Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Afdeling Welzijn en Samenleving Koning Albert II-laan 35 bus 30 1030 Brussel Tel. 02 553 33 30 - Fax 02 553 33 60 [email protected] Verslag datum aanwezig verontschuldigd voorzitter verslaggever onderwerp Dinsdag 17 november 2009 Bruno Buytaert, Rudy De Cock, Katia De Vos, Michel Dethée, Katrien Gielis, Peter Jolling, Tom Tournicourt, Jan Boeykens, Annelies Goethals, Paul De Zeeuw, Ronald Van Paassen, Rita Van Laer, Rudi Kennes, Nele Wynants, Sol Wallyn, Inge Lynen, Wilfried Goossens, Sabine Van de Gaer, Jo Noppe, Fatima Tigra, Kris Van den Belt, Charlotte Reilhof, Henk Termote, Els Van den Berghe, Frank Van den Branden, Frederic Vanhauwaert, Roel Vermeiren, Nadine Vervaet, Toon Walschap, Benny Biets, David Van Vooren, Bart Verhoeven, Danny Trimbos, Ann Colpaert Swa Schyvens, Elke Vandermeerschen, Marianne Schapmans, Nele Haedens, An Verboven, Maarten Christianen, Gerd De Keyser, Nathalie De Bleeckere, Paul Schreurs, Marijke Enghien, Liesbet Stevens en Henk Van Hootegem Benny Biets Charlotte Reilhof Horizontaal Permanent Armoede Overleg 1. Beleidsnota ‘Armoede uitsluiten, armen insluiten’ Er is de afgelopen jaren procentueel gezien geen daling van de armoede, maar wél een verschuiving, zoals nieuwe armen en plattelandsarmoede. In Brussel wonen 1 op de 4 gezinnen in armoede, in Vlaanderen zijn dit 1 op de 6. Er moet dus dringend iets gebeuren. Daarom wordt er een oproep gedaan naar de leden van het permanent armoedeoverleg om aan te geven waar er beleidsmatig of wetsmatig verbeteringen mogelijk zijn of waar het verkeerd loopt, zodat er hard kan ingegaan worden tegen de armoede. Er is bewust gekozen om de beleidsnota algemeen te maken. De aandachtsambtenaren zullen mee het beleid bepalen van minister Lieten en de beleidsnota helpen concretiseren. Minister Lieten is enkel coördinerend bevoegd voor armoedebestrijding, maar niet functioneel. Elke minister is functioneel Blz.1 bevoegd voor armoede binnen zijn of haar beleidsdomein, wat meer mogelijkheden geeft. De beleidsnota ‘armoede uitsluiten, armen insluiten’ vertrekt vanuit vaststelling dat de samenleving leidt tot uitsluiting en dat het sociaal-economische bestel niet kan veranderd worden (zie ook powerpoint). Daarom moet er binnen het huidige bestel aandacht zijn voor sociale grondrechten voor iedereen en voor het subsidiariteitsprincipe. Dit principe bepaalt dat er alleen waar nodig steun moet gegeven worden en dat iedereen de juiste hefbomen worden gegeven, maar dat dit niet voor iedereen dezelfde (moeten) zijn. De uitgangspunten zijn het pact 2020, de doelstellingen uit Vlaanderen In Actie en de Decenniumdoelen (zijn heel specifiek meetbaar) De fundamenten voor een armoedebeleid, zoals opgenomen in het strategisch kader, worden overgenomen in de beleidsnota. Een degelijk armoedebeleid moet empowerend, participatief, preventief, integraal, inclusief, volgehouden en evaluatief zijn. Armoede is immers een netwerk van sociale uitsluitingen. Daarna worden enkele cijfers opgesomd ivm werk, inkomen, wonen, energie en water, … die u in de powerpoint kunt terugvinden. De impact van armoede is ook al merkbaar in de kleuterklas, wat niet wil zeggen dat de ouders zelf hier iets mee te maken hebben. Er is een lagere kleuterparticipatie bij kleuters van laaggeschoolde moeders, inactieve vaders, anderstaligen en éénoudergezinnen. Dit heeft tot gevolg dat deze kinderen later een slechtere positie bekleden op de arbeidsmarkt. Het is belangrijk dat het onderwijssysteem wordt herbekeken en de mentaliteit binnen onderwijs wordt veranderd. Ook de ondersteuning binnen het onderwijs moet worden herbekeken en moet vroeger worden ingevoerd. Ook op vlak van vakantie, cultuur en sport nemen mensen in armoede veel minder deel, o.a. door mobiliteitsprobleem. Ook hebben mensen in armoede meer gezondheidsproblemen. Wat de maatschappelijke dienstverlening betreft zijn de drempels de wachtlijsten, de toegankelijkheid naar de dienstverlening, het niet kennen van de rechten, verkeerde informatie en schaamte. Ook wat schuldoverlast betreft, waar er een wachtlijst is van 4 maanden, wordt er armoede ingebouwd. De beleidshefbomen om armoede te bestrijden zijn: 1. een coördinerend minister die luistert, ziet en hoort, en met collega’s en aandachtsambtenaren