Zwijsen 7 geschiedenis werkboek 1 antwoorden ¡ 1 䊴 lesboek pagina 2 3 4 De middeleeuwse steden Trek een lijn van elke tekening naar de goede plaats op de tijdbalk. 50 v. Chr. 500 1500 1800 䊲 䊲 䊲 䊲 Prehistorie 2 Oudheid 4 Moderne tijd Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Is de persoon vrij of onvrij? horige lijfeigene edele monnik 3 Vroegmoderne tijd Middeleeuwen vrij ❍ ❍ ✘ ❍ ✘ ❍ onvrij ✘ ❍ ✘ ❍ ❍ ❍ In de Middeleeuwen waren de mensen verdeeld in standen. Iedere stand moest zijn eigen werk doen. Streep de foute woorden door. De taak van de eerste stand was: vechten / werken / bidden. De taak van de tweede stand was: vechten / werken / bidden. De taak van de derde stand was: vechten / werken / bidden. Maak de zin af. In de Middeleeuwen verdienden de meeste mensen hun brood met de landbouw. 5 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Welke steden waren er al in de Romeinse tijd? ❍ Lelystad 6 ✘ Nijmegen ❍ ✘ Utrecht ❍ ❍ Den Briel Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Wie woonden er rond 1400 allemaal in ons land? ✘ ridders ❍ ❍ Romeinen ✘ monniken ❍ ❍ vikingen ✘ boeren ❍ Steden 1 De middeleeuwse steden 7 Lees de tekst. Maak de opdrachten. bouwvak huizenblok markt badhuis amfitheater Het is het jaar 50. In ieder huizenblok wonen 100 mensen. Hoeveel mensen wonen er in de stad? 2000 25 jaar later wordt het amfitheater gebouwd. Het is even groot als twee huizenblokken. Teken het amfitheater op de plattegrond. Er komen arbeiders met hun gezinnen (100 mensen) naar de stad om het amfitheater te bouwen. Teken de huizenblokken. Hoeveel mensen wonen er nu in de stad? 2100 ¡ Eén badhuis is te weinig voor zoveel mensen. In het jaar 100 laat het stadsbestuur nog een badhuis bouwen. Er komen weer arbeiders met hun gezinnen bij (100 mensen). Teken het badhuis en de huizen. Hoeveel mensen wonen er nu? 2200 We zijn in het jaar 200. De helft van het leger vlakbij de stad trekt weg. 500 mensen hebben geen werk meer. Zij gaan met het leger mee. Welke huizen komen leeg te staan? Maak die zwart. Hoeveel mensen wonen er nu? 1700 In 300 gaat het leger helemaal weg. 700 mensen uit de stad gaan mee. Welke huizen komen leeg te staan? Maak die zwart. Hoeveel mensen wonen er nu? 1000 De stad heeft niet genoeg geld om alles open te houden. Blijven alle markten, badhuizen en het amfitheater open, denk je? Waarom? Maak alles wat verdwijnt zwart. Wat gebeurt er in het niet bewoonde deel van de stad? Huizen raken in verval en zwervers zoeken een onderkomen. 2 Steden Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. 1 2 De middeleeuwse steden Kijk in je lesboek op pagina 4. Woon jij in een van de steden op de kaart? Ja? In welke stad? Nee? Schrijf dan op bij welke stad je in de buurt woont. Waaraan kun je zien dat een stad oud is? Schrijf drie dingen op. Bijvoorbeeld: oude huizen, een oud stadhuis, een oude kerk, straatnamen, smalle straatjes in het centrum, een oude stadspoort, een stukje van een stadsmuur. 3 䊴 ¡ De mensen onder de tijdbalk kwam je tegen in het Boek van de Tijd. Zet de cijfers van vroeger naar nu. Schrijf erbij wie het zijn. 50 v. Chr. 500 1500 1800 䊲 䊲 䊲 䊲 Prehistorie Oudheid 1 2 vroeger Vroegmoderne tijd Middeleeuwen 3 4 Moderne tijd 5 3: een jager uit de prehistorie 1: een Romeinse vrouw 2: een viking 4: een Arabier nu 5: een pelgrim Trek een lijn van de tekening naar de goede plaats op de tijdbalk. Steden 3 ™ 1 Van dorp tot stad lesboek pagina 5 6 7 Waar kan volgens jou het best een stad ontstaan? Teken daar de stadsmuren. Teken binnen de stadsmuren een plein met huizen en een kerk. Leg uit waarom je in opdracht 1 die plaats voor de stad hebt gekozen. 2 Bijvoorbeeld: steden ontstonden bij een kasteel, een riviermonding of op hoger gelegen plaatsen. 3 4 Bedenk een naam voor de stad van opdracht 1. Kleur het rondje bij het goede antwoord. Zijn deze steden in de Middeleeuwen of later gebouwd? Deventer Tiel Lelystad Almere Groningen Dronten 4 Steden Middeleeuwen ✘ ❍ ✘ ❍ ❍ ❍ ✘ ❍ ❍ later ❍ ❍ ✘ ❍ ✘ ❍ ❍ ✘ ❍ 6 7 Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. Omdat steden bij een burcht werden gebouwd heetten de inwoners burgers. Stadsbewoners werkten meestal in de landbouw. Omdat elke stad een stadspoort had werden de inwoners poorters genoemd. Stadsbewoners waren vaak handwerkslieden, zoals bakker, kleermaker of schoenmaker. waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar Kleur het rondje bij het goede antwoord. In een middeleeuwse stad hielpen rakkers de schout. Hoe noemen we rakkers nu? ❍ brandweerlieden ❍ soldaten ❍ ziekenverzorgers ✘ politieagenten ❍ ™ Maak de zin af. Elke middeleeuwse stad had een bestuur. De belangrijkste man in het bestuur was de schout. Hij werd geholpen door 8 Van dorp tot stad 5 schepenen. Soms werd een stad in de buurt van een castellum gebouwd. Wat weet je dan over het ontstaan van die stad? Die stad is in de Romeinse tijd bij een legerplaats ontstaan. 9 Zet onder de tijdbalk drie jaartallen die te maken hebben met de stad in deze les. Schrijf onder de tijdbalk kort op wat er toen gebeurde. 1 500 1000 1500 䊲 䊲 䊲 䊲 1250 1300 1400 1250: bij het kasteel wonen boeren. 1300: het dorp groeit, de kooplui blijven er wonen. 1400: een stad met een muur. Steden 5 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Van dorp tot stad Kijk nog eens naar opdracht 1, 2 en 3 op pagina 4. Opdracht 1 en 2 hieronder gaan over dezelfde middeleeuwse stad. 1 2 ™ 3 Teken het stadswapen van jouw middeleeuwse stad. Ω Hoe vind je de naam van jouw stad terug in het wapen? Zoek drie uitdrukkingen die met een middeleeuwse stad te maken hebben. De zinnen helpen je op weg. Onder elke zin staat een lange rij letters. Als je letters doorstreept, vind je de goede uitdrukking. Als je iets verkeerds had gedaan, werd je daar op de markt in gezet. faanhdeejkaasakgstelnlemn aan de kaak stellen Maar één man wist hoe dit slot gemaakt was. grhetdegeheiimbvanfdepusnmidb het geheim van de smid Een leerling die niet zijn best deed. klermethudeudpetuttsnaarhgooityen er met de pet naar gooien 4 Schrijf twee overeenkomsten tussen Utrecht en Maastricht op. 1: Utrecht en Maastricht zijn gebouwd in de Romeinse tijd. 2: Het woord ‘tricht’ zegt iets over de ligging: de steden zijn ontstaan bij een plaats in een rivier die zo ondiep was dat je erdoorheen kon lopen. 