1.1 atoombouw H1 zouten, jwz! Wat is een model? Versimpelde weergave van de werkelijkheid. Hoe ziet een atoom eruit? In de kern; protonen en neutronen, in de wolk; elektronen. Wat is een atoomnummer? Aantal protonen in de kern/de kernlading. Wat is het massagetal? Aantal protonen en neutronen. Wat zijn isotopen? Aantal protonen en elektronen is hetzelfde, maar aantal neutronen is verschillend. 1.2 stroomgeleiding Welke soorten lading zijn er? Positief; meer protonen dan elektronen. Negatief; meer elektronen dan protonen. Welke stoffen geleiden stroom? Zouten in vloeibare toestand geleiden stroom. Wat zijn ionen? Geladen deeltjes. Wat is een ionbinding? Binding tussen ionen in een vast zout. 1.3 zoutformules Hoe groot is de lading van ionen? 1 elektron meer is 11 proton meer is 1+ Hoe stel je de formule van een zout op? Welke ionen zijn in het zout. Bepaal de verhouding. Schrijf verhoudingsformule op. 1.4 samengestelde ionen Wat is een samengesteld ion? Meerdere atomen die samen een lading hebben. Hoe stel je een zoutformule met samengestelde ionen op? Welke ionen zijn in het zout? Bepaal de verhouding om een neutraal zout te krijgen. Schrijf verhoudingsformule op (haakjes gebruiken). 1.5 zouten in water Waardoor geleiden opgeloste zouten de stroom? Door vrije ionen, hoe meer vrije ionen, hoe groter de stroomgeleiding. Hoe geef je het oplossen van een zout in een vergelijking weer? Zout (s) >water> ..(aq) + .. (aq) Welke zouten lossen op in water? Zie tabel 45A van binas.