Gerookt: je legt bijv. vlees boven een vuurtje en doordat het rook dan op het vlees komt moem je het geROOKT. Gedroogd: het laten liggen todat het vocht er helemaal uit is. Muskusossen: soort bizons. wapiti’s: soort herten. marters: een roofdier. bisamratten: het zijn knaagdieren, van de woelmuizen. berkenbast: de berk is een boom en heeft een witte bast, de bast zit onder het schors. geraamte: een skelet, de botten in de vorm van hun lijf. weggebrand: dat het door het branden weg is gegaan. dwarshout: dat is hout van een soort boom. ruig: wild en/of woest. kerf: er word dan een stukje uit het hout of steen geschreven met een tak of mes. 4. Reservaten: een gebied dat word beschermt omdat de bewoners die daar wonen het goed bewaken. Nomaden: zijn mensen die geen vaste woonplaats hebben, en alleen maar rondreizen, en overnachten op campings en in hotels. Tomahawk: is een oorlogs boog. Nebraska: is een deel van de verenigde staten{VS}. 5. Wie zijn indianen? Indianen waren de eerste mensen in Amerika. De indianen gebruikte veel van de natuur en sommige droegen geen kleren en hielden zich warm met kampvuurtjes. Indianen gingen daarom voorzichtig met de natuur om. De indianen zijn heel aardig tegen over andere indianen en ze kennen geen pijn, ze kunnen wel heel wreed zijn. En ze hebben veel verstand van romantiek. Ze wonen het liefst in de natuur en bij hun famillie, hun familie is heel belangerijk voor hun. Voor de meeste stammen in Noord-Amerika is het cijfer 4 een heilig getal. Er zijn 4 windstreken: het Westen het Noorden het Oosten het Zuiden Er zijn 4 verdelingen in de tijd: de Dag de Nacht de Maand het Jaar Er zijn 4 verdelingen van alles wat uit de grond komt: de Wortelde de Stengel het blad de Vrucht 6. Er zijn 4 wezens die ademen: zij die kruipen zij die vliegen de viervoetigen de tweevoetigen Er zijn 4 dingen boven de wereld: de Zon de Maan de Hemel de Sterren Er zijn 4 verschillende goden: de helpers van de Grote Goden de Goden de Goden onder hen de Geesten Er zijn 4 perioden in het leven van de mens: de Babytijd de Jeugd de Volwassenheid de Oude dag En tenslotte: de mens heeft 4 vingers aan iedere hand, 4 tenen aan iedere voet, en ook de duimen met de grote tenen vormen samen het getal 4. 7. Geschiedenis. 20.000 jaar geleden zag Noord-Amerika er net zo uit als nu, hoge bergen bedekt met sneeuw en grote gras velden met veel dieren. Het enige wat er toen nog niet was waren mensen. 3.000 jaar geleden gingen de eerste mensen naar Noor-Amerika, dat waren de indianen. Hoe komen ze aan hun naam?: Christoffel Columbus is de ontdekker van de nieuwe wereld {Amerika}, door hem kwamen de indianen aan hun naam. Want toen hij een andere weg naar Indië wilde vinden, kwam hij per ongeluk aan in NoordAmerika, omdat hij dacht dat hij in Indië was noemde hij de mensen die daar woonde indianen. Nadat Christoffel Columbus in Noord-Amerika was gekomen, kwamen ook de kolonisten naar Noord-Amerika, het duurde ongeveer 200 jaar voordat ze waren aangekomen. Alles ging toen nog niet zo snel als nu, de zaden die zij hadden mee genomen konden niet groeien op de harde grond van Noord-Amerika. De Indianen leerde de kolonisten hoe ze in de natuur en van de natuur moesten leven, hier hadden de Indianen ook voordeel van, de kolonisten leerde hun alles over wapens en metaal. Toen de kolonisten goed voor hun zelf konden zorgen, hadden ze de indianen niet meer nodig. Ze verjoegen de indianen uit de gebieden. Zo kwamen dus ook de ruzies en de gevechten. 