handleiding algemeen inhoudsopgave inhoudsopgave 1 toelichting 2 ratioplanning van de onderbouw 4 help 5 formules invoeren op de computer 8 enquêtes 9 augustus 2004 handleiding toelichting een internetmethode Van elk hoofdstuk is de volledige tekst te vinden op het internet. Het adres is www.ratio.kun.nl. Klik in het menu linksboven op ‘Les-materiaal’ en vervolgens op het hoofdstuk waar je aan wilt werken. Op de site bevindt zich een help-bestand dat je bereikt door onder op de navigatiebalk op het vraagteken te klikken. De volledige tekst van deze pagina vind je verderop. het werkschrift Veel opgaven kunnen op de computer gemaakt worden: de antwoorden kunnen op de computer worden ingevoerd en gecontroleerd. Een aantal opgaven heeft een icoontje (zie helpbestand) meegekregen dat aangeeft dat deze opgaven in het Werkschrift gemaakt moeten worden. Dit zijn veelal opgaven waarbij tekeningen gemaakt moeten worden of opgaven met complexere redeneringen. Het Werkschrift wordt separaat geleverd. docentenmateriaal Bij elk hoofdstuk is er een handleiding met daarin de grote lijn bespreking per paragraaf (hierin worden ook de applets genoemd) tijdsplan (de aantallen lessen zijn inclusief de overzichten) materialen voor een klassengesprek overzichten Na elke paragraaf is er een overzicht. Het is noodzakelijk dat leerlingen ook met elkaar en met hun docent praten over wiskunde, praten over wat ze gedaan hebben en waarom bepaalde dingen in de wiskunde zijn zoals ze zijn. Elk overzicht bevat theorie (een samenvatting van de paragraaf) en opgaven die karakteristiek zijn voor de afgelopen paragraaf. De overzichten zijn bewust niet op internet gezet, zodat de docent dit materiaal kan inzetten op het moment dat hij dat het beste vindt. proeftoets Als afsluiting van het hoofdstuk en als voorbereiding op de toets is er een proeftoets. Dit is een oefentoets waarmee de leerlingen er achter kunnen komen of ze alles goed gesnapt hebben. onderzoeksopgaven Elk hoofdstuk eindigt met de paragraaf onderzoek. De leerlingen kunnen, alleen of in groepjes, een van deze onderzoekjes uitvoeren en daar op papier een verslagje van maken. Dat verslag kan bij de docent worden ingeleverd ter beoordeling, of de leerlingen doen mondelijk verslag aan de klas. Om te zorgen dat de leerlingen echt zelf aan de slag gaan, zijn er bij deze opgaven geen antwoordhokken en controle-knoppen geplaatst. De antwoorden vind je in bespreking per paragraaf. handleiding 1 toelichting materialen voor een klassengesprek De bedoeling van materialen voor een klassengesprek is de docent ideeën en teksten aan te reiken. Omdat de individuele stijl van de docent een grote rol speelt bij de invulling van de les en omdat de beschikbare tijd sterk uiteen loopt, zijn de ideeën niet afgerond tot pasklaar materiaal. In plaats daarvan is gekozen voor een open verzameling van ideeën: handreikingen voor de docent om er zelf een klassengesprek rond te organiseren. Klassengespekken zijn van groot belang: door samen met klasgenoten over de stof te praten, ontwikkelt de leerling een beter begrip en gaat hij de stof overzien. De leraar verzekert zich ervan dat iedereen kennis neemt van de stof en hij kan de klas inspireren. handleiding 2 planning van de onderbouw 24 hoofdstukken in drie leerjaren We gaan ervan uit dat de drie leerjaren van de onderbouw elk 36 lesweken tellen van in totaal 10 lessen (bijvoorbeeld 4 in klas 1, 3 in klas 2 en 3 in klas 3). Dat geeft 360 lesuren De ratio-methode bestaat uit 24 hoofdstukken, alle bestaande uit drie paragrafen, afgezien van de paragraaf onderzoek. Voor elk hoofdstuk zijn dus gemiddeld 15 lesuren beschikbaar, die als volgt kunnen worden gebruikt. 