Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen Voorkennis er sb v Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen Bedrijf A rekent 27 × 8 + 45 = 261 euro en bedrijf B rekent 22, 5 × 8 + 60 = 240 euro. Hij is goedkoper uit bij bedrijf B. Dat kan met de vergelijking 27a + 45 = 22, 5a + 60 waarbij a het aantal m3 zand is. 4, 5a + 45 = 60 4, 5a = 15 a = 3 13 Bij 1 m3 zand, 2 m3 zand of 3 m3 zand ben je bij bedrijf A goedkoper uit. V-2a 3(2 x − 7) + 4 = 5 x − 12 6 x − 21 + 4 = 5 x − 12 6 x − 17 = 5 x − 12 x − 17 = −12 x=5 Controle 3 × (2 × 5 − 7) + 4 = 3 × (10 − 7) + 4 = 3 × 3 + 4 = 9 + 4 = 13 en 5 × 5 − 12 = 25 − 12 = 13 en dat klopt. 18 − 4(3 − x) = 6(2 x − 1) + 28 18 − 12 + 4 x = 12 x − 6 + 28 6 + 4 x = 12 x + 22 6 = 8 x + 22 8 x = −16 x = −2 Controle 18 − 4 × (3 − −2) = 18 − 4 × 5 = 18 − 20 = −2 en 6 × (2 × −2 − 1) + 28 = 6 × (−4 − 1) + 28 = 6 × −5 + 28 = −30 + 28 = −2 en dat klopt. 4 x − 21 = 3(2 x − 2) − 8 x 4 x − 21 = 6 x − 6 − 8 x 4 x − 21 = −2 x − 6 6 x − 21 = −6 6 x = 15 x = 2 12 Controle 4 × 2 12 − 21 = 10 − 21 = −11 en 3 × (2 × 2 12 − 2) − 8 × 2 12 = 3 × (5 − 2) − 20 = 3 × 3 − 20 = 9 − 20 = −11 en dat klopt. 7(8 − 3 x) − 2 12 = 10 x + 12 (5 x + 6 12 ) 56 − 21 x − 2 12 = 10 x + 2 12 x + 3 14 53 12 − 21 x = 12 12 x + 3 14 53 12 = 33 12 x + 3 14 33 12 x = 50 14 x = 1 12 Controle 7 × (8 − 3 × 1 12 ) − 2 12 = 7 × (8 − 4 12 ) − 2 12 = 7 × 3 12 − 2 12 = 24 12 − 2 12 = 22 en 10 × 1 12 + 12 × (5 × 1 12 + 6 12 ) = 15 + 12 × ( 7 12 + 6 12 ) = 15 + 12 × 14 = 15 + 7 = 22 en dat klopt. Ui tg off dh © d or c No b ev V-1a b c d © Noordhoff Uitgevers bv 0pm_MW9_HAVO_3A-Uitw.indd 131 ⁄ 131 08-05-09 11:20 er sb v Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen V-4a b c d e f 4(2 x − 10) = 28 2 x − 10 = 7 2 x = 17 x = 8 12 Controle 4 × (2 × 8 12 − 10) = 4 × (17 − 10) = 4 × 7 = 28 en dat klopt. −5(9 a + 12) = 75 9 a + 12 = −15 9 a = −27 a = −3 Controle −5 × (9 × −3 + 12) = −5 × (−27 + 12) = −5 × −15 = 75 en dat klopt. 14(34 − 3 p) = 1400 34 − 3 p = 100 3 p = −66 p = −22 Controle 14 × (34 − 3 × −22) = 14 × (34 + 66) = 14 × 100 = 1400 en dat klopt. 1 (−6d − 15) = 12 2 −6d − 15 = 24 −6d = 39 d = −6 12 Controle 12 × (−6 × −6 12 − 15) = 12 × (39 − 15) = 12 × 24 = 12 en dat klopt. 13 + 6( x − 4) = 19 6( x − 4) = 6 x−4 =1 x=5 Controle 13 + 6 × (5 − 4) = 13 + 6 × 1 = 13 + 6 = 19 en dat klopt. 25 − 2(3m + 2) = 1 2(3m + 2) = 24 3m + 2 = 12 3m = 10 m = 3 13 Controle 25 − 2 × (3 × 3 13 + 2) = 25 − 2 × (10 + 2) = 25 − 2 × 12 = 25 − 24 = 1 en dat klopt. © No or dh off Ui tg ev b c 3(5 x − 8) = 96 15 x − 24 = 96 15 x = 120 x=8 Hij komt aan het getal 32 omdat 96 : 3 = 32 . 