EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen 23 januari 2001 ADVIES van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen aan de Commissie ontwikkelingssamenwerking inzake het ontwikkelingsbeleid van de Europese Gemeenschap (COM(2000) 212 – C5-0264/2000 – 2000/2141(COS)) Rapporteur voor advies: Patsy Sörensen AD\430322NL.doc NL PE 287.032 NL PE 287.032 NL 2/9 AD\430322NL.doc PROCEDUREVERLOOP De Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen benoemde op haar vergadering van 11 juli 2000 Patsy Sörensen tot rapporteur voor advies. De commissie behandelde het ontwerpadvies op haar vergaderingen van 27 november 2000 en 23 januari 2001. Op laatstgenoemde vergadering hechtte zij met algemene stemmen haar goedkeuring aan de hierna volgende conclusies. Bij de stemming waren aanwezig: Jillian Evans (waarnemend voorzitter), Patsy Sörensen (rapporteur), María Antonia Avilés Perea, Geneviève Fraisse, Fiorella Ghilardotti, Lissy Gröner, Heidi Anneli Hautala, Christa Klaß, Astrid Lulling, Thomas Mann, Maria Martens, Amalia Sartori, Miet Smet, Sabine Zissener en Olle Schmidt (verving Lone Dybkjær). AD\430322NL.doc 3/9 PE 287.032 NL BEKNOPTE MOTIVERING Dit advies heeft betrekking op een mededeling over de voorstellen van de Commissie met het oog op de opstelling van een algemene beleidsverklaring over ontwikkelingssamenwerking. Met deze mededeling komt de Commissie tegemoet aan de wens van de Raad "Ontwikkeling", die haar op zijn bijeenkomst van mei 1999 verzocht heeft een voorstel in te dienen teneinde volledige coherentie te garanderen tussen ontwikkelingssamenwerking, het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het extern economisch beleid. Een herziening van de samenwerking is evenwel noodzakelijk geworden, vanwege de ingrijpende veranderingen in de internationale situatie, de sociaal-economische en politieke evolutie van de ontwikkelingslanden, de toenemende armoede en de potentiële conflicten die daar het gevolg van zijn. De omstandigheden waarin de handel op mondiaal niveau plaatsvindt verslechteren: de meeste ontwikkelingslanden, de armste landen, kunnen zich niet aanpassen aan de globalisering en de daarmee gepaard gaande problemen. EEN GLOBALE BENADERING EN EEN HERZIENING VAN DE PRIORITEITEN De mededeling van de Commissie biedt het Europees Parlement de gelegenheid zijn standpunt inzake de voornaamste voorstellen van de Commissie uiteen te zetten. Zij is ook een uiting van de wil de politieke dimensie te versterken, en daarbij duurzame economische en sociale ontwikkeling, harmonische en geleidelijke integratie in de wereldeconomie en bestrijding van de armoede centraal te stellen. De "noord-zuid"-betrekkingen hebben zich gewijzigd, wij moeten ons losmaken uit het rigide kader van de economische betrekkingen met de ontwikkelingslanden. Bij de opstelling van de algemene beleidsverklaring conform de definitie van de Raad dient de Commissie met name aandacht te besteden aan een geïntegreerde benadering ten aanzien van de bestrijding van de armoede, de eerbiediging van de mensenrechten en de democratie en de tenuitvoerlegging van intersectorale acties, o.a. ter bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen en duurzame ontwikkeling. De Commissie dient het door het actieplatform van Peking gelanceerde moderne begrip "gender en ontwikkeling" (vroeger had men het over "gelijke kansen en ontwikkeling") te integreren, waarbij wordt erkend dat de genderaspecten, met name de interactie tussen de rol van de man en die van de vrouw, van essentieel belang zijn voor het ontwikkelingsbeleid. De rapporteur is het eens met de zienswijze van de Commissie, die het in dit stadium niet nuttig acht te opteren voor een sectorale benadering of de grote internationale conferenties over bevolking, maatschappelijke ontwikkeling, vrouwen, milieu, of de werkzaamheden van de Commissie voor Ontwikkelingsbijstand, nog eens over te doen. Het gaat erom zich te integreren in de op mondiaal niveau overeengekomen doelstellingen. BEPERKING VAN DE ARMOEDE Het mondialiseringsproces dat het gevolg is van het liberaliseringsbeleid en de technologische vooruitgang biedt nieuwe kansen voor de ontwikkeling van de handel, de investeringen en de toegang tot kennis. Het houdt ook grotere risico's van marginalisering en uitsluiting in. De