Lean and Mean The Changing Landscape of Corporate Power in the age of Flexibility Bennett Harrison (1994) Björn Boon Waar gaat het over? De toekomst van de bedrijfswereld? Dominantie van grote bedrijven of de macht aan de kleintjes? Small is beautiful? Grote bedrijven in crisis? Rigide organisatie schaadt competitiviteit Technologische Beperkte capaciteiten gedateerd flexibiliteit Technologische kleine bedrijven veranderingen in voordeel Tegenvoorbeelden Intel, Microsoft, Xerox, Ford Motor Company Computertechnologie (R&D) Japan en Zuid Korea Europa Televisietoestellen (technologie) Auto’s Waarom geloven auteurs in de deugden van kleine bedrijven als motor van de hedendaagse economische groei? Stijgende vraag om op maat gesneden goederen en diensten Mogelijk gemaakt door toename inkomen en verhoging levensstandaard Verzadigde massa-markten Gefragmenteerd consumentenpubliek In deze wereld kunnen enkel kleine, bewegelijke bedrijven op de nieuwe vragen inspelen Grote bedrijven zijn te rigide Massaproductie is niet meer opportuun Harrison: Kleine bedrijven hinken achterop Grote bedrijven bespelen ook nichemarkten Spelen kleine bedrijven dan geen rol meer? Niet de rol als leider wel als volger Dragen bij tot de flexibiliteit van de groten, met nefast gevolgen voor werknemers. Concentration without centralization Hoe hebben bedrijven zich aangepast aan de nieuwe omgeving? Netwerken, allianties, deals op vlak van kapitaal en financiën, maar ook door contracten met kleinere bedrijven. Decentralisatie omwille van flexibiliteit Aantal kleine bedrijven neemt toe, maar zijn ondergeschikt. Decentralisatie en ‘lean’ production ‘Kern’ jobs ‘Perifere’ jobs Subcontractors Leveranciers Gevolg: Kloof tussen Kern en Periferie (The dark side) ‘Lean production’ heeft dus een ‘mean’ gevolg Conclusie Grote bedrijven blijven de economie domineren. Hoe meer de economie globaliseert, hoe meer toegankelijk ze is voor bedrijven met groot bereik. Why small firms do not drive economic growth and do not create the most jobs Aantal jobs in kleine bedrijven met minder dan 100 werknemers niet toegenomen sinds de jaren ’60. Meer nog, de jure zijn deze bedrijven onafhankelijk, de facto zijn ze afhankelijk. Tegenstanders David Birch ziet toch toename van echt kleine bedrijven met minder dan 20 werknemers 88% van de jobs gecreëerd tussen ’81 en ’85 Redenen: • De economische concepten ‘scale’ en ‘scope’ boeten aan belang in Scale: hoe meer volume, hoe lager de kost per product Scope: hoe meer soorten producten op basisuitrusting, hoe goedkoper de producten Kleine bedrijven winnen aan belang in ‘industrial districts’ Kleine bedrijven op losse wijze met elkaar verbonden in een netwerk ‘zonder’ hiërarchie. Flexibele gespecialiseerde bedrijven die zich snel aanpassen aan veranderende omstandigheden en de fluctuerende vraag van de wereldmarkt. Kenmerken: • • • • • Delen lange termijn belangen Wederzijds vertrouwen Ingebed in locale, sociale structuren Reciprociteit Vervullen samen de opdracht om concepten scale en scope te realiseren Kritiek Harrison Kleine bedrijven vaak verbonden met grote bedrijven (lean production) De afvloeiing van werknemers bij grote bedrijven is verantwoordelijk voor groei kleine bedrijven Er is geen verband tussen aantal kleine bedrijven en nationale werkloosheidsgraad of groei van werkgelegenheid Grote bedrijven zorgen voor snelle economische groei en gaan minder vaak op de fles Conclusie De productie is gedecentraliseerd, maar macht, kapitaal, ditributie en controle blijft in handen van de grote bedrijven. How do small firms do in providing their workers with a respectable standard of living? Onderzoek Hamilton & Brown (VS, 1990) Hogere lonen in grote bedrijven Betere voordelen en meer jobzekerheid Kleine bedrijven krijgen vaak uitzonderingen met gevolgen voor werknemers Werknemers nemen vaker ontslag Werknemers wensen vaker vakbonden Hoe innovatief zijn de kleine bedrijven op technologisch vlak? Kleine bedrijven doen het beter als product, dan als proces innovator Grote bedrijven passen sneller complexe en kleinschalige automatiseringen toe Tijdens de jaren ’80 werd de technologische kloof enkel groter Implementatie is goedkoper als ze wordt toegepast op grote schaal Trouble in Paradise: Hierarchy and inequality in the industrial districts Hierarchy Inequality Hierarchy In industrial district is er ook concentration without centralization Grote bedrijven hebben macht door financiële bronnen en politieke banden 1. VB. Silicon Valley: 3 visies SV is een creatieve bende zelfstandige ondernemers 2. Er is concurrentie, samenwerking en handel met ‘rest’ van de wereld, maar de productie blijft lokaal. 3. SV is een productiesysteem dat werd gecreëerd door multinationals en is van hen afhankelijk Inequality Good Mannen van dominant ras Tewerkgesteld in het hart van het district Bad jobs jobs Vrouwen en immigranten Tewerkgesteld buiten de regio VB: Benetton VB: Silicon Valley Top = hooggeschoold, goed betaald ½ van alle werkkrachten in productie of onderhoud 4/5 daarvan niet of beperkt opgeleid Geografische stratificatie Why should we care? The dark side of flexibility Overheid moet anticiperen Loonstructuren zijn op dramatische wijze gewijzigd: In 19e Eeuw: Piramide Na WOII: Diamant Jaren ’70: Zandloper