8. Verschillende soorten. Er zijn ongeveer 500 soorten indianen in Amerika. Hier onder staan een paar bekende Indianen en waar ze leefde: (let op: het zijn moeilijke namen!) - Blackfoot: op de prairie Sioux: op de prairie Pawnee: op de prairie Cheyenne: op de prairie Powhatan: noordoosten Cherokee: zuidoosten Iroquoise: oosten Apachen: zuidwesten Hopi: zuidwesten Navajo: zuidwesten Pueblo: zuidwesten Prairie indianen: Blackfoot: De Blackfoot heette in het Nederlands zwartvoet. Hun voeten zijn zwart geworden door het as in de prairie. De zwartvoet indianen leefde ongeveer 5000 jaar op de prairie. Na de komst van andere mensen in Amerika (18e eeuw), leefde ze niet meer. De bizons gingen dood en alle spullen en waar ze leefde werden ingenomen. Nu kennen wij de zwartvoeten alleen nog maar van verhalen. Sioux: De Nakota, Lakota en de Dakota zijn 3 verschillende indianen volken, samen worden ze Sioux genoemd. Maar de Sioux heeft veel meer volken. De Sioux is een oud indianen volk en kan verder verdeeld worden in verschillende groepen. 9. Pawnee: Deze indianen noemen zichzelf “Chahiksichahik”. Wat “man der mannen’’ betekende. Andere indianen vonden deze indianen de slimste van Nebraska. Ze vonden dat ze goed waren in landbouw, geneeskunde, werken met de hand en muziek. Cheyenne: De belangrijke gewoonte van deze indianen is de vredespijp roken. Er waren hele strenge regels om die te roken. Ook houden ze net zoals alle andere indianen veel van de natuur en hun familie en de dorpen. Verder vonden ze het leuk om hun verhaal te vertellen over hun leven. Noord oosten: Powhatan: Deze indianen hadden allemaal verschillende groepen, samen vormden ze een grote groep. Heel lang bestond de groep uit: de Arrohatecks, de Appamattucks, de Pamunkeys, de Mattaponis, en de Chiskiacks. In 1598 kwamen de Kecoughtans ook in de groep. Zuidoosten: Cherokee: Deze indianen hebben een aparte naam, deze naam lijkt heel erg op Chalakee wat “zij die in de bergen leefden” of “zij die in de grotten leefden” betekent, omdat deze heel erg in de bergen leefden en in grotten werden zij zo genoemd. Verder zijn er geen andere culturen of eigenschappen. Oosten: Iroquoise: De Iroquoise noemden zichzelf “de Haudenosaunee” ofwel “de mensen van de long housen”. Dus de meeste wonen ook in long housen. Ze leefde en nu nog steeds in New York. 10. Deze indianen hadden verschillende groepen, beer, schildpad en wolf. Die groepen waren allemaal onder leiding van een moeder. Zuidwesten: Apachen: Apache betekend ‘vijanden van de akkers’ dat komt omdat de apachen geen landbouwers waren maar jagers. Hun beroven vaak andere indianen van hun oogst. Deze indianen leefden in groepen van heel veel indianen. Iedere groep had een eigen opperhoofd. Die groepen deden alles zelf. Er waren ook kleinere groepen alleen die werkte soms samen om te jagen. Het totale aantal apachen is niet groot, ongeveer tussen de 5000 en 7000 Hopi: De hopi’s noemen zichzelf Hopituh Sinom ofwel de mensen van Hopi, Hopi is daarom ook een afkorting van die naam. Nu zijn er ongeveer in 18000 Hopi’s in Amerika. Navajo: Deze indianen heten Dine maar ze hadden nog veel meer namen, zo’n 22. Bijvoorbeeld: Bagowits, Dacabimo, Davaxo, Djene, Moshome en natuurlijk Navajo. Deze indianen hadden een moderne geschiedenis. Pueblo: Deze indianen konden goed pottenbakken en weefde veel. En ze woonden in stenen huizen met meerdere verdiepingen. Deze huizen werden door verschillende families bewoond. Daarom konden ze ook heel goed met elkaar vinden. 11. Dorpen. Leven: Indianen leven heel anders dan mensen. Want indianen kunnen niet lezen en niet schrijven. Ze gebruikte ook geen handige materialen zoals de hijskraan en de tractor die wij nu gebruiken. Ze gingen wel voorzichtig om met de natuur, ze maken nooit zomaar een dier dood. De natuur in Amerika is en was heel verschillend. Daarom leven ze ook allemaal verschillend. Wonen: Iedere indianen stam had een eigen woning. Die woningen hebben vaak wel iets gemeen maar toch zien ze er anders uit. Tipi: Tipi’s zijn gemaakt van oude stokken, en zette het in een soort rondje. Daarna legde ze bizonhuiden er om heen. In het midden