Ovidius en Augustus

advertisement
Ovidius' Fasti en (laat-)
Augusteïsch Rome.
Hoe kunnen wij Ovidius' Feestkalender
vanuit een politiek of ideologisch
perspectief interpreteren?
Christoph Pieper
Nazomerconferentie VCN
21 september 2013
0
Octavi(an)us  Augustus
Augustus was een van de keizers die het langste heersten (45 jaar)
In deze tijd had hij heel veel tijd om de Romeinse maatschappij te
veranderen – en hij veranderde zelf ook!
Heel snel kunnen we dat aan de ontwikkeling van zijn naam zien:
1
Octavi(an)us  Augustus
* 23.9.63 v.C. als C. Octavius
44 v.C. adoptie door C. Iulius Caesar, off. naam:
C. Iulius C. Filius Caesar
tot 2.9.31 v.C. (Actium) burgeroorlog
13.-15.8.29 v.C. triomftocht in Rome, sluiting
van de poorten van de tempel van Ianus
16.1.27 v.C. eretitel Augustus, off. naam:
Imperator Caesar Divi Filius Augustus
6.3.12 Pontifex Maximus
5.2.2 v.C. eretitel Pater patriae
† 19.8.14 n.C., off. naam inmiddels: ...
2
... Imperator Caesar Divi
Filius Augustus Pontifex
Maximus Consul XIII
Imperator XXI Tribuniciae
potestatis XXXVII Pater
Patriae
45 jaren
(na
als
regent geteld vanaf Actium –
zo heet geen andere
3
Romein)
... Imperator Caesar Divi Filius
Augustus Pontifex Maximus Consul
XIII Imperator XXI Tribuniciae
potestatis XXXVII Pater Patriae
na de vergoddelijking 14 v.Chr.
wordt het weer makkelijker:
DIVVS AVGVSTVS
DIVI FILIVS
4
45 jaar lang Augustus…
domi res tranquillae […]; iuniores post Actiaticam
victoriam, etiam senes plerique inter bella civium
nati: quotus quisque relictus qui rem publicam vidisset?
[In Rome was alles rustig. De jongere generatie was na de
overwinning bij Actium geboren, en zelf de meeste
ouderen waren tussen de twee burgeroorlogen geboren;
hoe veel waren er wel nog in leven die de republiek nog
hadden meegemaakt?]
(Tac., Ann. 1.3.7)
5
45 jaar lang Augustus…
domi res tranquillae […]; iuniores post Actiaticam
victoriam, etiam senes plerique inter bella civium
nati: quotus quisque relictus qui rem publicam vidisset?
…Ovidius werd in 43 v.Chr. geboren en was in het jaar
van de slag bij Actium dus een jongetje van 12 jaar. Hij
kent Rome eigenlijk alleen als
Augusteïsch Rome
6
Ovidius over Augustus:
L’état, c’est lui!
ipse pater patriae - quid enim est civilius illo? sustinet in nostro carmine saepe legi,
nec prohibere potest, quia res est publica Caesar,
et de communi pars quoque nostra bono est.
[Hij zelf, de vader des vaderlands (want wat is vriendelijker dan
hij?) zal het verdragen dat hij vaak in onze verzen gelezen
wordt, en hij kann het ook niet tegenhouden omdat Caesar een
publieke zaak is / Caesar de staat is, en een deel van het
algemene goed ook vor mij is.]
(Trist. 4,4,13-16)
7
45 jaar lang Augustus –
Augusteïsche literatuur?
(afb. uit: D. Gall, Die Literatur in der Zeit des Augustus, Darmstadt 2006, 15)
8
45 jaar lang Augustus –
Augusteïsche literatuur?
Ovidius vertegenwoordigt een andere generatie
dan Vergilius, Horatius, Propertius of Tibullus –
als je hem Augusteïsch wilt noemen, dan moet je
eraan denken dat hij een ander soort Augusteër
was!
9
Augustus’ laatste tien jaren
B. Levick, Augustus. Image and Substance. Harlow etc. 2010:
“Augustus’ gradual entrenchment and his customisation of
power ended in a decade of autocratic behaviour.”(100)
Cf. hiervoor vooral: R. Syme, History in Ovid, Oxford 1978, 205-214.