6 Steden £ Een marktdag lesboek pagina 8 9 10 Kijk in je lesboek op pagina 8 en 9. Maak dan opdracht 1, 2, 3 en 4. 1 Wat kun je op deze markt allemaal kopen? stoffen, broden, pannen (in de drie kramen), eieren, aardappelen, graan (in zakken), kippen en eenden 2 Vergelijk de middeleeuwse markt met een moderne markt. Wat zie je niet op een markt van nu? acrobaten, een poppenkast, muzikanten 3 Wie zijn deze mensen? Wat doen ze op de markt? Schrijf het onder de tekening. 3 1 2 1 Twee rijke mannen: zij doen zaken met elkaar. 2 Een bedelaar: hij vraagt geld aan mensen om eten te kunnen kopen. 3 Een zakkenroller: hij steelt geld uit de zakken van mensen. Steden 7 Een marktdag 4 Bij welke gebouwen horen deze dingen? bij het waaggebouw 5 bij de herberg Kijk in je lesboek op pagina 4 naar de kaart. Welke steden liggen nu in België? Brugge, Antwerpen, Gent en Brussel £ 6 Waarom gingen middeleeuwse mensen naar de markt? Noem drie dingen. Bijvoorbeeld: om spullen te kopen, om plezier te maken, om nieuws te horen, om vrienden te zien. 7 8 Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. Kooplieden reisden vooral samen naar de markt, omdat het gezelliger was. De schout was blij met de markt, omdat hij dan veel werk had. Keurmeesters controleerden de kwaliteit van producten op de markt. Brugge was een belangrijke marktstad. Steden ✘ de jaarmarkt ❍ ❍ de eiermarkt ❍ de botermarkt ❍ Nederland ✘ Nederland en België ❍ Kleur het rondje bij het goede antwoord. Hoeveel inwoners had een grote middeleeuwse stad in de Nederlanden? ❍ 2500 8 waar / niet waar waar / niet waar Kleur het rondje bij het goede antwoord. Het gebied dat rond 1400 de Nederlanden heette, heet nu: ❍ België 10 waar / niet waar Kleur het rondje bij het goede antwoord. Wat was de belangrijkste markt in de Middeleeuwen? ❍ de vismarkt 9 waar / niet waar ✘ 10.000 ❍ ❍ 20.000 ❍ 30.000 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. 1 Een marktdag Wie ontbreekt op deze tekening? Teken hem of haar. £ 2 䊴 Welke gebouwen zou je kunnen vinden op de middeleeuwse markt? 50 v. Chr. 500 1500 1800 䊲 䊲 䊲 䊲 Prehistorie Oudheid 1 Vroegmoderne tijd Middeleeuwen 2 4 Moderne tijd 3 5 Het vakwerkhuis (2) en de waag (3) 3 Trek een lijn van de gebouwen naar de goede periode op de tijdbalk. Steden 9 ¢ 1 2 3 4 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Een gilde was een vereniging van mensen met hetzelfde beroep. Wie mochten er lid worden van een gilde? ✘ alleen meesters ❍ ❍ alleen gezellen ❍ alleen leerlingen Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. Een gildenmeester moest de deur van zijn winkel altijd dichthouden. Al het werk moest in de etalage van de winkel gebeuren. Als een gildenmeester op de markt stond, moest hij zijn winkel sluiten. Een gildenmeester mocht ook ’s avonds werken. Een gildenmeester mocht maar één winkel hebben. Steden waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar Van welke gilden zijn deze tekens? bakkersgilde vleeshouwersgilde molenaarsgilde schippersgilde Maak de zin af. Veel gezellen wilden graag trouwen met de weduwe van een gildenmeester, omdat 10 lesboek pagina 11 12 13 Gilden ze dan meester konden worden. 6 7 Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. Ongetrouwde vrouwen in de steden werkten vaak in een winkel. Getrouwde vrouwen werkten niet. In bijna alle beroepen vond je vrouwen. Vrouwen verdienden meestal minder dan mannen. Gilden 5 waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar Kleur het rondje bij het goede antwoord. Gilden waren heel belangrijk in de Middeleeuwen. Dat kun je nu nog zien aan: ✘ straatnamen ❍ ✘ overgebleven gildenhuizen ❍ ❍ het bestuur van een gemeente ❍ kerken ¢ Wij gebruiken nog steeds veel uitdrukkingen uit de Middeleeuwen, zoals: ‘er met je pet naar gooien’. Wat betekent dat? je best niet doen 8 Een gilde had strenge regels. Bij welke beroepen horen deze regels? regels over hoe wol moest worden geverfd verver regels over het gieten van lood tinnegieter regels over de vorm en het gewicht van het brood bakker 9 Op welke manier had het gilde invloed op het dagelijkse leven? Schrijf twee voorbeelden op. Bijvoorbeeld: Het gilde zorgde voor oude en zieke leden. Het gilde hielp leden die problemen hadden. Het gilde zorgde voor de weduwe van een gestorven gildenmeester. Steden 11 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Gilden 1 Je ziet drie gildenhuizen. Één huis is af, de andere twee nog niet. Maak de twee gildenhuizen af. Laat zien van welke gilden de huizen zijn. ¢ 2 Lees van achter naar voren. In elke rij zitten drie of vier beroepen verstopt. Schrijf op welke beroepen het zijn. namremmitendimshilstranvrekkab bakker, arts, smid, timmerman credlihcsytrrekkedkadorepokrevleppa appelverkoper, dakdekker, schilder rewuohseelvbnrevewffrareppak kapper, wever, vleeshouwer 3 Teken twee gildentekens. Een voor het gilde van popsterren en één voor een ander beroep. Schrijf naast het tweede teken bij welk beroep het hoort. Ω 12 Steden ∞ groen lesboek pagina 14 15 De pest 50 v. Chr. 500 1000 1500 1800 䊲 䊲 䊲 䊲 䊲 rood 1 2 blauw de pest: circa 1350 Gebruik de tijdbalk hierboven. Ω Kleur de prehistorie groen. Ω Kleur de tijd van de Grieken en Romeinen rood. Ω Kleur de periode van de middeleeuwse steden blauw. Ω Wanneer was de pest in Europa? Schrijf het onder de tijdbalk. Waarom waren de mensen zo bang voor de pest? Schrijf twee dingen op. Bijvoorbeeld: Omdat er heel veel mensen dood gingen. Omdat iemand soms binnen een paar uur dood kon zijn. 3 4 Over welke dokter gaat het? Zet het goede woord achter de zin. Kies uit: geneesheer (2x), chirurgijn, barbier, kwakzalver. Deze man droeg dure kleren. geneesheer Deze dokter verzorgde wonden met pleisters en papjes. chirurgijn Hij bekeek de urine van een zieke. geneesheer Voor aderlatingen ging je naar deze man. barbier Deze man was bijvoorbeeld keisnijder. kwakzalver Kleur het rondje bij het goede antwoord. Wie werkte als dokter en ook als kapper? ❍ de geneesheer 5 ❍ de chirurgijn ❍ de kwakzalver ✘ de barbier ❍ Wat was volgens middeleeuwse mensen de oorzaak van de pest? De mensen dachten dat de pest een straf van God was. 6 Zet een streep onder het goede antwoord. Wat was de echte oorzaak van de pest? de slechte hygiëne / een besmette vlo / vieze straten / een zieke rat Steden 13 De pest 7 8 Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. De pest kwam via Italië in Europa. Om de ziekte vast te stellen keken geneesheren naar de kleur van de urine. De heilige Cornelius was de pestheilige. waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar De mensen in de Middeleeuwen deden van alles om de pest niet te krijgen. Wat doen de mensen op deze tekeningen? Schrijf dat op. ∞ 2 1 3 4 1: De monnik gaat tussen twee vuren zitten. 