H1 Wat is biologie? Biologie is de leer van het leven. Het woord

advertisement
H1 Wat is biologie?
Biologie is de leer van het leven. Het woord komt van Bios=leven en logos=leer. Bij biologie
bestudeer je levende wezens. Een levend wezen= een organisme. Je bent een organisme als je de
zeven levensverschijnselen vertoont:
Het verschijnsel heeft hiermee te maken:
Opnemen en afgeven van stoffen:
Reageren op de omgeving:
Het krijgen van nakomelingen:
Verschijnselen:
1. ademhalen
2. voeden
3. uitscheiden
4. waarnemen (zien, horen, voelen, ruiken,
proeven)
5. bewegen
6. voortplanten
7. groeien.
Als je deze levensverschijnselen niet meer vertoont, ben je dood. Als je ze nooit hebt vertoont, dus
als je nooit hebt geleefd, dan ben je levenloos.
Je hebt verschillende soorten afbeeldingen:
1. Natuurgetrouw:
2. Schematisch:
3. Buitenaanzicht:
4. Doorsnede:
Je hebt twee soorten doorsnedes:
4a. lengtedoorsnede:
4b. dwarsdoorsnede:
1. zaadhuid
2. poortje
3. navel
4. hartvormig
bultje
5. wortel
6. blaadjes
7. zaadlobben
8. kiem
Alle details zijn zo nauwkeurig mogelijk
weergegeven.
Alleen de belangrijkste kenmerken zijn
weergegeven. De details zijn weggelaten.
Zoals het organisme er van buitenaf uitziet.
Alleen het snijvlak is getekend.
Zoals het organisme eruitziet als het in de lengte
richting is doorgesneden.
Zoals het organisme eruitziet als het in de
dwarsrichting is doorgesneden.
Het vlies dat om de zaad zit. De zaadhuid beschermt
het zaad.
Een opening in de zaadhuid. Door het poortje neemt
de zaad water op bij de kieming.
De plaats waar de zaad heeft vastgezeten aan de
moederplant.
Onderdeel van de kiem.
Onderdeel van de kiem.
De zaadlobben bevatten reserve voedsel.
Bij de kieming van de zaad groeit de kiem uit tot een
kiemplantje.
Groei = het groter en zwaarder worden van een organisme.
Ontwikkeling = het optreden van veranderingen in de bouw van een organisme.
Door de veranderingen kunnen organen hun functie beter vervullen, en/of er kunnen nieuwe
organen ontstaan.
Een mens groeit in de lengte ongeveer 18 jaar. In de eerste levensjaren is de groei het snelst. In de
puberteit vindt ook een groeispurt plaats.
Groeispurt = een periode van snelle groei.
Niet alle lichaamsdelen groeien even snel. De benen groeien het snelst en het hoofd groeit het minst
snel.
Een levensfase duurt niet bij iedere mens even lang. Dit is gemiddeld.
Soorten ontwikkeling:
1. lichamelijke ontwikkeling
2. motorische ontwikkeling
3. geestelijke ontwikkeling
Veranderingen in het lichaam.
Het leren van bewegingen.
Ontwikkeling van verstand, gevoelsleven en persoonlijkheid.
Soorten levensfasen:
1. baby
2. peuter
3. kleuter
4. schoolkind
5. puber
0/1,5 jaar
1,5/4 jaar
4/6 jaar
6/12 jaar
12/16 jaar
6. adolescent
7. volwassene
8. oudere
16/21 jaar
21/67 jaar
67/+
Een baby is afhankelijk van de mensen om zich heen.
Leert bijvoorbeeld fietsen.
Leert lezen, schrijven en rekenen.
Voortplantingsorganen beginnen te functioneren, gevoelens
veranderen.
Een adolescent wordt geheel zelfstandig.
Veel ouderen hebben verzorging nodig.
Metamorfose = gedaanteverwisseling. Een jong dier heeft een andere lichaamsbouw dan een
volwassen dier.
Jong dier = larve
De levenscyclus van een vlinder
1. ei
2. rups (larve)
3. pop
4. imago (volwassen vlinder)
Een rups eet veel, vervelt enkele keren en groeit snel na een
vervelling.
Het dier bevind zich in een omhulsel(cocon), eet niet, beweegt
meestal niet en er is inwendig veel ontwikkeling.
Een vlinder eet weinig, kan vliegen en zich voortplanten.
De levenscyclus van een bruine kikker
1. ei
2. kikkervisje
Kikkerdril: een kluit kikkereieren in een sloot.
Een kikkervisje leeft alleen in het water, haalt adem met de kieuwen en de huid,
heeft eerst uitwendige kieuwen en later inwendige kieuwen, eet algen en beweegt
zicht voort met de staart.
3. kikker
Een kikker leeft in het water en op het land, haalt adem met longen en huid, eet
insecten en beweegt zich voort met de achterpoten.
Tussen fase 2 en 3 bevindt zich de volgende metamorfose:
De staart wordt kleiner en verdwijnt.
Eerst verschijnen de voorpoten, daarna de achterpoten.
De bek wordt groter.
De kieuwen verdwijnen en er ontstaan longen.
Zelfregulatie = organismen regelen zelf dingen en blijven hier door leven.
zelforganisatie = tijdens de groei en ontwikkeling organiseren organismen zichzelf.
interactie = het reageren op andere organismen en de omgeving.
reproductie = organismen reproduceren zichzelf tijdens voortplanting.
evolutie = De ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en
verdwijnen. Het vind plaats door variatie en selectie.
Onderwerp
Natuur en milieu
Verzorging van mensen
Verzorging van dieren
Verzorging van planten
Bestrijding van ziekten bij mensen
Bestrijding van ziekten bij dieren en planten
Voeding bij mensen
Beweging
Huid en zintuigen
Voortplanting
Voorlichting en uitleg geven
Voorbeelden van beroepen
Boswachter
Verpleegkundige
Dierentuinoppasser
Hovenier
Huisarts
Dierenarts
Kok
Fysiotherapeut
Schoonheidsspecialiste
Verloskundige
Biologie docent
Baby
Grove motorische ontwikkeling
Leren staan, lopen
Fijne motorische ontwikkeling
Met voetjes spelen, oppakken
peuter
Leren traplopen, schoppen
kleuter
Leren fietsen, klimmen
Een torentje bouwen, met een
lepel eten
Leren tekenen, spelletjes doen
Sociale ontwikkeling
Leren reageren op
anderen.
Leren praten
Leren spelen met
anderen.
Nestblijvers zijn vlak na de geboorte kaal en hulpeloos. Ze kunnen niet zien en niet op eigen poten
staan. Ze blijven een paar weken in het nest, waar ze door hun ouders worden verzorgt. Ze kunnen
vliegen en lopen als ze het nest verlaten.
Nestvlieders hebben bij de geboorte al veren of een vacht en kunnen al zien. Ze kunnen snel lopen en
maar pas na enkele maanden vliegen.
Nestvlieders zijn na de geboorte verder ontwikkeld dan nestblijvers, maar nestblijvers zijn uiteindelijk
sneller volwassen.
Download