10
cf. Tiberius’ speech tijdens zijn
inhuldiging door de senaat
solam divi Augusti mentem tantae molis capacem: se in
partem curarum ab illo vocatum experiendo didicisse quam
arduum, quam subiectum fortunae regendi cuncta onus.
proinde in civitate tot inlustribus viris subnixa non ad
unum omnia deferrent: plures facilius munia rei
publicae sociatis laboribus exsecuturos.
(Tac. Ann. 1.11.1)
11
cf. Tiberius’ speech tijdens zijn
inhuldiging door de senaat
solam divi Augusti mentem tantae molis capacem: se in
partem curarum ab illo vocatum experiendo didicisse quam
arduum, quam subiectum fortunae regendi cuncta onus.
proinde in civitate tot inlustribus viris subnixa non ad
unum omnia deferrent: plures facilius munia rei
publicae sociatis laboribus exsecuturos.
(Tac. Ann. 1.11.1)
Levick 2010, 100: uiting is een “tacit repudiation of the
government of his predecessor”
12
Ovidius en Augustus – een
kritische relatie?
D.F. Kennedy, ‘Augustan’ and ‘Anti-Augustan’. Reflections on
Terms of Reference, in: A. Powell (ed.), Roman Poetry and
Propaganda in the Age of Augustus, London 1994, 26-58:
“Conventionally we tend to look upon Augustus as a
person, but he was more significant as an idea. The
power of Augustus was a collective invention.”
13
Ovidius en Augustus – een
kritische relatie?
→ elke tekst is Augusteïsch, deel van het collectieve
discours, dus ook Ovidius
(zo bijv. Th. Habinek, Ovid and Empire, in P. Hardie (ed.), The
Cambridge Companion to Ovid, Cambridge 2002, 46-61, hier 61:
“I see Ovid as in tune with the spirit of the age, even responsible
for shaping it.”)
14
Ovidius en Augustus – een
kritische relatie?
Het tegenovergesteld vinden wij bijv. bij P. Johnson, Ovid before
Exile. Art and Punishment in the Metamorphoses, Madison, WI
2008:
“Ovid’s poesis therefore actively departs in several
important respects from the practice of the Augustans. […]
But classification of Ovid’s Metamorphoses as simply as
‘Augustan’ work […] is problematic.” (9f.)
15
Ovidius en Augustus – een
kritische relatie?
En een bemiddelnde positie neemt bijv. in G. Williams, Politics in
Ovid, in W.J. Dominik et al. (eds.), Writing Politics in Imperial
Rome, Leiden etc. 2009, 201-224:
“Ovid’s exilic poetry gives literal manifestation to a pose
and tendencies long discernible in his works: in significant
respects he had always been an Augustan ‘outsider’
within.” (224)
16
Testcase: Ovidius’
ballingschap
A.J. Boyle, Postscripts from the Edge. Exilic Fasti and
Imperialised Rome, Ramus 26 (1997) 7-28:
“Banished (at least in part) for his carmen by an increasingly
despotic regime, which had hardened into authorianism through
its own longevity and a succession of internal crisis […], exilic
Ovid was necessarily a politic poet.” (7)
17
Ovidius in ballingschap
Perdiderint cum me duo crimina, carmen et error [...].
[Omdat mij twee misdaden te gronde gericht hebben, een gedicht en
een vergissing...]
(Trist. 2,207)
18
Ovidius in ballingschap
Perdiderint cum me duo crimina, carmen et error [...]
?
- of een relatie met de kleindochter van Augustus
- of het weten van ofwel betrokkezijn bij een samenzwering tegen
Augustus
- of...
19
Ovidius in ballingschap
Perdiderint cum me duo crimina, carmen et error [...]
?
Cf. Syme 1978, 216 over de zoektocht naar de misdaad van Ovidius:
“A book recently published registers the names of some two hundred
scholars. The catalogue is useful, and also a warning. It serves to attest
a misdirection of the labour force, and other regrettable phenomena.”
