Een zeer leesbaar stuk over het basisinkomen door Pieter Meester

advertisement
BASISINKOMEN VANAF 18 JAAR
Door Pieter Meester
In Motief maart 2014
Een werkweek van 20 uur - dat was de belofte van de beginnende automatisering in de jaren zeventig. Kaartenbakken werden overbodig, administratief
werk zou in een fractie van de tijd gedaan kunnen worden en de rest van de
week was voor de homo ludens, de spelende mens. De werkelijkheid werd
anders. Pieter Meester schetst de zorgwekkende ontwikkelingen en ziet hoop
gloren in een denkrichting, die kan leiden tot de Invoering van een
basisinkomen voor iedereen.
In de 19de eeuw beloofde de stoommachine minder zware, langdurige arbeid
en de 20ste eeuw deed met de lopende band de verwachting groeien dat alles
wat we nodig hadden met veel minder arbeidsuren zou kunnen worden
geproduceerd. Het in Amerika tot ontwikkeling gekomen scientific management, de wetenschappelijke bedrijfsvoering, maakte het werk efficiënt. De
arbeider werd hierdoor ontlast van zwaar werk. Frederick Taylor, de grote
naam achter deze beweging, meende dat door systematisch meten van de
arbeidsinspanning tot een rechtvaardige en motiverende beloning te komen
was. De werkelijkheid werd anders. De stoommachine werd gebruikt om in
naargeestige fabriekscomplexen veel meer te produceren, de lopende band
deed daar nog een schep bovenop en waar de automatisering toe leidde zien
we nu om ons heen.
EN DIE WERKWEEK VAN 20 UUR. WAAR BLIJFT DIE? EEN GROOT DEEL VAN DE
BEROEPSBEVOLKING WERKT NOG STEEDS 40 UUR EN VAAK MEER!
Omdat de computer het lijkt aan te kunnen, wordt voor elk probleem, vaak
nauwelijks meer dan een incident, een regeling getroffen, want met de
computer kun je alles onder controle krijgen en zal er uiteindelijk niets meer
fout te gaan. In oneindig laagland zien we rijen glanzende kantoren langs de
snelweg staan, waar mensen nu hun dagen slijten achter beeldschermen, net
als vroeger aan de lopende band. Toch begint deze ontwikkeling te kraken. De
tot groteske vormen uitdijende bureaucratie van het wantrouwen wekt
toenemend weerstand. Hoe lang zal het duren voordat men ertegen in opstand
komt? Daar komt bij dat alle spullen die we kopen, al het voedsel dat we niet
opeten, alle reizen die we maken leiden tot een ecologische voetafdruk die de
aarde niet aankan.
De energie die we gebruiken warmt de aarde op. Het is crisis. Heeft de wereld
zo een toekomst? En die werkweek van 20 uur, waar blijft die? De werkelijkheid is dat een groot deel van de beroepsbevolking nog steeds 40 uur en vaak
meer werkt. Tegelijkertijd groeit het aantal mensen dat weinig of geen werk
heeft. Tot de crisis van 2008 viel dat mee, maar nu begint het een probleem te
worden. De algemene opinie is dat de economie wel weer zal aantrekken en
dan komt dat wel weer goed. Maar is dat wel zo logisch?
De consument wordt opgeroepen meer te besteden, maar die kijkt wel uit. De
toekomst is onzeker en die auto kan best nog een paar jaar mee. De ouderen
nemen toe in tal en last, is de publieke opinie. De kosten van hun verzorging
straks geven ook weinig reden te verwachten dat de economie wel zal opleven.
Verder dringt langzaamaan door dat ook produceren zonder het milieu te
ontzien, niet meer kan. En zo worden we echt niet rijker.
Economische groei is geen natuurwet. Nederland is in de 18de eeuw wel
honderd jaar lang economisch achteruit gesukkeld. Zelfs al zou de economie
aantrekken, dan blijft arbeid duurder dan mechaniseren en automatiseren. Het
is realistisch er rekening mee te houden dat er in de toekomst bij ongewijzigd
beleid, lang niet voor iedereen 40 uur werk zal zijn. Hoog tijd anders tegen
werk en inkomen aan te kijken.
DRIEGELEDING EN BASISINKOMEN
In het licht van de dramatische sociale situatie in Europa na de Eerste
Wereldoorlog, deed Rudolf Steiner rond 1920 suggesties voor een drieledige
inrichting van de maatschappij waarbij hij pleitte voor het loskoppelen van
arbeid en inkomen. De werknemer zou zich niet langer hoeven te verhuren,
maar zou een inkomen moeten ontvangen waarvan hij in ieder geval kan leven.
Sinds de opkomst van fabricage in ateliers in de 17de eeuw en in fabrieken in
de 19de eeuw bood werk op zichzelf weinig bevrediging. Een meubelmaker kon
nog voldoening voelen als hij een mooie kast maakte, maar bij een wever
achter zijn getouw was dat al minder en bij iemand aan de lopende band was
dat helemaal verdwenen.
