Iedereen dóét al mee! Arbeid in de 21e eeuw volgens GroenLinks Fryslân en vele anderen Bovenstaande titel zou de kern kunnen zijn van de visie, de kijk van GroenLinks, op de economie en samenleving. Alle mensen doen sowieso al mee -omdat ze bestaan- en wij waarderen en belonen dat! Een discussie over ‘vormen van basisinkomen’ gaat verder dan een discussie over werkgelegenheid. Het gaat over morele principes, over waarden, over hoe we met elkaar om willen gaan en in wat voor samenleving we willen leven. De discussie over het basisinkomen is sterk en fundamenteel. Het raakt cruciale ontwikkelingen en strijd in de politiek en samenleving. Het legt de zenuwen bloot achter de wond van wantrouwen waar we in terecht gekomen zijn. Herstel van optimisme en vertrouwen tussen burger en politiek én burgers onderling is het thema van deze tijd. Aan het eind van dit essay komen we hier nog op terug. Arbeid en economie Volgens het Keynesiaanse model moeten we streven naar volledige werkgelegenheid. De effectieve vraag bepaalt het aanbod. Als mensen meer willen gaan vragen zullen bedrijven meer gaan produceren en zal de werkgelegenheid toenemen. Een simpele gedachtegang. Volledige werkgelegenheid is naar onze mening alleen mogelijk als we alle arbeid daarbij meetellen, betaalde en onbetaalde arbeid. En als we arbeid dus anders definiëren. In 1930 schreef John Maynard Keynes ‘Economische mogelijkheden voor onze kleinkinderen’, waarin hij voorspelde dat we twee generaties verder met een 15-urige werkweek meer dan genoeg zouden kunnen produceren om in al onze behoeften te voorzien. Wij zijn de kleinkinderen van Keynes, maar in plaats van korter, werken we langer. In plaats van minder uren, werken we er met elkaar meer. Als we werken tenminste. Want terwijl er van de werkenden steeds meer wordt verwacht, groeit de groep die niet meer mee doet: geen ervaring, te weinig opleiding, te oud, te duur, niet gezond genoeg. Het ideaal van Keynes - iedereen heef betaald werk, en iedereen heeft volop vrije tijd- lijkt verder weg dan ooit.1 Keynes dacht dat het kapitalisme een noodzakelijk kwaad was, het zou ons steeds rijker maken waardoor we minder zouden hoeven te werken om onze behoeften te bevredigen. Hij heeft zich verkeken op de menselijke natuur, onze potentiële behoeften zijn oneindig en het moderne kapitalisme speelt daarop in. Alle partijen (uitgezonderd de Partij voor de Dieren) zetten in op het groeien van de economie. Het vergaren van rijkdom is een doel op zich. Algemeen belang en ‘het goede leven’ is voor ons irrelevant geworden. Politici drukken zich uit in termen van economische groei en begrotingstekort. 2 Dit is het economisme waartegen Jesse Klaver zich verzet. 1 2 http://www.volkskrant.nl/opinie/laat-die-robots-maar-komen~a3772003/ Rutger Bregman, http://basisinkomen.nl/afkicken-van-onze-obsessie-met-groei/ 1 De lijn van GroenLinks ‘Laat die robots maar komen’, zegt Bram van Ojik in de Volkskrant van 20 oktober 2014. ‘De 15-urige werkweek laat nog even op zich wachten, maar wat is er tegen minder stress, meer tijd voor ontspanning, ontplooiing en zorg en een lossere band tussen arbeid en inkomen?’3 Van Ojik pleit in dit artikel voor herbezinning op het centraal stellen van betaald werk. Juist in deze tijd van massawerkloosheid én onstuimige technologische vooruitgang moeten we ons er in de politiek rekenschap van geven, dat er meer is dan betaald werk alleen. Dat vraagt om een nieuwe politieke agenda! Van Ojik pleit voor een fundamenteel debat over welke plaats betaalde én onbetaalde arbeid inneemt in ons leven. Als we minder gaan werken en onze welvaart eerlijker verdelen kunnen we ook anders omgaan met arbeid en zorg. Tijd hebben om voor je naaste te zorgen zonder stress omdat je betaald werk moet doen. Van Ojik vindt een mooi vooruitzicht