20
Ovidius in ballingschap
Perdiderint cum me duo crimina, carmen et error [...]
???
cf. e.g. G.B. Conte, Latin Literature. A History (Baltimore: 1994) 340:
“[...] the official accusation of the immorality of his poetry, especially the
Ars amatoria [...].”
21
Carmen - Ars amatoria?
Een voorbeeld voor de onmorele Ovidius:
Qua vafer eludi possit ratione maritus
quaque vigil custos, praeteriturus eram.
Nupta virum timeat, rata sit custodia nuptae,
hoc decet, hoc leges duxque pudorque iubent.
[Hoe de doortrapte echtgenoot, hoe de waakzame opzichter voor de
gek gehouden kan worden, wilde ik eigenlijk overslaan. De echtgenote
moet respect hebben voor haar man, en de bewaking van de
echtgenote moet zeker zijn; zo behoort het, en zo bevelen het de
wetten, de leider en de schaamte.]
(Ars 3,611-614)
22
Carmen - Metamorphoses?
Omnia mutantur, nihil interit; errat et illinc
huc venit, hinc illuc et quoslibet occupat artus
spiritus [...]
[Alles verandert, en niets gaat te gronde. De geest dwaalt van daar
hierheen en van hier weer daarheen en neemt welke ledematen dan
ook in bezit.]
(Met. 15,165-7)
Dat lijkt niet goed te passen bij veel andere uitingen van
Augusteïsche dichters…
23
Carmen - Metamorphoses?
cf. Vergilius, Aeneis 1,278:
imperium sine fine dedi [ik heb een rijk zonder (topografische en
tikdelijke) grenzen gegeven]
24
Carmen - Metamorphoses?
cf. Vergilius, Aeneis 1,278:
imperium sine fine dedi [ik heb een rijk zonder (topografische en
tijdelijke) grenzen gegeven]
cf. Tibullus 2,5,23-4:
aeternae [...] urbis moenia [de muren van de eeuwige stad]
25
Carmen - Metamorphoses?
cf. Vergilius, Aeneis 1,278:
imperium sine fine dedi [ik heb een rijk zonder grenzen gegeven]
cf. Tibullus 2,5,23-4:
aeternae [...] urbis moenia [de muren van de eeuwige stad]
cf. Horatius, Carmen saeculare 65-8:
[Phoebus] si Palatinas videt aequos arces / remque Romanam
Latiumque felix / alterum in lustrum meliusque semper / prorogat
aevum.
[Als Apollo welwillend naar de stad op de Palatijn kijkt en ziet dat de
Romeinse staat en Latium gelukkig zijn, dan zal hij voor veel verdere
jaren de tijd tot in eeuwigheid verlengen en steeds beter maken.]
26
Carmen - Metamorphoses?
JA!
Bijv. Leo C. Curran, Transformation and Anti-Augustanism in Ovid’s
Fasti, Arethusa 5 (1972) 71-91:
“[Augustus’ politics] was a denial of change. He simply restored the old
Roman Republic. [...] He had arrested the change that had threatened
the Republic and brought about a reversion of the old, established
verities [...].” (87)
“The essential spirit of the Metamorphoses is a celebration of the
eternal principle of meaningless change in nature.” (ibid.)
27
Carmen - Metamorphoses?
JA!
Bijv. Leo C. Curran, Transformation and Anti-Augustanism in Ovid’s
Fasti, Arethusa 5 (1972) 71-91.
NEE!
Bijv. Thomas Habinek 2002:
“But ceaseless transformation is an inaccurate description of the
activity of the poem, since in fact each metamorphosis is final. [...] In
Johannes Fabian’s words: ‘The important thing in tales of evolution
remains their ending.’ From this standpoint of the poem the only
changes that matter are those that produce the world as currently
configured.” (52)
28
(eindelijk…) Ovidius’ Fasti
• Romeinse feestkalender in een leergedicht in elegische disticha
– zeer innovatief, genre-mix, uiterste grens van Augusteïsche
elegie
cf. Fasti 1,13f.:
Caesaris arma canant alii, nos Caesaris aras
et quoscumque sacris addidit ille dies.