DE BELASTINGDRUK ZOU VERSCHOVEN MOETEN WORDEN VAN PRODUCTIE
NAAR CONSUMPTIE EN DE LOONBELASTING ZOU WEER MOETEN VERDWIINEN
Steiner pleitte ervoor in de samenleving drie sectoren te onderscheiden: recht,
cultuur en economie. Om de samenleving tot bloei en rechtvaardigheid te
brengen moest men in die sectoren verschillende uitgangspunten hanteren. In
cultuur, onderwijs en wetenschap moet 'vrijheid’ het uitgangspunt zijn, in recht
en politiek is dat ‘gelijkheid’ en in de economie 'broederschap'. Steiner wilde
laten inzien dat je niet werkt voor geld, voor jezelf, maar voor de ander. De
dokter werkt voor de patiënt die beter wil worden, de cv-monteur voor de
klant die niet in kou wil zitten en de bakker omdat jij brood wilt eten. Dat zou
de inspiratiebron moeten worden. Geld moet er zijn om je werk te kunnen
doen zolang de ander er behoefte aan heeft. Daarom zou inkomen een recht
moeten zijn en geen handelswaar.
De kredietcrisis heeft laten zien wat er kan gebeuren als inkomen een zaak is
van de economische sector; geld maken met geld, ‘exhibitionistische
zelfverrijking', zoals Wim Kok het tot hilariteit formuleerde, met exorbitante
beloningen, bonussen en vertrekpremies. Arbeid en inkomen moeten zoveel
mogelijk ontkoppeld worden, zeker tot op een leefbaar minimum.
Dat pleidooi was toen vergeefs. Ik zie Steiners idee nu terug in het
basisinkomen. Basisinkomen is een inkomen zoals de AOW, dat zonder
voorwaarden verstrekt wordt aan iedere volwassen inwoner. Arbeid en
inkomen zijn dan in ieder geval tot op het bestaansminimum - lees
bijstandsniveau - ontkoppeld.
RIJNLANDS MODEL
Veel landen kennen nu een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid, het
zogenaamde Rijnlandse model. Het is een verworvenheid van het naoorlogse
Europa onder invloed van het socialistische gedachtegoed. Dit stelsel
waarborgt dat niemand in extreme armoede hoeft te geraken, waarbij de
kosten ervan worden opgebracht door diegenen die het dragen kunnen. Het
heeft echter door de jaren heen geleid tot een ongehoord ingewikkeld stelsel
van regelingen, dat nauwelijks meer te beheersen is en gigantisch veel kost. De
laatste jaren hebben de verschillen de kabinetten geprobeerd het te saneren.
Afgezien van nieuwe onrechtvaardigheden, heeft dit weinig vermindering van
maat schappelijke kosten opgeleverd.
WIE ZAL DAT BETALEN?
Met het huidige sociale stelsel, of het nu AOW, WW, WIA, IOAW is of welke
regeling nog meer, heeft iedereen minstens inkomsten op bijstandsniveau van
€ 677,- per volwassene per maand. Dat geld is er dus en wordt door allerhande
vormen van belasting opgebracht. Dat zou zo kunnen blijven, maar het zou
beter zijn ook dat te veranderen.
Voor de Tweede Wereldoorlog werd belasting geheven op inkomen en
bedrijfswinsten. De bezetter voerde de loonbelasting in als extra inkomsten-
bron, een belasting op arbeid die de werkgever afdraagt - of hij nu winst maakt
of niet. Daarmee is men na 1945 vrolijk doorgegaan. Arbeid is mede daardoor
duur en dat bevordert mechanisatie of productie in lagelonenlanden, met veel
transport als extra last voor het milieu.
De belastingdruk zou verschoven moeten worden van productie naar
consumptie en de loonbelasting zou eigenlijk weer moeten verdwijnen. Hogere
belasting op consumptieve bestedingen zet een rem op de uitputting van
natuurlijke hulpbronnen. Door de lagere loonkosten - het basisinkomen hoeft
immers niet door werkgevers te worden betaald - wordt veel niet-commerciële
arbeid weer betaalbaar, zoals de zorg, het onderwijs, cultuur en
arbeidsintensievere verantwoorde (biologisch-dynamische) productie van
voedsel. Onderhoud - in plaats van nieuw wordt goedkoper en de ecologische
voetafdruk kleiner. De conducteur kan terug op de tram. Kunst en cultuur
krijgen een geweldige impuls doordat je er weer je brood mee kunt verdienen.
De btw is een prima middel om consumptie te sturen. Dat kan door meer btwtarieven in te voeren. Bijvoorbeeld: 0 procent op zorg en onderwijs, 6 procent
op eten en dienstverlening. 20 procent op noodzakelijke huishoudelijke spullen
en 40 procent op dure auto’s en op reizen en transport. Dat is nu
onverantwoord goedkoop. Ook kunnen we met een kleinere belastingdienst en
sociale diensten toe. Er komt een behoorlijk arbeidspotentieel vrij voor nuttiger
zaken dan bureaucratie. Die doet immers een flink beroep op de schatkist in de
vorm van lonen, automatiseringskosten, huisvesting en het controleapparaat
en ook op het vernuft en de vaardigheden die er voor ingezet worden, maar
heeft geen toegevoegde maatschappelijke waarde. De Vereniging
Basisinkomen heeft becijferd dat de uiteindelijke extra kosten ongeveer 24
miljard bedragen. Dat is 4 procent van de rijksbegroting en daarmee een
relatief geringe kostenpost.
