Very pleased to be with you this afternoon

advertisement
Toespraak door de Algemene Directeur van SEEDA, Pam
Alexander, voor het SECCP Jaarlijks Forum, 8 juli 2004:
Universiteit van Sussex, Brighton
Inleiding
Het "South East England Development Agency" (SEEDA) is verantwoordelijk voor de
economische en sociale ontwikkeling van het Zuidoosten - de drijvende kracht achter
de Britse economie. De economie van het Zuidoosten staat op nummer 22 van de
wereldranglijst, is groter dan Denemarken, Oostenrijk, Zuid-Afrika en Griekenland en
beslaat de provincies Berkshire, Buckinghamshire, Hampshire en the Isle of Wight,
Kent, Oxfordshire, Surrey en Oost- en West-Sussex en als thuishaven voor meer dan
acht miljoen mensen is het de grootste regio in Groot-Brittannië.
SEEDA heeft als doel om een welvarende, dynamische en inspirerende regio te
creëren door middel van hulp aan bedrijven voor effectiever concurreren, het
opleiden van hooggeschoold personeel en de ondersteuning en machtiging van onze
gemeenschappen, terwijl onze natuurlijke rijkdommen beschermd en ons rijke
culturele erfgoed gekoesterd blijven.
Pam Alexander sloot zich als Algemeen Directeur aan bij het "South East England
Development Agency" (SEEDA) in januari 2004, na bijna 30 jaar betrokken te zijn
geweest bij regeneratie. Van 1997 tot 2001 was zij de Algemeen Directeur van
"English Heritage" en leidde de creatie van de negen regionale kantoren, waarbij de
advies- en subsidiegevende functie op regionaal niveau werd geïntegreerd met de
historisch attracties. Als plaatsvervangend Algemeen Directeur van de
woningcorporatie van 1995 tot 1997 was zij verantwoordelijk voor de regionale teams
en het jaarlijks investeringsprogramma van £2 miljard in sociale huisvesting door
middel van woningbouwverenigingen. Als rijksambtenaar in het Ministerie van
Openbare werken werkte zij van 1975 tot 1994 aan financiële binnenlandse zaken,
transport, regeneratie van de binnenstad en het huisvestingsbeleid en in Brussel aan
de wetgeving voor milieubescherming. Haar rapport voor het Kabinet en het
Ministerie van Financiën "Betere Rijksdiensten: Uitvoerende agentschappen in de
21ste eeuw" werd in juli 2002 gepubliceerd en de aanbevelingen hieruit worden
geïmplementeerd.
Pam is voorzitter van het "Peabody Trust" en een niet-executieve Directeur van "The
Housing Finance Corporation Ltd.". Zij is ook voorzitter van het Programma voor
Beleid en Praktijk van gemeenschappen met een gemengd inkomen van de "Joseph
Rowntree Foundation" en is lid van de "Shadow Board of Investors in Communities".
SEEDA gaf namens het "South East Climate Change Partnership" opdracht voor het
"South East Climate Threats and Opportunities Research Study" (SECTORS). Een
kopie van het samenvattend rapport, "Meeting the Challenge", is voor de ESPACE
partners ook vertaald. Op 8 juli 2004 werd het projectrapport gelanceerd tijdens het
Jaarlijks Forum van het SECCP en gaf Pam de volgende hoofdtoespraak voor een
publiek van ongeveer 200 gedelegeerden uit de publieke en bedrijfssector.
Het belang van het klimaat en klimaatverandering voor de
economie van het Zuidoosten
Ik ben erg blij om hier vanmiddag te zijn, opgetogen om zo'n goede opkomst te zien en, gezien het onderwerp van mijn presentatie, tevreden om zo'n goede
vertegenwoordiging van bedrijven te zien.
1
Toespraak door de Algemene Directeur van SEEDA, Pam
Alexander, voor het SECCP Jaarlijks Forum, 8 juli 2004:
Universiteit van Sussex, Brighton
Ik ga u eerst eens wat vertellen over de manier waarop klimaatverandering
waarschijnlijk een effect zal gaan hebben op bedrijven en de economie van de meest
succesvolle regio in Groot-Brittannië. En ik ga u laten zien waarom het ondernemen
van actie nu het volgende zal opleveren:
o Het geeft directe voordelen, waaronder kostenbesparingen
o Het zal bijdragen aan de vermindering van klimaatverandering op
lange termijn
o Het zal helpen bij het omgaan met zowel de positieve als negatieve
effecten van onvermijdbare klimaatverandering op korte termijn
Ik zal hierbij ook een blik werpen op ondersteunende activiteiten en veranderingen in
gedragspatronen die we allemaal zouden moeten overwegen.