als de banden tussen arbeid en inkomen minder knellend worden. Jesse Klaver pleit tegen het economisme, het ondergeschikt maken van idealen aan kille cijfermatige logica. Alles wordt herleidt tot een rekensom. Maar veel wat van waarde is heeft geen prijs. Zo heeft ook onbetaalde arbeid en zorg geen prijs. Op het congres zijn twee moties (zo goed als) unaniem aangenomen: de motie experimenteerruimte Basisinkomen en de motie Gelijkwaardige Participatie. Onvoorwaardelijk Basisinkomen (OBI) Met een basisinkomen kunnen we het op hol geslagen consumentisme beteugelen. Een basisinkomen zorgt ervoor dat mensen bestaansrecht hebben. Het is een middel, geen doel op zich. “Het is gerechtvaardigd omdat elk mens medebezitter is van het water, de lucht, de opvoeding, de gezondheid”, aldus econoom en hoogleraar Bernard Maris. Volgens hem bedenken onze overheden bestaansminima. Om recht te hebben op een uitkering moet je eerst werken. Het OBI ontkoppelt werk en inkomen en is daarmee een mogelijk virus waaraan de kapitalistische samenleving ten onder kan gaan. Het OBI vereist een altruïstische samenleving, zuinig en slim. Maris vindt het belangrijk te willen geloven in een post-kapitalistische samenleving, een geweldloze maatschappij, altruïstisch, met respect voor het milieu. Een maatschappij waarin men beseft dat een mens die zich geïsoleerd voelt een gevaar kan betekenen voor een humane wereld.4 Het probleem is dat loonarbeid, een nog te hoge socialiserende rol speelt op de arbeidsmarkt. 5 Bram van Oijk, http://www.volkskrant.nl/opinie/laat-die-robots-maar-komen~a3772003/ Bernard Maris, econoom, hoogleraar, schrijver, journalist, http://basisinkomen.nl/een-eerbetoon-aanbernard-maris-avant-gardistisch-supporter-van-het-basisinkomen/, 7 januari 13.31uur 2016. 5 Bernard Maris 3 4 2 Kapitalisme (=economisme?) is gebouwd op het zich toe-eigenen van de burgerij, op rivaliteit, op het zich verrijken ten koste van anderen en van de maatschappij. Het is gebaseerd op ongelijkheid. Het is het ‘dikke ik’6 dat door Nederland en de politiek waart, als een morele tunnelvisie. Mensen worden gezien als productie-eenheden en je bent alleen succesvol als je veel werkt en veel verdient. Alles draait om betaalde arbeid. We moeten werken voor ons bestaan, arbeid brengt geld op en geld creëert arbeid. Niet langer staan grondstoffen centraal maar meer en meer het menselijk kapitaal. Menselijk kapitaal komt van de cultuur, opgebouwd door de mensheid. Elk mens is vanaf zijn of haar geboorte erfgenaam van die cultuur. Erfgenaam van een soort culturele lijfrente zoals een goede bodem of het bos inkomen voor een boer kunnen zijn. Filosofisch gezien is het volkomen legitiem om de lijfrente te herverdelen. Dit geld krijg je onvoorwaardelijk, een toekenning voor levensonderhoud (basisinkomen), of je nu betaald werk doet of niet. Het basisinkomen is een voorwaarde in een systeem waar meer en meer rijkdom wordt geproduceerd door steeds minder mensen, dus door steeds minder betaalde arbeid. Het OBI houdt mensen niet weg van de arbeidsmarkt, maar is een bestaansrecht en een aanvulling op betaald werk.7 De ware springplank! Van vangnet naar springplank Steeds meer wordt duidelijk dat ons sterk uitgebouwde stelsel van sociale zekerheid tegen haar grenzen aanloopt. Sociale zekerheid kan niet los worden gezien van maatschappelijke ontwikkelingen. De belangrijkste functie van sociale zekerheid moet zijn én blijven: het veiligstellen van sociale minimumuitkeringen.8 Zoals bedoelt door Marga Klompé in 1965. Een bijstandsuitkering als vangnet. In een welvarend land als Nederland hoeft niemand onder een brug te slapen. Solidariteit is het uitgangspunt. Inmiddels wordt bijstandsuitkering een ‘springplank’ naar betaald werk genoemd. En niemand in de politiek protesteerde, toen de huidige premier Rutte deze term ‘springplank’ in zijn tijd als staatssecretaris introduceerde. Een springplank? Voorwaardelijk en controleerbaar? Met meer dan 70 te controleren en af te dwingen regelingen, toeslagen en kortingen? We maken het behoorlijk ingewikkeld, ondoorzichtig en knechtend. 