PE 287.032 NL 4/9 AD\430322NL.doc benadering van de Commissie en de beleidsmaatregelen zijn tot nu toe vruchteloos geweest. Men is het er thans over eens dat een globalere benadering, waarbij meer rekening wordt gehouden met het verband dat tussen armoede en sociale uitsluiting, democratie, mensenrechten en conflictpreventie bestaat, noodzakelijk is. De ongelijkheid vormt een obstakel voor duurzame economische groei en bestrijding van de armoede. Daarnaast dienen de begrippen globalisering en mondialisering, als factoren die de totstandbrenging van economische, politieke en culturele betrekkingen versnellen en de onderlinge afhankelijkheid vergroten, te worden geanalyseerd. De globalisering heeft voor sommige landen geleid tot een sterkere economische groei, maar of in die landen werkelijk sprake is van duurzame ontwikkeling, en hoe de talrijke ontwikkelingslanden die van dit proces uitgesloten zijn evolueren, wordt in de mededeling van de Commissie onvoldoende belicht. De smeltkroes mag evenwel niet groter worden. Wij moeten een beter inzicht krijgen in de oorzaken en gevolgen. De Conferentie van Caïro heeft een beslissende bijdrage geleverd aan het ontstaan van het besef dat de problemen in verband met bevolking, armoede, productiemethoden, consumptie, ontwikkeling en milieu onderling sterk afhankelijk zijn en dat het positieve of negatieve karakter van deze interdependentie grotendeels afhangt van het lot van de vrouwen, met name op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs. Dit bewustwordingsproces is nog steeds actueel, zoals helaas ook blijkt uit de cijfers. De armoede neemt toe: 1,3 miljard mensen leven van minder dan 1 dollar per dag en 3 miljard mensen van minder dan 2 dollar, terwijl de wereldbevolking in 2020 zal zijn gestegen van 6 tot 8 miljard mensen. 97% van deze stijging zal zich in de ontwikkelingslanden voordoen, met alle gevolgen van dien voor de armoede, de migratie, het milieu en de internationale stabiliteit. De behoefte aan nieuwe inspanningen is in humaan en politiek opzicht nog nooit zo groot geweest. En dat terwijl de overheidsbijdrage aan ontwikkelingshulp voortdurend afneemt. Dat de noordelijke landen maar 0,23% van hun BBP meer besteden aan ontwikkelingshulp is onacceptabel geworden. De Commissie erkent dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan de bestrijding van de armoede op alle terreinen van de ontwikkelingssamenwerking, in het kader van een geïntegreerde benadering. De ongelijkheden tussen man en vrouw vormen een obstakel voor groei, terugdringing van de armoede en vooruitgang op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg. De armoede treft steeds meer, en op disproportionele wijze, vrouwen en kinderen. Het wordt tijd dat de plaats van de vrouw wordt erkend en dat activiteiten worden gesteund zoals de inventarisering van macro-economische en andere strategieën en maatregelen op politiek en bestuurlijk gebied die bijdragen tot de gelijke behandeling van vrouwen wat betreft toegang tot goederen, hulpmiddelen en ontwikkelingsmogelijkheden, en de uitoefening van controle daarop door vrouwen. CONCLUSIES De Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen verzoekt de ten principale bevoegde Commissie ontwikkelingssamenwerking onderstaande suggesties in de goed te keuren ontwerpresolutie op te nemen: 1. heeft kennis genomen van de door de Commissie voorgestelde politieke strategie en AD\430322NL.doc 5/9 PE 287.032 NL wenst dat alle bij de ontwikkelingshulp betrokken actoren, instellingen en kapitaalverschaffers coherente en complementaire acties ten uitvoer leggen en zich daarbij concentreren op een beperkt aantal gebieden die als prioritair worden aangemerkt; 2. verzoekt de Commissie en de Raad de genderaspecten ten volle te integreren in het ontwikkelingsbeleid van de Unie, conform de verordening die de Raad op 22 december 1998 aangenomen heeft, in aansluiting op met name de Slotverklaring van de vierde mondiale Conferentie over de vrouw, die in 1995 in Peking plaatsgevonden heeft, en van haar actieplatform; wenst uitbreiding van het aantal personeelsleden van de Commissie dat ervaring heeft met analyse van genderaspecten en mainstreaming en nader invulling te geven aan artikel 180 van het Verdrag; 3. onderstreept nogmaals de noodzaak van integratie van gelijke