Webenquête over het beheren van privégelden van cliënten door zorgaanbieders - De webenquête is verspreid onder de leden van ActiZ, Federatie Opvang, GGZ Nederland en VGN. - De periode waarin de enquête beantwoord kon worden, was 10 juli t/m 15 augustus 2012. - Het aantal binnengekomen reacties is 303. De reacties zijn verwerkt door het ministerie van VWS (Ellen Mars). - Het binnenkomen van reacties verliep als volgt: Vraag 1: Bij welke brancheorganisatie(s) is uw organisatie aangesloten? Vraag 2: Heeft uw organisatie cliënten in zorg die niet in staat zijn om zelf hun privégelden te beheren en die daarvoor een beroep op uw organisatie doen/gedaan hebben? Met ‘uw organisatie’ worden ook eventuele aan uw organisatie gelieerde stichtingen bedoeld. 302 geënquêteerden beantwoorden deze vraag. 153 geënquêteerden (50%) beantwoorden de vraag met ‘nee’. 149 geënquêteerden (49%) beantwoorden de vraag met ‘ja’ .Eén geënquêteerde (1%) beantwoordt deze vraag niet. Mogelijkheid om toelichting te geven: • Verschillende geënquêteerden lichten toe hoe zij het beheer van privégelden nu geregeld hebben. Deze informatie is verwerkt bij vraag 3a. • Ongeveer 25 geënquêteerden geven aan dat er wel een beroep gedaan is op de zorgaanbieder voor het beheren van privégelden, maar dat ze hier (principieel) niet op ingegaan zijn. De voornaamste redenen die hiervoor genoemd worden, zijn: ‘we zien het niet als onze taak’, ‘we willen geen (schijn van) belangenverstrengeling’, ‘exploitatiegelden en privégelden van cliënten moeten gescheiden blijven’. Deze geënquêteerden verwijzen de cliënt naar diens eigen netwerk of een private budgetbeheerder/gemeentelijk kredietbureau/(andere) bewindvoerder; ze beheren de privégelden van de cliënten dus niet op een eigen rekening en richten ook geen beheersstichting op voor hun cliënten. • Verschillende geënquêteerden lichten toe wat hun doelgroep is. Voornamelijk zorgaanbieders die lid zijn van Federatie Opvang en GGZ NL hebben cliënten in zorg die niet in staat zijn zelf hun privégelden te beheren, omdat ze te maken hebben met schuldenproblematiek, betalingsachterstanden enz. Ze zijn niet in staat zelf verantwoord met geld om te gaan. Ook geven enkele van deze geënquêteerden aan dat veel cliënten bij binnenkomst überhaupt geen privégelden/inkomsten hebben en dat het enkele maanden duurt voordat ze daadwerkelijk een uitkering krijgen. In de tussentijd kunnen cliënt dan voorschotten krijgen, mits ze een machtiging ondertekenen waarin ze akkoord gaan dat hun privégelden op de rekening van de zorgaanbieder worden gestort. • Eén geënquêteerde merkt op dat de zorgaanbieder ook kan constateren dat cliënten hun privégelden niet goed beheren en dat de zórgaanbieder vervolgens het initiatief kan nemen om privégelden niet meer door de cliënt zelf te laten beheren. Het hoeft dus niet zo te zijn dat cliënten een beroep op de zorgaanbieder doen. Vraag 3a: Als uw organisatie de privégelden van cliënten beheert of laat beheren, hoe is dat dan geregeld? Staan de privégelden bijvoorbeeld op een zogenaamde derdenrekening of is dit bij uw organisatie anders geregeld? Dit was een open vraag, waarbij dus geen antwoordcategorieën aangevinkt konden worden. Ten behoeve van dit analysedocument zijn de antwoorden van de geënquêteerden hieronder wel geclusterd. Antwoord op de vraag 1) De privégelden staan op een eigen rekening van de cliënt, maar de zorgaanbieder doet –in meer of mindere mate– het beheer (de zorgaanbieder is hiervoor gemachtigd). Aantal keer dat dit antwoord is gegeven 23 2) De privégelden staan op een (al dan niet aparte) derdenrekening, rekeningcourant of inzake-rekening van de zorgaanbieder. 