MRI van de hersenen bij congenitale cytomegalovirus infectie Department of Pediatrics / Child Neurology Center for Childhood White Matter Disorders VU University Medical Center Amsterdam, NL Hersenen en MRI afwijkingen van de witte stof van de hersenen veel verschillende oorzaken, zowel erfelijk als verworven alle leeftijden bij kinderen is de oorzaak meestal genetisch, bij jong volwassenen meestal inflammatoir (MS!), bij ouderen meestal vasculair bij kinderen: - alle oorzaken zeldzaam - veel verschillende oorzaken - totaal geschatte incidentie ~ 1/1000 - 2000 - diagnostiek moeilijk, belastend en duur - vaak oorzaak niet gevonden MRI patroon herkenning karakteristiek MRI patroon per ziekte, met belangrijke bijdrage aan de diagnostiek en research van wittestofziekten congenitale CMV infectie algemeen 0.5-1% van alle levendgeborenen CMV positief 90% asymptomatisch bij de geboorte; van deze kinderen ontwikkelt 10-15% blijvende verschijnselen 10% symptomatisch bij de geboorte; 50-90% daarvan ontwikkelt blijvende verschijnselen gevolgen: stationaire neurologische problemen van variabele ernst; stabiel of progressief schade aan gehoor of visus diagnostische bevestiging: aantonen van het virus (kweek of PCR) in lichaamsvloeistoffen, die < 3 weken na de geboorte verkregen zijn, of verhoogde IgM antilichamen tegen CMV < 3 weken na de geboorte CT van congenitale CMV calcium deposities bij 30-50% van de patiënten met een congenitale CMV infectie die symptomatisch was bij de geboorte en bij <10% van de patiënten die bij de geboorte asymptomatisch waren MRI van normale hersenontwikkeling zw. 24 wk T1 sag. T2 trans. T1 trans. zw. 31 wk a terme 6 jaar 6 mnd T1 sag. T2 trans. T1 trans. 14 mnd 2 jr 6 jr MRI van congenitale CMV pasgeborene pasgeborene 1½ jaar 14 mnd NL 4 mnd 1 jr 2½ jr 3 mnd 2 jr NL 1½ jr 1½ jr NL twee patronen van MRI afwijkingen bij patiënten met een gedocumenteerde congenitale CMV infectie dezelfde patronen bij relatief grote aantallen patiënten van wie de MRI voor second opinion was gestuurd klinisch beeld van al deze patiënten: stationaire encephalopathie van variabele ernst Studie MRI criteria voor verdenking congenitale CMV infectie op basis van MRI bevingen bij patiënten met een bewezen congenitale CMV infectie toepassing van de criteria op patiënten met een stationaire leukoencephalopathie van onbekende origine diagnostische bevestiging met PCR op CMV DNA in bloed spots, die in de neonatale periode verzameld zijn voor screeningsdoeleinden (Guthrie kaarten) MRI criteria 1. wittestofafwijkingen zonder corticale dysplasie bilaterale multifocale lesies in de cerebrale witte stof grootste lesies in de diepe parietale witte stof periventriculaire en subcorticale witte stof relatief gespaard 2. wittestofafwijkingen met corticale dysplasie MRI suggestief voor polymicrogyrie bilaterale multifocale lesies in de cerebrale witte stof grootste lesies in de diepe parietale witte stof periventriculaire en subcorticale witte stof relatief gespaard of diffuse cerebrale wittestofafwijkingen 1. wittestofafwijkingen zonder corticale dysplasie bilaterale multifocale lesies in de cerebrale witte stof grootste lesies in de diepe parietale witte stof periventriculaire rand en subcorticale witte stof relatief gespaard anterieur temporale afwijkingen (verwijde onderhoorns, cystes, afwijkende witte stof) Patroon 1 2. wittestofafwijkingen met corticale dysplasie polymicrogyrie bilaterale multifocale lesies in de cerebrale witte stof grootste lesies in de diepe parietale witte stof periventriculaire rand en subcorticale witte stof relatief gespaard of diffuse cerebrale wittestofafwijkingen anterieur temporale afwijkingen (verwijde onder-hoorns, cystes, afwijkende witte stof) Pattern 2 Initiële MRI criteria zonder anterier-temporale afwijkingen als criterium: positieve voorspellende waarde 55% (CI 32-76%) negatieve voorspellende waarde 100% (CI 83-100%) MRI criteria met incorporatie van anterieur-temporale afwijkingen als criterium: positieve voorspellende waarde 89% (CI 52-99%) negatieve voorspellende waarde 88% (CI 72-97%) Op de voorgrond staande klinische verschijnselen: gehoorsverlies cognitieve beperking epilepsie hoofdomtrek normaal of te gering Beperkingen van het onderzoek de MRI criteria waren ontworpen om patiënten met een leukoencephalopathie van onbekende origine te screenen; het was geen bevolkingsonderzoek PCR voor CMV DNA op Guthrie kaarten is geen perfecte gouden standaard van der Knaap MS, et al. Radiology 2004; 230: 529-536 Differentiaal diagnose • mutaties in RNASET2 RNASET2-deficient cystic leukoencephalopathy resembles congenital cytomegalovirus brain infection. Henneke M, et al. Nature Genetics 2009; 41, 773-775 • normaal bij geboorte • normo- or microcephalie • psychomotore retardatie • +/- spasticiteit • +/- gehoorstoornis Differentiaal diagnose wittestofafwijkingen met kalk Congenitale infecties (CMV, HIV, toxoplasmose) Perinatale hypoxie-ischemie PKU varianten Aicardi-Goutières syndroom en RNASET2 mutaties Cockayne syndroom Leukoencephalopathie met calcificaties en cysten Vasculopathieën in het algemeen Argumenten voor congenitale CMV Verbetering van de wittestofafwijkingen (alleen als er een vroege MRI beschikbaar is) Corticale dysplasie Opvallende asymmetrie in de afwijkingen Conclusie Vragen