Les 5 Wat gaan we doen? 1. Woordweb en huiswerk bespreken. 2. Uitleg. 3. Opdrachten. 4. Opdrachten bespreken. 5. Afsluiting. Antwoorden opdracht woordweb Politiek • Eigen bestuur met wetten en regels • Koning was bestuurder van de stad, opperbevelhebber van het leger en opperrechter • Amtbenaren hielden de administratie bij Sociaal • Hiërarchische opbouw samenleving (sociale klassen) • Van laag naar hoog: slaven, boeren, ambachtslieden, priesters, koning • Wetboek: Codex Hammurabi (1780 v. Chr.) Economisch • Specialisten (ander beroep dan boer) • Ambachtslieden maakten werktuigen en gebouwen • Het gebruik van het schrift (voorraden, belasting, boekhouding, regels en wetten, verhalen) • Handel en belastinginning vonden plaats rond de ziggurat Cultureel • • • • • Religieus centrum (ziggurat) Polytheïsme (meerdere goden) Priesters zorgden voor het contact met de goden Koning regeert op aarde namens de goden Vanaf 3300 v. Chr. werden verhalen opgeschreven Huiswerk nakijken Vraag 2 (2014 2e tijdvak) • Omdat potscherven lang bewaard blijven/ kenmerken van een specifieke cultuur bevatten/ in grote aantallen aanwezig zijn. • Voor jagers-verzamelaars zijn potten niet handig omdat potten breekbaar zijn / omdat ze geen voedseloverschot hebben om te bewaren / omdat zij de techniek van het pottenbakken niet beheersten. Landbouwers hadden wel voedseloverschotten die ze in potten konden bewaren en zij konden wel potten in vaste ovens bakken. Vraag 1 (2006 1e tijdvak) • In de prehistorie kende men geen schrift, waardoor over volken zonder schrift alleen informatie kan worden gehaald uit materiële bronnen. • Terwijl het ene volk nog schriftloos was, kon een volk met schrift in dezelfde tijd al over dit prehistorische volk kon schrijven (De Egyptenaren horen bij tijdvak 1, maar hadden wel de hiërogliefen). Vraag 2 (2006 1e tijdvak) • Jagers-verzamelaars zijn voortdurend bezig met het zoeken naar voedsel en hebben daardoor geen mogelijkheid om zulke monumenten op te richten, in een landbouwsamenleving is in sommige seizoenen tijd over. • Jagers-verzamelaars trekken in kleine groepen rond en leven in kleine gemeenschappen en hebben dus nooit genoeg mensen om een arbeidsintensief project als dit te beginnen, landbouwgemeenschappen blijven op één plaats en kunnen in grotere groepen leven waardoor zij in staat zijn zo’n monument op te richten / Jagers-verzamelaars hadden er niet het gereedschap voor en de landbouwers wel. Vraag 2 (2007 1e tijdvak) • In economisch opzicht, omdat op de afbeelding te zien is dat dit volk beschikte over strijdwagens/ gespecialiseerde ambachtlieden/ kunstenaars (die deze afbeelding konden maken). Dat kan alleen als er zoveel geproduceerd wordt dat niet iedereen meer met de landbouw bezig is. • In sociaal opzicht, omdat op de afbeelding een duidelijke gelaagdheid (met een koning) te zien is. Gegroet, o Nijl, Die uit deze grond opborrelt en aan Egypte het leven schenkt, Die uw oorsprong in het duister verbergt, Voortbrenger van het graan en de gerst. Als hij lijdt, dan lijden talloze wezens ellende, De dieren schrikken en alle mensen hebben het slecht. Maar als het Nijlwater stijgt, dan wordt de aarde blij! Dwarsdoorsneden van de Nijl. Irrigatielandbouw bij de Egyptenaren. De Egyptische Nijlgod Hapy. Natiestaat = land waarin sprake is van politieke en maatschappelijke eenheid. Er is een duidelijk bestuur en een overheid die besluiten neemt voor alle inwoners. De sociale klassen in Egypte. Ontstaan van de natiestaat door o.a.: 1. De eenheid van bestuur onder één farao die bestuurde vanuit één centrale hoofdstad (Thebe of Memphis) groeide ook de eenheid onder de bevolking. 2. Door het schrift konden in Egypte over een grote afstand wetten, politieke bevelen of religieuze teksten worden verspreid. Het land was te groot om dit mondeling te doen. Door het schrift werden deze zaken tot in de uithoeken van het land bekend. Ook dit droeg bij aan de eenheid van het land. 3. Bij de gemeenschappelijke cultuur hoorde ook hun gemeenschappelijke religie. Men vereerde vele goden (incl. de farao) er was sprake van polytheïsme. Egyptische hiërogliefen. De piramiden van Cheops (links) en Chefren. Les 5 Opdrachten 1. Maak uit het tekstboek van blz. 27 vraag 1a, 1b, 1c, 2, 3 en 4. 2. Klaar? Maak een VOGGP bij paragraaf 1.3.