2: De jongeman is aan het feesten. Hij is dronken. 3: De vrouw laat het medaillon zien dat zij om haar hals draagt. Zij bidt tot een heilige. 4: De man gaat weg uit de stad. 9 Wie heeft de minste kans om ziek te worden? De monnik, omdat de pestbacil niet tegen hoge temperaturen kan. 14 Steden Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. 2 3 Een dokter zag er indrukwekkend uit. Teken zijn kleren. De pest 1 ∞ Stel je voor dat jij een dokter (kwakzalver) in de Middeleeuwen bent. Dit is je doktersdiploma. Laat het diploma er zo geleerd mogelijk uitzien. Los de raadsels op! De laatste letter van het vorige woord is de eerste letter van het volgende woord. 1 kapper Ω 2 helpers van de schout Ω 3 hielpen de schout bij het rechtspreken 1 2 b a r b i 3 e r a k k e r s c h e p e n e n 4 bezit van zijn heer Ω 5 eerste stand Ω 6 oude naam voor Nederland en België 4 5 6 l ij f e i g e n e d e l e n e d e r l a n d e n 4 Welk woord kun je achter gilden…, keur… en burge… zetten? meester Steden 15 * Samenvatting Ω Steden Waar gingen de vijf lessen over? Deze lessen gingen over de steden in de Middeleeuwen. Je leerde hoe de steden ontstonden en groeiden. Je zag welk werk mensen deden. Je leerde over de meest gevreesde ziekte uit de Middeleeuwen: de pest. Met deze lessen sloten we de Middeleeuwen af. Die periode duurde van 500 tot 1500. De oudheid, of de tijd van de Grieken en Romeinen, ging aan de Middeleeuwen vooraf. De tijd vóór de oudheid noemen we prehistorie of de tijd van de jagers en boeren. 䊴 50 v. Chr. 500 1000 1500 1800 䊲 䊲 䊲 䊲 䊲 Prehistorie Oudheid Vroegmoderne tijd Middeleeuwen Moderne tijd Opkomst steden les 1 De middeleeuwse steden In de Middeleeuwen waren de mensen verdeeld in drie groepen. Die groepen noemen we standen: de adel (eerste stand), de geestelijkheid (tweede stand) en het volk (derde stand). Sommige mensen uit de derde stand waren niet vrij. Horigen hoorden bij de grond waarop ze werkten. Lijfeigenen behoorden met lijf en goed toe aan hun heer. De eerste steden in ons gebied ontstonden in de Romeinse tijd. Toen de Romeinen vertrokken waren, bleef er weinig van de steden over. In de eerste helft van de Middeleeuwen leefden de meeste mensen op het platteland. Vanaf ongeveer 1200 ontstonden er opnieuw steden Stad uit de Romeinse tijd in ons gebied. Eerste stand: 1; tweede stand: 2; derde stand: 3 1 16 1 Steden 2 3 3 3 3 3 S a m e n v a t t i n g Ω Steden In het Boek van de Tijd zag je dat een stad werd gebouwd in de buurt van een kasteel. Zo ontstonden veel steden in de Middeleeuwen. les 2 les 3 * Van dorp tot stad Steden ontstonden op verschillende manieren, bijvoorbeeld door een goede ligging bij een water- of verkeersweg. Ook bij belangrijke kerken, bij een handelsplaats en natuurlijk bij een kasteel werden steden gebouwd. Als een stad stadsrechten kreeg, werd de stad zelfstandig. Een stad was dan niet meer afhankelijk van het omliggende platteland. De muur om een stad is daarvan het zichtbare bewijs. De inwoners van een stad werden burgers of poorters genoemd. De orde in de stad werd bewaard door de schout en zijn rakkers. Burgemeesters en schepenen bestuurden de stad. Een marktdag Iedere stad had verschillende markten. Je kunt dat in oude steden nog zien aan de straatnamen. Je vindt er namen als: Eiermarkt, Botermarkt, Vleesmarkt, Vismarkt en Beestenmarkt. De belangrijkste markt lag midden in de stad: de Grote Markt. Rond de Grote Markt werden gildenhuizen en de waag gebouwd. In de waag werd de handelswaar gewogen. In een belangrijke stad als Brugge stond aan de Grote Markt een lakenhal met een toren: het belfort. Een bijzondere markt was de jaarmarkt. Van heinde en verre kwamen kooplieden, artiesten, maar ook bedelaars en zakkenrollers op de jaarmarkt af. De schout en zijn rakkers beschermden de mensen tegen dieven. Keurmeesters gingen rond om de kwaliteit van de koopwaar te controleren. Kooplieden reisden in groepen naar de jaarmarkt. Dat was veiliger. Omdat ze hun geld in kisten droegen, loerden er altijd struikrovers op hen. Wat nu Nederland en België is, werd rond 1400 de Nederlanden of de Lage Landen genoemd. Steden 17 S a m e n v a t t i n g Ω Steden * Gildenhuizen 18 les 4 les 5 Steden Gilden Als je in de stad een beroep wilde hebben, moest je lid zijn van een gilde. Voor het zover was, werd je eerst leerling bij een gildenmeester. Na verloop van tijd werd je gezel. Als je je meesterstuk had gemaakt, kon je zelf meester worden. Een gilde was streng voor zijn leden. De leden van een gilde moesten zich aan veel regels houden. De regels van een gilde gingen over de plek waar je mocht wonen of werken. Maar ook over het gereedschap dat je mocht gebruiken en de tijden dat je winkel open mocht zijn. Over politiek en het leger hadden vrouwen in de Middeleeuwen weinig te zeggen. Maar op de handel had de vrouw meer invloed. Vrouwen hielpen hun mannen meestal. Wanneer een man overleed, nam de weduwe vaak de zaak over. Ongetrouwde vrouwen waren diensters of winkeliers. Er was bijna geen beroep waar vrouwen niet in werkten. Maar ze verdienden veel minder dan mannen. De pest De meest gevreesde ziekte in de Middeleeuwen was de pest. Later noemde men dit de zwarte dood. De eerste grote pestplaag kwam in 1347 naar Europa. De ziekte was te herkennen aan builen en grote puisten. De middeleeuwse mensen dachten dat de pest een straf van god was. Geneesheren hadden er geen medicijn tegen. Ook barbiers (kappers), chirurgijns en kwakzalvers werkten als dokter. De beul wist ook veel over het menselijke lichaam. De belangrijkste oorzaak voor het verdwijnen van de pest was waarschijnlijk de komst van een nieuwe ziekte: de pokken. Wie als kind pokken had gehad, kon later niet besmet worden met de pest. lesboek pagina 16 17 Hoe de wereld eruitzag ¡ Gebruik de kaart om opdracht 1 en 2 te maken. Je hebt ook een atlas nodig. 