kansen voor vrouwen en mannen in alle beleidsmaatregelen en acties op het gebied van ontwikkelingssamenwerking (geïntegreerde methodologische benadering), conform de artikelen 2 en 3, lid 2 van het Verdrag van Amsterdam; 4. wenst dat bij de nieuwe benadering van de Commissie wordt uitgegaan van de nieuwe partnerschapovereenkomst ACS-EU (Cotonou) waarin de combinatie van politiek, handel en ontwikkeling onomwonden als uitgangspunt is genomen en die is gebaseerd op vijf onderling afhankelijke pijlers (een brede politieke dimensie, stimulering van de participatieve benadering, meer nadruk op de armoedebestrijding, een nieuw kader voor economische en sociale samenwerking, hervorming van de financiële samenwerking) waarin de plaats van de vrouw eindelijk lijkt te worden erkend; 5. is bezorgd over de schrikbarende toename van de armoede; door te wachten op de kwijtschelding van de schulden van ontwikkelingslanden wordt geen productieve verandering bewerkstelligd; in plaats daarvan moet in de betrokken landen de strijd worden aangebonden met de armoede, uitgaand van een nauwkeurige analyse van de oorzaken en de productiviteitsmogelijkheden; aan deze strijd moet de Europese Unie deelnemen door middel van doeltreffende solidariteitsbijdragen, met een beperkte looptijd en uitsluitend als ondersteuning van zelfhulp; 6. is van oordeel dat de Europese Unie als voornaamste handelspartner van de ontwikkelingslanden en belangrijkste donor in de wereld de coherentie van haar externe beleidsmaatregelen moet garanderen, en optimaal gebruik moet maken van haar vermogen om op te treden binnen de verschillende pijlers van het internationaal economisch stelsel, teneinde te zorgen voor samenhang tussen handelsliberalisatie (WTO), bijstand en financiële samenwerking (instellingen van Bretton Woods), en normalisatie in samenhang met duurzame ontwikkeling (milieu, ILO, Codex Alimentarius, enz.); 7. stelt voor in de komende vijf jaar een buitengewone parlementaire vergadering EU-ACS te organiseren waaraan uitsluitend vrouwen deelnemen; 8. acht het van essentieel belang dat de bestrijding van de armoede, die een geïntegreerde benadering vergt waarvan de genderaangelegenheden, gezien de vervrouwelijking van de PE 287.032 NL 6/9 AD\430322NL.doc armoede, een fundamenteel aspect zijn, wordt beschouwd als een van de prioriteiten van het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking; 9. wenst dat de Commissie rekening houdt met het probleem van de groei van de wereldbevolking en met het feit dat de discriminatie ten aanzien van vrouwen het grootst is op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs; hierdoor nemen ziekte en sterfte in het kraambed tot onaanvaardbaar hoog niveau toe en wordt het HIV-virus steeds meer van moeder op kind overgedragen; onderstreept het belang van de tenuitvoerlegging van het actieprogramma van Caïro inzake bevolking en ontwikkeling als een van de eerste prioriteiten van de EU en onderstreept nogmaals de noodzaak van kwalitatief hoogstaande diensten en informatie op het gebied van gezinsplanning, reproductieve gezondheidszorg, gezondheidszorg voor zwangere vrouwen en moeders, en het voorkomen en begeleiden van seksueel overdraagbare ziekten, zoals HIV/AIDS, malaria en tuberculose, met algehele eerbiediging van rechten op het gebied van seksualiteit en zwangerschap; 10. verzoekt de Commissie om in haar ontwikkelingsbeleid maatregelen op te nemen ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en van seksuele verminkingen en verkrachting van meisjes, en programma's voor behandeling en psychologische ondersteuning van mishandelde vrouwen en een uitgebreid onderzoek te verrichten naar de relatie tussen enerzijds de armoedegraad en het gepleegde geweld ten aanzien van vrouwen en kinderen; 11. verzoekt de Commissie voor de lange termijn strategieën uit te werken en voor de korte termijn maatregelen te nemen om ontwikkelingslanden te helpen maatregelen te nemen voor een doeltreffend en milieuvriendelijk beheer van hun watervoorraden, aangezien een correct beheer van de watervoorraden een wezenlijke voorwaarde is voor een evenwichtige economische en sociale ontwikkeling en bovendien belangrijke gevolgen heeft voor het dagelijks leven van vrouwen; 12. uit zijn bezorgdheid over de nieuwe uitdaging waarmee wij worden