5 x − 8 = 32 5 x = 40 x=8 V-3a ⁄ 132 0pm_MW9_HAVO_3A-Uitw.indd 132 © Noordhoff Uitgevers bv 08-05-09 11:20 V-5a De oplossing is x = 7 of x = −7 . De oplossing is x = 13 of x = − 13 . b er sb v Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen A 5 x 2 + 1 = 21 C −3 x 2 + 108 = 0 2 5 x = 20 3 x 2 = 108 x 2 = 4 x 2 = 36 x = 2 of x = −2 x = 6 of x = −6 B 120 − 4 x 2 = 20 D 4 x 2 + 5 = 30 2 4 x = 100 4 x 2 = 25 x 2 = 25 x 2 = 6 14 x = 5 of x = −5 x = 2 12 of x = −2 12 V-6a b c In de vergelijking ( x + 6)2 = 16 komt de variabele x op één plaats voor en dan kun je de vergelijking met bordjes oplossen. In de vergelijking x 2 + 6 x = 16 komt de variabele x op meer plaatsen voor en dan kun je de vergelijking niet met bordjes oplossen. ( x + 6)2 = 16 x + 6 = 4 of x + 6 = −4 x = −2 of x = −10 x 2 + 6 x = 16 x 2 + 6 x − 16 = 0 ( x − 2)( x + 8) = 0 x − 2 = 0 of x + 8 = 0 x = 2 of x = −8 V-7a (2 x − 8)2 = 100 2 x − 8 = 10 of 2 x − 8 = −10 2 x = 18 of 2 x = −2 x = 9 of x = −1 b x 2 + 16 x + 60 = 0 ( x + 6)( x + 10) = 0 x + 6 = 0 of x + 10 = 0 x = −6 of x = −10 c d p2 − 7 p = −12 p2 − 7 p + 12 = 0 ( p − 3)( p − 4) = 0 p − 3 = 0 of p − 4 = 0 p = 3 of p = 4 45 − 2 a 2 = 27 2 a 2 = 18 a2 = 9 a = 3 of a = −3 Ui tg off dh or No © ev c © Noordhoff Uitgevers bv 0pm_MW9_HAVO_3A-Uitw.indd 133 e f g h 4q + q 2 = −4 q 2 + 4q + 4 = 0 (q + 2)(q + 2) = 0 q + 2 = 0 of q + 2 = 0 q = −2 12 x 2 + 8 x = 0 4 x(3 x + 2) = 0 4 x = 0 of 3 x + 2 = 0 x = 0 of 3 x = −2 x = 0 of x = − 23 m2 = 14 m m2 − 14 m = 0 m( m − 14) = 0 m = 0 of m − 14 = 0 m = 0 of m = 14 b2 + 15b = 34 b2 + 15b − 34 = 0 (b − 2)(b + 17) = 0 b − 2 = 0 of b + 17 = 0 b = 2 of b = −17 ⁄ 133 08-05-09 11:20 6-1 Lineaire en gebroken vergelijkingen 2a ev Ui tg De vergelijkingen A en D kun je met bordjes oplossen. A 9( x + 16) = 72 x + 16 = 8 x = −8 D 36 = −2(3b + 1) 3b + 1 = −18 3b = −19 b = −6 13 B 5a − 43 = 8 a + 14 −43 = 3a + 14 3a = −57 a = −19 C 102 − 10 p = 42 10 p = 60 p=6 E 18 − 4w = w + 2 18 = 5w + 2 5w = 16 w = 3 15 F −6(2t − 8) − 2 = 4 + 3(4 − 9t ) −12t + 48 − 2 = 4 + 12 − 27t −12t + 46 = 16 − 27t 15t + 46 = 16 15t = −30 t = −2 © b off d dh b c 3(5 − 2 x) = 12 5 − 2x = 4 2x = 1 x = 12 3(5 − 2 x) = 12 15 − 6 x = 12 −6 x = −3 x = 12 Je kunt deze vergelijking niet met een bordje oplossen omdat de variabele x op meer plaatsen voorkomt. 3(5 − 2 x) = 2 x + 39 15 − 6 x = 2 x + 39 15 = 8 x + 39 8 x = −24 x = −3 or 1a No er sb v Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen ⁄ 134 0pm_MW9_HAVO_3A-Uitw.indd 134 © Noordhoff Uitgevers bv 08-05-09 11:21 4a b c d 5a b 6a b c ev Bij waarden van x ver van 0 nadert de uitkomst van de formule naar de waarde y=0. 12 = 3 x x=4 Als x vanaf de positieve kant naar de 0 nadert, dan blijft de grafiek stijgen. Er zal dus een waarde van x bestaan waarbij de uitkomst van de formule gelijk is aan 12 000. 12 = 12 000 x x = 0, 001 120 = 6 x−5 x − 5 = 20 x = 25 120 = 10 x−5 x − 5 = 12 x = 17 120 = 100 x−5 x − 5 = 1, 2 x = 6, 2 Op het bordje moet het getal 7 12 staan omdat 451 = 6 . 72 Bij deze stap is gebruik gemaakt van een bordje of van de balansmethode. 36 − 7 = 5 (gebruik een bordje of de balansmethode) 3 − 4a 36 = 12 (gebruik een bordje) 3 − 4a 3 − 4 a = 3 (gebruik een bordje) 4 a = 0 (gebruik een bordje) a=0 © Ui tg off dh Bij de vergelijking −3( x + 4) = 27 gebruik je bordjes. x + 4 = −9 x = −13 De coördinaten van het snijpunt zijn (–13, 27). Bij de vergelijking −3( x + 4) = 7 x − 7 gebruik je de balansmethode. −3 x − 12 = 7 x − 7 −12 = 10 x − 7 10 x = −5 x = − 12 Invullen van x = − 12 geeft y = −3 × (− 12 + 4) = −3 × 3 12 = −10 12 en y = 7 × − 12 − 7 = −3 12 − 7 = −10 12 . De coördinaten van het snijpunt zijn (− 12 , − 10 12 ) . Bij de vergelijking 7 x − 7 = 27 gebruik je de balansmethode of bordjes. 