Zouten Hoe ontstaan ionen?

advertisement
Zouten
Hoe ontstaan ionen?

Hoe ontstaan ionen:




Enkelvoudig positief ion: metaalatoom dat een of
meerdere elektronen afstaat. Voorbeeld is Na+
Enkelvoudig negatief ion: niet-metaalatoom dat een of
meerdere elektronen opneemt. Voorbeeld is ClSamengesteld positief ion:
Voorbeeld: NH4+
Samengesteld negatief ion:
Voorbeeld: CO32-, SO42- etc
Hoe ontstaat natriumchloride?
http://www.youtube.com/watch?v=GyQDItgVHSQ&feature=related
2 Na en Cl2 reageren tot 2 NaCl

http://www.youtube.com/watch?v=Ftw7a5ccu
bs&feature=related
Ionbinding

Ionbinding in ionrooster:



Elektrostatische
aantrekkingkracht tussen
positieve en negatieve ionen
Sterker dan
vanderwaalsbindingen of H
bruggen
Hoge smeltpunten
Ionrooster
Natriumchloride
Aluin
Kopersulfaat
Namen ionen
Namen ionen
Naamgeving zouten

Een zout bestaat uit een combinatie van
positieve en negatieve ionen

De naam volgt uit de namen van de ionen

Eerst de naam van het positieve ion, dan de
naam van het negatieve ion
Voorbeelden

Een zout van Na+ ionen en Cl- ionen heet
natriumchloride

Een zout dat bestaat uit Mg2+ ionen en SiO32ionen heet magnesiumsilicaat

Je kunt veel ionen opzoeken in tabel 66B maar niet alle ionen staan erin. Ook
ben je steeds veel tijd kwijt op een toets als je alles moet opzoeken. TIP: LEER
DE NAMEN VAN DE IONEN UIT JE HOOFD!!!!!
Formules van zouten

Een zout heeft een verhoudingsformule

Deze geeft aan in welke aantalverhouding de
positieve en de negatieve ionen in de stof
voorkomen
Voorbeelden

Natriumsilicaat:
IONEN
Na+
SiO32-
ladingen
1+
2-
verhouding
2
1
Kleinste
verhouding
2
1

De verhoudingsformule wordt: Na2SiO3
Voorbeelden

Aluminiumchloraat:
IONEN
Al3+
ClO3-
ladingen
3+
1-
verhouding
1
3
Kleinste
verhouding
2
1

De verhoudingsformule wordt: Al(ClO3)3
FeCl2 en FeCl3
IONEN
ladingen
verhouding
Fe2+
2+
1
Cl12
Verhoudingsformule van ijzer(II)chloride is FeCl2
IONEN
ladingen
verhouding
Fe3+
3+
1
Cl13
Verhoudingsformule van ijzer(III)chloride is FeCl3
Zouten in water

Oplossen van zouten in water

Watermolecuul omringen de ionen met een
watermantel: HYDRATATIE (aq)

http://www.youtube.com/watch?v=HCRm5HX1hc&NR=1
Tabel 45A
g, s, r of m

g: het zout lost goed op in water

s: het zout lost slecht op in water

m: het zout lost matig op in water

r: het zout reageert met water
Goed oplosbaar:
ijzer(III)sulfaat: combinatie van Fe3+ en SO42-: goed oplosbaar in water
Oplosvergelijking

ijzer(III)sulfaat heeft als verhoudingsformule
Fe2(SO4)3

Let op: géén + H2O in de reactievergelijking
Fe2(SO4)3 (s)  2 Fe3+(aq) + 3 SO42-(aq)

(aq) : gehydrateerd
Slecht oplosbaar:
calciumcarbonaat: combinatie van Ca2+ en CO32-: slecht oplosbaar in water
Matig oplosbaar:
calciumsulfaat: combinatie van Ca2+ en SO42-: matig oplosbaar in water
Oplosvergelijking

calciumsulfaat heeft als verhoudingsformule
CaSO4

Let op: géén + H2O in de reactievergelijking
CaSO4 (s)  Ca2+(aq) + SO42-(aq)

(aq) : gehydrateerd
Indampvergelijkingen

Wanneer een oplossing van een zout wordt
ingedampt ontstaat weer vast zout.
2 Na+ (aq) + SO42- (aq)  Na2SO4 (s)
3 K+ (aq) + PO43- (aq)  K3PO4 (s)
Download