Tijd van de Grieken en Romeinen 2.1 | De Griekse wereld - De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat. - De klassieke vormentaal van de Griekse-Romeinse cultuur. Rond 2000 v. Chr. waren er op Kreta al steden, havens etc. Maar rond 1200 v. Chr. verdwenen de meeste stedelijke centra door volksverhuizingen in het oostelijke Middellandse Zeegebied. De vier eeuwen hierna leefden de bevolking in kleine boerengemeenschappen. Wel gingen de Grieken steeds meer een culturele eenheid vormen. Rond 850 v. Chr. ontstond er in Griekenland opnieuw een stedelijke cultuur. De nieuwe stadstaten (polis – poleis) waren niet meer dan stadjes met omringend platteland. Bijna nergens waren koningen: edelen vervulden de belangrijkste functies. Door bevolkingsgroei met daarbij horende voedseltekorten trok een deel van de bevolking weg om ergens anders een kolonie te stichten. Deze nieuwe koloniën hielden contact met hun moederstad. Door al deze vruchtbare koloniën was verdere kolonisatie niet meer mogelijk. De Griekse poleis in Ionië – tegenwoordig de Turkse westkust – vielen al sinds 547 v. Chr. onder Perzisch bestuur. Ze kwamen in opstand maar deze mislukte en de Perzische koning besloot de Grieken te straffen. Maar hij werd in 490 zowel als in 480-479 v. Chr. verslagen door de Grieken. Dit gaf de Grieken natuurlijk heel veel zelfvertrouwen. Onder deze twee oorlogen had Athene zwaar geleden. De stad was ingenomen en geplunderd. Ze bouwden ook weer de agora op, het economische en politieke centrum van Athene. Door de Atheense burcht die door Perikles werd ontworpen en gebouwd, konden de Atheners de welvaart en de macht van hun stad laten zien. Athene werd het culturele centrum van de wereld. Ook toen het al haar politieke macht kwijt was, bleven de bouwkunst en beeldende kunst van de vijfde en vierde eeuw v. Chr. een voorbeeld voor latere architecten en kunstenaars, onder meer voor de Romeinse. We noemen deze kunst daarom klassiek: van blijvende waarde. Deze periode heet daarom ook de Klassieke Oudheid. De stad was niet alleen het centrum van kunst en architectuur, maar ook van filosofie en wetenschap. Voor verschijnselen die men niet kon verklaren, zocht men aanvankelijk de oorzaak bij de goden. Maar meer mensen gingen natuurlijke oorzaken te zoeken. Op dezelfde manier ontwikkelde zich in de vijfde eeuw v. Chr. het denken over gezondheid. Er waren zelfs artsenscholen. Het nieuwe van deze scholen was dat de artsen niet de goden beschouwden als veroorzakers van de ziekten, maar naar natuurlijke oorzaken zochten voor een kwaal. Volgens de geneeskundige Hippokrates hing gezondheid samen tussen de juiste verhouding van mening van de vier lichaamsvochten: bloed, slijm, gele gal en zwarte gal. De Atheense filosoof Sokrates ondervroeg voortdurend mensen om erachter te komen hoe zij dachten. Hij vond ook dat een filosoof het beste een polis kon besturen, omdat een filosoof het begrip rechtvaardigheid zo goed begreep. Als je in Athene burgerschap had, kon je meedoen in de politiek. Burgerschap betekend: politiek actief zijn. Het begrip politiek betekende oorspronkelijk dan ook: het functioneren als burger in de polis. Vrijheid en gelijkheid waren in de Atheense democratie de belangrijkste woorden. Vrijheid was de mogelijkheid om politiek actief te zijn en om vrij te kunnen spreken in het openbaar, gelijkheid hield in dat iedereen voor de wet gelijk was en politiek actief kon zijn. Maar deze vrijheid en gelijkheid golden alleen voor mannen met burgerrecht. Niet voor vrouwen, niet-Atheners en slaven. In Athene was er sprake van directe democratie, dit wil zeggen: als je mee wilde beslissen, moest je persoonlijk aanwezig zijn bij een volksvergadering. Andere Atheners die tegen de democratie waren, trokken naar Sparta want daar werd het nog altijd bestuurd door een aristocratie. Hierdoor kwam er een onderlinge strijd tussen de twee poleis. De hoplieten (Spartaanse zwaarbewapende soldaten) overwonnen uiteindelijk