Milieu: nu even wel Het milieu mag bij het huidige kabinet en de meerderheid van het huidige parlement slechts op een zeer beperkte belangstelling rekenen. Dat vraagt van GroenLinks, als enige echte groene partij, om een gedegen debat. Milieu is ‘uit’ en het is niet zomaar een dipje dat vanzelf weer voorbij gaat. De malaise in het milieubeleid is namelijk verre van onschuldig: de tegenkrachten maken én krijgen op alle bestuurlijke niveau’s meer ruimte om hun ergernissen de vrije loop te laten en de publieke opinie daarvoor te mobiliseren. Ze proberen de verworvenheden op milieugebied ongedaan te maken. Zo ontstaat een politiek klimaat waarin steeds minder mensen geneigd zijn zich op te werpen voor de verworvenheden van het milieubeleid van de afgelopen decennia en dus aan alles kan getornd worden. De tegenbeweging zet door. Hoezo was er politiek besloten de kerncentrales te ontmantelen? Hoezo niet boren in de Waddenzee? Hoezo moet je het landschap openhouden? Volgens de tegenbeweging kunnen veel milieuregels overboord in een grootscheepse regelopruiming. Daarbij is niet van belang om na te gaan waarom de milieuregels er zijn en wat ze beschermen, maar vooral de (administratieve) last die ‘we’ ervan hebben. Profiterend van de mineurstemming over het milieu zitten technocraten op het vinkentouw die luidkeels kwetteren over de inefficiëntie en de traagheid van de besluitvorming, en zien velen hun financiële winst in het verkorten of nalaten van procedures. Dat er steeds opnieuw 'waarden' in het geding zijn die zorgvuldige afweging behoeven, is nauwelijks een overweging. Beter kan de dubbelzinnigheid van de nu dominante conservatieve agenda niet worden aangetoond: aan de voorkant heerst de moraal (waarden en normen, fatsoen, respect), aan de achterkant heersen de kille technocratie en het financiële gewin die genadeloos snoeien in het stelsel van regels die milieu en mensen beschermen. Ook het Europees krachtenveld rond het milieu knarst. Waar Nederland steeds meer zijn milieuvoorsprong in Europa verliest, dringen de Europese milieuregels steeds verder door. Het bedrijfsleven raakt ermee in een spagaat. Enerzijds roept het om een gelijkwaardig speelveld in Europa - en dus om een gelijke één-op-één implementatie van Europese regels in alle lidstaten - anderzijds vindt het die regels uitermate vervelend en is Europa de boeman. De roep om soepele interpretatie van de Europese regels, verwijzend naar de zuidelijke lidstaten en de nieuwe lidstaten in het oosten die het ook niet zo nauw zouden nemen, wordt steeds heviger. Dat daarmee het heilige gelijke speelveld verder weg raakt, lijkt dan even niet zo belangrijk. Lastig parket Deze politieke ‘wende' brengt GroenLinks in een lastig parket. Tot pakweg halverwege ‘Paars’ werd GroenLinks op alle mogelijke manieren geassocieerd met de partij die het voortouw nam op het terrein van het milieu. GroenLinks bepaalde de agenda, in die zin dat zij met haar ideeën en voorstellen altijd voor de politieke troepen uitliep. Alle mogelijke uitwerkingen van het principe ‘de vervuiler/gebruiker betaalt’ zetten de toon in het debat. Er is een stevige lijst van milieumaatregelen te bedenken die uiteindelijk in het beleid zijn gerealiseerd, die het eerst door 1 GroenLinks zijn omarmd en politiek gemaakt. Dat is sinds een aantal jaren aan het veranderen. Niet wat de opstelling van GroenLinks betreft. De milieuparagrafen uit het verkiezingsprogramma tonen de (virtuele) voorhoedepositie van GroenLinks. De milieurapportcijfers die de RIVMdoorberekening oplevert bewijzen dat bij elke verkiezingsronde. In de notitie “De 100% samenleving”, die de Kamerfractie rond Prinsjesdag presenteerde, zit weer een fors en deels vernieuwd ‘vergroeningspakket’. Het probleem is alleen dat niemand daar nog jaloers op is. Milieu lijkt niet meer behartenswaardig, maar krijgt in de conservatieve ‘agenda’ het beeld opgeplakt van een bureaucratisch stelsel van regels en verboden, waardoor ‘niets’ mag. Het wordt gedevalueerd