1 10 2 5 6 8 3 9 11 7 4 12 1 2 Welk gebied kenden de mensen aan het einde van de Middeleeuwen? Kleur dat gebied op de kaart groen. groen Op de kaart staan twaalf cijfers. Die gebieden kenden de mensen aan het einde van de Middeleeuwen nog niet. Gebruik een atlas. Zoek daarin op welke landen er nu liggen op de plaats van de cijfers. 1 Canada 7 Zuid-Afrika 2 Verenigde Staten 8 Zaïre 3 Brazilië 9 Madagaskar 4 Argentinië 10 Mongolië 5 Mexico 11 Australië 6 Cuba 12 Nieuw-Zeeland Vele wegen naar India 19 Hoe de wereld eruitzag 3 Bij opdracht 2 heb je de namen van twaalf landen opgeschreven. Zoek zelf nog drie landen die in het ‘onbekende gebied’ liggen. Je mag de atlas gebruiken. Bijvoorbeeld: Indonesië, Senegal, Chili. 4 In de veertiende eeuw schreef een Engelsman reisverhalen. Daarin vertelde hij over vreemde dieren. De mensen uit zijn tijd kenden die dieren niet, maar jij wel! Over welke dieren gaat het? Kies uit: giraffen, kameleons, papegaaien. ¡ 5 䊴 Camions zijn kameleons . Popagaayen zijn papegaaien . Gerfaunten zijn giraffen . Zet de personen op de goede plaats onder de tijdbalk: monniken, ontdekkers, jagers. 50 v. Chr. 500 1500 1800 䊲 䊲 䊲 䊲 Prehistorie Oudheid jagers 6 Middeleeuwen monniken Vroegmoderne tijd ontdekkers Wat gebeurde er volgens veel mensen als je via het westen naar India voer? Dan viel je van de aarde af. 7 8 Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. Dat de aarde rond was, wist men door: de volle maan waar / niet waar makers van zeekaarten waar / niet waar maansverduisteringen waar / niet waar oude mythen waar / niet waar Waren de vikingen ook ontdekkers? Ja, zij waren de eerste mensen op IJsland en Groenland en ontdekten Amerika als eerste Europeanen. 20 Vele wegen naar India Moderne tijd Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Lees eerst het gedicht. Hoe de wereld eruitzag 1 Achtbaan Vandaag kregen we op school het draaien van de aarde. Tien keer sneller dan de snelste achtbaan draait hij om zijn as. In bed is zoiets tien keer enger dan met z’n allen in de klas. Stel nou dat het mechaniekje stukgaat en we in de looping blijven steken, dat ik wakker word met mijn kop op het plafond dat de zon niet opkomt morgen: dan blijft het eeuwig nacht. ¡ Als ik de aarde had verzonnen had ik hem plat bedacht. Linda Vogelesang, Nijmegen, 2003. Aan het eind van de Middeleeuwen dachten veel mensen dat de aarde plat was. De persoon in het gedicht zou willen dat dat waar was. Schrijf op een blaadje een brief aan hem of haar. Leg uit dat de aarde echt rond is. Hoe weet jij dat zo zeker? Zou jij willen dat hij plat was? 2 Teken op deze platte aarde hoe de mensen zich de wereld voorstelden. Vele wegen naar India 21 ™ 1 blauw lesboek pagina 18 19 Grote reizen Kleur op de tijdbalk de eeuw van Marco Polo rood. Kleur op de tijdbalk de tijd van de Grieken en Romeinen blauw. 50 v. Chr. 500 1000 1500 1800 䊲 䊲 䊲 䊲 䊲 blauw 2 3 4 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Marco Polo maakte een reis naar het rijk van: ❍ Ibn Battuta ❍ Djengis Kahn ✘ Koeblai Kahn ❍ ❍ Cheng-Ho rood Marco Polo Wat vond jij de meest bijzondere gebeurtenis uit de reis van Marco Polo? Schrijf het op. Koeblai Khan was een machtig man. Stel je voor dat jij zijn hof bezoekt. Hoe zou jij je aan hem voorstellen? Bijvoorbeeld: Ik zou knielen en met mijn voorhoofd de grond aanraken. Pas als de Khan zou vragen hoe ik heette, zou ik mijn naam zeggen. Ik zou veel respect voor de Khan tonen. 22 Vele wegen naar India 6 7 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Het oudste verhaal over een ontdekkingsreis is al: ❍ 1000 jaar oud ❍ 2000 jaar oud ✘ 4000 jaar oud ❍ ❍ 5000 jaar oud Grote reizen 5 Kleur het rondje bij het goede antwoord. De Mongolen kwamen uit: ❍ Afrika ❍ Europa ❍ Arabië ✘ Azië ❍ Marco Polo vertelde de mensen uit zijn tijd over de avonturen die hij op zijn reis had meegemaakt. Waarom geloofde niemand hem? ™ De mensen geloofden hem niet, omdat zijn verhalen heel bijzonder waren. Ze dachten dat Marco fantaseerde. 8 9 10 Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. Marco Polo kwam uit Venetië. Hij reisde als vijftienjarige jongen met zijn vader mee. Koeblai Khan nam hem gevangen. Hij werkte bijna zeventien jaar voor de Grote Kahn. Toen hij thuiskwam moest hij naar de gevangenis van Venetië. waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar Kleur het rondje bij het goede antwoord. Welk Europees volk maakte de eerste ontdekkingsreizen? ❍ de Spanjaarden ✘ de Portugezen ❍ ❍ de Nederlanders ❍ de Italianen Vertel kort iets over een niet-Europese ontdekkingsreiziger. Ibn Battuta reisde meer dan 100.000 km. Hij reisde door Azië en Afrika. Cheng-Ho was een Chinese admiraal. Hij verkende India, Ceylon, Arabië en bereikte Afrika. Vele wegen naar India 23 Grote reizen Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. ™ 1 2 24 Zo zag de wereld eruit, dachten de geleerden in 1450. Oude kaarten waren vaak mooi versierd. Op de plaats van een stad tekenden kaartenmakers huizen of een kerk. In de zee tekenden ze schepen en beesten en langs een karavaanroute paarden of kamelen. Zelfs de wind was soms te zien, als hoofden die lucht bliezen. Maak van deze tekening een echte oude kaart. Maak bij de kaart van opdracht 1 een legenda. Dat is een lijst waarin je uitlegt wat alle tekens en kleuren voorstellen. Vele wegen naar India £ 1 lesboek pagina 20 21 22 23 De reizen van Columbus In welk jaar ontdekte Columbus Amerika? in 1492 In welke periode is Amerika dus ontdekt? in de Middeleeuwen 2 䊴 Columbus Kijk naar je antwoord op de vorige vraag. Kleur deze periode rood. 50 v. Chr. 500 1500 1800 䊲 䊲 䊲 䊲 Prehistorie 3 Oudheid Middeleeuwen Vroegmoderne tijd rood Moderne tijd Kijk naar de oude tekening in je lesboek op pagina 23. Wat geven de indianen aan de Spanjaarden? En wat doen de Spanjaarden? De indianen geven geschenken. De Spanjaarden nemen het land in bezit. 