7 x = 20 x = 2 67 De coördinaten van het snijpunt zijn (2 67 , 27) . or 3 No er sb v Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen © Noordhoff Uitgevers bv 0pm_MW9_HAVO_3A-Uitw.indd 135 ⁄ 135 08-05-09 11:21 b 18 = 2 2x + 1 2x + 1 = 9 2x = 8 x=4 −16 = 8 6 a − 10 6 a − 10 = −2 6a = 8 a = 1 13 c d 100 = 4 −7 + 2 p −7 + 2 p = 25 2 p = 32 p = 16 45 + 7 = 12 11 − 4 x 45 = 5 11 − 4 x 11 − 4 x = 9 4x = 2 x = 12 6-2 Kwadratische vergelijkingen 9a f 1 − 20 = 5 4a 20 = −4 4a 4 a = −5 a = −1 14 In de formule y = x 2 − 6 x staat een positief getal voor de x2, dus de bijbehorende parabool is een dalparabool. x2 − 6 x = 0 x( x − 6) = 0 x = 0 of x − 6 = 0 x = 0 of x = 6 Voor x = 0 en voor x = 6 snijdt de parabool de x-as. De vergelijking x 2 − 6 x = −8 kun je niet met bordjes oplossen, want de variabele x komt op meer plaatsen voor. De vergelijking −2( x − 5)2 = −8 kun je met bordjes oplossen, want de variabele x komt op één plaats voor. x 2 − 6 x = −8 −2( x − 5)2 = −8 x 2 − 6 x + 8 = 0 ( x − 5)2 = 4 ( x − 2)( x − 4) = 0 x − 5 = 2 of x − 5 = −2 x − 2 = 0 of x − 4 = 0 x = 7 of x = 3 x = 2 of x = 4 250 + 6 x 2 = 400 6 x 2 = 150 x 2 = 25 x = 5 of x = −5 ( 2 a − 6 )2 = 9 2 a − 6 = 3 of 2 a − 6 = −3 2 a = 9 of 2 a = 3 a = 4 12 of a = 1 12 75 − (b − 8)2 = 39 (b − 8)2 = 36 b − 8 = 6 of b − 8 = −6 b = 14 of b = 2 © b c off d dh b c 70 = 4 3m + 1 70 = −14 3m + 1 3m + 1 = −5 3m = −6 m = −2 18 + or 8a e No ev 7a Ui tg er sb v Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen ⁄ 136 0pm_MW9_HAVO_3A-Uitw.indd 136 © Noordhoff Uitgevers bv 08-05-09 11:21 er sb v Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen 100 − 2 p2 = 86 2 p2 = 14 p2 = 7 p = 7 of p = − 7 e f 15 = ( 7 − 2 m)2 − 1 ( 7 − 2 m)2 = 16 7 − 2 m = 4 of 7 − 2 m = −4 2 m = 3 of 2 m = 11 m = 1 12 of m = 5 12 (9 x + 36)2 = 0 9 x + 36 = 0 9 x = −36 x = −4 De vergelijkingen A, C, D en F kun je met bordjes oplossen. A (2 x + 16)2 = 144 2 x + 16 = 12 of 2 x + 16 = −12 2 x = −4 of 2 x = −28 x = −2 of x = −14 C 145 − 10 p2 = 75 10 p2 = 70 p2 = 7 p = 7 of p = − 7 b D 36 = (3b + 1)2 3b + 1 = 6 of 3b + 1 = −6 3b = 5 of 3b = −7 b = 1 23 of b = −2 13 F (5a − 12)(9 + 6 a) = 0 5a − 12 = 0 of 9 + 6 a = 0 5a = 12 of 6 a = −9 a = 2 25 of a = −1 12 B a 2 − 5a = 6 a 2 − 5a − 6 = 0 (a − 6)(a + 1) = 0 a − 6 = 0 of a + 1 = 0 a = 6 of a = −1 E x 2 + 18 = 9 x x 2 − 9 x + 18 = 0 ( x − 3)( x − 6) = 0 x − 3 = 0 of x − 6 = 0 x = 3 of x = 6 Ui tg off dh or No © 10a ev d © Noordhoff Uitgevers bv 0pm_MW9_HAVO_3A-Uitw.indd 137 ⁄ 137 08-05-09 11:21 12a b c d 13a b 8(5 − 3 x)2 = 32 ( 5 − 3 x )2 = 4 5 − 3 x = 2 of 5 − 3 x = −2 3 x = 3 of 3 x = 7 x = 1 of x = 2 13 −2(5 p + 10)2 = −200 (5 p + 10)2 = 100 5 p + 10 = 10 of 5 p + 10 = −10 5 p = 0 of 5 p = −20 p = 0 of p = −4 1 (12 − 4 a)2 = 8 2 (12 − 4 