50 jaar na de invoering van bijstand kunnen we helaas geen andere conclusie trekken dan dat we te maken hebben met ontaarde regelgeving, die de oorspronkelijke bedoeling van de bijstandswet -bestaanszekerheid- verpulverd heeft. Hoe is het toch mogelijk dat een welvarend en rijk land als Nederland geen bestaanszekerheid kent? En armoede ‘gewoon’ eigen verantwoordelijkheid is? Harry Kunneman, Voorbij het Dikke ik. Bernard Maris, econoom, hoogleraar, schrijver, journalist, http://basisinkomen.nl/een-eerbetoon-aanbernard-maris-avant-gardistisch-supporter-van-het-basisinkomen/, 7 januari 13.31uur 2016. 8 Rapport WRR rapport nummer 26, Waarborgen voor zekerheid, een nieuw stelsel van sociale zekerheid in hoofdlijnen, Staatsuitgeverij ’s Gravenhage 1985, 7. 6 7 3 De controle van bijstandsgerechtigden is gebaseerd op het al genoemde wantrouwen en heeft alles te maken met hoe we in onze samenleving kijken naar, en omgaan met mensen die geen betaald werk hebben. Het niet hebben van betaald werk wordt als negatief gezien en als een eigen verantwoordelijkheid. Maar werkloosheid is vooral een maatschappelijke aangelegenheid. Er is werk genoeg -inderdaad-, maar niet voor iedereen die dat wil is betaald werk aanwezig. Balans betaald en onbetaald werk Betaald werk heeft een hoge status. Volgens onze huidige normen doe je pas optimaal mee in de samenleving als je betaalde arbeid verricht. Want het zorgt voor financiële onafhankelijkheid. Betaald werk is ook de enige vorm van participatie die meegerekend wordt in ons economische systeem. Participatie is veel meer dan betaald werk, meeromvattend dan het enge productiviteitsbegrip. Er bestaat een nauwe relatie tussen arbeidsmarkt en sociale zekerheid. Naast betaalde arbeid is sociale zekerheid een aanvullende bron van inkomenszekerheid. Tussen deze twee bronnen van bestaanszekerheid ontstaat steeds meer spanning. Voor deze spanning moet een oplossing worden gezocht. Het huidige stelsel is complex en ondoorzichtig geworden voor zowel instanties als burgers. De wetenschappelijk raad voor regeringsbeleid meent al 1985 dat dit stelsel vereenvoudigd moet worden. In het huidige stelsel wordt uitgegaan van volledige werkgelegenheid. Deze opvatting is inmiddels achterhaald. Perioden met volledige werkgelegenheid kunnen worden afgewisseld met perioden van werkloosheid van grote omvang. Hierop is ons stelsel onvoldoende berekend. Het beroep op de sociale zekerheid is bovendien sterk toegenomen. De strakke band tussen arbeid en sociale zekerheid is minder vanzelfsprekend geworden. Hoge arbeidskosten, gebrekkige flexibiliteit op de arbeidsmarkt en noodzakelijk vereenvoudiging van het stelsel zijn onderbelicht gebleven. De WRR pleit al in 1985 voor een gedeeltelijk basisinkomen. 4 Huidige visie De huidige regering vindt dat mensen meer móéten meedoen. Anders wordt ‘het’ allemaal te duur (VVD), en wordt de solidariteit aangetast (PvdA). Daarmee wordt tegelijkertijd gezegd én beoordeeld dat mensen nu niet genoeg doen, en niet volwaardig participeren. Dit nota bene in een maatschappij waar meer vrijwilligerswerk gedaan wordt dan ooit. Dit in een samenleving waar het bruto nationaal zorgproduct van mantelzorgers en vrijwilligers ruwweg goed is voor zo ‘n 7 miljard euro. Dit betreft dan alleen nog maar de concrete zorgkosten, die bespaard worden door zichtbare onbetaalde arbeid. Daar kunnen we alle onbetaalbare, ‘onzichtbare’ en onvervangbare menselijke compassie aan toevoegen. Premier Mark Rutte denkt dat er alleen hard