van de tipi maakte ze altijd vuurtjes. In de top van de tipi was het nog een beetje open daar kon al het rook uit. Wigwam: Een wigwam is een ronde hut die bedekt is met berkenschors of rietmatten en soms met dierenhuiden. In de winter werd er nog meer takken en kleden op gelegd zodat de kou niet naar binnen kon. 12. Langhuis: Een langhuis is wel 30 meter lang vandaar de naam langhuis. Er woonden meerdere families samen. Een familie had zijn eigen plek in een langhuis. In het midden was een gang waar alle families vuurtjes konden maken. Nu bestaan er ook langhuizen. Ze heten alleen anders en zijn ook iets moderner. Hogan: Een Hogan was een vijfhoekige hut, later werd hij zelfs 6 en achthoekig. De hut had ramen van hout en werd bedekt met leem en gras. Omdat het dak rond en koepelvormig is, leek een Hogan op een reusachtige bijenkorf. 13. Kleren: Indianen dragen hele andere kleren dan die van ons. De indianen versierden hun kleren met allemaal veertjes, kralen en een soort verf. In de zomer droegen de mannen meestal alleen een lendendoek en beenstukken. De vrouwen mochten geen lenden doek dragen, zij droegen poncho’s en korte rokjes en jurken van dieren huiden. In de winter droegen ze allemaal dierenhuiden om hun heen en dekens. Sommige indianen hadden zelfs mutsen gemaakt van leer en winter sandalen. Dit zijn beenstukken die trekken ze over hun schoenen aan. Een lenden doek is een soort riem met een doek er door heen. Dit is een jurk voor de vrouwen. Voor de mannen. 14. Bevolking. Mannen: Mannen hebben een eigen kring in die kring kan je meedoen aan oorlogen en vecht partijen. De meeste mannen waren daarom ook heel vaak aan het vechten. Om de eer of om paarden. Jonge mannen moeten eerst allemaal oefeningen doen om in de mannenkring te komen. Als het niet lukte deden ze toch erg hun best om bij de mannenkring te komen. Bijna alle mannen van een stam hoorde bij een bepaalde groep, die groepen hadden verschillende namen, bijvoorbeeld: de honden of de vossen. Elk lid van de groep had een bepaalde opdracht. De ene moest het kamp bewaken de ander moest het kamp netjes houden en weer een ander moest sporen zoeken. Mannen hadden ook speciale patronen die ze op hun gezicht verven als ze iets hebben gedaan zoals deze: 1= heeft iemand met de vuist gedood 2= heeft een vijand gedood. 3= raakte gewond in een strijd. 4= heeft een vijand de keel doorgesneden. 15. Lees wat er staat. Lees hier ook wat er staat. Vrouwen: De vrouwen zorgden voor het huishouden een het gezin. De vrouw was de baas van de huizen en de meubels. Bij de meeste stammen deden de vrouwen het zwaarste werk. Ze groeven de wortels uit, ze maakten de dieren huiden van leer (looiden), ze maakten de huizen en maakten ze weer stuk. En nog veel meer. Sommige vrouwen maakten ook hele mooie potten. Indianen waren net kunstenaars. Ook maakten de vrouwen stoffen, rieten manden, alles ziet er mooi uit. Dit zijn zulke rieten manden. Dit is een pot. 16. Kinderen: Indianen kinderen werden liefdevol opgevoed. De baby’s werden in een draagzak gedaan en overal mee naar toe genomen. Ze zaten daar veilig, en hadden leuk speelgoed. De grotere kinderen speelden de hele dag in het kamp. Ze kregen bijna nooit straf. Als het nodig was werden ze streng toegesproken. De meisjes hielpen de moeder met het zoeken van hout en zoeken naar bessen en eetbare planten. Verder kregen ze popjes om mee te spelen. Zo leerde ze al jong wat een indianen vrouw moest weten. De jongens leerden al jong van hun vader hoe ze met paarden moesten omgaan. Ook toen ze heel klein waren leerde ze hun al hoe ze op een paard moesten rijden. Als ze ongeveer 5 jaar oud waren kregen ze hun eerste paard. De jongens leerden ook vissen en boogschieten. Ze begonnen met een schietschijf en als ze het goed konden, mochten ze op kleine dieren schieten. Medicijn