Athene. De democratie werd daar opgeheven en er kwam een Spartaansgezinde oligarchie, een regering van een kleine groep rijken. In 403 werd de democratie weer hersteld nadat de kleine groep rijken verdreven was. Monne Govers | Lyceum aan Zee | LVW4C 2.2 | Het hellenisme - De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat. - De Klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur. - De ontwikkeling van het jodendom en christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten. Nadat koning Philippos van Macedonië de Grieken had verslagen, ging hij een oorlog beginnen tegen Perzië, als wraak. Tijdens de voorbereidingen werd hij vermoord en zijn zoon Alexander volgde hem op. Hij versloeg de Perzen en veroverde gebieden tot in Egypte en Mesopotamië, maar hij ging door. Hij veroverde ook Iran, Afghanistan en Pakistan. In 323 v. Chr. stierf Alexander de Grote al, 33 jaar oud. Na Alexanders dood werd zijn rijk verdeeld in drie koninkrijken: Egypte, Azië en Macedonië & Griekenland. De Grieken bleven vasthouden aan hun eigen cultuur en ook niet-Grieken namen deze over. De verspreiding van deze Griekse cultuur noemen we hellenisme (Hellas = Griekenland in het Grieks). Wilde je in deze maatschappij iets bereiken, dan moest je wel Grieks leren praten en schrijven. De hellenistische koninkrijken waren welvarend en veel steden groeiden enorm. Het eiland Alexandrië, dat Alexander de Grote had laten maken, nam ook zijn opvolger Ptolemaios I zijn voordelen in mee. Hij liet op het eiland ernaast, Pharos, een hele grote vuurtoren bouwen, zodat de schepen wisten waar ze waren als ze naar de haven voerden. De Pharos is een goed voorbeeld van de manier waarop in de hellenistische wereld wetenschappelijke kennis werd toegepast. Athene werd al snel op wetenschappelijk gebied door Alexandrië overvleugeld. Het Museion, een tempelcomplex voor de wetenschap met een enorme bibliotheek, zorgde ervoor dat wetenschappers uit allerlei gebieden naar Alexandrië kwamen om er te wonen en te werken. Herophilos ontdekte bijvoorbeeld dat de intelligentie zich in de hersenen bevindt, en niet in het hart. Hellenisering vinden we ook terug bij de joden. Het jodendom, de oudste monotheïstische godsdienst, vormde in de Oudheid een uitzondering voor alle polytheïstische religies. Al vanaf het begin werd er gehaat op de joden. Zij werden vanuit hun moederland Palestina naar Babylonië gebracht als slaven. Vanaf dat moment leefde ze in diaspora: een volk verdeeld over vele landen. Joden bleven altijd een aparte groep en ze waren vaak ook slim en welvarend. Dit leidde tot ruzies en zelfs vervolgingen. Deze ruzies bleven aanhouden, tot ver in de Romeinse tijd. Alexandrië op de kaart Monne Govers | Lyceum aan Zee | LVW4C 2.3 | Imperium Romanum - De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur. De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde. - De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van NoordwestEuropa. - De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten. De laatste koning van Rome werd in 509 v. Chr. door de bevolking verjaagd en sindsdien is Rome een republiek. Om een nieuwe koning te voorkomen, werd voortaan de macht verdeeld. In een paar eeuwen ontwikkelde Rome zich van een kleine stadstaat tot de belangrijkste macht op het Italische schiereiland. Toen de Romeinen de Griekse steden in Zuid-Italië veroverden, hadden ze heel Italië in hun macht. Ze kwamen twee keer in oorlog tegen de Noord-Afrikaanse grootmacht Carthago, uiteindelijk wonnen ze en ze hadden nu veel land in bezit. Hierna veroverde ze ook de hellenistische rijken, Spanje en Noord-Afrika. Vanaf dit moment spreken we van een Imperium Romanum: een Romeins Rijk. Na al deze overwinningen kwam ook Griekse kunst naar Rome. De Romeinen lieten alle Griekse beelden in grote hoeveelheden namaken. Een deel (waaronder artsen, geleerden, etc.) van de overwonnen volken werden als slaven gebruikt. Deze slaven brachten dus ook weer