[Laat andere dichters over Caesar’s wapens zingen; ik zing
van Caesar’s altaars en van alle dagen die hij als
feestdagen aan de kalender heeft toegevoegd.]
29
Ovidius’ Fasti
• Romeinse feestkalender in een leergedicht in elegische disticha
– zeer innovatief, genre-mix, uiterste grens van Augusteïsche
elegie
• zes boeken zijn voltooid (januari tot juni), waarschijnlijk de rest
nooit geschreven (tenminste nooit af)
30
Ovidius’ Fasti
• Romeinse feestkalender in een leergedicht in elegische disticha
– zeer innovatief, genre-mix, uiterste grens van Augusteïsche
elegie
• zes boeken zijn voltooid (januari tot juni), waarschijnlijk de rest
nooit geschreven (tenminste nooit af)
• vaak als affirmatie van Caesar’s kalenderreform gelezen,
duidelijk propagandistische delen (veel Augustus-feestdagen in
het jaar)
[cf. Conte 1994, 355: the Fasti are “the work of Ovid’s least
remote from the cultural, moral, and religious tendencies of
the Augustan regime.”]
31
Ovidius’ Fasti
• Romeinse feestkalender in een leergedicht in elegische disticha
– zeer innovatief, genre-mix, uiterste grens van Augusteïsche
elegie
• zes boeken zijn voltooid (januari tot juni), waarschijnlijk de rest
nooit geschreven (tenminste nooit af)
• vaak als affirmatie van Caesar’s kalenderreform gelezen,
duidelijk propagandistische delen (veel Augustus-feestdagen in
het jaar)
• werk zeker nog in Rome geschreven, maar in Tomis
geredigeerd (eerste boek zelf na de dood van Augustus)
32
Ovidius’ Fasti
• Romeinse feestkalender in een leergedicht in elegische disticha
– zeer innovatief, genre-mix, uiterste grens van Augusteïsche
elegie
• zes boeken zijn voltooid (januari tot juni), waarschijnlijk de rest
nooit geschreven (tenminste nooit af)
• vaak als affirmatie van Caesar’s kalenderreform gelezen,
duidelijk propagandistische delen (veel Augustus-feestdagen in
het jaar)
• werk zeker nog in Rome geschreven, maar in Tomis
geredigeerd (eerste boek zelf na de dood van Augustus)
• opgedragen aan Germanicus, die zelf leerdichter was (Aratea)
33
Ovidius’ Fasti
Niet iedereen was enthousiast over het werk:
M. Schanz – C. Hosius, Geschichte der römischen Literatur…,
München 41935, 233:
“So zeigen denn die Fasti wieder den gewandten Stilisten, aber
auch den oberflächlichen Menschen.”
34
Ovidius’ Fasti
Niet iedereen is enthousiast:
M. Schanz – C. Hosius, Geschichte der römischen Literatur…,
München 41935, 233:
“So zeigen denn die Fasti wieder den gewandten Stilisten, aber
auch den oberflächlichen Menschen.”
E.J. Kenney, Ovid, in The Cambridge History of Classical
Literature, Part II: Latin Literature, Cambridge 1982, 430:
“From the literary critic [the work] tends to elicit admiration with
apology.”
35
Augustus als god op aarde
Een typische passage met veel lof voor Augustus:
Tempus erit cum vos orbemque tuebitur idem
et fient ipso sacra colente deo
et penes Augustos patriae tutela manebit:
hanc fas imperii frena tenere domum.
[Een tijd komt eraan wanneer een en dezelfde man jullie en de wereld
zal beschermen en offers gehouden worden die een god zelf uitvoert
en bij Augustus en zijn nageslacht de bescherming van het vaderland
zal blijven: dit huis heeft het als goddelijk opdracht om de teugels van
het rijk te houden.]
(Fasti 1,529-32)
36
...maar is dat wel alleen maar
positief bedoeld?
et fient ipso sacra colente deo
...kort daarvoor heeft Ovidius 100 verzen aan het afkeuren van
dierenoffers besteed omdat zij oneerlijk zijn en als teken van
willekeur van de goden gezien kunnen worden...