Zoals we al gehoord hebben is er overtuigend wetenschappelijk bewijs geleverd voor
3 basispunten:
1. De aarde is aan het opwarmen,
2. Dit opwarmen zal waarschijnlijk erger worden en
3. Menselijke activiteiten zijn hier voor het merendeel voor verantwoordelijk hoofdzakelijk door het verbranden van fossiele brandstoffen voor
energieproductie, productieprocessen en transport, wat heeft bijgedragen aan
de toename in de concentraties van broeikasgassen, in grotere mate dan in
de natuur zou plaatsvinden - gemiddeld ongeveer 30% meer.
Maar het gaat om meer dan verwarmen alleen - omdat stijgende temperaturen zullen
leiden tot veranderingen in vele aspecten van het weer, zoals windpatronen,
hoeveelheden en soort van neerslag, en het type en frequentie van ernstige
weersomstandigheden zoals catastrofale overstromingen en stormen. Dit alles zal
waarschijnlijk een brede reeks economische en sociale implicaties hebben, vooral
door:
o Stormschade
o Ontregeling van landbouw en commerciële activiteiten
o Uitbreiding van aride gebieden
o Verhoging van het zeeniveau
o Schade aan natuurlijke habitats en ecosystemen
o Bevolkingsverplaatsing en stress
Er bestaat de verwachting dat klimaatverandering een groter effect zal hebben op het
Zuidoosten dan op enige andere regio in Groot-Brittannië, aangezien het een minder
"maritiem" klimaat heeft en meer onder continentale invloed staat dan andere regio's
in Groot-Brittannië. Zomers zullen waarschijnlijk overal droger zijn - maar vooral in
het Zuidoosten, waar men verwacht dat de bodemvochtigheid in de zomer tegen het
jaar 2080 40% zal verminderen. Er wordt verwacht dat de toename in het zeeniveau
in het Zuidoosten groter zal zijn - het verwachte bereik is 20 tot 80 cm boven het
huidige niveau in 2080. En er wordt verwacht dat de zuidkust de grootste toename in
windsnelheden zal vertonen.
Het Zuidoosten heeft reeds een waterprobleem - waar een kennelijke balans tussen
vraag en aanbod op regionaal niveau ernstige onbalans van subregionale gebieden
maskeren - waarbij sommige gebieden de neiging tot overstroming hebben, en
andere gebieden (per toeval, de gebieden waar de noodzaak voor regeneratie het
grootst is) relatief droog zullen zijn. Het wordt verwacht dat klimaatverandering deze
problemen zal verergeren.
2
Toespraak door de Algemene Directeur van SEEDA, Pam
Alexander, voor het SECCP Jaarlijks Forum, 8 juli 2004:
Universiteit van Sussex, Brighton
Vergelijkende beschikbaarheid van water - Zuidoost Engeland vergeleken met
landen die over het algemeen als droog worden gezien:
Land
beschikbaarheid van water (m3/capita/jaar)
Irak
3,287
Afghanistan
2,986
Egypte
859
Zuidoost Engeland 662
Tunesië
482
Het Zuidoosten is van groot belang voor de landelijke economie, en een belangrijke
toegangspoort voor de rest van de EEG. Het is een regio met 8 miljoen mensen en
ongeveer 600,000 bedrijven (inclusief zelfstandigen). Het maakt elk jaar een netto
bijdrage van meer dan £17miljard aan de rijksschatkist - tweemaal zoveel dan de
bijdrage van de regio op de derde plaats (het Oosten) en meer dan driemaal zoveel
dan de bijdrage van Londen. Wij vertegenwoordigen een economie van £145 miljard
- dat is meer dan Oostenrijk. En zoals SEEDA iedereen er steeds aan herinnert - het
Zuidoosten is de "motor" van de landelijke economie.