kennis met zich mee. De Romeinen veranderden ook wat aan de Griekse kunst. Marmeren beelden van goden of keizers werden niet meer naakt gemaakt. Ook vonden de Romeinen het beton uit en de boogconstructie. De generaals werden door de oorlogen steeds machtiger. Hierdoor kwam er een einde aan de Romeinse Republiek. De eerste eeuw v. Chr. werd ook wel de eeuw van de burgeroorlogen genoemd omdat er zoveel generaals tegen elkaar vochten voor meer macht. In de laatste periode van de republiek waren er twee grootmachten: Pompeius en Caesar. Caesar won de strijd en omdat men dacht dat hij koning wilde worden werd hij vermoord. Zijn adoptiefzoon Augustus volgde hem op en tijdens zijn uitzonderlijk lange regering wist hij de maatschappij weer op orde te brengen. Tijdens zijn regering werd in Palestina Jezus geboren. Hij werd gezien als de Messias. Hij richtte het christendom op, terwijl hij joods was. De christenen en joden Julius Caesar groeiden uit elkaar omdat de christenen anderen wel wilden bekeren, terwijl joden dit niet wilden doen. De christenen kregen van veel de schuld en werden vaak vervolgd. Vanaf het begin van de eerste eeuw waren de Romeinen begonnen met het aanleggen van de limes, een verdedigingssysteem van de legioenskampen, kleinere kamen (castella) en wachttorens langs de Rijn en de Donau. De verspreiding van de GrieksRomeinse cultuur en kunst over de veroverde gebieden noemt men de romanisering. Nieuwe steden in veroverde gebieden kregen een forum (centraal plein), tempels, bestuursgebouwen en een handelsbeurs. Romeinen en Germanen namen ook allemaal kennis van elkaar over. Augustus Monne Govers | Lyceum aan Zee | LVW4C 2.4 | De late Oudheid - De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van NoordwestEuropa. - De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten. Vanaf ongeveer 250 voerden de Romeinen oorlog met de Germanen in het westen, en met de Perzen in het oosten. Hierdoor stonden alle grenzen onder druk en was er een grote crisis. De Romeinen gaven de schuld aan de christenen. De een korte maar heftige tijd voor de christenen kwam er een einde aan de vervolgingen. Het was nog wel verboden, maar toch gingen er steeds meer mensen over naar het christendom omdat ze zoveel steun gaven. In 250 werden joden en dwongen aan de Romeinse staatsgoden te offeren, wie dit niet deed, werd vermoord. Nadat dit werd afgeschaft groeide het christendom enorm. Onder de leiding van keizer Diocletianus werden de christenen heel zwaar vervolgd. Door van het Romeinse rijk een tetrarchie te maken (rijk verdeeld in 4 stukken), kwam er een einde aan het voortdurende gevecht om de troon. Met al zijn veranderingen wist Diocletianus echter de grootste problemen van de crisis op te lossen: het Romeinse leger was verbeterd en door de belastinghervormingen kon het ook betaald worden. De opvolger, keizer Justinianus kwam met een wetsverzameling waarin alle problemen van het oude Romeinse recht waren opgelost. Het werd echter pas in de 11e eeuw herontdekt en toen werd pas ingezien hoe goed het klopte. Voor christenen is het jaar 313 het keerpunt in de geschiedenis. Toen had de Augustus Constantijn (leider van ¼ v.h. Romeinse rijk) zijn soldaten kruisen laten schilderen op hun schilden en op de legervaandels. Vanaf toen waren ze in de Romeinse maatschappij niet meer in gevaar. Het aantal christenen groeide sneller dan ooit en ze waren al snel in de meerderheid hierna. Christelijke schrijvers zien Constantijn de Grote als eerste christelijke keizer, en daarmee als de ideale keizer. In 391 verbood keizer Theodosius alle heidense bijeenkomsten en werd het christendom de staatsgodsdienst. Als monotheïstische godsdienst en voorloper van het christendom, bleef het jodendom officieel ook toegestaan. Het Romeinse Rijk kwam ten ondergang door alle volkeren die het rijk binnendrongen. Daarom worden de vijfde en zesde eeuw ook wel de tijd van de Volksverhuizingen genoemd. Monne Govers | Lyceum aan Zee | LVW4C