man: De indianen geloofden dat als ze goed met de natuur bleven omgaan, dat iedereen gezond zou blijven. Elke stam had een medicijn man of vrouw. Ze wisten alles van geneesmiddelen. Ze konden drankjes uit planten en bessen halen. Elke ziekte heeft een oorzaak. Als die oorzaak niet gevonden kan worden dan is dat – volgens hun geloof – de schuld van een boze geest een vijand of van een boze tovenaar. Of de ziekte had de regels van de stam overtreden, in zulke gevallen riep de medicijn man de goede geesten te hulp. Vaak droeg hij daarbij een berenvel omdat beren volgens de indianen goed zijn in geneeskunde. Om zich te beschermen tegen boze geesten en ziektes had elke indiaan een medicijnbuidel. Daarin zaten dingen die hij zelf gekozen had om de boze geesten af te schrikken. Zoals veren, steentjes, schelpen, dierenklauwen of dierentanden. 17. Medicijnbuidel. Opperhoofd: Een opperhoofd moest moedig en sterk zijn. Hij gaf in alles het goede voorbeeld en had de taak om zich steeds voor de vrede in te zetten. De tooi van Arends veren mocht alleen de opperhoofd dragen, want hij was de krijger die het belangrijkst was. De belangrijke beslissingen werden niet door de opperhoofd genomen maar door de oudste en wijste leden van de stam, de stamraad. In die stamraad zaten erg goede en soms ook oude, wijze vrouwen. De stamraad besliste bijvoorbeeld wanneer het jagen begon of wanneer er oorlog moest worden gevoerd. Het opperhoofd moest door de stamraad gekozen worden. Het opperhoofd. 18. Totempalen. De meeste indianen hebben totempalen voor de natuur en voor hun goden. De totempalen werden gemaakt van houten boom stammen, er werden gezichten en mooie Figuren uit gesneden. Daarna werd het mooi beschilderd met vrolijke kleuren. Ook werden ze mooi gemaakt met dieren hoofden. Volgens de indianen beschermden de totempalen hun tegen de vijanden. Totempalen waren er ook om vijanden af te schrikken daarom stonden er ook vaak boze gezichten op. Twee bekende figuren zijn Dondervogel en de Zee-Grizzly. Totempalen. Boze gezichten. 19. Bizons. In het indianen leven waren bizons heel erg belangrijk. Van de bizons kregen ze botten vlees en de huid. Daar konden ze veel mee doen. Van de huiden maakte ze: hoofdtooien, dekens, vliegenmeppers sandalen, kleding, tasjes, zwepen en tent doeken. Van de botten maakten ze: bogen, kookpannen, lepels, bekers bijlen, kruithoorns, fluiten en trommels. En het vlees werd natuurlijk gegeten. Ze braden het of ze aten het gewoon rauw. Het werd gerookt of gedroogd om het lang te kunnen bewaren. En het werd met bessen en vet gemengd voor de smaak. Ook de rest van de bizon werd gebruikt, zelfs het mest voor vuurtjes. Trommel. Zweep. Boog kruithoorn. 20. Jagen. Alle indianen leefde van de jacht. In het noorden werd er het hele jaar door op bizons gejaagd. Voor die indianen waren herfst en winter de best jachttijd. In de noordelijke bossen leefden elanden, beren muskusossen, kariboes en wapiti’s, die door de indianen met pijlen werden beschoten. Voor de kleinere dieren zoals hazen, konijnen en vogels, maar ook bevers, marters, wasberen, vossen en bisamratten, gebruikte ze vallen of slingers. Er waren ook indianen die voornamelijk van vis leefden, vooral zalm. Een keer per jaar kwamen alle zalmen terug naar de stroom waar ze zijn geboren, om daar te paren. In die tijd vingen de indianen zoveel zalm dat ze genoeg hadden voor de hele winter. 