45 3) De privégelden worden beheerd door een beheersstichting die op initiatief van de zorgaanbieder is opgericht (deze beheersstichting staat juridisch los van de zorgaanbieder, maar is wel slechts bedoeld voor cliënten van die zorgaanbieder of een beperkt aantal zorgaanbieders (bijv. in de regio)). 40 Toelichting Niet alle geënquêteerden vermelden of de zorgaanbieder officieel gemachtigd is om namens de cliënt de privégelden te beheren. Vier van de 45 geënquêteerden geven aan hiervoor een ontheffing van De Nederlandsche Bank te hebben. Dertien van de 45 geënquêteerden heeft expliciet aangegeven dat ze weliswaar privégelden van cliënten beheert op een eigen rekening, maar dat het slechts gaat om een ‘potje’ voor zakgeld, kosten voor een kapper of andere kleine dagelijkse uitgaven. Het totale bedrag varieerde volgens de geënquêteerden van enkele tientallen euro’s tot max. 200 euro per cliënt. Vier van de 40 geënquêteerden geven aan dat de beheersstichting privégelden beheert op een derdenrekening. Zestien van de 40 geënquêteerden geven aan dat de beheersstichting gemachtigd is om privégelden te beheren d.m.v. een machtiging voor de rekening die op naam staat van de cliënt. 4) De zorgaanbieder verwijst cliënten door naar het eigen netwerk of een private budgetbeheerder/gemeentelijke kredietbureau/(andere) bewindvoerder. 27 Eigenlijk geeft deze antwoordcategorie geen antwoord op de vraag. In deze gevallen is er immers geen sprake van dat zorgaanbieders privégelden van cliënten (laten) beheren. Er zullen dus meerdere geënquêteerden zijn voor wie dit geldt, maar die geënquêteerden hebben deze vraag overgeslagen. NB: • • • Vier geënquêteerden hebben deze open vraag dusdanig onduidelijk beantwoord, dat hun antwoord niet kon worden opgenomen in het bovenstaande overzicht. Op sommige geënquêteerden waren meerdere antwoorden van toepassing. Hun reacties zijn dus bij meerdere antwoordcategorieën meegeteld. Verschillende geënquêteerden geven aan dat dit onderwerp momenteel actueel is bij hen en dat ze bezig zijn met het herzien van hun huidige werkwijze. Vraag 3b: Is uw organisatie ooit problemen tegengekomen bij (het voorbereiden van) het beheren van privégelden van één of meerdere cliënten? 200 geënquêteerden hebben deze vraag beantwoord. 151 geënquêteerden (50%) beantwoorden de vraag met ‘nee’. 49 geënquêteerden (16%) beantwoorden de vraag met ‘ja’. 103 geënquêteerden (34%) beantwoorden deze vraag niet. Mogelijkheid om toelichting te geven: • Problemen die genoemd worden én die direct gerelateerd zijn aan de onderzoeksvraag die ten grondslag ligt aan deze enquête, zijn: o de bank wil een ontheffing van De Nederlandsche Bank en die heeft de zorgaanbieder niet (2 keer genoemd); o het beheren van privégelden van cliënten brengt administratieve lasten en kosten voor de zorgaanbieder met zich mee (3 keer genoemd); o cliënten kunnen het laten beheren van hun privégelden door private budgetbeheerders niet betalen (2 keer genoemd); o er ontstaan problemen als personeelsleden ‘te ver gaan’ in het ondersteunen van cliënten bij het beheren van hun privégelden wanneer een zorgaanbieder daar niet toe gemachtigd is (2 keer genoemd); o bij het openen van een rekening op naam van de cliënt is de bank verplicht daarbij de cliënt aanwezig te laten zijn en dat leidt tot praktische problemen. Deze verplichting kan alleen losgelaten worden als de zorgaanbieder hiervoor een vergunning van de AFM heeft (1 keer genoemd); o Het onderbouwen van de machtiging en beheerrechten op de rekening van de cliënt richting bankinstellingen vormt in toenemende gevallen een probleem i.v.m. de strengere eisen van de Wet Identificatie Dienstverlening (1 keer genoemd); o de