gewerkt wordt voor geld! En dat vooral de ‘hardwerkende Nederlander’ moet gaan profiteren van de aanstaande vernieuwde economisch groei. Maar dit terzijde. Informele zorg is niet zichtbaar en telt niet mee in ons economische systeem. Daarom denkt de regering dat het niet schaars is en dat er onbeperkt een beroep op gedaan kan worden. Participatie is een containerbegrip geworden. Het begrip verdient een betere definiëring. Informele arbeid, vrijwilligerswerk en mantelzorg spelen een cruciale rol in onze economie. Niet betaald werk is niet zichtbaar! Het wordt niet meegerekend in ons economisch systeem. Dit terwijl de cijfers van DNB aantonen dat Nederland 5,5 miljoen vrijwilligers kent die samen goed zijn voor 560.000 voltijd banen. De economische waarde daarvan ligt afhankelijk van het uurloon, tussen de 5 en 20 miljard euro. Zoals gezegd: zonder de 3,5 miljoen mantelzorgers stijgen de ‘harde’ kosten van de zorg met minimaal 7 miljard euro. CONGRESMOTIES GROENLINKS Gelijkwaardige participatie: De participatiesamenleving schreeuwt om het zichtbaar maken en een betere positie en waardering van mantelzorg en vrijwilligerswerk. Het Congres vraagt de Tweede Kamerfractie om: Het belang, de (economische) waarde en de omvang van informele arbeid in Nederland te agenderen in de Tweede Kamer, Een concreet voorstel te doen in de Tweede Kamer dat het mogelijk maakt mantelzorg en vrijwilligerswerk een meer gelijkwaardige status te geven, en beter te waarderen. Experimenteerruimte vormen van basisinkomen: Het Congres roept het bestuur op: De discussie over een basisinkomen in de partij verder vorm te geven, en aan te jagen, Afdelingen te stimuleren en te faciliteren om met lokale initiatieven en experimenten te komen omtrent basisinkomen, En roept de Tweede Kamerfractie op: Om onderzoek te doen naar alternatieven die ons sociale zekerheidsstelsel hervormen Initiatief te nemen in het maatschappelijk en politieke debat over het sociale zekerheidsstelsel Het debat over alternatieven voor ons sociale stelsel te voeren in de Tweede Kamer, en hier voorstellen over te doen, Te komen tot initiatief wetgeving op basis van bovenstaand onderzoek, waaronder het creëren van meer ruimte voor gemeenten voor degelijke experimenten met vormen van basisinkomen. Moties aangenomen tijdens het congres van GroenLinks, Amersfoort 7 februari 2015. Kortom. Zonder sociale factor kan een economie niet 5 functioneren. De formele economie én de zorg -die gratis gegeven wordt- vullen elkaar aan, en hebben elkaar nodig. Onbetaalde arbeid moet erkend, gewaardeerd en beter herverdeeld worden. Wij van GroenLinks moeten het lef hebben om onbetaald werk als harde noodzakelijke economische waarde te benoemen. Het is tijd om te werken aan en experimenteren met waarderingsvormen voor alle informele zorg en werkzaamheden, zodat al dit werk mee gaat tellen in ons economisch systeem. Dat betekent dat de participatieladder, een meetinstrument waarmee gemeenten kunnen vaststellen in hoeverre iemand meedoet in de samenleving, (De ladder is onderverdeeld in zes treden: van sociaal geïsoleerd tot werkend zonder ondersteuning) niet langer meer toereikend is, en vervangen wordt door een participatie- of waarderingsdiagram. Alle vormen van participatie zijn gelijkwaardig. Mensbeeld en visie gaan aan beleid vooraf. In onderstaand diagram grijpen verbeelding, sfeer en kanteling als poëzie in elkaar. Aan een ronde tafel: Het waarderingsdiagram biedt een gekanteld uitgangspunt voor (gemeentelijk) beleid. Iedereen dóét mee, gelijkwaardig. Betaalde arbeid is niet het enige dat telt. Alle vormen van arbeid en participatie zijn even belangrijk, en dat wordt zichtbaar gemaakt. Geen ladder, maar een ronde tafel. Mensen horen ergens bij (belong to). Niet omdat ze dit moeten van een overheid of van