[cf. daarvoor mijn bijdrage: Willkürliche Rechtssprechung. Ovids verhüllte
Augustuskritik in der Tieropfer-Passage der Fasti (1.349-456), Philologus 156
(2012) 292-309.]
37
...maar is dat wel alleen maar
positief bedoeld?
De belangrijkste vraag blijkt te zijn:
Hoe gaan we om met dit soort tegenoverstellingen?
Zal elke lezer van Ovidius altijd de link tussen
Juppiter en Augustus leggen omdat Ovidius die zelf
soms expliciet legt?
38
Testcase: Callisto in de Fasti
5 februari (Fast. 2,119-144):
Feestdag voor de toekenning van de titel PATER
PATRIAE aan Augustus
11 februari (Fast. 2,153-192):
Verhaal van Callisto (= Ursa maior / de Grote Beer)
dus: hoogste Augustuslof en een problematisch gedrag
van Juppiter staan (bijna) naast elkaar
39
Testcase: Callisto in de Fasti
Cf. B. Harries: Causation and the Authority of the Poet in Ovid’s
Fasti, The Classical Quarterly 39 (1989), 164-185:
“It is difficult to believe that a reader’s response to the
Augustus/Jupiter parallel is not set up in 119-44 only to be put
into a new perspective by the evocation of Ganymede in 145-8
and by the explicit account of the rape of Callisto in 153-88.”
(167)
40
Augustus en Iuppiter
a. hoc tu per terras, quod in aethere Iuppiter alto
nomen habes; hominum tu pater, ille deum. (Fast. 2,131f.)
[Jij hebt op de aarde dezelfde naam die Iuppiter in de hoge hemel
heeft: jij bent de vader van de mensen, hij van de goden.]
cf. Verg. Aen. 1,254: Olli subridens hominum sator atque deorum…
41
Augustus en Iuppiter
a. hoc tu per terras, quod in aethere Iuppiter alto
nomen habes; hominum tu pater, ille deum. (Fast. 2,131f.)
b. quodcumque est alto sub Iove, Caesar habet. (Fast. 2,139)
[Alles wat onder de hoge hemel (die door Iuppiter bestuurd wordt) is, is
Caesar’s bezit.]
42
Augustus en Iuppiter
Hebben deze verzen invloed erop hoe wij het Callistoverhaal direct daarna lezen?
Foedera servasset, si non formosa fuisset;
cavit mortales, de Iove crimen habet. (Fast. 2.161f.)
[Zij zou haar beloften (die zij Diana heeft gegeven) hebben
gehouden, als zij niet mooi was geweest; zij blijft af van
mensen, maar Iuppiter doet haar een onrecht aan.]
43
Augustus en Iuppiter
Volgens mij wel, kijk naar de woordvolgorde:
Foedera servasset, si non formosa fuisset;
cavit mortales, de Iove CRIMEN habet.
(Fast. 2,161f.)
quodcumque est alto sub Iove, CAESAR habet.
(Fast. 2,139)
Dus: crimen vervangt Caesar – dat lijkt me een best sterke
markering van de auteur te zijn.
44
De verhouding tussen
Ovidius en Augustus
Concluderend blijft vast te houden dat men in de
secundaire literatuur niet eens erover is hoe politiek
en hoe kritisch men Ovidius moet lezen. Mijn mening
is dat men hem altijd politiek moet lezen en dat zijn
teksten genoeg aanwijzing ook voor een de ideologie
ondermijnende interpretatie te vinden zijn.
45
De verhouding tussen
Ovidius en Augustus
Cf. S. Hinds, Arma in Ovid’s Fasti. Part 2: Genre, Romulean
Rome and Augustan Ideology, Arethusa 25 (1992) 113-153:
“How many of Ovid’s contemporaries had an ear for the
dissonances in the Fasti, how many saw more in the poem than
its professed affirmation of Augustus’ history and Augustus’
calendar, we cannot know.” (149)
46
Download