Samenvatting scheikunde hfst 4. 4.2 1) 2) 3) 4) 5) 5 kenmerken van een zout: Hoog smeltpunt Geladen deeltjes, positief en negatief In vaste fase geleiden ze geen elektriciteit In vloeibare fase geleiden ze wel elektriciteit Herkenbaar aan de formule (metaal en niet metaal) Veel zouten hebben een traviale naam. Vb natriumchloride wordt in het dagelijks leven keukenzout genoemd. Keukenzout is de triviale naam. De formule van een zout wordt een verhoudingsformule genoemd. We noemen iets een ionrooster als de ionen gerangschikt zijn in een stof. Een ion binding of een elektrovante binding treedt op in een ion rooster. Zo’n binding ontstaat door dat elektrostatische aantrekkingskrachten (positief en negatief) elkaar aantrekken. Zouten smelten en koken aanzienlijk hoger dan moleculaire stoffen. Hoe sterker de aantrekkingskracht van de ionen hoe hoger het smelt en kook punt. als een stof opgelost is in water en je wilt dat in een formule zetten gebruik je het symbool (aq). Als een zout in water oplost laten de ionen elkaar los. Vb van een oplosvergelijking: NaCl (s) Na+ (aq) + Cl- (aq) Vb van een indampvergelijking: Na+ (aq) + Cl- (aq) NaCl (s) 4.3 4.4 Je ziet bij een indampvergelijking dat het water verdwijnt. (s)= vast. In tabel 45a van binas staat de oplosbaarheidtabel van zouten. De zouten die als positief ionsoort oplosbaar zijn: K+, Na+, NH4+ De zouten die als negatief ionsoort oplosbaar zijn: NO3-, CH3- Hard water is water dat Ca2+ (en/of Mg2+ ionen) bevat. Hoe meer van deze ionen in een liter des te harder is het water. 1) 2) 3) 4) Nadelen van hard water: Er ontstaat kalkaanslag in de waterkoker Er komt kalkaanslag op de verwarmingselementen. De gaatjes in een stroomstrijkijzer raken verstopt De tegels en kranen in de douche en badkamer krijgen witte kalkaanslag In de oplosbaarheidtabel staat een s die s heeft 2 betekenissen: 1) als je het zout in water doet los het niet op. 2) de ionen van het zout kunnen niet samen in één oplossing voorkomen anders reageren ze meteen tot een vaste stof. 4.5 4.6 Een reactie tussen ionen waarbij een vaste stof ontstaat heet een neerslagreactie De vergelijking die de reactie tussen de ionen weergeeft heet een ionvergelijking. 4.7 1) 2) 3) Neerslag reacties kan je gebruiken voor 3 dingen Je kunt ongewenste ionen verwijderen uit een oplossing Je kunt nieuwe zouten maken Het in mogelijk om aan te tonen dat een bepaalde ionsoort in een oplossing aanwezig is Hoofdstuk 5: 5.2. Fase driehoek: gas vast: rijpen vast gas: sublimeren vast vloeistof: smelten vloeistof vast: stollen vloeistof gas: verdampen gas vloeistof: condenseren Je hebt energie nodig bij: smelten, verdampen, sublimeren. (endotherm) Er komt energie vrij bij: stollen, condenseren, rijpen. (exotherm) In allerlei processen treed een warmte-effect op. Voorbeelden van zo’n proces zijn: oplossen van stoffen, faseveranderingen, chemische reacties. Als ergens energie vrijkomt noemen we dat een exotherm proces Als ergens energie voor nodig is noemen we dat een endotherm proces. De hoeveelheid energie die vrijkomt geven we aan in Joule (J) 5.3. 1) 2) 3) 4) 5) De reactie snelheid is hoe snel iets oplost in een buis of iets anders De reactie tijd is hoe lang de stof er over heeft gedaan om op de te lossen. De reactie snelheid wordt uitgedrukt in het aantal mol van een bepaalde stof dat per seconde en per liter reactie mengel verdwijnt of versneld. Het symbool voor reactiesnelheid is de letter s. De eenheid van s= (mol L-1 s-1). De snelheid van een chemische reactie is in het begin het grootst en neemt daarna af. De snelheid van een reactie hangt af van 5 factoren De soort stof De verdelingsgraad van de beginstof(fen) De concentratie van de beginstof(fen) De temperatuur van het reactie mengsel De hulpstof die we gebruiken (katalysator) Als je in een proces stoffen ziet verdwijnen kan dat 2 oorzaken hebben 1) De stoffen kunnen omgezet worden in andere stoffen 2) Ze kunnen verplaatst worden naar een andere ruimte De snelheid waarmee de stoffen verdwijnen noemen we in eerste instantie de reactiesnelheid, maar je kan ook transportsnelheid noemen. De transportsnelheid wordt ook beïnvloed door de factoren: temperatuur, concentratie en verdelingsgraad. Transportsnelheden komen ook in levende systemen voor zoals: het opnemen van voedingsmiddelen en geneesmiddelen via je maag en darmwand. Het opnemen van zuurstof via de membranen van de longblaasjes. 5.4. De reactie snelheid neemt toe als de concentratie van één van de beginstoffen groter wordt De reactie snelheid wordt ongeveer 2x zo groot als de temperatuur van het mengsel met 10 °c toeneemt. 5.5. Een effectieve botsing is een botsing tussen twee deeltjes die tot een reactie leidt. Hoe meer effectieve botsingen per seconde, des te groter is de reactiesnelheid. Het aantal effectieve botsingen wordt groter bij 1) Vergroting van de concentratie. 2) Verhoging van de temperatuur. 3) Vergroting van de verdelingsgraad. 5.6. Veel processen bestaan uit twee reacties die in het zelfde reactie vat verlopen. Uit beginstoffen worden reactie producten gevormd Tegelijkertijd reageren de ontstane reactieproducten weer met elkaar tot de oorspronkelijke beginstoffen. Eén van de twee zie je niet. Als zich een chemisch evenwicht heeft ingesteld verlopen de twee reacties tegelijkertijd in tegengestelde richtingen met dezelfde snelheden. In het evenwichtmengsels bevinden zich zowel beginstoffen als reactieproducten. In het evenwichtsmengsel is het aantal mol beginstoffen vrijwel nooit gelijk aan het aantal mol reactieproducten. In het evenwichtsmengsel blijft het aantal mol van elke stof hetzelfde. Homogeen evenwicht: als zowel de beginstoffen als de reactieproducten zich in dezelfde toetstand bevinden. Heterogeen evenwicht: als beginstoffen en/of reactieproducten zich in verschillende toestanden bevinden. Concentratie breuk: uit reactievergelijkingen kan je een concentratie breuk maken. Voorbeeld van een concentratie breuk: N2O4 2 NO2 [NO2]2 ------------[N2O4]1 De concentratie breuk kan allerlei waarden aannemen. Pas in de evenwicht toestand is de waarde constant. De constante waarde noemen we evenwichtsconstante en wordt uitgedrukt in K. De evenwichtsvoorwaarde luidt: concentratiebreuk = K. De waarde van K is afhankelijke van de temperatuur. Andere factoren als druk, hoeveelheid stof of katalysator hebben geen invloed op K. We kunnen van elke evenwichtsreactie een aflopende reactie maken door één van de reagerende stoffen uit het reactiemengsel te verwijderen. Het verwijderen van een stof die rechts van de pijl staat, laat een evenwicht rechts aflopen. Het verwijderen van een stof die links van de pijl staat, laat een evenwicht naar links aflopen.