anderen, maar omdat het zo is. En het lege vakje on top? Wat voor persoonlijkst kunnen we daar inzetten? Kwetsbaarheid? Politiek moet visie, hoop en richting bieden, en niet zich verschuilen achter termen als ‘loslaten’ en eigen verantwoordelijkheid ‘van de ander’. Ook GroenLinks moet in meer of mindere mate ‘de draai’ nog maken. In de partijbrede discussie lijkt nog steeds ‘meer groen werk’, en de absolute dominantie van betaald werk een hoofdrol te spelen. Een gemiste kans. 6 Daarin zien we -bijna symbolisch- de positie van de vrouw op de arbeidsmarkt als misleidend ankerpunt. ‘De vrouw’ zou door een onvoorwaardelijk (basis)inkomen niet meer emanciperen, en nooit meer achter het aanrecht weg te slaan zijn. Deze vrees wordt openlijk uitgesproken binnen GroenLinks. Gelukkig openlijk. Onbewuste ‘onderdrukking’ knecht het sterkst. Maar het is wel nonsens, en nodeloos bevoogdend voor een vernieuwende en emanciperende partij als GroenLinks. Het gaat er helemaal niet om hoeveel vrouwen of mannen er achter een aanrecht staan. Het gaat er om of wij als politiek en samenleving hier wel of niet een positief beeld bij hebben, en zorgtaken volwaardig waarderen. Bovendien mogen vrouwen én mannen als ze achter het aanrecht willen staan, daar stáán, zonder dat dit negatief beoordeeld wordt. De vrouwenemancipatie is in Nederland nog lang niet voltooid. Net als talloze andere emancipaties. Vrouwen hoeven geen ‘manwijven’ te worden om te emanciperen. Alsjeblieft niet! En VMBOers hoeven geen academici te worden. Het gaat om een evenwichtige waardering van menselijke waarden en kwetsbaarheid. De (ont)koppeling, of een geheel andere koppeling van werk en inkomen. Gelijkwaardige participatie. Mienskip. De ongelijkheid in het ouderschaps- en geboorteverlof tussen man en vrouw opheffen. Het zijn slechts voorbeelden van de talloze mogelijkheden om werkelijk tot verandering, visie en optimisme te komen. Wij van basisinkomenfryslan.nl vinden dit -het beeld veranderen- de kern van politiek bedrijven door GroenLinks. Wij zouden niet weten welke andere partij hier het voortouw in kan nemen. Het hangt in de lucht. De kracht van verandering en verbeelding. GroenLinks is dé partij om deze kansen te grijpen! Terug naar het bredere beeld van de economie, en de economische commissie van GroenLinks. Wij zijn zeer teleurgesteld dat de economische commissie van GroenLinks gedomineerd wordt door economisme, wat juist door onze partijleiders Bram van Ojik en Jesse Klaver op de helling gezet wordt. De voorstellen van de commissie beginnen met een rekensom, en vervolgens worden oude economische modellen weer stevig op de kaart gezet. Wij vinden dit voor een partij als GroenLinks niet adequaat. Het is zelfs GroenLinks onwaardig. De economische modellen en paradigma ’s dienen vernieuwd en veranderd te worden. En het is zeker niet in lijn met de door het congres aangenomen moties. We mogen tenminste verwachten dat een werkgroep economie van GroenLinks in opdracht van het congres aan de slag gaat met ideeën over invoering gedeeltelijk basisinkomen en experimenten onvoorwaardelijk basisinkomen. In lijn van de visie van GroenLinks. Wij leven nog steeds met een economisch model met parameters uit de industriële revolutie en de oorlogsindustrie. Modellen die van pakweg 1850 tot 1950 wellicht adequaat gefunctioneerd hebben. 