Ovidius Publius Ovidius Naso (Sulmo, 20 maart 43 v.Chr. - Tomis, 17 na Chr.) behoort samen met Vergilius, Horatius, Propertius en Tibullus tot de grote dichters uit het Augusteïsche tijdvak. Levensloop Publius Ovidius Naso Ovidius werd geboren op 20 maart 43 v.Chr. uit een welgestelde ridderfamilie te Sulmo, nu het stadje Sulmona in de Abruzzen, op 100 km ten oosten van Rome. Hij studeerde onder meer retorica en rechten, eerst in Rome en later in Athene. Dit was de gebruikelijke opvoeding voor welgestelde Romeinen in die tijd. De dood van zijn broer, die op 20-jarige leeftijd stierf na terugkeer uit Athene, was een zware slag voor de jonge Ovidius. Ovidius trouwde drie keer, maar de namen van zijn echtgenotes zijn niet bekend. In een politieke of juridische carrière had Ovidius helemaal geen interesse, maar des te meer voor literatuur, tot ongenoegen van zijn vader, die het niet eens was met zijn literaire aspiraties. Niettemin debuteerde hij op 18-jarige leeftijd met zijn Amores, en maakte al vroeg naam als minnedichter, één van de vele groten tijdens de "gouden eeuw" van keizer Augustus. Algauw volgden de Ars Amatoria (de kunst van het liefhebben) en de Remedia Amoris (Remedies tegen de liefde), zijn bekendste dichtbundels. Hij kon zich een luxueus en losbandig leventje in de mondaine grootstad Rome veroorloven, hij was een echte societyfiguur. Als gevierd dichter hield hij regelmatig voordrachten uit eigen werk, wat zijn roem alleen maar vergrootte. Verbanning naar Tomis Ovidius vertelt in zijn dichtwerken dat hij in 8 na Chr. werd verbannen door keizer Augustus naar het verre Tomis (het huidige Constanţa, aan de kust van de Zwarte Zee in Roemenië). De reden voor deze verbanning is nooit echt opgeklaard. Ovidius zelf schrijft in zijn werk Tristia (Treurzangen) dat een carmen (gedicht) en een error (vergissing) hem ten val brachten. Het gaat volgens Ovidius om het gedicht de Ars Amatoria, dat met zijn frivole losbandigheid tegen de morele hervormingen van keizer Augustus indruiste. Deze vaardigde juist allerlei wetten uit ter bevordering van de moraliteit, omdat het volk in zijn ogen moreel was afgegleden na de burgeroorlogen. Oude normen en waarden moesten in ere worden hersteld. Ovidius’ werk stond daar haaks op. Daar, in een uithoek van de Romeinse wereld, leed de frivole stadsmens Ovidius een troosteloos bestaan in eenzaamheid, en kwijnde langzaam weg te midden van wat hij barbaren noemde. Zijn vrouw bleef achter in Rome. Augustus stond Ovidius weliswaar toe zijn bezit en burgerrechten te behouden, maar het stak de dichter enorm uit de beschaafde wereld te zijn verstoten. Voor iemand uit de Romeinse bovenklasse was de verbanning een gruwelijke straf. Zonder ooit in eer hersteld te zijn, overleed hij in ballingschap in 17 na Chr. Ovidius’ werk Zijn werk als dichter valt in een aantal perioden uiteen: 1) Jeugdwerk o Zijn hoofdwerk uit die tijd is de bundel Amores (Liefdeszangen), gepubliceerd 16 voor Chr.: lichtvoetige verzen waarin Ovidius zijn denkbeeldige liefde Corinna bezingt. De liefde wordt vooral als een spel geschetst. o Ook de Ars Amatoria (Minnekunst) dateert uit deze periode: tussen 1 voor Chr. en 8 na Chr.. Het is een leerboek in verzen over verliefd worden en verliefd zijn, en een parodie op de didactische poëzie. o In die tijd verscheen nog een klein "tussenwerk", de Medicamina Faciei (eerder dan 8 na Chr.), een boek over de gelaatsverzorging. o Als vervolg hierop verscheen ook de Remedia Amoris (Remedies tegen de liefde). 2) Hoofdwerk In de tweede periode zoekt hij zijn inspiratie in de Griekse mythologie en de nationale folklore. o Het belangrijkste werk dat in deze tijd ontstaat is de Metamorphosen (Gedaanteverwisselingen): een bundel verhalen uit de Griekse mythologie o Ook begon hij aan zijn onvoltooide Fasti, een Romeinse feestkalender, waarin elke maand beschreven en etiologisch verklaard wordt. In zijn ballingsoord is het werk onafgewerkt blijven liggen: slechts de eerste zes maanden waren klaar. Vermoedelijk ebde zijn interesse voor de etiologische verklaring van de feestdagen weg en besloot hij het halverwege af te breken. 3) Laat werk Zoals 'Jeugdwerk' vaak samenhangt met mindere werken, zo wordt de term 'Laat werk' vaak gekoppeld aan herhaling, wat ook niet van toepassing is op de werken van Ovidius. In zijn Tristia en de Epistulae ex Ponto maakt hij een schitterende synthese van lyriek en epiek. De derde periode valt samen met zijn ballingschap in Tomis. Daar ontstaan twee werken: o De Tristia (Treurzangen), een bundel autobiografische elegieën over de omstandigheden van zijn ballingschap. o Daarnaast de Epistulae ex Ponto (Brieven vanuit het Zwarte Zeegebied), een verzameling poëtische verzoekschriften gericht aan vrienden en prominente Romeinen met de bede hun invloed aan te wenden aan het keizerlijke hof, om herziening van zijn lotsbestemming te bekomen. Waardering De waardering voor Ovidius verandert met de tijd. Tijdens zijn leven werd hij zeer geprezen om zijn metrisch vernuft en gevoel voor drama. In de vroege middeleeuwen werd zijn werk amper gelezen. men vond het immoreel en heidens. Pas in de 12e eeuw werd Ovidius' dichtkunst meer op waarde geschat. Vooral in de renaissance in de 16e en 17e eeuw grijpen velen terug op motieven uit zijn werken.