geconfronteerd: enerzijds neemt de armoede voortdurend toe en de levenskwaliteit en de gezondheid van met name vrouwen gaan daardoor achteruit, maar anderzijds stelt de kwijtschelding van de schuld van enkele landen deze landen niet altijd in staat de armoede te bestrijden, omdat het positieve effect van de kwijtschelding van hun schuld enerzijds teniet wordt gedaan door de verslechtering van hun handelspositie en anderzijds de ontstane budgettaire ruimte de bevolking niet ten goede komt; 13. juicht het toe dat het voornemen wordt geuit om de louter economische benadering te overstijgen en de betrekkingen niet te beperken tot ontwikkelingssamenwerking, maar ze uit te breiden tot politieke, economische, culturele en handelsrelaties; 14. is evenwel van oordeel dat dit nieuwe concept van "sluiting van overeenkomsten" ondergeschikt moet blijven aan de eerbiediging van de democratische beginselen, de rechten van de mens en het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling voor AD\430322NL.doc 7/9 PE 287.032 NL vrouwen en mannen, op basis van een zo ruim mogelijke evaluatie van de inspanningen van regeringen die duurzame ontwikkeling op lange termijn bevorderen door behoorlijk bestuur; verlangt dat in alle samenwerkingsovereenkomsten, net als in de Overeenkomst van Cotonou, een hoofdstuk over genderaspecten worden opgenomen; 15. vestigt de aandacht op de resultaten van de in 1993 te Wenen gehouden Conferentie van de rechten van de mens en in het bijzonder op de officiële bekrachtiging van het beginsel van de universaliteit van de mensenrechten en de erkenning van de rechten van de vrouw als onderdeel van de mensenrechten; is daarom van mening dat de bevordering van de rechten van de vrouw, die op internationaal niveau wordt onderschreven, ook bij de verhoging van de ontwikkelingshulp in aanmerking moet worden genomen; 16. verwacht dat alle partijen in de toekomstige overeenkomsten duidelijke verbintenissen aangaan ten aanzien van de eerbiediging van de rechten van de vrouw, met inbegrip van rechten op het vlak van seksualiteit en zwangerschap, en het beginsel van politieke, sociale en economische gelijkheid van mannen en vrouwen, alsmede met de noodzakelijke aanpassing van wetgeving en vervolging voor mensenhandel in de landen van herkomst; 17. acht het noodzakelijk dat in het kader van de door de Commissie voorgestelde politiek met name aandacht wordt geschonken aan alle vormen van geweld tegen vrouwen zowel binnen als buiten de huishoudelijke sfeer; 18. verzoekt de lidstaten het verstrekken van hulp aan ontwikkelingslanden en het afsluiten van handelsovereenkomsten aan voorwaarden te verbinden waaronder afdwingbaar respect voor vrouwenrechten; 19. is van oordeel dat gelijke toegang tot onderwijs en opleiding een grondrecht is en een conditio sine qua non om vrouwen in staat te stellen ten volle deel te nemen aan het ontwikkelingsproces en het aantal analfabeten vóór het jaar 2015 met 50% terug te brengen; 20. wenst dat de deelneming van de niet-gouvernementele organisaties ter plaatse wordt uitgebreid in het kader van "gedecentraliseerde samenwerking", om de voorwaarden te creëren voor meer gelijke behandeling van vrouwen en in het besluitvormingsproces, alsmede in het voorkomen en oplossen van conflicten; 21. onderstreept het toenemende belang van gedecentraliseerde samenwerking, aangepast aan de diverse betrokken actoren en lokale omstandigheden, met maatregelen en projecten die van invloed zijn op het dagelijkse levens van de burgers, mannen en vrouwen, waarbij initiatieven die uitgaan van plaatselijke vertegenwoordigers van de armste groepen van de samenleving, met name vrouwen, moeten worden gestimuleerd; 22. beklemtoont het belang van de ontwikkeling van coöperaties en particuliere bedrijven, PE 287.032 NL 8/9 AD\430322NL.doc met name microbedrijven; is van oordeel dat instellingen voor microfinanciering dienen te worden gesteund, teneinde de bevolkingsgroepen, met name vrouwen, die minder toegang hebben tot de diensten van de formele financiële sector, te helpen en te bevorderen dat het bedrijf op hun eigen naam komt te staan, maar dat daarnaast ook andere instrumenten voor met name macro-economische hulp en de tenuitvoerlegging van acties in de sociale sector, noodzakelijk blijven. AD\430322NL.doc 9/9 PE 287.032 NL