2 computerlessen per paragraaf 1 klassikale les voor het overzicht per paragraaf 1 les onderzoek 1 les bespreking/presentatie onderzoek 1 les proeftoets 1 les bespreking van de proeftoets 1 les toets Bij drie paragrafen zou dit een totaal geven van 14 lessen. Uiteraard zit er enige rek in het doorwerken van een paragraaf. De meeste leerlingen zullen huiswerk moeten maken. hoofdstuk 1 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 hoofdstuk 5 hoofdstuk 6 hoofdstuk 7 hoofdstuk 8 hoofdstuk 9 hoofdstuk 10 hoofdstuk 11 hoofdstuk 12 hoofdstuk 13 hoofdstuk 14 hoofdstuk 15 hoofdstuk 16 hoofdstuk 17 hoofdstuk 18 hoofdstuk 19 hoofdstuk 20 hoofdstuk 21 hoofdstuk 22 hoofdstuk 23 hoofdstuk 24 tellen passen en meten formules ruimte algebra breuken de getallenlijn driehoeken negatieve getallen afstanden machten veelhoeken vergelijkingen gelijkvormigheid haakjes stelling van Pythagoras ontbinden verbanden goniometrie aanzichten lineaire functies kwadraten en wortels vierkantsvergelijkingen functies handleiding 3 help de kleuren De ratio-methode gebruikt de volgende kleuren. Rood staat voor theorie. Als er naast een tekst een rode balk staat, wordt er nieuwe theorie uitgelegd. Dit zijn dus belangrijke zaken uit het hoofdstuk. Geel staat voor reflectie. 'Reflectie' betekent 'bezinning' of 'terugkijken'. Daar wordt commentaar gegeven op wat er gedaan is of wat we gaat gebeuren, en waarom. Perkament staat voor geschiedenis. Als naast een tekst een perkament-achtige balk staat, gaat die tekst over de geschiedenis van de wiskunde. Er wordt dan bijvoorbeeld iets verteld over een beroemde wiskundige of over de herkomst van bepaalde wiskundige termen. Deze teksten zijn leuk om te lezen, maar je hoeft deze dingen niet uit je hoofd te leren. Blauw staat voor onderzoek. Nu en dan zal de leerling gevraagd worden zelf iets te onderzoeken. In ieder geval eindigt elk hoofdstuk met een paragraaf waarin een aantal onderzoekjes worden gedaan. Maar af en toe staan er ook in andere paragrafen kleine onderzoeksvragen. Die kun je herkennen aan een blauwe balk in de kantlijn. de navigatiebalk Onderin het scherm staat steeds dezelfde donkerblauwe balk. Dat is de navigatiebalk. Met de verschillende knoppen kan men zich verplaat-sen binnen de site. naar de ratio-homepage Doot op het ratio-logo te klikken, kom je op de homepage van ratio terecht. Hier kun je zien wat ratio nog meer doet dan het maken van deze methode. naar de vorige pagina Deze knop stuurt je naar de vorige paragraaf. Als je in de eerste paragraaf bezig bent, ga je met deze knop naar de laatste paragraaf. terug naar de inhoudsopgave Met deze knop kom je in de inhoudsopgave terecht. Vandaar kun je naar elke paragraaf van het hoofdstuk klikken. naar de volgende paragraaf Deze knop stuurt je naar de volgende paragraaf. Als je in de laatste paragraaf bezig bent ga je met deze knop naar de eerste paragraaf. handleiding 4 help naar de gebruiksaanwijzing Als je op het vraagteken klikt, wordt deze gebruiksaanwijzing in een nieuw venster geopend. Je kunt hem dus gewoon geopend laten terwijl je met het hoofdstuk bezig bent. naar het woordenboek Deze knop stuurt je naar het woordenboek. Hierin staan alle definities die in de methode worden gebruikt op alfabetische volgorde. de knoppen en icoontjes in de tekst In de tekst komen bepaalde icoontjes (kleine plaatjes) en knoppen regelmatig terug. Hieronder leggen we uit wat die plaatjes betekenen en waar de verschillende knoppen voor dienen. het woordenboek-icoon Dit icoontje komt behalve in de navigatiebalk ook in tekst voor. Het geeft aan dat er iets gedefinieerd wordt. het werkschrift-icoon Dit icoontje geeft aan dat je deze opgave geheel of gedeeltelijk in je werkschrift moet maken. de applet-knop Dit icoontje geeft aan dat er bij deze opgave een applet hoort. Als je op het icoontje klikt, wordt de applet gestart. de hint-knop Dit icoontje geeft aan dat je een hint kunt vragen. Klik op het icoontje en er verschijnt een scherm met een aanwijzing hoe je de opgave kunt oplossen. de check-knop Als je een vraag hebt beantwoord, kun je deze knop gebruiken om je antwoord te controleren. Hoe dat precies werkt kun je hieronder lezen onder het kopje 'antwoorden controleren'. de goed-knop Als je de vraag goed beantwoord hebt, zie je dit icoontje. de fout-knop Als je de vraag fout beantwoord hebt, zie je dit icoontje. handleiding 5 help antwoorden controleren Het handige van een methode op internet is dat je antwoorden door de computer kunnen worden nagekeken. Daarom staat er bij bijna alle opgaven een check-knop (zie hiervoor). Als je hierop klikt, kunnen er een aantal dingen gebeuren. automatische controle Bij vragen waar het antwoord een getal of één woord is en bij meerkeuze-vragen, wordt het antwoord automatisch gecontroleerd als je op de check-knop klikt. De check-knop verandert in een krul als het antwoord goed is en in een kruis als het antwoord fout is. In het laatste geval kan het antwoord worden verbeterd en nogmaals worden gecontroleerd door op het kruis te klikken. een voorbeeld-antwoord Bij vragen die als antwoord een verhaaltje of een zin hebben en bij werkschriftopgaven, kan de computer niet automatisch controleren, omdat er geen eenduidig antwoord bestaat. Door op de check-knop te klikken, opent men een schermpje met daarin een voorbeeld-antwoord. De leerling moet zelf controleren of zijn antwoord daarmee overeenkomt. Als dit zo is, klikt hij op de krul, anders op het kruis. Het schermpje wordt dan gesloten en de check-knop verandert in een krul of een kruis. applets Door op een applet-icoontje te klikken, wordt de applet opgestart. Dit duurt soms even, dus niet te snel opgeven! Bij sommige applets staat in een tekst eronder precies aangegeven wat je moet doen. De meeste applets werken op de volgende manier: Linksboven staat een rechthoekje met een cijfer erin. Daarachter staat de opdracht. Als die opdracht is uitgevoerd, klik dan op het rechthoekje; de computer zal dan controleren of het goed is. Als het goed is, verschijnt de volgende opdracht of het cijfer verandert in een ''. Klik daarop om de applet af te sluiten. Als het fout is, geeft de computer aan wat de fout is en kan die worden verbeterd. Rechtsboven staat een vraagteken in een rechthoek. Door daarop te klikken, opne je een help-venster, waarin wordt uitgelegd hoe de applet moet worden bestuurd om de vraag te beantwoorden. Soms is er voor elk nieuw onderdeel een nieuwe aanwijzing. handleiding 6 voorbeeld breuk / tik in 3/4 1 1_3/4 maal * 3·4 3*4 macht ^ 34 3^4 pi pi π pi wortel 34 W34 of W(34) decimale komma We gebruiken de decimale komma en niet de decimale punt. Voorbeeld: 3,5 en niet 3.5 scheidingsteken Om meerdere antwoorden te scheiden gebruiken we de puntkomma Voorbeeld: voor het antwoord van de vergelijking x2=1 schrijven we: -1 ; 1 (of omgekeerd) handleiding 7