Vorig jaar publiceerde SEEDA "Taking Stock" ("De voorraad opnemen") – een 2-jarig
‘massabalans’ onderzoek in de zuidoostelijke regio. Deze grafiek geeft de aanvoer–
d.w.z. rijkdommen en de afvoer – d.w.z. afval en koolstofdioxide weer. De
huishoudelijke sector produceert het meeste CO2 – maar de constructiesector is ook
een aanzienlijke producent.
Voor de eerste keer bestond een onderdeel van "Taking Stock" uit een beoordeling
van de "Ecologische voetafdruk" van de regio – d.w.z. een equivalent gebied
productief land en zee noodzakelijk voor de totale consumptie in de zuidoostelijke
regio. De ecologische voetafdruk van het Zuidoosten blijkt 55 miljoen hectare te zijn
– 29 maal groter dan het oppervlaktegebied van de regio, en een gebied ter grootte
van Frankrijk. Als iedereen op de planeet op hetzelfde niveau consumeerde als wij in
het Zuidoosten, zouden we 3 1/2 planeten nodig hebben! Als een maatstaf van onze
relatieve duurzaamheid, versterkt het zeker de noodzaak voor verbetering. Het is
daarom duidelijk dat de effecten van klimaatverandering in het Zuidoosten gezien het
belang van de regio voor de Britse economie aanzienlijk zullen zijn, niet alleen voor
de regio, maar op een landelijk niveau.
Het rapport "Rising to the Challenge" uit 1999 identificeerde de te verwachten
effecten van klimaatverandering op belangrijke sectoren in de zuidoostelijke regio –
en het recentelijk werk van SECTORS dat in opdracht van SEEDA werd uitgevoerd
voor het "SE Climate Change Partnership" heeft hier op doorgebouwd, waarbij
specifiek gekeken werd naar:
o Land- & bosbouw
o Biodiversiteit
o Bedrijven & economie
o Noodplanning
o Gezondheid
o Landgebruikplanning
o Toerisme
o Nutsvoorzieningen en infrastructuur.
3
Toespraak door de Algemene Directeur van SEEDA, Pam
Alexander, voor het SECCP Jaarlijks Forum, 8 juli 2004:
Universiteit van Sussex, Brighton
Ik denk dat het erg duidelijk is dat:
o Een stijging van het zeeniveau,
o Overstromingen,
o Droogte,
o Hogere windsnelheden en
o Hogere temperaturen
een aanzienlijk effect zullen hebben op de regio en de economie. En hoewel we een
vals gevoel van comfort koesteren van de verwachting dat deze effecten van
klimaatverandering op de middel tot lange termijn zullen plaatsvinden – misschien 30
tot 50 jaar verder – zal het nuttig blijken dat we ons eraan herinneren dat het weer
reeds een aanzienlijk effect heeft op Britse bedrijven.
De jaren 90 waren de warmste 10 jaar sinds het begin van verslaglegging, en 1998,
2002 & 2003 waren de warmste drie jaren. Een onderzoek van het KMI van 500
bedrijven bevond dat alhoewel 75% accepteert dat het weer een effect heeft op
bedrijven en de commerciële economie, slechts 17% rekening houd met het weer als
een vitaal onderdeel van hun bedrijfsplanning.
Het onderzoek bevond dat ondanks uitdrukkingen van bezorgdheid van bedrijven, er
een gebrek aan bewustzijn bestaat hoe het weer op een fundamenteel niveau een
effect op bedrijven kan hebben. Het Brits klimaat kost bedrijven meer dan £7.6
miljard per jaar.
Over het afgelopen jaar hebben Britse bedrijven verliezen van meer dan £2 miljard
geleden als een direct gevolg van het weer als oorzaak van het te laat komen of
absent zijn van personeel;
o Gemiste tijdslimieten kosten ongeveer £1.9 miljard
o Onvoorziene overuren vanwege het weer kosten £650 miljoen
o Financiële boetes als gevolg van het weer lopen op tot £270 miljoen
Meer dan de helft van de Britse bedrijven zijn beïnvloed geweest door
personeelsproblemen en vertragingen in de aflevering van voorraad en materialen.
