OPDRACHT: Romeinen en Christenen. De onderstaande feiten gaan over de opkomst van het christendom en de effecten daarvan. Ze staan echter niet in de juiste volgorde. Lees de feiten door en zet ze in de goede volgorde. 1 Het christendom begin zich steeds meer af te scheiden van het Jodendom. 2 Het christendom werd steeds meer gezien als een bedreiging voor de samenleving omdat de christenen (en joden) weigerden te bidden voor Romeinse staatsgoden en voor de keizer. Bij Jeruzalem stierf een joodse man aan het kruis: Jezus van Nazareth. Hij gezien als de verlosser. Joden en christenen werden gedwongen aan de Romeinse goden te offeren. Het aantal christenen nam sterk toe omdat zij, anders dan de Romeinen, zich meer richtte op het individu en beloofde hen een beter leven na de dood. Joden hadden nogal wat voorrechten gekregen van de Romeinen. Zo mochten zij tegen betaling van extra belasting vasthouden aan het monotheïsme. Op voorstel van de joodse hogepriesters werd Jezus door de Romeinse gouverneur Pontius Pilates ter dood veroordeeld. De christelijke kerk werd beter georganiseerd. Aan het hoofd van een gemeente stond een bisschop die werd geholpen door een groeiend aantal priesters. Grootscheepse christenvervolgingen kwamen nog nauwelijks voor. Met name door een brief van keizer Trajanus waarin stond dat christenen niet meer actief mochten worden opgespoord. Er was steeds meer sprake van een echte geloofsgemeenschap bij de christenen omdat ook mensen uit de hogere lagen van de bevolking zich bij de christenen aansloten. Er brak een grote brand uit in Rome. Keizer Nero gaf de christenen de schuld. Het christendom werd officieel gelijkgesteld aan andere godsdiensten in het Romeinse rijk. Constantijn stapte over op het christendom nadat hij een droom/visioen had gehad waarin hij door Christus bezocht werd. 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13