Langer thuis wonen en de zorg in Nederland Belangrijk De zorg verandert ingrijpend. In korte artikelen wordt uitgelegd wat er verandert ten aanzien van de zorg in Nederland. Om uzelf goed voor te kunnen bereiden op de nieuwe situatie, is het allereerst belangrijk dat u weet waar het met de zorg in ons land naar toe gaat. We hopen dat deze artikelen u daarbij helpen. Deze informatie Aan de hand van korte artikelen wordt uitgelegd waarom de zorg verandert en wat dat voor de samenleving betekent. Daarmee kunt u bekijken wat dat voor uzelf kan gaan betekenen. De uitleg is vooral op hoofdlijnen. Dat is gedaan om u een totaal overzicht te presenteren en omdat er momenteel heel veel verandert; dat zal de komende tijd zo blijven. Behandeld worden: Bladzijde Bladzijde Bladzijde Bladzijde Bladzijde Bladzijde Bladzijde Bladzijde Bladzijde Bladzijde Bladzijde Bladzijde 2 3 4 5 6 7 8 9 11 12 13 16 Welke wetten veranderen en in welk tijdpad De aanleiding van de veranderingen Ingrepen vanuit de rijksoverheid Algemeen: de toegang tot de Wmo-2015 en Wlz per 1 januari 2015 Zo is de toegang tot de Wmo-2015 per 1 januari 2015 geregeld Het onderzoek (keukentafelgesprek) Wmo-2015 Zo is de toegang tot de Wlz per 1 januari 2015 geregeld De Zorgverzekeraar De wijkverpleegkundige Regelingen tijdens de overgangsperiode (het jaar 2015) Financiële consequenties en eigen bijdrage Zorg in natura, het Volledig pakket thuis (Vpt) en het Persoonsgebonden budget (Pgb) Bladzijde 17 Hoe kunt u zich voorbereiden op de toekomst? Bladzijde 18 Alle afkortingen nog eens op een rij We denken dat de informatie voor u overzichtelijker en beter leesbaar is als we niet alle uitvoeringsregelingen en details geven. Als u bij bepaalde onderdelen wél de details wilt weten, omdat die bijvoorbeeld in uw situatie op dit moment juist belangrijk zijn, kunt u die vinden in de verwijzingen die we steeds onderaan bij elk hoofdonderwerp meegeven. Deze schriftelijke informatie wordt uitgereikt aan alle bezoekers van de voorlichtingsbijeenkomsten ‘Langer thuis wonen en de zorg in Nederland’ die in de provincie georganiseerd worden door de lokale KBO-Afdelingen. De informatie vindt u tevens op de website van KBO-Brabant www.kbo-brabant.nl in het tabblad ‘Zorg en Welzijn’ onder de kop ‘Nuttige informatie’. De versie die op de website staat wordt actueel gehouden. Daarin passen we tussentijdse veranderingen steeds aan. Meer algemene informatie over de veranderingen in de zorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)-2015 vindt u op: www.kbo-brabant.nl www.zorgbelang-brabant.nl/zorgconsumenten www.zorghulpatlas.nl/wet-maatschapplijke-ondersteuning-w mo-/ 1 Welke wetten veranderen er en in welk tijdpad? Op 1 januari 2015 treedt de Wmo-2015 formeel in werking. Deze nieuwe wet vervangt de huidige Wmo. Deze wetswijziging staat niet op zich. De Algemene Wet Bijzonder Ziektekosten (AWBZ) zal te zijner tijd gaan verdwijnen en daarvoor komt de Wet langdurige zorg (Wlz) in de plaats. Tevens gaat een deel van de langdurige zorg onder verantwoordelijkheid van de Zorgverzekeringswet (Zvw) uitgevoerd worden. Tijdpad: April 2014 De Wmo-2015 is in april 2014 door de Eerste Kamer goedgekeurd. De wet gaat in op 1 januari 2015. Gemeenten bereiden zich in 2014 voor; 2015 wordt het overgangsjaar genoemd. Najaar 2014 De Wlz is in oktober 2014 ter goedgekeurd door de Tweede Kamer en gaat door naar de Eerste Kamer. De algemene verwachting is dat de wet goedgekeurd zal worden en dus per 1 januari 2015 zal ingaan. Het kabinet zet alles op alles om de Wlz op 1 januari 2015 in te voeren. Het gedeelte van de oude AWBZ dat door de zorgverzekeraars uitgevoerd gaat worden (in grote lijnen is dat de intensieve (verpleeg)zorg buiten de instelling) wil de overheid ook per 1 januari 2015 invoeren. November 2014 Alle gemeenten moeten hun eigen gemeentelijke Wmo-beleid uiterlijk op 7 november 2014 hebben vastgesteld. 1 januari 2015 Start van het overgangsjaar. Er zijn een aantal overgangsregelingen. Die lichten we verderop toe. 1 januari 2016 Einde invoerings- en overgangsregelingen. Alle nieuwe wetten zijn in werking. 2 KBO-Brabant, Langer thuis wonen en de zorg in Nederland, 8 januari 2015 De aanleiding voor de veranderingen De verzorgingsstaat wordt omgebouwd naar een participatiesamenleving. We blijven langer thuis wonen. En als we daar begeleiding en ondersteuning bij nodig hebben zullen we daarvoor eerst in onze eigen kring moeten aankloppen. De georganiseerde zorg wordt minder vanzelfsprekend, duurder en zal in de toekomst vooral meer aan huis worden geleverd. Dat laatste is het op maat aanbieden van zorg. Dat is tevens een wens van veel senioren! Behalve de nieuwe wet - en regelgeving vraagt de verandering ook om een mentaliteitsaanpassing. Die zal binnen de samenleving vorm moet krijgen. Daarin moeten burgers de zorg (nog) meer zelf gaan regelen en ook meer voor elkaar gaan zorgen. Er zijn twee hoofdredenen te geven voor de grote veranderingen in de zorg: 1. 