Rekenen met concentratie Scheikunde Niveau 4 Jaar 1 Periode 3 Week 7 Deze les • Zelfstudieopdrachten • Rekenen met concentratie • Afronding Zelfstudieopdrachten Zelfstudieopdrachten voor volgende keer Toets: • Hoofdstuk 3: Zouten en metalen – 3.4 Wat gebeurt er als zouten oplossen? – 3.5 Wat is metaalbinding en wat is een metaalrooster? – 3.6 Welke stoffen geleiden elektriciteit • Hoofdstuk 4: Rekenen aan reacties – Helemaal Zelfstudieopdrachten voor deze week • Bestuderen Hoofdstuk 4: Chemische berekeningen – 4.6 Hoe kun je rekenen aan reacties? (Rekenen met de massaverhouding) • Lezen Hoofdstuk 4: Chemische berekeningen – 4.6 Hoe kun je rekenen aan reacties? (Rekenen met volume) Vragen Vragen naar aanleiding van de zelfstudie? Herhalingsopdracht Met behulp van elektrolyse kun je water splitsen in waterstof en zuurstof. Hoeveel liter waterstof ontstaat bij de elektrolyse van 100 g water? (P=101,3 kPa en T=273 K) 5 min Rekenen met concentratie Rekenen met concentraties Na deze les kun je: • De concentratie van een oplossing berekenen in g/l en mol/l • De samenstelling van een verbinding uitdrukken in massapercentages • Het gehalte van een component in een mengsel uitdrukken in massa%, volume%, promille, ppm en ppb. Gehalte Hoofdstuk 4.7 Gehalte Aantal gram opgeloste stof per liter oplosmiddel (g/l) 𝑚 𝑜𝑝𝑔𝑒𝑙𝑜𝑠𝑡𝑒 𝑠𝑡𝑜𝑓 𝑔𝑒ℎ𝑎𝑙𝑡𝑒 = 𝑉𝑜𝑝𝑙𝑜𝑠𝑠𝑖𝑛𝑔 m = massa [g] V = volume [l] Opdracht 1 Wat is gehalte van: 1. 2. 3. 4. 100 g suiker in 1 l water 50 g zout in 2 l water 10 g CaCl2 in 200 ml water 1 mg AgCl in 10 ml water Concentratie / molariteit Concentratie / molariteit Het aantal mol opgeloste stof per liter oplossing 𝑐= c = concentratie (mol/l) n = aantal mol vaste stof (mol) V = volume oplossing (l) 𝑛 𝑉 Opdracht 2 1. Wat is de molariteit van een oplossing van 100 gram Natriumhydroxide (NaOH) in 10 l water? 2. Wat is de molariteit van een oplossing van 50 gram glucose (C6H12O6) in 0,5 l water 3. Wat is de concentratie van 10 g keukenzout in 250 ml water Massapercentages Massa% (of w%) 𝑚% 𝐴 = 𝑚𝐴 𝑚 𝑡𝑜𝑡𝑎𝑎𝑙 m%A = Massapercentage component A (m%) m = massa (g of kg) ∙ 100 m% Opdracht 3 Wat is het m%: 1. Natriumhydroxide in een oplossing van 10 gram Natriumhydroxide in 1l water? 2. Suiker in een oplossing van 50 gram suiker in 0,5 l water 3. Keukenzout in een oplossing van 10 g keukenzout in 250 ml water Wat is het m% magnesium (Mg) in Magnesiumfosfide (Mg3P2)? Wat is de molmassa van Mg en Mg3P2? 𝑚%𝑀𝑔 = 𝑚 𝑒𝑙𝑒𝑚𝑒𝑛𝑡 𝑖𝑛 𝑣𝑒𝑟𝑏𝑖𝑛𝑑𝑖𝑛𝑔 𝑚 𝑣𝑒𝑟𝑏𝑖𝑛𝑑𝑖𝑛𝑔 𝑚%𝑀𝑔 = 3 𝑥 24,5 135,5 𝑥 100 𝑚% Stel 1 mol: 𝑥 100 𝑚% 𝑚%𝑀𝑔 = 54 𝑚% Opdracht 4 Wat is het m% aan: 1. zuurstof in water 2. koolstof in koolstofdioxide 3. Zuurstof in rietsuiker Opdracht 5 Wat is de molariteit van een 7,42 m% NaOH oplossing (ρ = 1079 g/l) ? Volume% (vol %) 𝑣𝑜𝑙 % 𝐴 = 𝑉𝐴 𝑉 𝑡𝑜𝑡𝑎𝑎𝑙 vol %A = Volumepercentage component A (vol%) V = volume (l) ∙ 100 vol% Opdracht 6 Bier heeft een alcoholpercentage van 5%. Hoeveel ml alcohol zit er in een glas (200 ml) bier? procent, promille, ppm en ppb Procent Promille ppm ppb = per 100 (= %) = per 1000 (= ‰) = parts per milion = parts per billion (= miljard) Let op: meestal massaverhouding en bij vloeistoffen massa of volume Verdunning 𝑉 𝑛𝑖𝑒𝑢𝑤 𝑉𝑒𝑟𝑑𝑢𝑛𝑛𝑖𝑛𝑔𝑠𝑓𝑎𝑐𝑡𝑜𝑟 = 𝑉 𝑜𝑢𝑑 𝑐 𝑛𝑖𝑒𝑢𝑤 = 𝑐 𝑜𝑢𝑑 c = concentratie [g/l] V = volume [l] Opdracht Op een Ranja fles staat dat je 1 deel Ranja moet verdunnen met 4 delen water. a) Wat is de verdunningsfactor? b) Hoeveel Ranja heb je nodig om een glas (200 ml) verdunde Ranja te maken? Afronding Vragen? Herhalingsopdracht 1/2 1. Hoe bereken je het gehalte van een stof? 2. Hoe bereken je de concentratie/molariteit van een stof? 3. Wat is het m% ijzer in FeO 4. Wat betekend ppb 5. wat is de verdunningsfactor als je 5 l cola-extract oplost in 50 l water 4 min Zelfstudieopdrachten voor volgende keer Toets: • Hoofdstuk 3: Zouten en metalen – 3.4 Wat gebeurt er als zouten oplossen? – 3.5 Wat is metaalbinding en wat is een metaalrooster? – 3.6 Welke stoffen geleiden elektriciteit • Hoofdstuk 4: Rekenen aan reacties – Helemaal Bedankt voor jullie aandacht Jullie mogen nu het lokaal rustig verlaten