HOE EN WANNEER
Het basisinkomen zou kunnen worden ingevoerd als negatieve eerste schijf van
de inkomstenbelasting ter hoogte van de bijstand. Dat betekent, dat als je geen
inkomsten hebt, de belastingdienst je zo’n € 900,- per maand betaalt. Ga je wat
verdienen dan wordt dat minder, totdat je zoveel verdient dat je
inkomstenbelasting gaat betalen. De invoering van dit systeem zou
uitgesmeerd kunnen worden over een aantal jaren, waarin elk jaar het
basisinkomen met een percentage verhoogd wordt en de sociale regelingen
met hetzelfde percentage verlaagd, totdat het helemaal is ingevoerd.
WERKEN ZONDER DWANG?
Een veel gehoord argument tégen het basisinkomen is dat men weinig geneigd
zal zijn te werken als het niet hoeft. Wie dit zegt, denkt vrijwel altijd aan
anderen, zelf wil hij beslist wel wat om handen hebben. De praktijk is dat maar
weinig mensen de situatie van ‘achter de geraniums zitten' verdragen. Het
grote aantal vrijwilligers bijvoorbeeld, ongeveer 45 procent van de
volwassenen, wijst er op dat geld verdienen bij lange na niet de primaire reden
is om te werken.
Het Sociaal Cultureel Planbureau constateerde enkele jaren terug dat de top
drie van argumenten om te werken, zijn:
1. zingeving. 2. sociale contacten, 3. geld verdienen.
Werk geeft de meeste mensen ook structuur in hun bestaan. Het is niet alleen
de vrees voor verlies van inkomen die tot acties leidt bij dreigende ontslagen,
het is ook de vrees voor het nutteloos thuiszitten. Werklozen voelen zich vaak
tweederangs burger en hebben veelal last van psychische klachten. Ook dit is
een belangrijk argument voor het basisinkomen, omdat daarmee ‘geen werk
hebben' toch anders aanvoelt.
MAATSCHAPPELIJKE DISCUSSIE
Sinds de val van de Muur van 1989 is de werkeloosheid zo gestegen dat dit
onderwerp nu in Duitsland weer op de agenda staat. De industrie uit de DDR
was volstrekt niet opgewassen tegen de nieuwe omstandigheden, die leidden
tot massaal en hardnekkig verlies aan werkgelegenheid. Sindsdien worstelt
men daar met de vraag hoe je een tweedeling in de maatschappij tegengaat.
Een tweedeling tussen degenen die goed verdienen en degenen die
aangewezen zijn op (slinkende) sociale voorzieningen. Zo denkt men daar nu in
brede kring na over de invoering van wat daar heet Bedingungsloses
Grundeinkommen.
Een belangrijke voorstander is daar professor Götz Werner, antroposoof en
grote baas van de drogisterijketen DM. Ook Paul Mackay, oud-voorzitter van de
AViN en nu bestuurslid van de Algemene Antroposofische Vereniging in
Dornach, zet zich al jaren hiervoor in en heeft in Werner een invloedrijke
bondgenoot gevonden.
In Nederland kwam het basisinkomen in het kielzog van de Kabouterbeweging
(1969-1974, mede geïnspireerd door de driegeleding) in de belangstelling te
staan. In de jaren tachtig kreeg de discussie een nieuwe impuls door de toen
heersende hoge werkloosheid. De Voedingsbond FNV, het CNV, de PSP en de
PPR (nu Groen Links) richtten de Stichting Werkplaats Basisinkomen op, die nu
Vereniging Basisinkomen (www.basisinkomen.nl) heet, om het idee concreet
uit te werken.
De politieke belangstelling in Nederland is gering. Er zijn signalen dat het tij
keert onder druk van de oplopende werkeloosheid. Ad Planken, lid van de
Antroposofische Vereniging, is vorig jaar gekozen tot voorzitter van de
Vereniging Basisinkomen, die is aangesloten bij het internationaal netwerk
Basic Income Earth Network (BIEN).
Onlangs werd het Europees burgerinitiatief voor het onvoorwaardelijk
basisinkomen afgesloten, ondertekend door 285.000 EU-burgers. Helaas niet
genoeg om de Europese commissie aan het werk te zetten. Toch is het een
belangrijk signaal. Deze Europese samenwerking gaat verder en ook in
Nederland blijft de Vereniging Basisinkomen aan de weg timmeren. Onlangs
werden in Zwitserland 125.000 handtekeningen verzameld en daarmee is de
weg vrij voor een referendum over de vraag: Moet iedereen in dit land
onvoorwaardelijk een basisinkomen ontvangen?
Download