2. Senioren geven aan dat zij langer zelfstandig willen blijven en regie willen houden over hun eigen leven zo lang als dat gaat. Dat betekent ook dat de meeste senioren een eigen huishouding willen blijven voeren en dus in hun eigen huis willen blijven wonen. Het totaal aan kosten in de (gezondheid)zorg loopt hard op. Dat is ook bij de ouderenzorg en gehandicaptenzorg het geval. Het oplopen van de kosten heeft verschillende oorzaken. Het gegeven dat er meer senioren komen die ook nog eens ouder worden speelt daarin een rol. Alles bij elkaar dreigt het systeem dat we hadden onbetaalbaar te worden. De overheid wil de uitgaven voor de zorg op het niveau van 2012 bevriezen. Dus ook in de toekomst niet méér uitgeven aan zorg dan in 2012 het geval was. Er maken echter steeds meer mensen gebruik van zorg en daardoor voelt het extra als een bezuiniging. Bron: http://ouderen-thuis.nl/ 3 KBO-Brabant, Langer thuis wonen en de zorg in Nederland, 8 januari 2015 Ingrepen vanuit de rijksoverheid De rijksoverheid draagt een aantal verantwoordelijkheden over naar de lokale overheid. Dát en het verhogen van de toegang tot zorg voor burgers moeten ertoe leiden dat de kosten voor de zorg ook in de toekomst betaalbaar blijven. In het kort: 1. 2. 3. 4. Er wordt meer verantwoordelijkheid en regie over de eigen zorgbehoefte bij de burger zelf gelegd. Dat in tegenstelling tot de oude situatie waarin de overheid alles regelde! Dat betekent dat burgers de plicht krijgen om eerst te kijken wat men zelf nog kan of met hulp van familie, buren en vrijwilligers. Pas daarna kan er een beroep op de overheid worden gedaan. Het principe daarbij is dat iedereen zo lang mogelijk thuis moet kunnen blijven wonen en dat indien nodig de professionele zorg ook zoveel mogelijk aan huis geleverd wordt. De drempel om zorg te krijgen wordt verhoogd. Meer dan voorheen moeten bepaalde ondersteuning en begeleiding door burgers zelf betaald gaan worden. De drempel om naar een instelling te gaan wordt hoger. Men komt dus minder snel in aanmerking voor zorg en begeleiding. Wil men toch graag de (lichtere) zorg combineren met het wonen in een instelling, dan zal men dat wonen geheel zelf moeten gaan betalen. Men noemt dat het ‘scheiden van wonen en zorg’. De Wmo-2015 wordt in zijn geheel uitgevoerd door de gemeenten. De oude Wmo was een wet die vanuit Den Haag werd geregeld. Het geld voor de uitvoering van de Wmo-2015 wordt vanuit de overheid overgeheveld naar de gemeenten. Gemeenten krijgen daarvoor ongeveer 30% minder geld dan voorheen beschikbaar was. Dat is een directe kostenbesparing. Het Rijk is van mening dat de gemeenten beter in staat zijn te beoordelen wat burgers écht aan zorg nodig hebben. Men is ook van mening dat daarmee overdadig claimgedrag van burgers en de bureaucratie bij en tussen instanties zal afnemen. Het overhevelen van zorgtaken van het Rijk naar gemeenten wordt ook wel ‘de transitie’ genoemd. De Wmo-2015 stimuleert (samen met de nieuwe Participatiewet) dat iedereen erbij hoort en de kans moet krijgen om mee te doen. U hebt vast van de term ‘participatiesamenleving’ gehoord of gelezen. Een samenleving waarin mensen elkaar helpen, meedoen en behalve zorg consumeren ook zelf inspanning leveren en helpen. Geven en nemen dus. Dit is ook een manier vanuit de overheid om een mentaliteitsomslag in de samenleving te realiseren. Men krijgt niet meer zonder meer alles aangedragen, maar moet er ook zelf iets voor terug doen. Als dat ten minste enigszins mogelijk is. De hele ombuiging wordt tevens ingezet om ervoor te zorgen dat voor mensen die dat echt nodig hebben zorg te kunnen blijven garanderen. Zij moeten kunnen blijven rekenen op de juiste zorg. Over de wettelijke toegankelijkheid van de intensieve verpleegzorg bestaat veel misverstand! Helaas zijn er schrijnende praktijkvoorbeelden die een onjuist beeld geven. De Wlz garandeert echter, voor ieder die dat echt nodig heeft, de juiste zorg en dus ook een plaats in een instelling als dat nodig is. Bronnen: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gemeenten/decentralisatie-van-overheidstakennaar-gemeenten www.mezzo.nl 4 KBO-Brabant, Langer thuis wonen en de zorg in Nederland, 8 januari 2015 Algemeen: de toegang tot de Wmo-2015 en Wlz per 1 januari 2015 Als u bovenstaande leest zult u zich misschien afvragen of voor al die mensen die nu al zorg ontvangen alles van de ene op de andere dag zonder meer verandert. Dat is ten dele het geval. In de artikelen die hierna komen volgt uitleg daarover. Als de gemeente beleidswijzigingen invoert die effect hebben op beschikkingen die vóór 1 januari 2015 zijn afgegeven, moet de gemeente rekening houden met het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens, omdat bij het wijzigen van een al uitgegeven beschikking mogelijk sprake