Rabobank stelt als eis dat voor alle cliënten wettelijke vertegenwoordiging geregeld dient te worden. Als dit niet lukt, dan moet de zorgaanbieder voor die cliënten een vergunning hebben van de AFM voor ‘bemiddelen’ (1 keer genoemd); o professionele bewindvoerders incasseren wel de bewindvoerdersvergoeding, maar laten het feitelijke werk teveel over aan zorgaanbieders (1 keer genoemd). • Daarnaast zijn er problemen benoemd met het beheren van privégelden van cliënten, die niet direct een relatie hebben met de onderzoeksvraag die ten grondslag ligt aan deze enquête. De belangrijkste/meest voorkomende daarvan, zijn: o als een zorgaanbieders het bewindvoerderschap over een cliënt wil aanvragen, dan is daarvoor de familie nodig, maar dat is vaak een moeizaam proces: of er is geen familie meer, of de familie vindt bewindvoering onnodig of te duur (2 keer genoemd); o o o een cliënt kan relatief makkelijk iemand machtigen voor zijn/haar eigen bankrekening en dat leidt soms tot situaties waarin gemachtigden geld onverantwoord of niet in het belang van de cliënt besteden (6 keer genoemd); er ontstaat soms onenigheid tussen de zorgaanbieder/private budgetbeheerder en de familie van een cliënt over de wijze waarop de eerstgenoemde het beheer uitvoert (5 keer genoemd); zorgaanbieders die privégelden van cliënten beheren op een eigen rekening krijgen te maken met cliënten die laten weten personeelsleden niet te vertrouwen en dat gaat soms gepaard met vervelende situaties (2 keer genoemd). Vraag 3c: Stel dat uw organisatie failliet gaat, lopen uw cliënten dan het risico dat zij niet meer bij hun privégelden kunnen (omdat deze privégelden worden meegenomen in het faillissement)? 303 geënquêteerden hebben deze vraag beantwoord. 153 geënquêteerden (50%) beantwoorden de vraag met ‘nee’. 26 geënquêteerden (9%) beantwoorden de vraag met ‘ja’. 124 geënquêteerden (41%) beantwoorden de vraag met ‘anders’. Van de 124 geënquêteerden die ‘anders’ heeft geantwoord, geeft het overgrote merendeel geen verdere toelichting (uit de rest van de analyse volgt logischerwijs dat veel van deze geënquêteerden geen privégelden van cliënten beheren). Drie geënquêteerden lichten toe dat dit slechts geldt voor een bewonersservicerekening/kleine bedragen zoals maandelijks zakgeld. Vijf geënquêteerden lichten toe dat ze denken van niet/het niet weten/het lastig in te schatten vinden/dat het nu misschien nog wel zo is, maar binnenkort niet meer/dat de bank zegt van niet, maar de accountant zegt van wel. Vraag 4: Er zijn cliënten bij zorgorganisaties die het risico lopen dat ze niet meer bij hun privégelden kunnen wanneer de organisatie failliet gaat. Heeft u suggesties voor een structurele oplossing van dit probleem? Dit was een open vraag, waarbij dus geen antwoordcategorieën aangevinkt konden worden. Ten behoeve van dit analysedocument zijn de antwoorden van de geënquêteerden hieronder wel geclusterd. Antwoord 1) In het algemeen: privégelden moeten gescheiden worden van de exploitatiegelden van de zorgaanbieder / het beheer van privégelden moet juridisch, organisatorisch en financieel worden losgemaakt van de zorgaanbieder. 2) Privégelden moeten altijd op naam van de cliënt blijven staan. Als een zorgaanbieder bereid is om privégelden van cliënten te beheren, dan doet ze dat door een machtiging te krijgen voor het beheer van die rekening. 3) Als zorgaanbieder een ontheffing van De Nederlandsche Bank verkrijgen, waardoor privégelden van cliënten op een rekening van de zorgaanbieder beheerd kunnen worden zonder dat cliënten het risico lopen dat ze deze gelden verliezen bij een faillissement van hun zorgaanbieder. 