7 Echter vanaf 1950 zijn we steeds meer gaan leven in een diensten- en zorgeconomie. Het ‘klassieke’ product van boeren en bedrijven is niet meer allesomvattend. Ons economisch denken echter loopt ver achter. “Omdat de 1 zorgt kan de ander werken”, is de redenering vanuit het oude productieparadigma. Maar is zorg dan geen ‘werk’? Of geen ‘product’? Het is te gek voor woorden dat we wel de luchtbel van schulden en fortuin van de financiële sector –de banken- wel meerekenen in ons economisch model, maar dat met ‘zorg’ niet doen. Terwijl zorg toch reëlere economische waarde heeft. Dat zal blijken wanneer ons land in een zorgcrisis terecht komt. Bovendien is de zorg ‘ten dienste’ van de reële economie, om maar even in het oude paradigma te blijven spreken. Of de bancaire financiële sector dat ook doet is al 8 jaar onderwerp van discussie, en nog steeds zeer twijfelachtig. GroenLinks moet afstappen van het groeimodel van de economie. Het is de hoogste tijd dat een politieke partij gaat pleiten voor een ander economisch model: de zorgeconomie. Maar andere namen en aanduidingen ‘mogen’ ook. Daarnaast zou het voor GroenLinks zeer voor de hand liggen om ook duurzaamheid, klimaat, natuurwaarde en andere menselijke waarden in te passen in een economisch model. Volgens het huidige economisch paradigma kost klimaatbeleid geld! Iedereen voelt aan dat dit klinkklare nonsens moet zijn. Economen van GroenLinks zouden dit aan kunnen tonen. In onze optiek kan GroenLinks streven naar de meest authentieke en duurzame opvatting van wat economie is: alles wat mensen delen. Goede zorg? It ‘s the economy, stupid! We horen het Jesse Klaver al zeggen. En er zijn al economen die zich bezig gehouden hebben met het in kaart brengen van de nu nog ‘alternatieve’ economie. Denk aan de BOA quote van de econome Thera van Osch. Die de informele arbeid zichtbare economische waarde toekent. Basisloon of basisinkomen is de beste baangarantie! Als we dan toch graag de volledige werkgelegenheid van Keynes weer van stal willen halen, giet het dan in het juiste economisch paradigma. Keynes spreekt over het belang van de ‘koopkrachtige vraag’. Als mensen geen geld hebben om spullen te kopen, zakt de organisatie van de samenleving in. Oorzaak van de crisis is een slecht werkend geldsysteem, waarbij armen armer worden. Ze moeten rente betalen, zodat rijken rijker worden. Zij krijgen de rente! Werkloosheid zorgt voor minder koopkracht, en dus weer voor minder banen. Basisloon is Keynesiaans. Keynes heeft basisinkomen voorspeld! In 2028! Nog 12 jaar om het geleidelijk in te voeren! Benoem de grondstof van het menselijk kapitaal! De ‘lijfrente’ van de econoom Maris. En deze menselijke zorggrondstoffen zijn niet onuitputtelijk, omdat ze in het huidige economisch model ‘niets’ kosten. Daar hoeven we niet achter te komen als het te laat is. 8 Nogmaals. Voor een echt progressieve partij als GroenLinks zou dit naar onze mening dé economische uitdaging moeten zijn. Tenslotte nog een keer de hefboom: het basisinkomen! Het mooie en rijke van de discussie over basisinkomen is dat het een hefboom is, die deze diepere discussie over economie vorm kan geven. De discussie alleen al over basisinkomen raakt vele aspecten van economie en politiek, zoals dit paper in ruime mate aangeeft. We willen 1 aspect tenslotte nogmaals benoemen. Hét OBI -de discussie allen al- raakt de diepste essentie van democratie: het vertrouwen tussen burger en overheid. Bestaanszekerheid kan de diepe wonden van wantrouwen in onze samenleving helen. Het legt de zenuwen bloot van de politieke crisis en decadentie waarin we verkeren. Het ware kunstwerk: een wond die geneest. (Chr. J. van Geel, Het zinrijk) We kunnen het basisinkomen of basisloon niet morgen invoeren. Maar we kunnen wel discussiëren én een pleidooi houden over experimenten, onderzoeken en proeven, en praten over mogelijkheden van een geleidelijke invoering. Na deze discussie kunnen we gaan rekenen over wat bijvoorbeeld en proef, of een geleidelijke of gedeeltelijke invoering gaat kosten! In een reëel en modern economisch model! En dan kan de politieke vereniging GroenLinks uiteindelijk op de ledenvergadering – het congres- de finale afweging maken. Jan Atze Nicolai Brigitta Scheepsma Politici GroenLinks 9