kan zijn van aantasting van eigendom. Dat betekent dat de beschikking niet zomaar aangepast mag worden en dat er sprake moet zijn van een redelijke overgangstermijn. Daarbij is onderscheid te maken tussen hulpmiddelen, rolstoelen en woningaanpassingen enerzijds en tussen huishoudelijke hulp anderzijds. Iemand die een hulpmiddel, woningaanpassing of rolstoel heeft gekregen behoudt die, tenzij blijkt dat het hulpmiddel niet langer nodig is. Diegenen die na 1 januari 2015 een aanspraak op de Wmo doen, vallen uiteraard direct onder de nieuwe wet. In de artikelen zult u regelmatig het onderscheid tussen de Wmo-2015 (ondersteuning en begeleiding) en de Wlz (langdurige, 24 uurs-verpleegzorg) terugzien. Het is belangrijk om dat onderscheid goed voor ogen te houden. 5 KBO-Brabant, Langer thuis wonen en de zorg in Nederland, 8 januari 2015 Zo is de toegang tot de Wmo-2015 per 1 januari 2015 geregeld Als u ondersteuning of begeleiding of lichte zorg nodig heeft, dan belt u uw gemeentelijke Wmo afdeling. Meestal is dat het telefoonnummer van het zogenaamde Wmo-loket. Daarnaast zijn in uw buurt wijkteams actief. Daarin werken welzijn en zorg al vaak samen. Ook hen kunt u benaderen met uw (zorg)vraag. Een gemeenteambtenaar komt met u praten over uw wens of uw vraag. Dat gesprek heet het ‘onderzoek’ (lees ook het volgende kader). In de volksmond wordt dit ook wel het ‘keukentafelgesprek’ genoemd. Van dat gesprek wordt door de ambtenaar een verslag gemaakt. Dat verslag wordt door de ambtenaar aan u ter ondertekening voorgelegd. Als het door beide n ondertekend is, dan is dit verslag tevens uw aanvraag. Als u het niet eens bent met de inhoud van het verslag kunt u bezwaar aantekenen bij uw gemeente. Dan wordt er door een andere ambtenaar met u opnieuw naar gekeken. (U kunt géén recht op voorzieningen claimen, zoals dat in de oude Wmo wel het geval was.) Uiteraard kunt u naar de rechter stappen als u het niet eens kunt worden over het aanbod dat de gemeente u doet. U ontvangt de zorg. Over de vormen van het aanbod en de eigen bijdrage leest u verderop meer. Een voorbeeld; stel dat u niet meer zo goed ter been bent en daardoor eenzaam dreigt te worden. Dan kunt u een speciaal vervoer voorziening aanvragen. Maar het kan zijn dat u beter geholpen bent als uw buren u wat vaker bezoeken of u ergens me e naar toe nemen. Als er een verandering in uw situatie optreedt waardoor u denkt andere of meer hulp nodig te hebben, kunt u op elk tijdstip een nieuw verzoek indienen. Samengevat De Wmo-2015 wordt door de gemeente uitgevoerd. Ondersteuning en begeleiding of hulpmiddelen die u denkt nodig te hebben, dient u bij uw eigen gemeente aan te vragen. De gemeente zal beoordelen of er andere manieren zijn om u te helpen. Ook zullen zij beoordelen of uw aanvraag echt relevant is en of u misschien met een ander aanbod beter geholpen bent. Het gegeven dat de gemeente bij de uitvoering van de Wmo maatwerk zal leveren, betekent dat er een verschil kan zijn bij het toekennen van vergelijkbare aanvragen in dezelfde gemeente. Per slot van rekening kunnen persoonlijke situaties verschillen. Tevens hebben gemeenten een behoorlijke vrijheid hoe ze hun Wmo-2015 regelingen inrichten. Het kan dus zijn dat bepaalde voorzieningen in gemeente A anders zijn dan in gemeente B. Bronnen: www.regelhulp.nl/zr/rh/webapp/AanvraagTab/TaakVraagverheldering?init =true&facet_Postcode = 6 KBO-Brabant, Langer thuis wonen en de zorg in Nederland, 8 januari 2015 Het onderzoek (keukentafelgesprek) Wmo-2015 Het onderzoek is de bespreking van uw aanvraag met de gemeente: een gemeenteambtenaar komt bij u thuis praten als u een Wmo-aanvraag doet. Dat gesprek kan op uw verzoek ook ergens anders plaatsvinden. U krijgt een mogelijkheid om u bij te laten staan. De gemeente is verplicht u te wijzen op de mogelijkheid van onafhankelijke cliëntondersteuning! Deze cliëntondersteuner is ervoor om uw belangen te bewaken. De cliëntondersteuner is voor u altijd gratis. U doet er goed aan een familielid of iemand die u goed kent te vragen om ook bij het gesprek aanwezig te zijn. U mag altijd zelf iemand bij het gesprek vragen. Dat kan een cliëntondersteuner van KBO-Brabant zijn. KBO-Brabant leidt gericht cliëntondersteuners op om u bij te staan in het gesprek. Bereid u het gesprek vooraf goed voor. Dat is verstandig. In dat gesprek zal de ambtenaar samen met u het volgende doen: Hij/zij zal uw vraag helder en concreet maken. Hij/zij gaat met u samen eerst zoeken naar manieren voor een oplossing van uw probleem of vraag binnen uw eigen mogelijkheden. Daarbij zal hij ook kijken naar omstandigheden en mensen in uw omgeving die u zouden kunnen helpen. Hij/zij zal u in algemene zin uitleggen wat de eventuele mogelijkheden voor zorg, ondersteuning en begeleiding zijn en uit welke vorm(en) u eventueel kunt kiezen. Dat kan in natura zijn of u ontvangt, in bepaalde situaties, uw zorg