a)2 = 16 12 − 4 a = 4 of 12 − 4 a = −4 4 a = 8 of 4 a = 16 a = 2 of a = 4 15 + (4 m − 1)2 = 96 (4 m − 1)2 = 81 4 m − 1 = 9 of 4 m − 1 = −9 4 m = 10 of 4 m = −8 m = 2 12 of m = −2 De lengte van het groene gebied is 10 − x cm en de breedte is 6 − x cm. De oppervlakte is lengte keer breedte, dus A = (10 − x)(6 − x) . A = (10 − x)(6 − x) No A = x 2 − 16 x + 60 Je moet dan de vergelijking (10 − x)(6 − x) = 12 oplossen. Nee, je kunt de vergelijking van opdracht c niet oplossen met een bordje omdat de variabele x op meer plaatsen voorkomt. (10 − x)(6 − x) = 12 x 2 − 16 x + 60 = 12 x 2 − 16 x + 48 = 0 ( x − 4)( x − 12) = 0 x − 4 = 0 of x − 12 = 0 x = 4 of x = 12 De oplossing x = 12 is in dit geval niet bruikbaar omdat de breedte van de twee stroken die er van afgehaald worden hoogstens 6 cm kan zijn. © e f 6 –x 60 –10x –6x +x2 or × 10 –x c d ev Ui tg b Roos legt een bordje op (2 x − 9)2 en dat moet dan 25 zijn, want 13 × 25 = 325 . 13(2 x − 9)2 = 325 (gebruik een bordje) (2 x − 9)2 = 25 (gebruik een bordje) 2 x − 9 = 5 of 2 x − 9 = −5 (gebruik de balansmethode of een bordje) 2 x = 14 of 2 x = 4 (gebruik een bordje) x = 7 of x = 2 off 11a dh er sb v Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen ⁄ 138 0pm_MW9_HAVO_3A-Uitw.indd 138 © Noordhoff Uitgevers bv 08-05-09 11:21 b c d Invullen van a = 0 geeft h = 0, 01 × 0 2 − 0, 55 × 0 + 10 = 0 − 0 + 10 = 10 . De boog is 10 meter boven punt P vastgemaakt. 0, 01 x 2 − 0, 55 x + 10 = 10 0, 01 x 2 − 0, 55 x = 0 0, 01 x( x − 55) = 0 0, 01 x = 0 of x − 55 = 0 x = 0 of x = 55 De afstand tussen de punten P en Q is 55 meter. De symmetrieas ligt bij x = 27, 5 . Invullen van x = 27, 5 geeft h = 0, 01 × 27, 52 − 0, 55 × 27, 5 + 10 = 7, 5625 − 15, 125 + 10 = 2, 4375 . Het laagste punt van de boog hangt ongeveer 2,44 meter boven het wegdek. 6-3 Exponentiële vergelijkingen c d 16a b 17a b 18a b c c off Na ongeveer 5 dagen is het aantal algen per m2 gegroeid tot 250 000. Invullen van t = 5 geeft N = 8000 ⋅ 2 5 = 256 000 en dat klopt redelijk. Na tien dagen zijn er 8000 ⋅ 210 ≈ 8 000 000 algen per m2 water. dh b In 1996 kostte een gemiddelde koopwoning in de stad Groningen 2 × e 46.000,- = e 92.000,-. En in 2006 was dat 2 × e 92.000,- = e 184.000,-. Tussen 1986 en 2046 zit 60 jaar. In die periode zal de prijs 2 6 = 64 keer zo veel geworden zijn. In 2046 zal de prijs dan 64 × e 46.000,- = e 2.944.000,- zijn. De laatste halve eeuw zijn de huizenprijzen in Nederland elke tien jaar verdubbeld, maar het is niet zeker of dat zo door blijft gaan. Door bijvoorbeeld een crisis kunnen de huizenprijzen minder snel stijgen, maar als er bijvoorbeeld een tekort aan huizen ontstaat, dan kunnen de huizenprijzen sneller gaan stijgen. In 1976 was de prijs e 46.000,- : 2 = e 23.000,- en in 1966 was de prijs e 23.000,- : 2 = e 11.500,-. In 1966 was de prijs (omgerekend) ongeveer e 11.500,-. Links en rechts delen door 8000 geeft links 2 t en rechts 64 000 : 8000 = 8 . 