Onschuldig bloed 1/ God heeft alle touwtjes in handen 2/ Iedereen krijgt wat hij verdient Jobs godsbeeld 1. “Tegen God zal ik zeggen: Veroordeel mij niet, laat me weten waarom u mij bestrijdt.” (10:2) 2. “Doet het u goed mij te verdrukken, te verachten wat uw handen hebben voortgebracht?” (10 3) “steeds erger wordt uw boosheid jegens mij, vijand na vijand overvalt me.” (10:17) 3. “Hebt u de ogen van een mens, ziet u zoals mensenogen zien?...Zoals u naar mijn fouten speurt, zoals u probeert te ontdekken wat ik heb misdaan! (10:4,6) “Wanneer ik zondig, dan merkt u het op, nooit laat u mij vrijuit gaan”. (10:14) Jobs godsbeeld 4. “U weet dat ik niet schuldig ben, maar niets kan mij uit uw macht bevrijden.” (10:7) “Als ik schuldig ben – wee mij! Maar zelfs onschuldig kan ik mijn hoofd niet oprichten, verdwaasd van schande, dronken van ellende als ik ben. Als ik het opricht, zult u mij bespringen als een leeuw en u nogmaals oppermachtig tonen.” (10:15,16) Jobs godsbeeld 5. “U schonk mij het leven en de liefde, uw zorg heeft mij bewaard. Maar dit houdt u in uw hart verborgen, ik weet wat u met mij voorhebt: wanneer ik zondig, dan merkt u het op, nooit laat u mij vrijuit gaan.” (10:15,12-14) 6. “Mij resten weinig dagen, laat dit ophouden. Keer u af van mij, zodat ik nog wat vreugde heb, voor ik vertrek, voorgoed, naar het land van diepe donkerte, het land van het donkerste duister, van de diepzwarte chaos, van het nachtzwarte licht.” (10:20-22) 1. Hoe sta jij tegenover beide stellingen die nog eens vermeld worden in de inleiding hierboven? Durf ook de consequenties onder ogen te zien als je het er mee eens of oneens bent. Spreek hierover met elkaar (zonder elkaar vast te pinnen of te veroordelen!). 2. Hoe valt de idee dat gelovigen Gods naam verbinden met allerlei gebeurtenissen te rijmen met wat God zegt in de Tien Woorden: “Gij zult mijn naam niet ijdel gebruiken!” Opmerking: ‘ijdel’ – SHAV in het Hebreeuws komt van dezelfde stam als ‘shoah’ (cf. Jodenvernietiging): ravage aanrichten, vernietigen… 3. Hoe reageer je op het godsbeeld dat gesuggereerd wordt door Jobs uitlatingen? Ga bij elk van die verzen na of er elementen bij zitten die je zelf ook al gedacht (misschien zonder het te durven uitspreken) of gehoord hebt? Op zoek naar God “Ik had slechts over U gehoord” (42:5) “Mijn oog richt zich schreiend op God, opdat Hij de mens recht doe tegenover God, en recht doe tussen de mens en zijn naaste.” (16:20,21) 1 -2/ God… een vijandige rechter? rechter in Israël = hersteller van scheve situaties en relaties genade geen onverdiende gunst, wel: goedgunstigheid, voor iemand het beste willen 3/ Lijkt God op mensen die vooral het slechte zien? “Mijn plannen zijn niet jullie plannen, en jullie wegen zijn niet mijn wegen – spreekt de HEER. Want zo hoog als de hemel is boven de aarde, zo ver gaan mijn wegen jullie wegen te boven, en mijn plannen jullie plannen. (Jes 55:8,9) => ruimhartigheid (v. 6-8) 1. In hoever speelt het beeld van God als rechter een rol in je denken en je geloof? Ben je daar gelukkig mee? Gaat het dan vooral om iemand die (ver)oordeelt of ervaar je dit anders? 2. Het kwade of het goede zien… Wat voor iemand ben je zelf? Wat leer je concreet uit Jezus’ voorbeeld? 3. Heb je zelf al het gevoel gehad dat voor God niets goed genoeg is? Ligt dit aan God, aan onszelf, aan onze omgeving..? 