of hulp via een Persoonsgebonden budget (Pgb). Daarmee organiseert u zelf uw zorg. Hij/zij zal ook andere zaken met u bespreken die op het eerste gezicht misschien niet direct iets met uw vraag te maken hoeven te hebben. Men noemt dat het onderzoek naar de context van uw vraag. Er kunnen andere dingen in uw situatie aan de hand zijn die op het eerste gezicht niets met uw vraag te maken hebben, maar misschien wel een rol spelen. Hij/zij zal met u kijken naar oplossingen en – als blijkt dat u recht heeft op zorg en/of begeleiding – dat voor u aanvragen. U ontvangt altijd een verslag van uw gesprek. Als u het eens bent met het verslag, wordt het door zowel u als de gemeenteambtenaar ondertekend. Daarmee is het tevens uw formele aanvraag. Als u het niet eens bent met de inhoud van het verslag, kunt u bezwaar aantekenen bij uw gemeente. Uw cliëntondersteuner kan u hierbij helpen. Dan wordt er door een andere ambtenaar met u opnieuw naar gekeken. Bij afwijzing van uw aanvraag kunt u naar de rechter stappen. Uw cliëntondersteuner kan u daarbij helpen. Bezwaar of klacht Als u het niet eens bent met een besluit dat naar aanleiding van het onderzoek wordt genomen, dan is er altijd de mogelijkheid om bezwaar te maken. Omdat ook gemeenten nog zoekende zijn om hun (nieuwe) dienstverlening goed in te richten en niemand gebaat is bij juridische (en dus langdurige) kwesties, zijn veel gemeenten op zoek naar andere wegen. Bijvoorbeeld het instellen van een ombudsman. Bronnen: www.mezzo.nl/keukentafel 7 KBO-Brabant, Langer thuis wonen en de zorg in Nederland, 8 januari 2015 Zó is de toegang tot de Wlz per 1 januari 2015 geregeld Vaak zult u voor uw langdurige zorg al contact hebben met uw huisarts of met de wijkverpleegkundige. Dat kan over uzelf gaan, maar het kan natuurlijk ook uw partner betreffen. Het kan ook zijn dat er plotseling iets gebeurt. U komt bijvoorbeeld in het ziekenhuis terecht en daar wordt duidelijk dat langdurig intensieve verpleging nodig is. De wijkverpleegkundige zal het schakelpunt zijn als het om langdurige zorg gaat. Deze zal u helpen bij het aanvragen van de indicatie voor de Wlz door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Er volgt een gesprek met iemand die gemandateerd is om onder toezicht van het CIZ te indiceren. Dat kan in de toekomst wellicht de wijkverpleegkundige zelf zijn. In dat gesprek wordt vastgesteld of permanente zorg en toezicht vereist zijn. De eventuele mantelzorger (uw naaste familielid dat ook voor u zorgt) is aanwezig bij dat gesprek. Er volgt een indicatiebesluit. Die zorgzwaarte-indicatie noemt men ook wel het Zorgzwaartepakket (Zzp). Daar is direct een zorgpakket aan gekoppeld. Dat is de zorg die hoort bij de vastgestelde zorgbehoefte. De Zzp’s zijn standaard en voor iedereen hetzelfde. De Zzp’s 4 tot en met 10 zijn voor senioren het meest actueel. Vanaf Zzp 4 spreekt men van een zwaardere indicatie en komt zorg in het kader van de Wlz in beeld. Het systeem van Zzp zal vervangen gaan worden door een eenvoudiger systeem van beoordeling welke zorg voor u nodig is. U hebt keuzevrijheid hoe u verzorgd wilt worden: a. de zorg wordt bij u thuis geboden, dat wordt het Volledig pakket thuis (Vpt) genoemd; b. via een Persoonsgebonden budget (Pgb), hierover volgt verderop meer uitleg; c. in een instelling voor zorg met wonen (het verpleeg- of zorghuis), waarbij alle zorg binnen de instelling wordt geregeld. Het zorgkantoor organiseert in geval a en c de zorg en kan u helpen keuzes te maken. U ontvangt de zorg volgens het voor u vastgestelde Zzp. (Zorg thuis noemt men extramurale zorg en zorg in een instelling noemt men intramurale zorg.) Uw eigen bijdrage voor de zorg wordt door het Centraal Administratie Kantoor (CAK) berekend en ingehouden. Let op: De gehele indicatiesystematiek is moment eel in ontwikkeling. Samengevat De Wlz blijft de verantwoordelijkheid van de rijksoverheid Dat betekent dat de toegang tot de langdurige zorg en de zorg zelf voor iedereen hetzelfde is en gegarandeerd blijft. Een deel van de Wlz gaat onder verantwoordelijkheid van de zorgverzekeraars vallen. Qua zorg merkt u daar weinig van. Financieel valt dat zorggedeelte echter in het pakket van uw zorgverzekering en daar betaalt u een maandelijkse premie voor met een eigen risico per jaar. Bronnen: www.ciz.nl/ www.regelhulp.nl/zr/rh/webapp/AanvraagTab/TaakVraagverheldering?init =true&facet_Postcode = www.zorgspectrum.nl/zorgspectrumweb_com/zorgzwaartepakketten.php 8 KBO-Brabant, Langer thuis wonen en de zorg in Nederland, 8 januari 2015 De zorgverzekeraar Bij alle veranderingen in de zorg kunt u ook te maken krijgen met uw eigen zorgverzekeraar. Dat is ook nu al zo, maar vanaf 2015 komt daar vanuit de AWBZ wat bij. Met name wijkverpleging en persoonlijke verzorging zullen namelijk vergoed gaan worden via uw zorgverzekeraar. Het basispakket is uitgebreid met vergoedingen; voor