4 Streep het foute antwoord door. Maak de zin af. Columbus had zich goed / niet goed voorbereid op zijn reis, want hij had kaarten bestudeerd en met geleerden gesproken. 5 6 Teken de tocht van Columbus op de kaart op pagina 19 van dit werkboek. Kleur het rondje bij het goede antwoord. Waarin vergiste Columbus zich, toen hij plannen maakte voor zijn reis? ✘ de afstand ❍ ❍ het weer 7 ❍ hoeveel eten mee moest ❍ hoeveel water mee moest Kleur het rondje bij het goede antwoord. Het Portugese hof vond de ideeën van Columbus niet goed. Welk land gaf Columbus wel opdracht om op reis te gaan? ❍ Engeland ❍ Frankrijk ✘ Spanje ❍ ❍ Italië Vele wegen naar India 25 De reizen van Columbus 8 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Amerika is genoemd naar: ❍ Columbus 9 ✘ Vespucci ❍ ❍ Ferdinand ❍ Santa Maria Wat zijn dit voor dingen? En waarvoor gebruikte Columbus ze? Een logboek: hierin schreef Columbus een reisverslag. Een zandloper: hiermee werd de tijd gemeten. £ 10 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Wat gebruikte een stuurman om overdag de goede kant op te varen? ❍ passer 11 ✘ kompas ❍ ❍ verrekijker ❍ kwadrant Maak de zin af. Columbus noemde de bewoners van Amerika indianen, omdat hij dacht dat hij in India was aangekomen. Als je tijd over hebt, maak dan de opdracht op deze en de volgende bladzijde. 1 Columbus dacht India bereikt te hebben.Daarom noemde hij de bewoners indianen. Hij zat er flink naast. Er waren veel verschillende indianenstammen in Amerika. Lees maar eens over de indianen in Noord-Amerika. Toen Columbus Amerika ontdekte, woonden er in Noord-Amerika vier grote groepen indianen. Aan de noordwestkust woonden de kustindianen. Zij woonden in houten hutten. Zij vingen vis op zee in grote kano’s. Ze vingen zelfs walvissen! Daarnaast leefden ze van de jacht. In de bossen was veel wild. De krijgers droegen een helm en een soort harnas. Net als ridders! Hun wapenuitrusting was helemaal van hout gemaakt. De kustindianen waren de enige indianen die totempalen maakten. Bekende stammen waren de haida’s en de nootka’s. 26 Vele wegen naar India De reizen van Columbus In het zuiden woonden de pueblo-indianen. ‘Pueblo’ is Spaans voor dorp. Ze bouwden hun dorpen op rotsplateaus van stenen, klei en stro. De huizen werden meestal aan elkaar en boven elkaar gebouwd. De pueblo-indianen leefden van de landbouw (maïs). De grond was dor omdat het bijna nooit regende. De indianen moesten hard werken voor hun oogst. Zij waren bekend om hun dansen. Bekende stammen waren: de apaches, de hopi’s en de navajo’s. De navajo’s zijn nu de grootste stam in Noord-Amerika. Ze wonen langs de grens met Mexico. Vroeger fokten ze vooral schapen. De vrouwen maakten met de wol kleurige kleding. In het oosten woonden woudindianen in lange houten huizen. De indianen noemden deze huizen wigwams. De Engelsen noemden ze ‘longhouses’ (lange huizen). In elke wigwam woonden meerdere families. Ze leefden van landbouw (maïs, pompoenen). Ook jaagden ze op meren en rivieren in kano’s. Vooral irokezen waren gevaarlijke krijgers. Hun strijdknots was gevreesd. Andere stammen waren de cherokee en mohikanen. £ Op de grote grasvlakten in het midden van Noord-Amerika leefden de prairie-indianen. Ze jaagden met speren en pijl en boog op bizons. Om de kuddes te kunnen volgen, verplaatsten ze hun woningen. Hun tenten heetten tipi’s. In de winter woonden ze in houten huizen in de bossen. Bekende stammen waren de sioux, de cheyenne en de comanche. Schrijf onder de indianen bij welke groep ze horen. Trek daarna lijnen van elke indiaan naar de dingen en dieren die bij hem of haar horen. woudindiaan prairie-indiaan kustindiaan pueblo-indiaan Vele wegen naar India 27 ¢ 1 2 3 4 28 En velen volgden Kleur het rondje bij het goede antwoord. Wie bereikte Kaap de Goede Hoop het eerst? ✘ Bartolomeus Diaz ❍ ❍ Vasco Da Gama ❍ Henry Hudson ❍ Barentsz Kleur het rondje bij het goede antwoord. Wie reisde als eerste rond Kaap de Goede Hoop? ❍ Bartolomeus Diaz ✘ Vasco Da Gama ❍ ❍ Henry Hudson ❍ Barentsz Kleur het rondje bij het goede antwoord. Nova Zembla betekende het einde van de reis voor: ❍ Bartolomeus Diaz ❍ Vasco Da Gama ❍ Henry Hudson ✘ Barentsz ❍ Teken de tochten van Magelhanes met rood op de kaart. Geef de route van Barentsz met een stippellijn aan. Vele wegen naar India lesboek pagina 24 25 26 6 7 Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. Producten uit het oosten waren heel populair in Europa. Porselein, zijde, sieraden en specerijen kwamen vóór 1500 per schip naar Europa. De reis per schip naar het oosten was lang en gevaarlijk. Door de tussenhandel waren de producten peperduur. En velen volgden 5 waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar Kleur het rondje bij het goede antwoord. De grootste concurrent van de Portugezen waren de: ❍ Spanjaarden ❍ Fransen ✘ Engelsen ❍ ❍ Nederlanders Via welke route probeerden de Nederlanders India te bereiken? Gebruik een atlas. ¢ Barentsz probeerde via Scandinavië en Rusland India te bereiken. Henry Hudson reisde via Groenland en Canada. 8 Maak de zin af. Bij storm aten de mannen op een schip alleen scheepsbeschuit, omdat het te gevaarlijk was om in de kombuis te koken. 9 10 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Scheurbuik is een ziekte: ✘ die ontstaat door een tekort aan vitamine C. ❍ ❍ waardoor je buik openscheurt. ✘ die je met verse vruchten en groenten kunt voorkomen. ❍ ✘ waardoor je tanden uitvallen. ❍ Kleur de rondjes bij het goede antwoord. Wat aten de mensen aan boord? ❍ friet 11 ✘ bonen ❍ ❍ sla ✘ grauwe erwten ❍ Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Wat zijn specerijen? ✘ peper ❍ ✘ kaneel ❍ ❍ porselein ❍ zijde ✘ nootmuskaat ❍ Vele wegen naar India 29 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. En velen volgden 1 Lees het verhaal. Vul in. Zoek de vetgedrukte plaatsen op. Je mag je atlas gebruiken. Schrijf bij deze plaatsen op de kaart wanneer de schepen er waren. 