4/ God… vooral gefocust op schuld? “Wanneer ik zondig, dan merkt u het op, nooit laat u mij vrijuit gaan (lett.: rein of onschuldig verklaren).” – Job 10:14 ZONDE : Geen juridisch begrip (schuld), wel praktisch (concrete gevolgen wanneer het doel wordt gemist) God sluit niet op in het verleden (schuld), maar kijkt vooruit! “U hebt al mijn zonden achter uw rug gewor-pen.” (Jesaja 38:17) 1. In hoever speelt ‘schuld’ een rol in je denken, je voelen en je geloof? Moet het een belangrijke rol spelen? 2. Bespreek samen de citaten van de rabbijn H. Kushner “Kinderen met alle mogelijke achtergronden verdienen beter dan te worden geconfronteerd met het beeld van een God die allerlei schuldgevoelens oproept een God die hun gedachten leest en klaarstaat om straf uit te delen zodra er boze dingen bij hen opkomen. Kinderen zouden God moeten leren zien als de Bron van hun vermogen om te groeien en als Degene die vergeeft wanneer ze hun best doen zich te verbeteren, maar daarin tekort schieten”, “Er is iets mis met een religie of godsbeeld waarbij de nadruk wordt gelegd op angst en schuld. Menselijke wezens zijn niet gemaakt om terneergedrukt te worden door angst of zich gedwee te onderwerpen. Ze kunnen niet volledig mens zijn als ze voortdurend in de greep zijn van de bezorgdheid dat ze een of andere regel overtreden hebben en daarmee de liefde van hun ouders, hun religieuze leiders of God hebben verspeeld.” (…) Zo’n godsdienst maakt van de wereld een duister, streng, wreed en vreugdeloos oord waarin de geobsedeerdheid met de zonde de droom om iets tot stand te brengen verdrijft en de angst voor de straf de hoop op een beloning overschaduwt. “Ik zou willen dat dit boek een bevrijdend effect heeft, want ik geloof dat de wezenlijke boodschap van godsdienst een bevrijdende boodschap is en niet een die beperkingen of straffen oplegt. Ik geloof dat de fundamentele boodschap van godsdienst niet is dat we zondaars zijn omdat we niet volmaakt zijn, maar dat de uitdaging van het menszijn zo complex is, dat God wel beter weet dan volmaaktheid van ons te verwachten. Godsdienst wil ons schoonwassen van ons gevoel van onwaardigheid en ons er van verzekeren dat we, als we geprobeerd hebben goed te leven, zonder zo goed te zijn geweest als we wel hadden gewild, Gos liefde niet hebben verspeeld. (…) Misschien is dat wel het waardevolste wat Godsdienst ooit kan doen.” 5/ Een zorgende God: schone schijn? “ U schonk mij het leven en de liefde, uw zorg heeft mij bewaard. Maar dit houdt u in uw hart verborgen, ik weet wat u met mij voorhebt: wanneer ik zondig, dan merkt u het op, nooit laat u mij vrijuit gaan.” “Mijn plan met jullie staat vast – spreekt de HEER. Ik heb jullie geluk voor ogen, niet jullie ongeluk: ik zal je een hoopvolle toekomst geven.” (Jer 29:11) 6/ “Keer u af van mij, zodat ik nog wat vreugde heb…” ‘TOV’ (Gen 1) = goed, mooi + aangenaam wat gelukkig maakt => genieten 1. Zou het kunnen dat ‘heidense’ ideeën over God sommige gelovigen nog steeds parten spelen? Voorbeelden? 2. Nogal wat jongeren denken dat God (geloof en godsdienst) plezier en geluk bederven… Hoe zou dat komen? Wat kan hieraan gedaan worden? ”Wie heeft gezondigd, hij of zijn ouders?... Noch hij noch zijn ouders", …Gods werk moet in hem openbaar worden” Johannes 9 "Denkt u echt dat die mensen meer schuldig waren dan anderen? Zeker niet, zeg ik jullie!" … kom tot inkeer! (Lucas 13) Bespreek samen wat we kunnen leren uit deze twee evangelieverhalen. Het leven is niet eerlijk… Er zijn niet altijd bevredigende antwoorden “Het kromme kan niet recht zijn, en wat ontbreekt kan niet worden geteld.” (Pred 1:15) Zoeken naar levenszin (ook) in het lijden… Wissel ideeën uit die kunnen helpen om anders (beter) om te gaan met tegenslagen en lijden. Zijn er ook bijbelse uitspraken die hierbij nuttig kunnen zijn? Kunnen we elkaar hierin helpen?