mensen met een zintuigelijke handicap, zoals blindheid of doofheid en verpleging en verzorging thuis en het langdurig verblijf in een instelling voor geestelijke gezondheidszorg. Tijdelijke verpleeghuiszorg (revalidatie) na een operatie wordt voortaan ook nog vergoed als het verblijf niet aansluitend, maar wel binnen een week na ontslag uit het ziekenhuis wordt aangevraagd. De wijkverpleging (hiervoor hoeft u géén eigen risico te betalen) Geriatrische revalidatiezorg kan onder uw (aanvullende) verzekering vallen. Da t is zorg voor ouderen die na een ziekenhuisopname zorg nodig hebben voordat zij weer thuis kunnen wonen. U betaalt elke maand premie voor uw zorgverzekering. De hoogte daarvan hangt af van uw verzekeraar, van uw persoonlijke polis en van het vrijwillig eigen risico waarvoor u hebt gekozen. Het verplicht eigen risico wordt jaarlijks door de minister vastgesteld en in 2015 verhoogd naar 375 euro per persoon. Voor het vrijwillig eigen risico kan gekozen worden voor 100, 200, 300, 400 of 500 euro per jaar. Hoe groter het vrijwillig eigen risico dat u kiest, hoe meer korting de verzekeraar u geeft op de maandelijkse premie, maar ook hoe hoger uw financieel risico. Als u daadwerkelijk zorgkosten maakt, dient u de eerste 375 euro daarvan eerst zelf te betalen en eventueel een groter bedrag als u ook voor een vrijwillig eigen risico heeft gekozen. Overigens tellen niet alle kosten mee voor het eigen risico. Bijvoorbeeld een huisartsbezoek. Ook de wijkverpleging zal niet onder het eigen risico gaan vallen. Alleen de zorgkosten die op jaarbasis hoger zijn dan het bedrag van uw verplichte en eventueel vrijwillig eigen risico kunnen onder de dekking van de zorgverzekering vallen. De basisverzekering is door de minister vastgesteld en voor iedere verzekerde in Nederland gelijk. De verschillen zitten in de aanvullende verzekeringen. In sommige gevallen vergoedt de zorgverzekeraar slechts een gemaximeerd aantal behandelingen of slechts een bepaald percentage per behandeling. Uitbreiding van het aantal behandelingen of het niet gedekte percentage van een behandeling komt dan voor uw eigen rekening. Ook komt het voor dat een behandeltraject over de jaargrens heen loopt en dat u voor dat ene behandeltraject het opgetelde verplicht en eventueel vrijwillig eigen risico van beide jaren moet aanspreken. Het is daarom altijd belangrijk om uw polisvoorwaarden goed door te lezen en ook te kijken hoe daarin de nieuwe zorgtaken zijn opgenomen. Anders gezegd: beoordeel of in uw polis de door u gewenste en/of verwachte zorg is opgenomen en goed gedekt. Ook de zorgverzekeraars hebben vanaf 1 januari 2015 met een nieuwe situatie te maken en het kan zijn dat er zich na de invoering van de nieuwe wetgeving onduidelijkheden of problemen voor doen. Uiteraard kunt u zich dan het beste direc t tot uw eigen verzekeraar wenden. Maar een gepast gezegde is ook hier: voorkomen is beter dan genezen. Bronnen: 9 KBO-Brabant, Langer thuis wonen en de zorg in Nederland, 8 januari 2015 http://www.zorghulpatlas.nl/zorghulpnieuws/ontwikkelingen-2013/zorgverzekeringswet -2013/ http://www.nationalezorggids.nl/zorgverzekering/paginas/zorg-wettelijk/wat-is-dezorgverzekeringswet.html 10 KBO-Brabant, Langer thuis wonen en de zorg in Nederland, 8 januari 2015 De wijkverpleegkundige De wijkverpleegkundige krijgt een belangrijke rol. In de praktijk kunnen zware en lichtere zorg in bepaalde gevallen dicht tegen elkaar liggen of in elkaar overlopen. Naast de kerntaken voert de wijkverpleegkundige daarom ook andere taken uit. Kerntaken zijn: helpen bij lichamelijke verzorging, geven van injecties, aanleggen van infuus, toedienen van medicijnen en wondverzorging; diagnose stellen en zorgplannen opstellen; stimuleren van zelfredzaamheid (daarvoor kent de wijkverpleegkundige de situatie en omstandigheden van de cliënt); advies geven, bijvoorbeeld als intensieve zorg (in een instelling) vereist is. Die kerntaken worden de toewijsbare zorg genoemd. Andere taken zijn: omgevingsfactoren en omstandigheden signaleren en meenemen in het zorgplan; als spin in het web tussen andere zorgverleners optreden. Deze taken worden de niet -toewijsbare zorg genoemd. De wijkverpleegkundige valt onder de Zvw. Zorgverlening door de wijkverpleegkundige kost u géén eigen risico! (net zoals bij huisartsbezoek) Hoewel er meerdere wetten, zorgniveaus en zorgaanbieders zijn, is het belangrijk dat de cliënten zelf daar zo weinig mogelijk last van hebben. Daarom werkt de wijkverpleegkundige binnen het wijkt eam. De indicering voor de (meestal lichtere) structurele zorg thuis, wordt beoordeeld door de wijkverpleegkundige (dat kan samen met of los van het wijkteam plaatsvinden). De wijkverpleegkundige zal ook als spil fungeren als zwaardere langdurige zorg, e n dus indicering via het CIZ, nodig is. Een belangrijke functie dus! Bronnen: www.rijksoverheid.nl/nieuws/2014/05/19/nieuwe-bekostiging-geeftwijkverpleegkundige-veel-vrijheid.ht ml http://eerstelijn.venvn.nl/Wijkverpleegkundigen.aspx 11 KBO-Brabant, Langer thuis wonen en de zorg in Nederland, 8 januari 2015 Regelingen tijdens de overgangsperiode (het jaar 2015) Met overgangsperiode bedoelen we het hele jaar 2015! Het overgangsrecht dat aan de overgangsperiode gekoppeld is, geldt voor iedereen. Ook voor mensen die zorg inkopen met een Persoonsgebonden budget (Pgb). Als de nieuwe Wmo op 1 januari 2015 in werking treedt, vervalt de huidige Wmo. De Wmo-2015 bepaalt dat beschikkingen afgegeven voor 1 januari 2015, rechtsgeldig blijven. In overleg met u kan de gemeente afspraken maken over een vervangend Wmo ondersteuningsarrangement gedurende de overgangsperiode. Voorwaarde is dat u daarmee instemt. Indicaties voor lichte AWBZ-zorg (Zzp 1-3) die doorlopen na 1 januari 2015 vervallen als gevolg van de decentralisatie naar de Wmo-2015. Deze lichte Zzp 1-3 indicaties vervallen tevens als toewijzingsinstrument. De gemeente is bevoegd om eerdere Wmo-toekenningen per 1 januari 2015 aan te passen. De gemeente zal dan overgaan tot her-indicering. Ze gaan dan een onderzoek gesprek met u aan om opnieuw te beoordelen wat u nodig heeft. Indicatiestellingen die eerder zijn afgegeven door het CIZ vervallen voor wat betreft de delen van de AWBZ die overgaan naar de gemeente. Indien er sprake is van een eigen bijdrage, blijft die gelden gedurende het overgangsjaar, het geld van uw eigen bijdrage gaat naar de gemeente. Als u een zwaardere CIZ-indicatie (Zzp 4 en hoger) heeft die doorloopt na 1 januari 2015, dan behoudt u gedurende de looptijd van het indicatiebesluit (maar uiterlijk tot het einde van 2015), het recht op de zorg die aan dat indicatiebesluit verbonden is. Die condities die daarvoor onder de AWBZ ook van toepassing waren, waaronder de eigen bijdrage, blijven gedurende het overgangsjaar gelden. Alle oude/huidige AWBZ-aanspraken eindigen dus van rechtswege na afloop van het overgangsrecht per 1 januari 2016. In 2015 krijgt de cliënt nog een ve rgelijkbaar aanbod zorg en ondersteuning, maar dat betekent niet automatisch dat dit aanbod door dezelfde aanbieder of op precies dezelfde wijze geleverd wordt. Mensen die reeds in een zorginstelling wonen (wonen en zorg) houden het recht op een plaats in een zorginstelling. Ook na 1 januari 2016! Mensen die in een verpleeginstelling wonen, houden ook na 1 januari 2016 dat recht! Mensen met de AWBZ-indicatie Zzp 4 (die toegang geeft tot een verpleeginstelling), maar die nog thuis wonen, mogen tot 1 januari 2016 alsnog de keuze maken om in een verpleeginstelling te gaan wonen. De Zzp 3 indicatie gaf in het verleden toegang tot een plaats in een zorginstelling. Dat is niet meer zo! Sinds 1 januari 2014 is dat niet meer mogelijk! Mensen met de indicatie Zzp 3 die al in een zorginstelling verblijven, behouden hun recht! Omtrent de Zzp 4 status is veel discussie of die indicering wel of geen directe toegang tot verpleegzorg moet blijven geven. De overheid heeft het voornemen om per 1 januari 2016 ook de zorg voor mensen met een CIZ, Zzp 4 indicatie onder de verantwoordelijkheid te brengen bij de zorgverzekeraar en de gemeente. Let op! De gehele indicatie-systematiek is momenteel in ontwikkeling. Bronnen: www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/hervorming-langdurige-zorg/wet- maatschappelijkeondersteuning-wmo-2015 www.invoorzorg.nl/docs/ivz/literatuur/VWS%20Informatiekaart %20Overgangsregime.pdf 12 KBO-Brabant, Langer thuis wonen en de zorg in Nederland, 8 januari 2015 www.zorghulpatlas.nl/over-de-zorghulpatlas/ Financiële consequenties en eigen bijdrage in de Wmo-2015, de Wlz en de Zvw Ook hierbij is er onderscheid tussen de Wmo-2015 (licht) en de Wlz (zwaar). Wmo-2015 Alle kosten en eigen bijdragen die met de Wmo-2015 te maken hebben, lopen via de gemeente. De gemeente voert daarin eigen beleid. Veel gemeenten stemmen met buurgemeenten de hoogte van de eigen bijdragen af, maar ze zijn dat niet verplicht! De gevraagde eigen bijdrage mag nooit het inkoopbedrag (wat de gemeente voor de voorziening betaalt) overstijgen. Gemeenten krijgen richtlijnen voor de eigen bijdrage van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Gemeenten zijn bevoegd om mensen die de kosten voor de eigen bijdrage niet kunnen betalen daarin bij te staan. Ze zijn dat echter niet verplicht. Als de gemeente die regeling wel in het eigen gemeentelijke Wmo-2015 beleid heeft opgenomen, is ze uiteraard wel verplicht die ook uit te voeren. U kunt dat bij uw gemeente navragen. Vanuit de Wmo kunt u ‘algemene’ of ‘maatwerk’ voorzieningen aangeboden krijgen. Algemene voorzieningen zijn voorzieningen waar iedereen gebruik van kan maken en maatwerkvoorzieningen zijn er specifiek voor uw situatie. Bij maatwerkvoorzieningen is de gemeente verplicht de landelijke richtlijnen voor de eigen bijdrage