van publiek belang, van een publieke waarde, naar overbodige regelzucht, ouderwetse bedilzucht, bureaucratische bemoeizucht. GroenLinksers dreigen daarmee van creatieve aanvallers in de rol van zeurderige verdedigers te worden gedrongen. Ze voelen zich verantwoordelijk voor alles wat de afgelopen decennia als gevolg van het milieubeleid is bereikt en hebben als eerste reflex deze erfenis bij elke aanval spontaan te verdedigen. Het bizarre is dat GroenLinksers zich daarmee woordvoerders en eigenaren maken van een beleidsinstrumentarium van milieuregels, vergunningen en verboden, terwijl GroenLinks - als het om milieubeleid gaat - primair altijd de partij was van de heffingen, de partij die slecht gedrag in rekening bracht, die ‘de vervuiler’ wenste te laten betalen: het milieu in de prijzen. Debat De ‘eenvoudiger’ milieuproblemen zijn de afgelopen decennia onderkend, er is beleid op geformuleerd, en dat beleid is in een zekere fase van uitvoering. Neem als voorbeeld afval, in de jaren tachtig hét milieutopic: gifvaten bij Lekkerkerk en de Volgermeerpolder, dampende vuilnisbelten in de vlakke polder. We gingen afval scheiden! Inmiddels loopt dit een tijdje en spitst het debat zich hierbij – logisch – toe op de uitvoering, de instrumenten. Is het wel effectief zoals we het doen? Het debat over de uitvoering van milieubeleid, over de praktijk van alledag moet GroenLinks aan het hart gaan. Dít is wat mensen concreet van groene politiek merken. Waarmee ook de meeste kans is op een hernieuwd draagvlak voor milieubeleid. Dit is niet primair een debat over de ernst van de problemen, maar over de effectiviteit van de oplossingen. In het problematiseren van deze oplossingen en het doen van voorstellen voor alternatieven moet GroenLinks voorop lopen. We zullen het bestaande instrumentarium tegen het licht moeten houden: wat werkt wel en wat niet? De andere helft van het debat zou moeten gaan over de ernst van de problemen: de problemen die steeds blijven liggen. Waar de relatief eenvoudige milieuproblemen worden aangepakt, blijven grote en complexe milieuproblemen grotendeels onaangeroerd. In het rapport “Naar nieuwe wegen in het milieubeleid” (2003) noemt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid vier grote milieuproblemen: klimaatverandering, biologische en genetische vervuiling, verkeer en vervoer, en verlies aan biodiversiteit. GroenLinks zal de partij moeten zijn die deze milieuproblemen problematiseert en agendeert. De vraag die we op deze thema’s stellen is : waar blijft een serieuze aanpak? En: wat is dan een goed plan van aanpak; wat zijn de voorstellen van GroenLinks op deze terreinen? Vervolgens: hoe krijgen we weer maatschappelijke steun voor de aanpak van deze problemen? Met welke aanpak benaderen we welke groepen? 2 Welke risico’s vinden wij als maatschappij onaanvaardbaar groot? Het milieudebat van GroenLinks moet dus voor de ‘oude’ problemen gaan over de aanpak zelf (werkt het?), en voor de nieuwe problemen primair over hoe we ze aanpakken, agenderen, wat de oplossingsrichtingen zijn. Een milieudebat in de komende Magazines, op de website, in de afdelingen, op milieunetwerkbijeenkomsten en op de milieuconferentie van 2005. Dit artikel is een samenvatting en bewerking van een interne notitie van de parlementaire milieuwoordvoerders Jos van der Lans en Wijnand Duyvendak. Die notitie is de start voor een bredere discussie binnen GroenLinks die moet uitmonden in een milieuconferentie in 2005. Daar kan de basis worden gelegd voor nieuwe voorstellen en voor het verkiezingsprogramma van 2007. Leden worden van harte uitgenodigd een bijdrage te leveren via het half november startende discussieforum op www.groenlinks.nl. Reacties zijn ook welkom bij magazine@groenlinks of bij het milieunetwerk GroenLinks, e-mail: [email protected]. Verder is er op 2 december om 19.30 uur op het partijbureau in Utrecht een discussieavond van het milieunetwerk over ditzelfde thema. Informatie op de website en bij het milieunetwerk. 3