2 april 1595 14 augustus 1597 25 april 1595 ¢ september 1595 4 juni 1596 2 augustus1595 De eerste Hollandse reis naar India Op 2 april 1595 vertrokken bij Texel de Amsterdam, het Duyfken, de Hollandia en de Mauritius met 249 mannen aan boord naar India. Het was moeilijk om bemanning voor de schepen te krijgen. Niemand wilde eigenlijk zo’n lange, gevaarlijke reis maken. De schepen zeilden langs Frankrijk, Spanje en Portugal. Op 25 april passeerden ze de Kaapverdische eilanden en op 5 juni de evenaar. Er brak scheurbuik uit. Op 2 augustus ging de bemanning bij Kaap de Goede Hoop aan land om vers water, groente en vlees in te slaan. In september kwamen ze aan in Madagaskar. Er stierven veel matrozen. Eind oktober had de Mauritius 48 mannen verloren. Van de Hollandia waren 35 mannen dood. Hoeveel zijn er over? 166 Op Madagaskar maakten ze een kamp voor de zieken. Op 13 december vertrokken ze weer. 37 mannen waren overleden. Twee mannen waren voor straf op een eiland afgezet. Hoeveel zijn er over? 30 127 Vele wegen naar India De kapitein besloot rechtstreeks naar India te varen. Door een storm raakten de schepen elkaar kwijt. Na vijf dagen vonden ze elkaar terug. De scheurbuik kwam terug. De kapitein legde aan bij een eilandje bij Madagaskar. Daar was voldoende vers voedsel. De bemanning at citroenen en was na een paar dagen genezen. Met vers water en eten begonnen de schepen op 3 februari aan de grote oversteek naar Java. Op 4 juni waren ze bij Bantam. Het contact met de bewoners daar was slecht. Er kwam oorlog. Op 13 oktober vertrokken de Hollanders. Ze zeilden langs de noordkust van Java. Ook hier werd gevochten. Toen de schepen bij Bali aankwamen, waren nog eens 35 mannen dood. Hoeveel zijn er over? 92 Op 25 februari 1597 gingen ze naar huis. Twee mannen bleven op het eiland. De terugreis was zwaar. Er overleed nog één man. De Amsterdam was in zo’n slechte staat dat men het schip achterliet en in brand stak. Op 14 augustus 1597 bereikte het laatste van de drie schepen Texel. Hoeveel mensen kwamen terug? 89 ∞ 1 lesboek pagina 27 28 29 Aardappelen Hoe gebruiken we deze producten uit Amerika nu? Noem twee dingen. maïs Bijvoorbeeld: koken, de maïskolf eten, drogen en tot meel vermalen en er koekjes van maken aardbei Bijvoorbeeld: vers eten, als jam, in toetjes, met een andere vrucht als tweedrank pinda Bijvoorbeeld: gebrand eten, in pindakaas, in pindasaus paprika Bijvoorbeeld: vers eten, uit de oven met een vulling, gedroogd vermalen tot paprikapoeder. ananas Bijvoorbeeld: vers eten, als drank, als jam, schijven op siroop. cacaoboon Bijvoorbeeld: in chocolade, als warme of koude chocolademelk. 2 tomaat Bijvoorbeeld: voor sap, soep, saus (ketchup). tabak Bijvoorbeeld: voor sigaretten, sigaren, pijp. Kleur het rondje bij het goede antwoord. Waar komen de producten vandaan? suiker zijde avocado gember aardappel Amerika ✘ ❍ ❍ ✘ ❍ ❍ ✘ ❍ Azië ❍ ✘ ❍ ❍ ✘ ❍ ❍ Vele wegen naar India 31 Aardappelen 3 Waarom gingen mensen op ontdekkingsreis? Schrijf twee dingen op. Bijvoorbeeld: Ze wilden rijk worden. Om wetenschappelijk onderzoek te doen. Voor het avontuur. Ze waren nieuwsgierig naar andere landen. Ze wilden bekend worden en macht krijgen. 4 ∞ 5 Kleur het rondje bij het goede antwoord. De indianen waren de eersten die aardappelen aten. Hoe hielden ze de aardappelen lang goed? ❍ Door de aardappelen te koken. ❍ Door het vocht uit de aardappelen te persen. ✘ Door de aardappelen te bakken. ❍ ❍ Door de schil eraf te halen. Maak de zin af. Europeanen wilden geen aardappelen eten, omdat ze dachten dat je er ziek van werd. 6 Wie ging er eerst op ontdekkingsreis? Zet van vroeger naar nu. Vasco Da Gama, Bartholomeus Diaz, Columbus Bartholomeus Diaz, Vasco Da Gama, Columbus Columbus, Marco Polo, Magelhaes Marco Polo, Columbus, Magelhaes Columbus, Barentsz, Magelhaes Columbus, Magelhaes, Barentsz 7 32 Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. Van aardappelen word je ziek. Aardappelen komen uit Afrika. Vroeger dachten mensen van aardappelen ziek te worden. Door hongersnoden gingen mensen aardappelen eten. Vanaf het begin was de aardappel volksvoedsel. Vele wegen naar India waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Aardappelen 1 ∞ Welke dingen en mensen horen bij dit hoofdstuk? schip (Santa Maria), maïskolf, Mongoolse krijger, ananas Uit welke tijd komen de andere dingen en mensen? Kies uit: prehistorie, oudheid, Middeleeuwen. rendier: uit de prehistorie, Griek: uit de oudheid, mohammedaanse vrouw: uit de Middeleeuwen. 2 Welke drie ontdekkingsreizigers zitten verborgen in deze vreemde taal? Cocoson dapohud mmaar gavaslo Vasco Da Gama, Hudson, Marco Polo 3 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Welke staf is geen staf? Die van ❍ Jacob 4 ❍ een herder ❍ een bisschop ✘ een chef ❍ Welke woorden kun je maken met de letters in de vakjes? a p d n a p b c a r l e s a d c n o p a a m ï i o o a aardappel maïs, pinda cacaoboon Vele wegen naar India 33 * Samenvatting Ω Vele wegen naar India Waar gingen de vijf lessen over? Deze lessen gingen over de tijd van de ontdekkingsreizen. Je leerde over de reizen van Columbus en de gevolgen van die reizen. In deze lessen kwam je in een nieuwe periode: de vroegmoderne tijd. Deze periode duurde van ongeveer 1500 tot 1800. Voor deze periode waren de Middeleeuwen, de oudheid en de prehistorie. De tijd van 1500 tot 1600 noemen we de tijd van ontdekkers en hervormers. 