Een op de vijf Britse bedrijven heeft door weersomstandigheden een project moeten
annuleren, en 15% heeft door het weer zelfs overwogen om het bedrijf naar het
buitenland te verhuizen. Britse bedrijven verliezen gemiddeld 11,5 handelsdagen per
jaar – winkelbedrijven zijn nog zwaarder getroffen.
Bijna 20% van bedrijven hebben voorraadproblemen ondervonden – met of te veel of
te weinig voorraad om het hoofd te bieden aan veranderingen in de vraag als gevolg
van het weer.
Het Zuidoosten ervaarde slechts een paar jaar geleden enorme overstromingen – in
Lewes, bijvoorbeeld, hadden overstromingen een belangrijk effect op de bedrijven in
de stad. Deze leidden niet alleen tot schade en verlies, maar velen ondervonden
vervolgens moeilijkheden bij het afsluiten van verzekeringen. En alhoewel dit op
zichzelf al problemen geeft waren er ook hieropvolgende effecten – zonder
verzekering wordt het verkrijgen van bedrijfsfinanciering erg moeilijk.
Effecten op de gezondheid en het welzijn van het personeel zijn ook aanzienlijk. De
hele overstromingservaring zorgde er ook voor dat de aandacht op de noodzaak voor
de planning van bedrijfscontinuïteit werd gericht.
Het is de moeite waard om de ernst waarmee het verzekeringswezen
klimaatverandering behandelt te bemerken. Swiss Re bijvoorbeeld (een van de
4
Toespraak door de Algemene Directeur van SEEDA, Pam
Alexander, voor het SECCP Jaarlijks Forum, 8 juli 2004:
Universiteit van Sussex, Brighton
grootste verzekeraars in de wereld) heeft aangekondigd dat het de
aansprakelijkheidsverzekering zou laten vallen van leidinggevend personeel in
bedrijven die beleid voor klimaatverandering onvoldoende aannemen - op grond van
het feit dat aandeelhouders in het bedrijf aansprakelijkheidsvergoeding zouden eisen
van leidinggevend personeel wanneer de aandeelprijzen aanzienlijk zouden dalen
door reputatieschade vanwege het niet voldoende adresseren van de risico's van
klimaatverandering!
De regering heeft erkend dat klimaatverandering een kritiek probleem oplevert. In
een toespraak eerder dit jaar (tijdens de lancering van de Klimaatgroep) vertelde de
Minister-president aan het publiek dat "klimaatverandering de meest belangrijke
kwestie op lange termijn vormt die we als een wereldgemeenschap het hoofd zullen
moeten bieden". Hij zei dat " de kosten van het niet reageren in dit geval zo
overweldigend veel groter zijn als de kosten op korte termijn van het ondernemen
van actie, dat we actie moeten nemen en dat dit nu op dit moment moet gebeuren".
De belangrijkste focus van de regering en internationale initiatieven (bijv. het Kyoto
Protocol) valt op verlichting - het verminderen van broeikasgassen - vooral
koolstofdioxide – om de snelheid van toename in koolstofdioxideconcentraties in de
atmosfeer te verminderen en uiteindelijk te stabiliseren, om enige kans te hebben in
het vermijden van catastrofale effecten van klimaatverandering. Het Witboek voor
energiebeleid van de regering in 2003, heeft hier bijvoorbeeld rekening mee
gehouden, door voor te stellen dat Groot-Brittannië er naar zal streven om de CO2
niveaus in 2050 met 60% te verminderen (t.o.v. 1990).
Hieruit vloeit een reeks andere initiatieven, waaronder:
o Heffing op klimaatverandering – een bedrijfsbelasting op het gebruik
van fossiele brandstoffen
o Energie-efficiëntie maatregelen (waaronder verbeteringen van
Bouwverordeningen)
o "Laag Koolstofgehalte" programma's, vooral de stimulatie &
ondersteuning van hernieuwbare energie
o Emissiehandel – waarbij een regelgevend programma CO2efficientere bedrijven de mogelijkheid geeft om reductiekrediet aan
minder efficiënte bedrijven te verkopen.