23 = 8 Na drie dagen is het aantal algen gegroeid tot 64 000. Links en rechts delen door 20 geeft links 3x en rechts 1620 : 20 = 81 . macht uitkomst or 15a 31 3 32 9 33 27 34 81 35 243 36 729 Hugh krijgt de oplossing x = 4 . No ev 14a Ui tg er sb v Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen 3x = 729 c 3x = 36 x = 6 b 12 ⋅ 3x = 108 d x 3 = 9 3x = 32 x = 2 19a © © Noordhoff Uitgevers bv 0pm_MW9_HAVO_3A-Uitw.indd 139 5 ⋅ 3x = 1215 3x = 243 3 x = 35 x=5 8 ⋅ 3x = 24 3x = 3 3x = 31 x=1 ⁄ 139 08-05-09 11:22 b c 21a b c d 22 Ja, 35 = 243 . Op het bordje moet het getal 5 staan. 36 x = 243 36 x = 35 6x = 5 x = 65 Invullen van x = 0 geeft y = 2 4×0+1 = 21 = 2 en invullen van x = 1 geeft y = 2 4×1+1 = 2 5 = 32 . macht uitkomst 21 2 22 4 23 8 24 16 25 32 26 64 Ze vindt 4 x + 1 = 3 oftewel 4 x = 2 , dus x = 12 . 2 4 x+1 = 16 2 4 x+1 = 2 4 4 x + 1 = 4 4 x = 3 x = 43 macht uitkomst 41 4 42 16 43 64 44 45 256 1024 27 128 ev 20a 28 256 29 512 2 4 x+1 = 1024 2 4 x+1 = 210 4 x + 1 = 10 4x = 9 x = 2 14 Ui tg er sb v Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen 4 −2 p+4 = 256 4 −2 p+4 = 4 4 −2 p + 4 = 4 −2 p = 0 p=0 25 ⋅ 4 m = 400 4 m = 16 4m = 42 m=2 or dh off a 4 x−5 = 64 d x−5 3 4 = 4 x − 5 = 3 x = 8 b 4 2−3 x = 4 e 4 2−3 x = 41 2 − 3 x = 1 3 x = 1 x = 13 c 410 a−25 = 1024 f 10 a−25 5 = 4 4 10 a − 25 = 5 10 a = 30 a = 3 64 ⋅ 4 t = 4096 4 t = 64 4t = 4 3 t=3 23a b c d De zijde van het linker vierkant is 36 = 6 . Een formule is z = A . Invullen van A = 144 geeft z = 144 = 12 . Invullen van A = 13 geeft z = 13 ≈ 3, 6 . A = 7 © No 6-4 Wortel- en machtsvergelijkingen A = 72 = 49 ⁄ 140 0pm_MW9_HAVO_3A-Uitw.indd 140 A = 15 A = 152 = 225 © Noordhoff Uitgevers bv 08-05-09 11:22 24a Je vindt het randpunt als x − 4 = 0 oftewel x = 4 . Invullen van x = 4 geeft y = 4 − 4 = 0 = 0 . De coördinaten van het randpunt van de grafiek zijn (4, 0). Invullen van x = 85 geeft y = 85 − 4 = 81 = 9 . b x−4 = 7 x − 4 = 49 x = 53 25 Sharon komt daar aan door rechts en links 125 af te trekken. Ze vindt ook x = 19 , want −4 × 19 = −76 . 5 x + 9 = 13 5 x + 9 = 169 5 x = 160 x = 32 b 4 a − 12 = 2 4 a − 12 = 4 4 a = 16 a=4 c 5t + 14 = 23 5t + 14 = 529 5t = 515 t = 103 d 0, 2q − 100 = 11 0, 2q − 100 = 121 0, 2q = 221 q = 1105 27a b 3a + 2 = 5 3a + 2 = 25 3a = 23 a = 7 23 42 − 3 x = 24 Ui tg g 3 x = 18 x =6 x = 36 off h 13 + 4 p − 3 = 157 4 p − 3 = 144 p − 3 = 36 p − 3 = 1296 p = 1299 100 − i 1 2 d + 8 = 78 d + 8 = 22 d + 8 = 484 d = 476 d = 952 3 x+9 = 6 125 − 8 3 − 4 m = 5 x+9 = 2 x+9 = 4 x = −5 8 3 − 4 m = 120 3 − 4 m = 15 3 − 4 m = 225 4 m = −222 m = −55 12 j 1 2 1 2 1 2 De inhoud van de vaas met een diameter van 12 cm is 0, 0005 × 12 3 = 0, 864 liter. De inhoud van de vaas met een diameter van 18 cm is 0, 0005 × 18 3 = 2, 916 liter. Bij de vraag van Mary hoort de vergelijking 0, 0005d 3 = 4 . © 8 3a + 2 = 40 or f No e dh 26a ev c er sb v Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen © Noordhoff Uitgevers bv 0pm_MW9_HAVO_3A-Uitw.indd 141 ⁄ 141 08-05-09 11:22 Rechts en links delen door 0,0005 geeft links d3 en rechts 4 : 0, 0005 = 8000 . d 3 = 8000 d = 20 0, 0005d 3 = 0, 5 d 3 = 1000 d = 10 29a b c d 30a b c Grafiek 