4) Als zorgaanbieder een beheersstichting oprichten die de privégelden van cliënten beheert (deze beheersstichting staat juridisch los van de zorgaanbieder, maar is wel slechts bedoelt voor cliënten van die zorgaanbieder of een beperkt aantal zorgaanbieders (bijv. in de regio)). Aantal keer dat dit antwoord is gegeven 13 Toelichting 22 5 68 Eén van de 68 geënquêteerden geeft aan dat de beheersstichting privégelden zou moeten beheren op een derdenrekening (hierbij wordt gerefereerd aan een VvE, die een bankrekening heeft waarop de "bewonersgelden" gestort kunnen worden). Acht van de 68 geënquêteerden geven aan dat de beheersstichting gemachtigd zou moeten zijn om privégelden te beheren d.m.v. een machtiging voor de rekening die op naam staat van de cliënt. Enkele keren werd expliciet als randvoorwaarde gesteld dat de beheersstichting onafhankelijk moest zijn, een controlerend orgaan moest hebben (bijv. vertegenwoordigers uit de cliëntenraad), dat er duidelijke beheersafspraken gemaakt moeten worden en/of dat er een specifieke opdracht aan de beheersstichting moet worden gegeven. Daarnaast werd eenmaal vermeld dat de beheersstichting lid zou moeten zijn van de branchevereniging BPBI. Eenmaal wordt het volgende gemeld: “Het belang van een band tussen instelling en beheersstichting moet niet worden onderschat. Ouders van cliënten vertrouwen de instelling vaak jarenlang de zorg van hun zoon/dochter toe en voor velen hoort daar logischerwijs ook het verzorgen van de financiën bij (‘jullie hebben er verstand van’). Voor de instelling wordt door dit beheer in de buurt te houden het debiteurenrisico verkleind (kosten die worden voorgeschoten en niet AWBZ gefinancierd zijn).” 5) Geen privégelden van cliënten beheren en ook niet zelf een beheersstichting laten oprichten. Cliënten verwijzen naar het eigen netwerk of een private budgetbeheerder/gemeentelijke kredietbureau/(andere) bewindvoerder. 75 Twee van de 75 geënquêteerden merken op dat het toezicht op private budgetbeheerders beter moet, o.a. omdat de tarieven die ze vragen erg hoog zijn. Eenmaal wordt aangegeven dat alleen verwezen moet worden naar private budgetbeheerders die daarvoor een speciaal keurmerk hebben. Eenmaal wordt opgemerkt dat bij private budgetbeheerders ook de rekening op naam van de cliënt moet blijven staan. Eén geënquêteerde geeft daarnaast aan: “Meer sturen op juridische borging van mensen uit onze samenleving die eigen belang niet of onvoldoende kunnen behartigen door bewindvoerderschap, mentor of curatele. Organisaties oproepen om pas dan zaken te doen wanneer de juridische status is geregeld wanneer een cliënt wilsonbekwaam is”. Eén geënquêteerde schrijft: “In een bewindvoerderstaak opnemen dat deze verplicht is zorg te dragen voor het beschikbaar stellen van contant geld voor de cliënt en deze middelen ook aanreiken en niet overdragen aan een zorginstelling.” 6) Privégelden laten beheren door zorgaanbieders via een constructie met een derdengeldrekening zoals notarissen die ook hebben. 7) Regel met de AFM een vergunning voor het verlenen van bemiddeling in spaar- en betaalrekeningen en regel met de bankinstelling een mantelovereenkomst hoe te handelen mbt bemiddelen in spaar- en betaalrekeningen (identificatie, borging, traceability). 4 8) Privégelden van cliënten beheren door een beheerrekening op naam van de cliënt te openen en een koppeling te maken naar Smart FMS (type software). 9) Gemeentelijke kredietbanken de taak geven om privégelden van cliënten uit hun gemeente te beheren. 1 10) Per centrumgemeente (voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid) 1 2 1 Hierbij werd de suggestie gegeven om wachtlijsten van gemeentelijke kredietbanken te verkleinen door het geven van een subsidie. 