De regering heeft een "Duurzame consumptie & productiestrategie" geproduceerd en
is bezig met de ontwikkeling van een programma voor bedrijfsondersteuning dat
hiermee samenloopt. Plaatselijke gemeentebesturen in de SEEDA regio waarderen
het belang van geïntegreerd management van energiebronnen– waarbij de waarde
van afval als een energiebron wordt erkend.
Toenemende vereisten en verwachtingen voor milieuboekhouding, de eisen van
aandeelhouders en druk op aanvoerketens, resulteren in een bredere opname van
milieumanagementsystemen door bedrijven. Door belangrijke effecten op bedrijven
onder nauwkeurig toezicht te stellen, vooral energie, transport en emissies, dragen
deze systemen bij aan verlichting van klimaatverandering – en verbeteren zij
bedrijfsduurzaamheid.
SEEDA stimuleert duurzame bedrijfsvoering in de regio – door middel van
ondersteuning van 7 subregionale "Duurzame bedrijfspartnerschappen" (die advies &
5
Toespraak door de Algemene Directeur van SEEDA, Pam
Alexander, voor het SECCP Jaarlijks Forum, 8 juli 2004:
Universiteit van Sussex, Brighton
training over efficiënt gebruik van energiebronnen, energiemanagement en
minimalisatie van afval mogelijk maken) – en door middel van de regionale
onderscheiding "Duurzame bedrijven".
Een focus op verlichting van klimaatverandering kan, in sommige opzichten, de
mening versterken dat klimaatverandering, door middel van voldoende technologie –
en misschien gedragsverandering – vermeden kan worden. Maar ik heb er in het
begin op gewezen dat dit niet het geval is - onze industriële ontwikkeling heeft geleid
tot een accumulatie van broeikasgassen in de atmosfeer, wat betekend dat we reeds
aan een periode van onvermijdbare klimaatverandering vast zitten – misschien wel
voor 50 jaar of langer.
We moeten daarom erkennen dat aanpassing – en dat niet alleen – nodig zal zijn en
dit is natuurlijk de centrale boodschap van het "South East Climate Change
Partnership": we moeten voor deze aanpassing nu plannen maken.
Maar dit houdt gelukkig geen hele serie verschillende maatregelen in. Acties die aan
verlichting bijdragen zullen op twee belangrijke manieren ook bijdragen aan
aanpassing:
o Ten eerste zullen verlichtende maatregelen helpen om een bedrijf of
andere organisatie meer duurzaam te maken (d.w.z. door het
verminderen van aanvoer en effecten en het verbeteren van de
efficiëntie [vooral energie-efficiëntie]) en door middel van de
introductie van een focus op grondstof en energiegebruik en de
effecten, de capaciteit voor aanpassing verbeteren;
o Ten tweede, door het koesteren van een breder perspectief op lange
termijn, verder dan de gebruikelijke bedrijfsplanninghorizonten, zal
verlichting het bewustzijn van een organisatie voor de noodzaak voor
aanpassing vergroten – en inderdaad de mogelijkheden om deze
noodzaak te anticiperen versterken, en misschien daardoor een
concurrerend voordeel bereiken.
Adaptief zijn betekent ook de beste huidige kennis opzoeken en accepteren dat de
toekomst onzeker is. Zonder onzekerheid zou de bedrijfswereld de ruimte voor
concurrerend voordeel verliezen!
Onder klimaatverandering zal "Business as usual" geen optie zijn. De rest van de
wereld zal ook veranderen. Sommigen markten zullen verdwijnen, terwijl er andere,
nieuwe markten zullen verschijnen. De vraag naar vele producten zal ongetwijfeld
verschuiven. De Adviesraad voor Bedrijven en het Milieu gaf in 2002 een presentatie
met de titel "In Barcelona hebben wij geen vloerkleden meer nodig" – terwijl dit
misschien niet geheel waar is, maakt het toch een indruk – vooral als je een
vloerkleedproducent bent.