1 hoort bij de formule y = x 4 . En grafiek 2 hoort bij de formule y = x 5 . Aan grafiek 1 zie je dat de vergelijking x 4 = 81 twee oplossingen heeft, namelijk één voor een negatieve waarde van x en één voor een positieve waarde van x. De oplossingen zijn x = 3 en x = −3 , want 34 = 81 en (−3)4 = 81 . De vergelijking x 5 = 32 heeft één oplossing, namelijk x = 2 , want 2 5 = 32 . De vergelijking x 6 = 64 heeft twee oplossingen, namelijk x = 2 en x = −2 , want 2 6 = 64 en (−2)6 = 64 . off a 3 − 8 = 56 a 3 = 64 a3 = 43 a=4 300 − t 5 = 57 t 5 = 243 t 5 = 35 t=3 Lotte komt daar aan door rechts en links door 5 te delen. ( x − 4 )3 = 8 x−4 =2 x=6 5( x − 4)3 = 5 12 + ( p + 2)4 = 93 ( x − 4)3 = 1 ( p + 2)4 = 81 x − 4 = 1 p + 2 = 3 of p + 2 = −3 x = 5 p = 1 of p = −5 dh 28a Ui tg x 3 = 27 c x 3 = 33 x = 3 b p5 = 32 d 5 5 p = 2 p = 2 ev c d er sb v Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen 31a Tussen 1 januari 2002 en 1 januari 2003 zitten vier periodes van drie maanden. Op 1 januari 2003 kostte een brood 0, 60 × 2 4 = 9, 60 dollar. Tussen 1 januari 2000 en 1 januari 2003 zitten 36 maanden. 1 ×36 −8 Invullen van t = 36 geeft P = 0, 60 × 2 3 = 0, 60 × 2 4 = 9, 60 en dat klopt. 1 m− 8 0, 60 × 2 3 = 76, 80 1 m−8 23 = 128 1 m−8 23 = 27 1 m−8 = 7 3 1 m = 15 3 m = 45 Dat was 45 maanden, oftewel 3 jaar en 9 maanden, na 1 januari 2000. Op 1 oktober 2003 was de prijs van een brood 76,80 dollar. © No b c or 6-5 Gemengde opdrachten ⁄ 142 0pm_MW9_HAVO_3A-Uitw.indd 142 © Noordhoff Uitgevers bv 08-05-09 11:22 32a b Na vijf dagen is het ijs 1, 8 ⋅ 5 ≈ 4 cm dik. 1, 8 ⋅ t = 9 t =5 t = 25 Na 25 dagen is het ijs volgens de formule 9 cm dik. Na vijf dagen is het ijs volgens deze formule d 9 × 5 + 1 − 1 = 46 − 1 ≈ 5, 8 cm dik. De formule d = 9t + 1 − 1 geeft de grootste ijsdikte na vijf dagen. ev c er sb v Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen 9t + 1 − 1 = 9 9t + 1 = 10 9t + 1 = 100 9t = 99 t = 11 Na 11 dagen is het ijs volgens de formule die je in opdracht c leerde kennen 9 cm dik. b Op het bordje kunnen de getallen 9 en –9 staan. ( x 2 − 5)2 = 81 x 2 − 5 = 9 of x 2 − 5 = −9 x 2 = 14 of x 2 = −4 c x = 14 of x = − 14 Je vindt twee oplossingen. ( p2 − 1)2 = 225 p2 − 1 = 15 of p2 − 1 = −15 p2 = 16 of p2 = −14 p = 4 of p = −4 Je vindt twee oplossingen. Invullen van x = 5 geeft y = 0, 5 × (2 × 5 − 3)2 = 0, 5 × (10 − 3)2 = 0, 5 × 72 = 0, 5 × 49 = 24, 5 . Nee, het punt (5, 14) ligt niet op de parabool. 0, 5(2 x − 3)2 = 18 (2 x − 3)2 = 36 2 x − 3 = 6 of 2 x − 3 = −6 2 x = 9 of 2 x = −3 x = 4 12 of x = −1 12 De coördinaten van de snijpunten zijn (4 12 , 18) en (−1 12 , 18) . Invullen van x = 0 geeft y = 0, 5 × (2 × 0 − 3)2 = 0, 5 × (−3)2 = 0, 5 × 9 = 4, 5 . 