oplossingen zoekt. Het nadeel is dat ze afhankelijk is van collega’s; 2. het VAPA als beleidsinstrument met duidelijke einddoelen en operationele, beoogde resultaten die goed meetbaar zijn. Dit moet constant opgevolgd en bijgestuurd worden. Het VAPA komt tot stand via het horizontaal en verticaal permanent armoedeoverleg; 3. het stimuleren en attenderen van collega-ministers op mogelijkheden van uitsluiting, om betrokkenheid te verhogen en te zoeken wat er kan ondernomen worden; 4. de meldpuntfunctie van de stakeholders. Door netwerk van stakeholders uit te bouwen signalen ontvangen over eventuele problemen. Blz.2 Om te komen tot een samenhangende strategie voor armoedebestrijding is het belangrijk dat álle armen bejegend worden. Daarnaast zal er extra aandacht gaan naar kinderen en gezinnen enerzijds en ouderen en vereenzaming anderzijds. Het VAPA moet op alle terreinen een gecoördineerd instrument worden met feiten en cijfers. Elke minister zal engagement opnemen en operationele doelstellingen formuleren. Het PAO is hierbij één van de belangrijkste instrumenten. Terwijl het verticaal PAO meer specifiek en detaillistisch is, zal het horizontaal PAO meer ‘out-of-the-box’ en op een andere manier denken over armoede, zodat andere/nieuwe hefbomen worden gevonden. Armoede zal moeten deel van het beleid worden. Via de beleidsbrief en het VAPA zal moeten worden aangegeven welke middelen worden ingezet voor armoedebestrijding. Daarnaast zal elke minister een ervaringsdeskundige in dienst nemen om in tandem beleidsvoorbereidend of –opvolgend werk te verrichten. De inzet van 0,1 VTE per minister of administratie moet op meest efficiënte manier worden ingezet (bv. inzetten bij coördinerend minister, of hefboom naar pool toe). Ook de afstemming op en samenwerking met andere overheidsniveaus (Brussel, federaal, europees) is belangrijk. De armoedetoets is manier om kennis te verzamelen. Deze toets moet enerzijds door mensen in armoede worden gebruikt en anderzijds welzijn meten. Het investeren in de bevolking is immers belangrijk op vlak van welzijn. In de toekomst zouden economische, financiële én welzijnsindicatoren moeten worden gemeten en vergeleken worden met andere, vergelijkbare Europese regio’s. Maar niet alles is gemakkelijk meetbaar. Een alternatief is het nemen van steekproeven via wetenschappelijk onderzoek, zodat je kan bewijzen dat je iets gedaan hebt en kan aantonen dat de middelen zo efficiënt mogelijk worden besteed. Er zijn diverse actoren die een meldpuntfunctie hebben op vlak van armoede: 1. verenigingen waar armen het woord nemen en het Vlaams Netwerk; 2. het werkveld; 3. de sociale partners 4. academici; 5. lokale besturen. Eénmaal kennis verzameld is, is het belangrijk om deze ook breed te verspreiden en te vertalen naar een correcte beeldvorming. Daarnaast moet ook aandacht besteed worden hoe informatie verspreid wordt en toegankelijk is voor mensen in armoede. 2. Verticaal armoedeoverleg Het Vlaams Netwerk geeft 10 voorwaarden om te komen tot een goed verticaal overleg: 1. permanent karakter en planning van overleg; 2. van ieder verticaal overleg verslag met engagementen; 3. agenda wordt opgesteld in overleg met Vlaams Netwerk; 4. de agendapunten zijn voldoende op voorhand gekend; 5. week voor het overleg stuurt Vlaams Netwerk nota met te bespreken punten vanuit verenigingen door; Blz.3 6. stem van de verenigingen, en liefst door mensen met armoede-ervaring, moet op de vergaderingen weerklinken (rekening houden met tempo, verduidelijking, enz); 7. aandachtsambtenaren betrokken bij (voorbereiding van) verticaal overleg; 8. participatie kabinet bevoegde minister is essentieel; 9. betrekken van andere partners in overleg tussen kabinet, aandachtsambtenaar en Vlaams Netwerk. Best om aantal partners kleinschalig te houden. 10. ook verticale overleggen waar 2 of 3 bevoegde kabinetten aanwezig zijn. Wat tijd en mandaat van de aandachtsambtenaar betreft, is het belangrijk dat de coördinerend minister een duidelijk signaal geeft aan de leidend ambtenaren. Verticaal overleg is in principe per beleidsdomein, maar per beleidsdomein zijn er meestal meerdere ministers bevoegd. Moet het verticaal overleg per minister, per beleidsdomein of per entiteit georganiseerd worden? Naast mensen uit de verenigingen waar armen het woord nemen, kan het ook interessant zijn om ervaringsdeskundige op verticaal overleg te hebben, om het te verwoorden. 