te hanteren. Zvw (zorgverzekeringswet) Iedereen in Nederland heeft verplicht een zorgverzekering. Per 1 januari 2015 zijn bepaalde voorzieningen die voorheen onder de AWBZ vielen ondergebracht bij uw zorgverzekering. Voor uw zorgverzekering betaalt u een maandelijkse premie. De hoogte daarvan word t bepaald door de volgende factoren; - De zorgverzekeraar; - De premie hangt samen met de polisvorm die u kiest (basis en uitgebreid in verschillende varianten en of u kiest voor een naturapolis of een restitutiepolis); - Uw eventueel vrijwillig eigen risico; - Uw verplicht eigen risico. Dat is voor 2015 vastgesteld op 375 euro per jaar; En dan zijn er nog de (extra)kosten voor attributen die niet onder de zorgverzekering vallen zoals verband en bepaalde medicijnen. Als u nog werkt of pensioen krijgt is er ook de inkomensafhankelijke eigen bijdrage. Deze merkt u meestal niet omdat het direct wordt geïnd door de belastingdienst. Wlz (Wet langdurige zorg) Voor alle zorg die u ontvangt vanuit de Wlz geldt dat de eigen bijdrage voor alle Nederlanders op dezelfde manier wordt vastgesteld. Die systematiek geldt voor zowel de zorg in een instelling als voor het volledig pakket thuis (VPT), dat is zorg die u vanuit de Wlz aan huis ontvangt! In de berekening van uw eigen bijdrage worden de volgende factoren meegeteld: uw AOW; uw aanvullend pensioen; mogelijke andere inkomstenbronnen; uw leeftijd (67+!); uw indiceringszwaarte (Zzp); 8% (en op termijn 12%) van uw vermogen (spaartegoed/beleggingen) wordt opgeteld bij uw belastbaar inkomen en in de CAK-berekeningsformule meegenomen; vermogen in belasting box 3, waarbij een vrijstelling tot 21.139 euro per jaar per persoon geldt en met partner is dat 2 x = 42.278 euro. Dat vrijgestelde bedrag wordt dus niet meegeteld als belastbaar inkomen. Alleen het bedrag dat u meer 13 KBO-Brabant, Langer thuis wonen en de zorg in Nederland, 8 januari 2015 heeft telt mee als vermogen en daarvan wordt 8% (en op termijn 12%) bij uw belastbaar inkomen opgeteld!) Lage en hoge variant van eigen bijdrage: Er zijn twee varianten bij de berekening van de eigen bijdrage, een hoge variant en een lage variant. Beide kennen een bodembedrag en plafondbedrag. De exacte hoogte van de eigen bijdrage die u gaat betalen, dus zowel in de lage als de hoge variant, hangt af van uw persoonlijke situatie. De eigen bijdrage bij de lage variant is minimaal 152,00 euro en maximaal 797,80 euro per maand. Uw inkomen en vermogen worden gepeild op 1 januari van twee jaar daarvoor. Zijn uw inkomen en/of eventuele vermogen (veel) lager geworden dan twee jaar geleden? Dan kunt u om een aanpassing van uw eigen bijdrage vragen. De hoge variant van de eigen bijdrage in een AWBZ-instelling is maximaal 2.248,60 euro per maand (vastgesteld voor 2014). Bij de berekening van de hoge eigen bijdrage houdt het CAK er rekening mee dat u zak- en kleedgeld overhoudt. In onderstaande gevallen betaalt u de lage eigen bijdrage: U hebt nog kosten voor een huishouden buiten de instelling. Bijvoorbeeld omdat uw verblijf tijdelijk is, omdat u voor uw kinderen moet zorgen, of omdat u een thuiswonende partner heeft. U bent voor het eerst opgenomen in een AWBZ-instelling. Of uw eerdere opname was langer dan zes maanden geleden. Dan betaalt u de eerste zes maanden (de wachttijd) de lage eigen bijdrage. U (of uw partner) heeft een indicatiebesluit voor tijdelijk verblijf. Of u heeft een verklaring Terugkeer naar maatschappij (Tnm). U betaalt het levensonderhoud van uw kinderen waarvoor u kinderbijslag ontvangt of uw kinderen krijgen studiefinanciering. De kinderen mogen niet ouder zijn dan 27 jaar. U bent gehuwd en uw partner woont nog thuis. Of u heeft een duurzame relatie, bijvoorbeeld met een samenlevingscontract, en uw partner woont nog thuis. U ontvangt het Volledig pakket thuis (Vpt). U verblijft dan niet in een instelling. De hoge eigen bijdrage In alle andere gevallen betaalt u de hoge variant van de eigen bijdrage (volgens de hierboven aangegeven berekeningsformule). Ontvangt u een bijstandsuitkering op zak- en kleedgeldniveau of heeft u een ander inkomen op dit niveau? Dan hoeft u meestal geen eigen bijdrage te betalen voor zorg met verblijf. Vervallen compensaties In het verleden waren er compensatieregelingen en soms denken mensen dat die regelingen nog steeds bestaan. Dat is niet zo! Dat waren de volgende regelingen; de Wtcg (Wet tegemoetkoming chronisch gehandicapten). Deze is in 2013 al vervallen maar de eindafrekening over 2013 vindt plaats eind 2014; de Cer (Compensatie eigen bijdrage); de korting op de eigen bijdrage intramurale zorg; de korting op de eigen bijdrage extramurale zorg verdwijnt per 1 januari 2015. In stand gebleven compensatie De Tsz (Tegemoetkoming specifieke zorgkosten) is als optie wel blijven bestaan. De gemeente bepaalt in deze. De gemeente is niet verplicht om hierin tegemoet te komen. Het is mogelijk om bepaalde meerkosten via de belastingopgave terug te vorderen. 