0, 5(2 x − 3)2 = 4, 5 (2 x − 3)2 = 9 2 x − 3 = 3 of 2 x − 3 = −3 2 x = 6 of 2 x = 0 x = 3 of x = 0 De coördinaten van punt B zijn (3; 4,5). off dh © b c or 34a No 33a Ui tg © Noordhoff Uitgevers bv 0pm_MW9_HAVO_3A-Uitw.indd 143 ⁄ 143 08-05-09 11:22 er sb v Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen 50 ⋅ (6 − y)3 = 3200 (6 − y)3 = 64 (6 − y)3 = 4 3 6−y=4 y=2 b 18 − 3( p + 1) = 12 (8 p − 2) − 10 p 18 − 3 p − 3 = 4 p − 1 − 10 p 15 − 3 p = −6 p − 1 15 + 3 p = −1 3 p = −16 p = −5 13 c 0, 5 ⋅ 2 m−5 = 4 2 m−5 = 8 2 m−5 = 2 3 m−5= 3 m=8 Als er in totaal 123 bezoekers zijn, inclusief Ashley, Bill en Cay, dan zijn er 123 − 3 = 120 bezoekers uitgezonderd Ashley, Bill en Cay. De prijs van een toegangskaartje is dan 5 + 240 : 120 = 5 + 2 = 7 euro. Als a het totale aantal bezoekers is, dan is a − 3 het aantal bezoekers uitgezonderd Ashley, Bill en Cay. c d e 4z − 1 = 5 4 z − 1 = 25 4 z = 26 z = 6 12 x( x − 1) = 5 x + 7 x2 − x = 5x + 7 x2 − 6 x − 7 = 0 ( x − 7)( x + 1) = 0 x − 7 = 0 of x + 1 = 0 x = 7 of x = −1 100 = 4 2a + 6 2 a + 6 = 25 2 a = 19 a = 9 12 f Ui tg ev e De totale kosten gedeeld door het aantal bezoekers is dan 240 euro. a−3 240 euro, dus p = 5 + 240 . De prijs van een toegangskaartje is vijf euro plus a−3 a−3 240 240 Invullen van a = 123 geeft p = 5 + = 5+ = 5 + 2 = 7 en dat klopt. 123 − 3 120 Invullen van a = 100 geeft p = 5 + 240 = 5 + 240 ≈ 7, 47 en invullen van a = 200 100 − 3 97 geeft p = 5 + 240 = 5 + 240 ≈ 6, 22 . 200 − 3 197 Als het aantal bezoekers toeneemt van 100 naar 200, dan neemt de prijs met ongeveer 7, 47 − 6, 22 = 1, 25 euro af. 5 + 240 = 6, 60 a−3 240 = 1, 60 a−3 a − 3 = 150 a = 153 Er waren 153 bezoekers van het feest. Er waren 153 − 3 = 150 betalende bezoekers van het feest. Ashley, Bill en Cay hebben 150 × e 6,60 = e 990,- voor het goede doel ingezameld. © f 3 4 z − 1 = 15 off b d dh 36a or 35a No ⁄ 144 0pm_MW9_HAVO_3A-Uitw.indd 144 © Noordhoff Uitgevers bv 08-05-09 11:23 b c 1 ×0+1 Aan het begin zijn er 50 + 45 × 2 2 1 t +1 50 + 45 ⋅ 2 2 = 50 + 45 × 21 = 50 + 45 × 2 = 50 + 90 = 140 ratten. = 2930 (gebruik de balansmethode of een bordje) 1 t +1 45 ⋅ 2 2 = 2880 (gebruik een bordje) 1 t+1 2 2 = 64 1 t+1 2 2 = 26 1 t + 1 = 6 (gebruik de balansmethode of een bordje) 2 1 t = 5 (gebruik een bordje) 2 t = 10 1 t +1 1 t +1 50 + 45 ⋅ 2 2 = 5810 50 + 45 ⋅ 2 2 = 23 090 1 t +1 1 t +1 45 ⋅ 2 2 = 5760 45 ⋅ 2 2 = 23 040 1 t+1 1 t+1 2 2 = 128 2 2 = 512 1 t+1 1 t+1 2 2 = 2 7 2 2 = 2 9 1 t + 1 = 7 12 t + 1 = 9 2 1 t = 6 12 t = 8 2 t = 12 t = 16 In 16 − 12 = 4 weken tijd neemt het geschatte aantal ratten toe van 5810 tot 23 090. ev 37a Ui tg Test jezelf 8(r − 39) = 56 r − 39 = 7 r = 46 24 = 4 5b − 3 5b − 3 = 6 5b = 9 b = 1 45 d © 1 + 30 = 6 7h 30 = 5 7h 7h = 6 h = 67 No © Noordhoff Uitgevers bv 0pm_MW9_HAVO_3A-Uitw.indd 145 1 = 5(4 x − 7) − 14 1 = 20 x − 35 − 14 1 = 20 x − 49 20 x = 50 x = 2 12 15 = 3(4 a − 1) 4a − 1 = 5 4a = 6 a = 1 12 10 + 2 1 = 0 2 5y + 1 off b e f dh 8 p − 39 = −2 p + 6 10 p − 39 = 6 10 p = 45 p = 4 12 or T-1a c er sb v Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen g h 10 = −2 1 2 5y + 1 5 y + 1 = −4 5 y = −5 y = −1 18 =9 4( m − 3) 4( m − 3) = 2 m − 3 = 12 m = 3 12 ⁄ 145 08-05-09 11:23 De vergelijkingen A, B, D en F kun je met bordjes oplossen. A 10 + 4b2 = 46 4b2 = 36 b2 = 9 b = 3 of b = −3 B (12 − 4 p)(4 p + 8) = 0 12 − 4 p = 0 of 4 p + 8 = 0 4 p = 12 of 4 p = −8 p = 3 