21. Op het water. In Noord-Amerika waren veel meren. Daarom werken ook veel indianen op het water. Daarom was een kano erg handig. De indianen in de bossen maakten ze van berkenbast. De indianen wisten precies hoe ze bast van de bomen konden halen zonder de bomen te beschadigen. Er werden van naaldbomen hele lange stokken gesneden voor het geraamte van de kano. Die werden aan elkaar gemaakt met dwarshout en houten pinnen, waardoor de kano ook meteen de goede vorm kreeg. Daarna werd de berkenbast erom heen gelegd en vast genaaid door de vrouwen. Een kano kon makkelijk het gewicht van 2 mannen dragen. Sommige indianen maakten ook kano’s van een boomstam. Het bouwen van een kano kost veel tijd, want het hout van een naaldboom dat de indianen ervoor gebruikten, was heel hard. Eerst hakte ze het in de goede vorm. De binnenkant werd eerst uitgebrand, door een vuurtje te maken,. Dat moest natuurlijk heel voorzichtig gebeuren want anders brandde het hele hout op. Daarna werd het verbrandde hout weg geschraapt en werd de holte gevuld met water, dat met hete stenen aan de kook werd gebracht. Zo werd het hout zacht en konden ze het makkelijk in vorm brengen. Deze kano’s waren heel goed om op de zee te varen. Ze gingen zonder geluid over het water. Wat heel handig was want dan gingen de dieren niet weg zwemmen van het geluid. En er konden wel 20 mensen in! Geraamte. Binnenkant van een kano. 22. Kano Kano voor 20 mensen 23 Goden. Indianen leven in de natuur. Volgens hun waren er ook goden in de natuur. In de eerste plaats waren dat de zon, de maan en de aarde, maar ook dieren, zoals de slang en de arend. Iedere indiaan had zijn eigen bescherm geest. Dat was een geheimzinnige kracht in een plant of dier. Ieder stam had een medicijn man die kende goede krachten om mensen te genezen. Een medicijn man kon aan de goeden vragen of de indiaan beter zou worden en welk geneesmiddel hij daar voor moest gebruiken, hij kon ook aan de goden vragen of de oogst goed ging en of je op dat moment goed kon jagen. Dat kon alleen de medicijn man! Het is alleen niet bekent hoe de goden antwoord gaven. Veel indianen konden in de toekomst kijken dat deden ze door heilige dansjes te dansen en heilige liedjes te zingen en heilige planten te eten. Door de vredespijp te roken konden ze met de goden praten. Vredespijp. Arend. 24. Oorlog. Indianen voerden nooit oorlog om een land te veroveren. Of om dingen van anderen indianen te pikken. Ze hadden ook geen legers. Maar dan is de vraag waarom voeren ze dan oorlog!? Nou bij de indianen ging het om natuurlijke dingen zoals jachtgebieden of landbouwgrond. Ook vochten ze vaak om hun cultuur en hun familie. Heel lang terug, toen vochten ze nog niet zo ruig. Daarom werd de vijand meestal niet gedood. Een indiaan was heel dapper als hij zijn vijand met een stok aanraakte. Deze daad werd later een coup genoemd, dat is Frans en betekend slag of stoot. Na elke coup maakte de indiaan een kerf in zijn stok of hij mocht er een veer bij op zijn hoofdtooi. Hoe vochten ze: Indianen kropen snel en stil naar de vijand toe, ze vielen dan aan. Soms konden indianen ook terugtrekken. Want dat was geen schande. Ze vochten natuurlijk met wapens. Die wapens waren erg handig. Maar soms wonnen ze ook zonder wapens. Dat is natuurlijk lastiger dan winnen met wapens. Als ze vochten zonder wapens dan hadden ze veel meer wonden en pijn. Indianenwapens: Indianen voerden oorlog en daarmee hadden ze wapens nodig, ook hadden ze wapens nodig bij de landbouw. Nu noem ik een paar wapens op: - Oorlogsknuppel: daar sloegen ze mee. - tomahawk: daar konden ze van 20 meter afstand mensen mee beschieten. - Pijl en boog: hier werd ook van 20 meterafstand geschoten. Meestal werd de pijl eerst in een pot met slangen gif gedoopt. - Speer: een speer werd van 100 meter afstand geschoten. Hierbij doopten ze ook weer de pijl in een pot met slangen gif. 25. Toekomst. Eerst waren ze nog geen echte mensen van Amerika, maar sinds 1924 zijn ze wel echte inwoners van Amerika. Nu leven er nog steeds veel indianen in de 300 reservaten in Noord-Amerika. Vroeger stonden controle van de gewone mensen, maar nu kunnen ze veel meer eigen keuzes maken. Vroeger gingen indianen kinderen naar missiescholen, nu