䊴 50 v. Chr. 500 1500 1800 䊲 䊲 䊲 䊲 Prehistorie Oudheid Middeleeuwen Vroegmoderne tijd Ontdekkers en hervormers: 1500 -1600 les 1 Hoe de wereld eruitzag In de Middeleeuwen kenden de meeste mensen alleen het gebied waar ze woonden. Over andere gebieden hoorden ze alleen in verhalen of liederen. Vaak fantaseerden ze er dan heel wat bij. Er waren verhalen over mensen in India die blaften. Of over een volk met zulke grote lippen dat ze die over hun gezicht konden trekken. Volgens andere verhalen kon je bij het passeren van Kaap Bojador plotseling zwart worden. Aan het einde van de Middeleeuwen kwamen er steeds meer ontdekkingsreizigers. In de nieuwe tijd volgden er nog meer. Aan het einde van de Middeleeuwen waren alleen de werelddelen Europa, Azië en Afrika in Europa bekend. Over Amerika en Australië wist men nog niets. De mensen dachten dat de aarde plat was... en India in het westen lag. les 34 2 Grote reizen De eerste ontdekkingsreizen werden niet in de vijftiende en zestiende eeuw gemaakt. De eerste mensen maakten waarschijnlijk al ontdekkings- Vele wegen naar India Moderne tijd les 3 * De reizen van Columbus In 1492 begon Columbus een zoektocht naar de zeeroute naar India. De oude route liep via het oosten over land. Columbus wilde via het westen varen. Hij bestudeerde veel zee- en landkaarten en berekende hoe ver hij zou moeten varen. Hij kwam uit op 4400 kilometer. In werkelijkheid was de afstand 5600 kilometer. Columbus schatte de aarde dus te klein. Door zijn rekenfout belandde hij op een onbekend continent: Amerika. Hij dacht dat hij in India was en noemde de bewoners indianen. Columbus zeilde in opdracht van Spanje. De Portugezen vonden dat hij de grootte van de wereld niet goed inschatte en dat hij een te hoge beloning voor zichzelf vroeg. 2 5 4 3 1 2 3 4 5 6 7 8 9 9 8 7 S a m e n v a t t i n g Ω Vele wegen naar India reizen. Ze trokken rond op zoek naar voedsel. Ook de vikingen ontdekten land. Vanaf de tweede helft van de Middeleeuwen werden tochten steeds beter beschreven. Daardoor weten wij veel van de tochten van Marco Polo en Ibn Battuta. In 1271 maakte Marco Polo een reis naar het rijk van de Koeblai Khan. De Khan was de heerser van het rijk van de Mongolen. Weer thuis in Venetië vertelde Marco Polo Marco Polo bij de Khan over zijn reis. Veel mensen geloofden hem niet want zijn verhalen waren heel bijzonder. Een andere middeleeuwse ontdekkingsreiziger was de Noord-Afrikaan Ibn Battuta. Hij reisde langs de kust van Afrika, door India, China en Japan tot Java. De Portugese koning Hendrik zorgde ervoor dat de westkust van Afrika in kaart werd gebracht. Hij kreeg de bijnaam de Zeevaarder. passer kompas scheepslogboek jacobsstaf verrekijker zandloper astrolabium kwadrant ganzenveer 6 1 Vele wegen naar India 35 S a m e n v a t t i n g Ω Vele wegen naar India les 4 les 5 * 36 En velen volgden Eigenlijk was de tocht van Columbus in 1492 een mislukking. Hij kwam niet bij India uit. Andere zeevaarders zochten een route naar India in de andere windrichtingen. Vooral de Portugese prins Hendrik de Zeevaarder moedigde zeevaarders aan nieuwe wegen Rond 1550 was dit deel van de wereld in Europa bekend. te vinden. Na zijn dood in 1460 bleven de Portugezen zoeken naar een zeeweg naar India. In 1488 kwam Bartholomeus Diaz tot de zuidpunt van Afrika. In 1497 zeilde Vasco Da Gama om Afrika heen. Hij vond zo een zeeweg naar India. Ook vanuit ons land probeerde men een andere weg naar India te vinden. Willem Barentz zeilde naar het noordoosten. Hij liep vast in het ijs bij Nova Zembla in 1596. De Engelsman Henry Hudson zeilde naar het noordwesten. Hij kwam niet verder dan Noord-Amerika in 1610. In 1519 begon de Portugees Fernando de Magelhaes aan een reis om de wereld. Hij voer eerst in westelijke richting. Hij vond de doorgang aan de zuidpunt van Zuid-Amerika. Hij zeilde door naar Azië en de zuidpunt van Afrika en keerde terug naar Portugal. Veel van zijn bemanning overleefde deze tocht niet. De lange tochten waren gevaarlijk. Er was vaak niet genoeg vers voedsel. Het drinkwater was slecht. Er waren ziekten aan boord. Door een tekort aan vitamine C brak scheurbuik uit. Er waren ook opstanden aan boord, omdat de bemanning naar huis wilde. Aardappelen Door de ontdekkingsreizen leerden de mensen in Europa heel wat nieuwe producten kennen. Aardappelen, maïs, pinda’s, ananas, tomaat, aardbei, paprika, cacao, tabak en avocado komen allemaal uit de Nieuwe Wereld. Uit Azië kwamen specerijen zoals peper, nootmuskaat, saffraan, kaneel en kruidnagelen, maar ook papaver, wierook, gember en producten als porselein, sieraden en zijde. Vele wegen naar India ¡ 1 2 3 Wie was Montezuma? de keizer van de azteken Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Montezuma was bang voor de Spanjaarden, omdat: ✘ hij had gehoord van hun bijzondere wapens. ❍ ❍ zij uit Europa kwamen. ✘ het einde van zijn rijk was voorspeld. ❍ ✘ hij dacht dat er een god was teruggekeerd. ❍ Kleur het rondje bij het goede antwoord. De leider van de Spanjaarden heette: ✘ Cortés ❍ 4 lesboek pagina 30 31 Cortés en de azteken ❍ Doña Marina ❍ Karel V Maak de zin af. De azteken dachten dat de Spanjaarden op Ze dachten dit, omdat Montezuma ❍ Montezuma herten reden. ze nog nooit paarden hadden gezien. De grootste dieren die zij kenden waren herten. 5 6 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Veel azteken stierven in het gevecht tegen de Spanjaarden. Hoe kwam dat? ✘ door de Spaanse wapens ❍ ❍ door te weinig eten ❍ door zelfmoord ✘ door een pokkenepidemie ❍ Veel dingen van de azteken maakten diepe indruk op de Spanjaarden. Schrijf twee dingen op die de Spanjaarden heel bijzonder vonden. Bijvoorbeeld: de enorme steden en gebouwen, de architectuur, kennis van sterren- en wiskunde, mooie beeldhouwwerken, de kunst en muziek. 7 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Bij wie hoort het? azteken Spanjaarden ✘ metalen wapens ❍ ❍ ✘ kannibalisme ❍ ❍ ✘ mensenoffers ❍ ❍ ✘ harnassen ❍ ❍ ✘ donkere huid ❍ ❍ De Nieuwe Wereld 37 Cortés en de azteken 8 Montezuma stond ver boven zijn volk. Waaraan merk je dat? Geef twee voorbeelden uit het verhaal in het lesboek. Bijvoorbeeld: Montezuma werd gedragen. Dienaren hielden een zonnescherm boven zijn hoofd. Ze veegden de straat voor hem schoon. De mensen mochten hem niet in de ogen kijken. 9 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Cortés probeerde indruk op Montezuma te maken door: ❍ het Spaanse volkslied te zingen. ❍ ✘ de paarden te laten steigeren. ❍ ✘ geweren af te vuren. ❍ een toespraak te houden. ❍ ✘ kanonnen af te schieten. ❍ de flamenco te dansen. ¡ Gebruik de tijdbalk om opdracht 10, 11 en 12 te maken. 