3. SERV – impact van de crisis De SERV is een enerzijds een strategische adviesraad voor werk, sociale economie en energie en is anderzijds een overlegorgaan. Als bijlage vindt u de powerpoint die door de SERV werd gepresenteerd. Er zijn geen algemene indicatoren op vlak van armoede beschikbaar op het moment zelf (EU-SILC bvb heeft altijd 2 jaar vertraging). Daarom moest de SERV zich richten op cijfers die op moment zelf beschikbaar waren (aug. 2009). Het volledige rapport kunt u terugvinden op de website www.serv.be. 4. Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA) Het Vlaams Netwerk heeft document opgesteld met opmerkingen en aanvullingen op het strategisch kader. U vindt dit als bijlage. Algemeen wordt enerzijds de vraag gesteld of we met de strategische keuzes uit het strategisch kader de zaken kunnen omkeren (kloof verkleinen), in de goede richting duwen? Het VN is voorstander van concretere en algemene strategische doelstellingen. Anderzijds is het VN vragende partij om de decenniumdoelen (DCD) in het VAPA op te nemen, omdat er soms een discrepantie is tussen de DCD en het Pact 2020. Wat inkomen betreft, moet de maatregel ivm inkomenskloof worden opgenomen. Er is nood aan een strategische doelstelling ivm mobiliteit, die gelinkt is aan alle grondrechten. Daarnaast moet er nog een sterkere klemtoon gelegd worden op de toegankelijkheid van de eerstelijnszorg. Tenslotte is er ook nood aan een laagdrempelige vorm om samen met gezin stappen vooruit te zetten (ruimer dan gezinsondersteuning) en dit te linken aan kinderarmoede. Minister Lieten wil zoveel mogelijk informatie verzamelen en dan nagaan welke strategische doelstellingen het keerpunt kunnen maken. Er is dus een voorkeur Blz.4 voor eerder minder acties, maar die wel goed worden gemeten en geïmplementeerd. Belangrijk om juiste hefbomen te vinden. De automatische toekenning van rechten zal zeker worden opgenomen. De discussie over de prioriteiten binnen het VAPA zal met het horizontaal PAO, de administratie, andere actoren en binnen de Vlaamse Regering worden gevoerd. Het VAPA was vroeger via de sociale grondrechten gestructureerd, waardoor het bijna ‘ministerverhalen’ werden. Nu is het de bedoeling om maatregelen uit te werken die hefbomen op elkaar zijn en elkaar dus versterken, zodat er met dezelfde middelen meer wordt bereikt. Er is een mentaliteitswijziging nodig van de ministers zodat ze de reflex hebben om na te gaan welke reguliere middelen ze zullen inzetten om armoede te bestrijden. Als het VAPA goed onderbouwd en coherent is, zullen ministers niet geneigd zijn om het af te schieten. Het is de uitdaging om van gevoelige punten hefbomen te maken die op elkaar inwerken. Daarnaast moet er strategisch en proactief nagedacht worden voor de komende jaren. In plaats van veel diverse maatregelen, is het beter om coherent en doordacht een beperkt aantal maatregelen uit te voeren. 5. Afspraken Ieder beleidsdomein/aandachtsambtenaar screent tegen 4/12 de beleidsnota, de relevante memoranda en het strategisch kader, en geeft op een creatieve manier de linken weer. Ieder beleidsdomein en/of aandachtsambtenaar geeft tegen 16/12 enerzijds aan waar er nog aandachtsambtenaren en/of verticale overleggen ontbreken. Anderzijds wordt er verwacht dat er wordt meegegeven wie er vanuit het middenveld, de academische wereld en eventuele andere actorenn (zoals organisaties die in strategische adviesraden zitten) best kunnen worden betrokken bij het verticaal PAO. Tenslotte mogen alle ideeën m.b.t. het best organiseren van het verticaal overleg worden doorgegeven. Er zal een oplijsting worden gemaakt van de afgesloten en lopende acties uit het vorige VAP en de nieuwe acties uit het VAPA. De data voor het horizontaal PAO in 2010 worden zo snel mogelijk doorgestuurd. Er wordt begin 2010 een ‘out-of-the-box’-dag georganiseerd om op een creatieve manier over armoedebestrijding na te denken en nieuwe hefbomen te vinden. De aandachtsambtenaren verspreiden zoveel en zo snel mogelijk relevante informatie naar de collega-aandachtsambtenaren. Het volgende horizontaal Permanent Armoedeoverleg vindt plaats op dinsdag 12 januari 2010, vanaf 9u30,op het kabinet Lieten. Blz.5