gaan nog veel kinderen naar dat soort scholen waar ze ook de indiaanse taal leren. Geld verdienen en leven: In indianen dorpen leven de indianen van landbouw en schapen. Ook met toerisme verdienen ze ook wat geld. Maar veel indianen zijn werkloos, arm en vaak ook verslaafd aan drank. Daarom zijn veel indianen verhuisd naar de stad, omdat ze daar meer kans hebben om werk te vinden. Wat ik net had gezegd hangt ook af van hun leven want als ze heel arm zijn, zijn ze vaak heel vaak bij elkaar. De man is dan eten zoeken en hout voor het kampvuur, de vrouw zorgt voor de kinderen en kookt daarna het eten, en de kinderen spelen met speelgoed dat ze hebben. De wat rijkere mensen hadden vaak het zelfde leven alleen dan konden de meeste eten kopen. Powwow: Powwow is een groot indianen feest. Tijdens de zomer zijn er weekends heel vaak Powwows. Uit alle delen van het land komen er dan indianen om te feesten. Er word gefeest natuurlijk, op de muziek gedanst en er word heel veel gegeten. Sommige indianen dragen dan ook de kleding van hun stam. 26. Extra Leuke weetjes over het familieleven: - Een baby werd vastgehouden op een wiegenplank. - De Indianen hadden geen metalen bestek. Het bestek, kommen en andere voorwerpen werden gemaakt door been, hertshoorn, ivoor en hoorn. - Tentzeilen van tipi’s werden gemaakt van bizonhuid. - Kleding werd van hertsleer gemaakt, dat was lekker zacht. - Kinderen vanaf 11 jaar kregen op hun donder door met doornen geprikt te worden of het kind werd boven een vuur met chili gehouden, en moest de rook ook inademen. Leuk indianenspellen: 1. Het vogelnest: Hang een kartonnen doos aan een tak van een boom. Zoek een heleboel dennenappels en geef elke indiaan even veel. Probeer nu de dennenappels in het vogel nest te gooien. Hoeveel eieren kun jij in het vogelnest leggen. 2. sta stil: Alle indianen dansen zo gek mogelijk om een trommelaar heen. Al de trommelaar ophoudt met trommelen, moet iedereen stil staan. Wie zijn evenwicht verliest is af. Wie als laatst over blijft heeft gewonnen. 3. schildpadjacht: Een indiaan is de jager, die andere indianen moet vangen. Die kunnen zich daar tegen verdedigen door schildpad te spelen: ze gaan op hun rug liggen en bewegen hun armen en benen. Aar als je langer dan tien tellen op de grond ligt, ben je af. De laatste die overblijft heeft gewonnen. 27. Nawoord. Ik vond het super leuk om te maken. De dingen die ik wilde leren heb ik geleerd. En nog veel meer! Het maken van dit werkstuk ging heel goed en kon veel informatie vinden. Ik hoop dat jullie er ook veel van geleerd hebben! 28. Bronvermelding. 1. http://www.verenigdestaten.info/americana-de-wereld-der-indianen/ Uit mijn hoofd. 2 http://jcmj5.home.xs4all.nl/frame.htm?http&&&jcmj5.home.xs4all.nl/onderwerpen/indian en_vroeger.htm 3. http://www.scholieren.com/werkstuk/36025 http://www.indianen.eu/apache.htm http://www.verenigdestaten.info/americana-de-wereld-der-indianen/ http://www.indianen.eu/pawnee.htm 4 leven: Uit mijn hoofd. Wonen: boek: indianen Schrijver: rita steiningers Plaatjes: charlotte wagner Kleren: http://www.scholieren.com/spreekbeurt/16860 29. 5 Boek: mijn grote indianen boek Schrijver: thea ross Plaatjes: niet bekent 6. http://www.scholieren.com/werkstuk/21088 7. http://www.scholieren.com/werkstuk/21088 8. Boek: mijn grote indianen boek Schrijver: thea ross Plaatjes: niet bekent 9. Boek: mijn grote indianen boek Schrijver: thea ross Plaatjes: niet bekent 10. Google. 11. Boek: mijn grote indianen boek Schrijver: thea ross Plaatjes: niet bekent 30. 12. boek: indianen Schrijver: rita steiningers Plaatjes: charlotte wagner 13. Boek: mijn grote indianen boek Schrijver: thea ross Plaatjes: niet bekent Moeilijke woorden: http://www.encyclo.nl/ http://vandale.nl/opzoeken#.VjONTm9gWZU https://www.google.nl/?gws_rd=ssl: afbeeldingen. 31.