Klimaatverandering zal de noodzaak voor productmodificatie oproepen en
mogelijkheden voor nieuwe producten geven. Het is aannemelijk dat de behoefte aan
bijvoorbeeld verwarming zal afnemen terwijl de vraag naar airconditioning zal
toenemen. Mogelijkheden zijn onder meer:
o Milieutechnologie
o Vraag naar doorgaande verbeteringen in energie-efficiëntie
o Doorgaande uitbreiding van hernieuwbare energie
6
Toespraak door de Algemene Directeur van SEEDA, Pam
Alexander, voor het SECCP Jaarlijks Forum, 8 juli 2004:
Universiteit van Sussex, Brighton
o
Behoefte aan vaardigheden om deze uitbreiding te ondersteunen. Dit
moet worden omgezet in vaardigheidstraining (vele benodigde/in
verband staande vaardigheden ondervinden al een tekort in aanbod –
bijv. elektriciens & loodgieters)
We dienen ook naar de positieve kant van eisen voor verlichting en aanpassing te
kijken; er zullen zich hier echte mogelijkheden voordoen voor bedrijven. BP erkende
de dreiging van klimaatverandering – en het belang van voorzorgsmaatregelen –
reeds zo'n 6 of 7 jaar geleden. Vermindering van emissies en eliminatie van afval
resulteerde over een periode van 3 jaar in een toegevoegde waarde van $650
miljoen voor het bedrijf – en dit als gevolg van een $20 miljoen investering.
Maar het is niet alleen de internationale ondernemingen die een voordelige positie
hebben. Van de eerste drie jaar van de onderscheiding "Duurzame Bedrijven" heeft
SEEDA nu gevalsanalyses van 54 bedrijven in het Zuidoosten, welke hun prestaties
met betrekking tot duurzaamheid hebben verbeterd – en wat heeft geleid tot
duidelijke voordelen.
Vermindering van energiegebruik en een verbeterde efficiëntie in energiegebruik
heeft deze bedrijven veel geld bespaard:
o Elektriciteitsbedrijf Icore International verminderde het energiegebruik
met 40% over 12 maanden.
o Nieuwe technologie bespaarde het Renaissance Hotel 40% op hun
energierekeningen.
o Satellietproducent EADS Astrium vergrootte de recycling van nul tot
65% door middel van een radicaal afvalverwerkingsproces. Vele
bedrijven hebben hun afvalvolume gereduceerd - en daardoor de
verwerkingskosten – met minimaal 50% over een erg korte periode.
o Printers Beacon Press in Uckfield begon meer dan 12 jaar geleden
met de introductie van verbeteringen, waaronder een printproces vrij
van oplosmiddelen; het bedrijf was in staat om een belangrijk gat in de
markt te vullen en streeft nog steeds naar een verbetering in
duurzaamheid.
Door middel van een verminderd energie- en grondstofgebruik en het verbeteren van
de efficiëntie - en vermindering van de productie van CO2 - zullen maatregelen voor
de verlichting van en aanpassing aan klimaatverandering een directe bijdrage
leveren aan de duurzaamheid van de regio– en bijdragen aan een vermindering van
de ecologische voetafdruk.
De sector milieutechnologie is in het Zuidoosten goed vertegenwoordigd (zo'n 1200
bedrijven) en bevind zich in een goede positie om een voordeel te behalen uit de
mogelijkheden welke zullen voortvloeien uit de noodzaak voor verlichting van en
aanpassing aan klimaatverandering.
De noodzaak voor de vermindering van atmosferische concentraties van
broeikasgassen, vooral wanneer deze worden versterkt door wetgeving en worden
ondersteund door een fiscale stimulans, stimuleert reeds een aanzienlijke
hoeveelheid technologische vernieuwing. Het Zuidoosten heeft een groot aantal
vooruitlopende onderzoeksinstituten en organisaties die zich in een goede positie
7
Toespraak door de Algemene Directeur van SEEDA, Pam
Alexander, voor het SECCP Jaarlijks Forum, 8 juli 2004:
Universiteit van Sussex, Brighton
bevinden om een voordeel te behalen en om vooruitlopende ontwikkelingen te
leveren.
Een bewustzijn van klimaatverandering, van de noodzaak tot verlichting en
aanpassing en de bijbehorende mogelijkheden voor bedrijfsontwikkeling – en de
erkenning van en bijdrages aan de levering hiervan door middel van regionaal
strategisch beleid en een bredere reeks regionale en plaatselijke initiatieven, zal
ervoor zorgen dat het Zuidoosten beter in staat zal zijn om klimaatverandering te
anticiperen en hierop te reageren.
8
Download