Niemand móét meedoen, iedereen dóét al mee! Arbeid in de 21e eeuw volgens GroenLinks Bovenstaande titel zou de kern kunnen zijn van de visie, de kijk van GroenLinks op de samenleving. Alle mensen doen sowieso al mee -omdat ze bestaan- en wij waarderen en belonen dat! Dit is precies het tegenovergestelde wat het huidige kabinet beweert. De VVD en de PvdA zeggen: mensen móéten meer meedoen. Anders wordt ‘het’ allemaal te duur (VVD), en wordt de solidariteit aangetast (PvdA). Daarmee wordt tegelijkertijd gezegd én beoordeeld dat mensen nu niet genoeg doen, en niet volwaardig participeren. Dit nota bene in een maatschappij waar meer vrijwilligerswerk gedaan wordt dan ooit. Dit in een samenleving waar het bruto nationaal zorgproduct van mantelzorgers en vrijwilligers ruwweg goed is voor zo ‘n 7 miljard euro. Dit betreft dan alleen nog maar concrete zorgkosten, die bespaard worden door onbetaalde arbeid. Daar kunnen we alle onbetaalbare en onvervangbare menselijke compassie aan toevoegen. Informele zorg is niet zichtbaar en telt niet mee in ons economische systeem. Daarom denkt de regering dat het niet schaars is en dat er onbeperkt een beroep op gedaan kan worden. Betaald werk heeft een hoge status. Volgens onze huidige normen doe je pas optimaal mee in de samenleving als je betaalde arbeid verricht. Want het zorgt voor financiële onafhankelijkheid. Betaald werk is ook de enige vorm van participatie die meegerekend wordt in ons economische systeem. Maar participatie is veel meer dan betaald werk. Participatie is een containerbegrip geworden. Het begrip verdient een betere definiëring. Informele arbeid, vrijwilligerswerk en mantelzorg spelen een cruciale rol in onze economie. Maar niet betaald werk is niet zichtbaar! Het wordt niet meegerekend in ons economisch systeem. Dit terwijl de cijfers van DNB aantonen dat Nederland 5,5 miljoen vrijwilligers kent die samen goed zijn voor 560.000 voltijd banen. De economische waarde daarvan ligt afhankelijk van het uurloon, tussen de 5 en 20 miljard euro. Zoals gezegd: zonder de 3,5 miljoen mantelzorgers stijgen de ‘harde’ kosten van de zorg tot 7 miljard euro. Kortom. Zonder sociale factor kan een economie niet functioneren. De formele economie én de zorg -die gratis gegeven wordt- vullen elkaar aan, en hebben elkaar nodig. Onbetaalde arbeid moet erkend, gewaardeerd en beter herverdeeld worden. Wij van GroenLinks moeten het lef hebben om onbetaald werk als harde noodzakelijke economische waarde te benoemen. Het is tijd om te werken aan en experimenteren met waarderingsvormen voor alle informele zorg en werkzaamheden, zodat al dit werk mee gaat tellen in ons economisch systeem. 1 Dat betekent dat de participatieladder, een meetinstrument waarmee gemeenten kunnen vaststellen in hoeverre iemand meedoet in de samenleving, (De ladder is onderverdeeld in zes treden: van sociaal geïsoleerd tot werkend zonder ondersteuning) niet langer meer toereikend is, en vervangen wordt door een participatie- of waarderingsdiagram. Alle vormen van participatie zijn gelijkwaardig. Mensbeeld en visie gaan aan beleid vooraf. In onderstaand diagram grijpen verbeelding, sfeer en kanteling als poëzie in elkaar: Het waarderingsdiagram biedt een gekanteld uitgangspunt voor (gemeentelijk) beleid. Iedereen dóét mee, gelijkwaardig. Betaalde arbeid is niet het enige dat telt. Alle vormen van arbeid en participatie zijn even belangrijk, en dat wordt zichtbaar gemaakt. Geen ladder, maar een ronde tafel. Mensen horen ergens bij (belong to). Niet omdat ze dit moeten van een overheid of van anderen, maar omdat het zo is. En het lege vakje on top? Wat voor persoonlijkst kunnen we daar inzetten? Kwetsbaarheid? Politiek moet visie, hoop en richting bieden, en niet zich verschuilen achter termen als loslaten, vertrouwen en burgerparticipatie. Ook GroenLinks moet in meer of mindere mate ‘de draai’ nog maken. In de partijbrede discussie lijkt nog steeds ‘meer groen werk’, en de absolute dominantie van betaald werk een hoofdrol te spelen. Een gemiste kans. Daarin zien we –bijna symbolisch- de positie van de vrouw op de arbeidsmarkt als misleidend ankerpunt. ‘De vrouw’ zou door een onvoorwaardelijk basisinkomen niet meer emanciperen, en nooit meer achter het aanrecht weg te slaan zijn. Deze vrees wordt openlijk uitgesproken binnen GroenLinks. Gelukkig openlijk. Onbewuste ‘onderdrukking’ knecht het sterkst. Maar het is wel nonsens, en nodeloos bevoogdend voor een vernieuwende en emanciperende partij als GroenLinks. Het gaat er helemaal niet om hoeveel vrouwen er achter een aanrecht staan. Het gaat er om of wij als politiek en samenleving hier wel of niet een positief beeld bij hebben, en zorgtaken volwaardig waarderen. Bovendien mogen vrouwen als ze achter het aanrecht willen staan, daar stáán, zonder dat dit negatief beoordeeld wordt. 2 De vrouwenemancipatie is in Nederland nog lang niet voltooid. Net als talloze andere emancipaties. Vrouwen hoeven geen ‘manwijven’ te worden om te emanciperen. Alsjeblieft niet! En VMBOers hoeven geen academici te worden. Het gaat om een evenwichtige waardering van menselijke waarden en kwetsbaarheid. De (ont)koppeling, of een geheel andere koppeling van werk en inkomen. Gelijkwaardige participatie. Mienskip. De ongelijkheid in het ouderschaps- en geboorteverlof tussen man en vrouw opheffen. Het zijn slechts voorbeelden van de talloze mogelijkheden om werkelijk tot verandering, visie en optimisme te komen. Wij van basisinkomenfryslan.nl vinden dit -het beeld veranderen- de kern van politiek bedrijven door GroenLinks. Wij zouden niet weten welke andere partij hier het voortouw in kan nemen. Het hangt in de lucht. De kracht van verandering en verbeelding. GroenLinks is dé partij om deze kansen te grijpen! Namen de werkgroep basisinkomenfryslan.nl Jan Atze Nicolai Brigitta Meinema-Scheepsma 3