PowerPoint-presentatie

advertisement
Terugblik BS 1 en 2
• Biologie is de studie van organismen
(levende wezens)
Terugblik BS 1 en 2
• Alle organismen vertonen
levensverschijnselen, o.a.:
– Voortplanting
– Stofwisselingen (Alle chemische reacties in een
organisme, enzymen versnellen (katalyseren) deze
reacties)
– Groeien
– Ontwikkelen
Terugblik BS 1 en 2
• Elk organisme heeft een levensloop (begint
met geboorte eindigt met dood).
• Elke soort (organisme die zich onderling
kunnen voortplanten en vruchtbare
nakomelingen krijgen) heeft een levenscyclus.
Terugblik BS 1 en 2
• Biologie speelt een belangrijke rol op het
gebied van:
– Voeding en voedselzekerheid
– Gezondheid
– Duurzame ontwikkeling
– Energie
– Veiligheid
Terugblik BS 1 en 2
• Organisatieniveaus.
– Op elk hoger organisatieniveau ontstaan nieuwe
emergente eigenschappen.
(Een emergente eigenschap verschijnen nieuwe
eigenschappen. Emergente eigenschappen zijn niet
waarneembaar op een lager organisatieniveau)
– Molecuul  Organel  Cel  Weefsel  Orgaan 
Orgaanstelsel  Organisme  Populatie 
Levensgemeenschap  Ecosysteem  Biosfeer
Terugblik BS 1 en 2
• Cel
– Prokaryote cellen (cellen zonder celkern, DNA ligt
los in de cel).
– Eukaryote cellen (cellen met celkern, DNA ligt in
de celkern).
– Alleen Eukaryote cellen bevatten organellen. De
meeste organellen zijn omgeven door een
membraan.
Terugblik BS 1 en 2
• Orgaan: Een deel van een organisme met een
specifieke bouw en functie.
• Bijv. een blad, een paddenstoel, een lever, etc.
• Ecosysteem: Een min of meer begrenst gebied
met bepaalde eigenschappen waarbinnen de
abiotische (uit levenloze natuur) en biotische
factoren (uit de levende natuur) een eenheid
vormen.
– Bijv: een meer, een bos, een koraalrif.
Hoofdthema’s in de Biologie
•
•
•
•
•
Zelfregulatie
Zelforganisatie
Interactie
Reproductie
Evolutie
Zelfregulatie
• Cellen, organismen en ecosystemen zijn in
staat zichzelf in stand te houden door
zelfregulatie.
– Bijv. het herstel van schade, het verdedigen tegen
indringers en schadelijke stoffen.
• Zelfregulatie komt o.a. tot stand door
hormonen, zenuwen, zintuigen en via
transport van stoffen.
Heterotroof - Autotroof
• Autotrofe organismen maken hun eigen voedsel
door zonlicht vast te leggen in chemische energie
d.m.v. fotosynthese.
• Heterotrofe organismen verbruiken de
chemische energie die door autotrofe
organismen is vastgelegd.
• Dit is een energiestroom en kringloop van stoffen
die ook op het niveau van biosfeer
waarneembaar is.
Zelforganisatie
• Biologische eenheden (bv. Organisme) zijn in
staat zich zelf te organiseren tot biologische
eenheden van een hogere orde (bv. Populatie).
• In de door zelforganisatie ontstane structuren van
biologische eenheden is ordening waar te
nemen.
• Filmpje
• In de geordende structuren is een verband te zien
tussen vorm en functie.
Interactie
• Op elk niveau (elke organisatie niveau) vind
interactie plaats.
– Bv. Tussen moleculen onderling of verschillende
organismen.
Reproductie
• De meeste biologische eenheden kunnen
zichzelf reproduceren.
– Bv. Doormiddel van celdeling of voortplanting
Evolutie
• Door geslachtelijke voortplanting en
mutaties ontstaat genetische variatie
door verscheidenheid in genotypen.
• Natuurlijke selectie speelt een hoofdrol
binnen de evolutie.
• Wanneer populaties van elkaar gescheiden
raken kan reproductieve isolatie ontstaan.
• Evolutie leidt tot biodiversiteit.
• De evolutieleer is voor het eerst beschreven
door Charles Darwin
Download