11) 12) 13) 14) 15) 16) 17) 18) 19) 20) één niet op winst gerichte organisatie oprichten die zich, in opdracht van de gemeentelijke overheid, uitsluitend richt op budgetbeheer voor burgers die dat zelf niet kunnen (zonder dat beschermingsbewind aan de orde is en met toestemming van de cliënt). Privégelden laten beheren door gemeenten, Per Saldo of maatschappelijk werk. Privégelden van cliënten laten beheren door een naaste die door de cliënt zelf wordt aangewezen met daarnaast de instelling als controle achter de hand. Garantstelling door de Staat of een Waarborgfonds. Een oplossing zoeken in samenhang met versimpeling van het organiseren van schuldhulpverlening. Privégelden niet door zorgaanbieder laten organiseren, maar door lokale vrijwilligers organisaties die dit aanbieden. Specifieke verzekering ontwikkelen en de mogelijkheid geven deze af te sluiten. Binnen de zorginstelling in de statuten, in de contracten of in de inrichting van de organisatie uitsluitingscriteria opnemen, zodat de derdengelden buiten het faillissement vallen (onduidelijk of dit mogelijk is). Zorgaanbieders die er slecht voorstaan dienen door de toezichthouders strenger te worden bewaakt. De monitorfunctie bij dergelijke instellingen met 'de code rood' zou moeten voorzien in garantiestellingen voor deze cliënten. Er moet een ruimer aanbod van budgetbeheer komen, waarbij bewindvoering gecombineerd wordt met een gedegen toetsing/keurmerk. Rekeningen met privégelden van cliënten een aparte juridische status geven, waardoor deze buiten het faillissement vallen. 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 21) Het zou fijn zijn als er een landelijke regeling komt die verbiedt dat 1 zorginstellingen dit voor hun cliënten doen en regelt dat er een instelling is waar de gelden beheert worden. 22) Kwaliteitseisen stellen aan zorginstellingen of gelieerde stichtingen als zij 1 activiteiten uitvoeren op het gebied van beheer van privégelden van cliënten, ook als zij deze activiteiten uitvoeren in opdracht van een bewindvoerder. Bij het stellen van kwaliteitseisen dient een zorginstelling zich af te vragen of ze in staat is aan de kwaliteitseisen te voldoen, of dat ze deze activiteiten niet meer uitvoert. 23) Beter toezicht door rechtbank op het gevoerde bewind. 24) Hopelijk wordt wetsvoorstel m.b.t. een wijziging van het Burgerlijk Wetboek 1 over het aanvragen van een juridische maatregel aangenomen door de Tweede Kamer en Eerste Kamer. Als zorginstelling kunnen we dan borgen dat bewind wordt geregeld voor alle cliënten die wilsonbekwaam zijn ten aanzien van hun financiële belang. 1 1 NB: • • • • Sommige geënquêteerden hebben meerdere suggesties gedaan. Deze zijn dan gescheiden opgenomen in het bovenstaande schema. Enkele keren is er een suggestie gedaan waarbij het zonder nader onderzoek al duidelijk is dat cliënten wel degelijk het risico lopen hun privégelden te verliezen wanneer hun zorgaanbieder failliet gaat. Een voorbeeld daarvan is: “Privégelden op een ‘derdenrekening’ van de zorgaanbieder zetten”. Deze suggesties zijn niet in het bovenstaande schema opgenomen. Acht geënquêteerden hebben deze open vraag dusdanig onduidelijk of vaag beantwoord, dat (een deel van) hun antwoord niet kon worden opgenomen in het bovenstaande overzicht. Tweemaal hebben geënquêteerden als suggestie gegeven dat het zorgaanbieders structureel/wettelijk verboden moet worden om privégelden dusdanig te beheren dat cliënten het risico lopen dat zij hun privégelden verliezen in het geval de zorgaanbieder failliet gaat. Deze suggestie is niet in het bovenstaande schema opgenomen, omdat dit conform de huidige wet- en regelgeving al verboden is.