14 KBO-Brabant, Langer thuis wonen en de zorg in Nederland, 8 januari 2015 Bronnen: www.hetcak.nl www.meerkosten.nl 15 KBO-Brabant, Langer thuis wonen en de zorg in Nederland, 8 januari 2015 Zorg in natura, het Volledig pakket thuis (Vpt) en het Persoonsgebonden budget (Pgb) Zorg in natura is de zorg die u na indicatie via de gemeente of via het zorgkantoor aangeboden krijgt. Een zorgaanbieder bij u in de buurt levert de zorg. Het Volledig pakket thuis (Vpt) is voor mensen met een indicatie waarmee ze recht hebben op een plaats in een verpleeginstelling maar er zelf voor kiezen om thuis verpleging en verzorging te ontvangen. Het Pgb is een ander verhaal. Met het Pgb bent u zelf opdrachtgever van uw eigen zorg. Een aanvraag voor Pgb wordt vanaf 1 januari 2015 niet zonder meer toegekend. Er dient een reden te zijn waarom u geen gebruik kunt maken van de aangeboden zorg in natura. Het kan bijvoorbeeld zijn dat de zorg niet geleverd kan worden op de juiste tijdstippen of niet geleverd kan worden op de locatie waar u woont. Het kan ook zijn dat de natura zorg niet aansluit bij uw zorgbehoefte. In die gevallen is het Pgb een uitkomst. Vanaf 1 januari verloopt de bekostiging van de zorg die u zelf organiseert via de Sociale Verzekeringsbank (de SVB). Men noemt dat het ‘trekkingsrecht’. Voor de komende jaren zijn voor het Pgb stelselmatig bezuinigingen aangekondigd. De rechten en voorwaarden voor mensen die al een Pgb hebben zijn in verband met overgangsrecht anders als voor degenen die er in de toekomst gebruik van gaan maken. Bronnen: www.pgb.nl 16 KBO-Brabant, Langer thuis wonen en de zorg in Nederland, 8 januari 2015 Hoe kunt u zich voorbereiden op de toekomst Er is een liedje dat begint met de tekst ‘Later is allang begonnen’; kent u dat? Dat is hier zeker van toepassing. U kunt wachten op wat er komen gaat of u probeert vooruit te denken. Feit is dat de meeste mensen gaan nadenken als het bijna zover is of als het te laat is. En toch, in dit geval is ‘voordenken’ een verstandig advies dat we u graag meegeven. Zo kunt u, als u toch al van plan was om iets in uw huis te veranderen, rekening houden met de wensen die u zult gaan krijgen op het terrein van veiligheid en toegankelijkheid en uw persoonlijke comfort. Het kan ook helpen als u voor uzelf in kaart brengt hoe uw eigen hulpnetwerk er uit zou zien. Wie in uw omgeving kan iets voor u betekenen als u eens ziek bent? Vaak kunt u zelf ook iets voor een ander betekenen en ook dat is zeer waardevol. En er zijn de vele lokale KBO-Afdelingen die u met hun vrijwilligers kunnen bijstaan. Uw KBO doet dat op verschillende manieren: individuele ondersteuning (belastingformulieren invullen, hulp bij het op orde houden van uw administratie, ouderenadvisering, cliëntondersteuning); collectieve ondersteuning (veel activiteiten die u kunt bezoeken en waar u aan mee kunt doen, ook als u extra aandacht of begeleiding nodig heeft); uw KBO-Afdeling en KBO-Brabant namens ruim 130.000 senioren komen op voor de belangen van senioren, dus ook voor uw belangen! Er doen veel verhalen over de veranderingen in de zorg de ronde. De media doen een stevige duit in het zakje. Helaas zijn dat niet altijd de feiten. Soms is bepaalde informatie moeilijk te plaatsen in het geheel van veranderingen. En soms gebeuren er zaken die wettelijk niet toegestaan zijn. We hopen en denken u met deze korte artikelen een goed overzicht te hebben gegeven. Het is normaal dat de grote veranderingen in de zorg u aan het denken zetten. Per slot van rekening kunnen ze u direct aangaan. Juist daarom is het belangrijk dat u zich goed laat informeren. Pas als u weet wat alle veranderingen inhouden, kunt u bedenken wat deze voor uzelf betekenen. En pas dan kunt u over uw eigen toekomst keuzes maken. Laat u geen onzin aanpraten maar laat u ook niet in slaap sussen. En vergeet vooral niet om ook nu te leven! Bronnen: http://www.kcwz.nl/ www.wonenmetgemak.nl http://www.ouderwordenineigenhuis.nl/ http://www.lekkerthuisblijvenwonen.nl/ http://www.blijvendthuis.nl/ 17 KBO-Brabant, Langer thuis wonen en de zorg in Nederland, 8 januari 2015 Alle afkortingen nog eens op een rijtje AOW Algemene Ouderdomswet AWBZ Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten CAK Centraal Administratie Kantoor Cer Compensatie eigen bijdrage CIZ Centrum Indicatiestelling Zorg Pgb Persoonsgebonden budget Tnm Verklaring Terugkeer naar maatschappij Tsz Tegemoetkoming specifieke zorgkosten VNG Vereniging Nederlandse Gemeenten Vpt Volledig pakket thuis Wlz Wet langdurige ziektekosten Wmo Wet maatschappelijke ondersteuning Wmo-2015 Wet maatschappelijke ondersteuning vanaf 1 januari 2015 Wtcg Wet tegemoetkoming chronisch gehandicapten Zvw Zorgverzkeringswet Zzp Zorgzwaartepakket 18 KBO-Brabant, Langer thuis wonen en de zorg in Nederland, 8 januari 2015