of p = −2 D 100 − (2 a − 8)2 = 0 (2 a − 8)2 = 100 2 a − 8 = 10 of 2 a − 8 = −10 2 a = 18 of 2 a = −2 a = 9 of a = −1 F (12 − 5 p)2 = 169 12 − 5 p = 13 of 12 − 5 p = −13 5 p = −1 of 5 p = 25 p = − 15 of p = 5 C x 2 = 17 x + 38 x 2 − 17 x − 38 = 0 ( x + 2)( x − 19) = 0 x + 2 = 0 of x − 19 = 0 x = −2 of x = 19 E m2 + 5 = 6 m m2 − 6 m + 5 = 0 ( m − 1)( m − 5) = 0 m − 1 = 0 of m − 5 = 0 m = 1 of m = 5 T-3a b c d 3x+4 = 81 3x+4 = 34 x+4 = 4 x=0 2 −2+5 a = 2 2 −2+5 a = 21 −2 + 5a = 1 5a = 3 a = 53 56− x = 25 5 6− x = 5 2 6−x=2 x=4 52a = 125 52 a = 53 2a = 3 a = 1 12 off Ui tg ev T-2a b er sb v Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen dh or No © ⁄ 146 0pm_MW9_HAVO_3A-Uitw.indd 146 e f g h 7 ⋅ 2 p = 56 2p = 8 2 p = 23 p=3 0, 2 ⋅ 5 x = 3125 5 x = 15 625 5 x = 56 x=6 256 − 2 ⋅ 2 q = 0 2 ⋅ 2 q = 256 2 q = 128 2q = 2 7 q=7 34 a−1 = 81 34 a−1 = 34 4a − 1 = 4 4a = 5 a = 1 14 © Noordhoff Uitgevers bv 08-05-09 11:23 3a + 12 = 9 3a + 12 = 81 3a = 69 a = 23 e d 3 = 64 d3 = 43 d=4 b 1 − 3p = 2 1 − 3p = 4 3 p = −3 p = −1 f 5d 4 = 405 d 4 = 81 d 4 = 34 d = 3 of d = −3 125 − 5 x = 100 g 3000 − m3 = 2000 m3 = 1000 m3 = 10 3 m = 10 5 x = 25 5 x = 625 x = 125 2 + 3 q − 7 = 17 d Ui tg c ev T-4a er sb v Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen h 16 + 3 x 7 = 400 3 x 7 = 384 x 7 = 128 x7 = 27 x=2 3 q − 7 = 15 q−7 = 5 q − 7 = 25 q = 32 T-5a b c Bij een lengte van 13 mm hoort een gewicht van 0, 001 × 133 = 2, 197 gram. Bij een lengte van 18 mm hoort een gewicht van 0, 001 × 18 3 = 5, 832 gram. Het gewicht van deze rups neemt dan met 5, 832 − 2, 197 ≈ 3, 6 gram toe. 0, 001l 3 = 8 l 3 = 8000 l 3 = 20 3 l = 20 Deze rups is volgens de formule 20 mm lang. Invullen van l = 25 en g = 12, 5 geeft 12, 5 = a ⋅ 253 oftewel 15 625a = 12, 5 , dus a = 0, 0008 . T-6a Bij grafiek 1 hoort de formule y = 3 x + 4 , bij grafiek 2 hoort de formule y = 12 ( x + 9) en bij grafiek 3 hoort de formule y = x − 6 . 1 ( x + 9) = x − 6 2 1 x + 4 12 = x − 6 2 4 12 = 12 x − 6 1 x = 10 12 2 x = 21 Invullen van x = 21 geeft y = 12 × (21 + 9) = 12 × 30 = 15 en y = 21 − 6 = 15 . De coördinaten van het snijpunt van de twee lineaire grafieken is (21, 15). c d dh or Invullen van x = 21 geeft y = 3 × 21 + 4 = 3 × 25 = 3 × 5 = 15 . Ja, het snijpunt ligt ook op de derde grafiek. Invullen van x = p en y = 39 geeft 39 = 3 p + 4 p + 4 = 13 p + 4 = 169 p = 165 © No b off © Noordhoff Uitgevers bv 0pm_MW9_HAVO_3A-Uitw.indd 147 ⁄ 147 08-05-09 11:24 27 − 3 3t = 0 b 3 3t = 27 c d e 3t = 9 3t = 81 t = 27 (4 x − 8)( 72 − 6 x) = 0 4 x − 8 = 0 of 72 − 6 x = 0 4 x = 8 of 6 x = 72 x = 2 of x = 12 24 − 3(a + 6) = 2(5 − 4 a) + a + 2 24 − 3a − 18 = 10 − 8 a + a + 2 6 − 3a = 12 − 7a 6 + 4 a = 12 4a = 6 a = 1 12 20 + 6 ⋅ 2 m = 68 6 ⋅ 2 m = 48 2m = 8 2m = 23 m=3 150 + 10 = 35 9 − 4b © No or 150 = 25 9 − 4b 9 − 4b = 6 4b = 3 b = 43 dh f off ev (20q − 15)3 = 125 (20q − 15)3 = 53 20q − 15 = 5 20q = 20 q=1 Ui tg T-7a er sb v Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen ⁄ 148 0pm_MW9_HAVO_3A-Uitw.indd 148 © Noordhoff Uitgevers bv 08-05-09 11:24