䊴 50 v. Chr. 500 1500 1800 䊲 䊲 䊲 䊲 Prehistorie Oudheid Vroegmoderne tijd Middeleeuwen 1519 Cortés 10 11 In de bovenste tijdbalk zijn twee perioden niet ingevuld. Welke? Schrijf de namen in de tijdbalk. In welke periode speelt het verhaal van Cortés? in de vroegmoderne tijd 12 13 38 Geef op de onderste tijdbalk aan in welk jaar het verhaal van Cortés speelt. Kleur het rondje bij het goede antwoord. Cortés leefde in de vroegmoderne tijd. Wat gebeurde er ook in die periode? ❍ de vikingtochten ❍ de tochten van Marco Polo ❍ de kruistochten ✘ de tocht van Magelhaes ❍ ❍ de volksverhuizingen De Nieuwe Wereld Cortés Moderne tijd Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. De azteken hebben veel van hun geschiedenis getekend. Kijk nog eens naar pagina 30 en 31 in het lesboek. Zet de tekeningen op de goede volgorde door een cijfer in de hokjes te zetten. Cortés en de azteken 1 3 6 1 ¡ 5 2 4 2 Schrijf bij alle tekeningen van de vorige opdracht een zin. Bijvoorbeeld: 1: De azteken krijgen een voorspelling over het einde van hun rijk. 2: Cortés wordt vriendelijk ontvangen door de azteken. 3: De indianen geven Cortés een vrouw cadeau. Cortés noemt haar Doña Marina. 4: Als de Spanjaarden de hoofdstad van de azteken willen veroveren, breekt er een pokkenepidemie uit. Veel mensen gaan dood. 5: Montezuma is vermoord. 6: De hoofdstad Tenochtitlan wordt vanaf de zee aangevallen. De Nieuwe Wereld 39 ™ 1 2 lesboek pagina 32 33 34 35 Soldaten en landbouwers Maak de tekening van Tenochtitlan af. Ω Verbind de stad met het vasteland. Ω Geef met kleuren aan wat water en wat land is. Ω Teken op het plein een tempelpiramide. Schrijf op wat je weet over Tenochtitlan. Bijvoorbeeld: iets over het aantal inwoners, de ligging, de dammen, de aquaducten, de chinampa’s, de tempels. 3 4 Weet jij wat de volgende woorden uit de taal van de indianen betekenen? Kies uit: vulkaan, stad, god, maïskoek. Quetzalcoatl god Tortilla maïskoek Popocatepetl vulkaan Tenochtitlan stad Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Als azteekse krijgers wilden aanvallen: ✘ maakten ze zoveel mogelijk lawaai. ❍ ❍ slopen ze steeds dichterbij. ✘ bliezen ze op fluiten. ❍ zwaaiden ze met metalen wapens. ❍ ✘ gaven ze elkaar tekens met trommels. ❍ sprongen ze op hun paard. ❍ 40 De Nieuwe Wereld Maak deze opdracht samen met een klasgenoot. Stel je eens voor dat jij een Spanjaard bent uit de vroegmoderne tijd. Je kent geen mensen uit andere landen. Dan leer je de azteken kennen! Het is voor jou een grote verrassing dat de azteken anders leven dan jij. Daarom wil je alles van ze weten. Schrijf met een klasgenoot vijf vragen op voor een azteekse soldaat. Schrijf ook vijf vragen op voor een azteekse boer. De tekeningen op pagina 30 tot en met 35 in je lesboek kunnen je daarbij helpen. Soldaten en landbouwers 5 Als jullie klaar zijn, stellen jullie de vragen aan je juf of meester. Die speelt de rol van azteekse soldaat en boer. Schrijf de antwoorden ook op. ™ De Nieuwe Wereld 41 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Soldaten en landbouwers 1 Hoe weten wij hoe de azteken leefden? Schrijf drie dingen op. Bijvoorbeeld: door opgravingen, door Spaanse of Zuid-Amerikaanse verhalen, door Spaanse of Zuid-Amerikaanse teksten. 2 Schrijf naast elke tekening het antwoord op de volgende vragen: Dit is: een kalender. Het is gemaakt van: ™ Het leert ons: Dit is: steen. hoe de azteken de tijd berekenden. een beeldje van een moeder met kind. Het is gemaakt van: Het leert ons: klei. hoe azteekse vrouwen eruitzagen. Ook leert het ons iets over de kunst van de azteken. Dit is: een fluit. Het is gemaakt van: Het leert ons: Dit is: dat de azteken muziek maakten. een hoofdtooi van Montezuma. Het is gemaakt van: Het leert ons: azteken. 42 De Nieuwe Wereld hout of been. veren. iets over de kleding van belangrijke £ 1 Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Bij wie hoort het? Huitzilopochtli ✘ zon ❍ wind ❍ ✘ oorlog ❍ regen ❍ vlinders ❍ sneeuw ❍ 2 Quetzalcoatl ❍ ✘ ❍ ❍ ❍ ✘ ❍ ❍ Tlaloc ❍ ❍ ❍ ✘ ❍ ❍ ✘ ❍ Kleur het rondje bij het goede antwoord. De azteken hadden een andere kalender dan wij. Hoe lang duurde een eeuw bij de azteken? ❍ 12 maanden 3 lesboek pagina 36 37 De azteekse goden ❍ 100 jaar ✘ 52 jaar ❍ ❍ 52 weken Welke twee goden zie je hier? A Tlaloc B Huitzilopochtli A 4 B Waaraan herken je de twee goden van vraag 3? Bijvoorbeeld: Tlaloc heeft een neus die op een slang lijkt. Zijn snor lijkt op een wolk. Huitzilopochtli draagt een verentooi, wapens en een schild. 5 Wat was de taak van de twee goden van vraag 3? Tlaloc was de god van de regen en vruchtbaarheid. Huitzilopochtli was de god van de zon en de oorlog. De Nieuwe Wereld 43 De azteekse goden 6 7 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Hoe was volgens de azteken de zon ontstaan? ❍ Een god had de zon gemaakt. ✘ Een god was in het vuur gesprongen en als de zon opgestegen. ❍ ❍ Een god had zijn leven aan de zon gegeven. ❍ Een god bevrijdde de zon iedere dag van de nacht. Kleur het rondje bij het goede antwoord. Huitzilopochtli was de belangrijkste god. De azteken dachten dat hij de zon was. Iedere dag brachten ze de zon een offer. Zo wisten ze zeker dat hij iedere dag weer opkwam. Wat offerden ze? ❍ licht £ ✘ bloed ❍ ❍ voedsel ❍ warmte 8 Van welke goden zijn deze twee tempels? van Huitzilopochtli en Tlaloc 9 44 De azteken offerden mensen aan de goden. Wat vind jij van deze mensenoffers? Denk je dat de azteken wreder waren dan de Spanjaarden? De Nieuwe Wereld Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Een van de dingen die de Spanjaarden in Mexico vonden was het cijferschrift. De azteekse goden 1 Dit was een 9: Verzin nu zelf de cijfers 1 tot en met 8 en 10. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 £ 2 Schrijf naast elke tekening het antwoord op de volgende vragen: Dit is: een slang met twee koppen. Het is gemaakt van: Het leert ons: edelstenen (turkoois). over de kunst en symbolen van de azteken. Dit is: een ring aan een muur. Het is gemaakt van: Het leert ons: steen. dat de azteken aan sport deden. Door de ring moest een bal worden gegooid. Dit is: een godenmasker. Het is gemaakt van: edelstenen (turkoois) met stukjes vulkanisch glas. Het leert ons: iets over de godsdienst van de azteken en ook over de manier waarop ze kunst maakten. De Nieuwe Wereld 45 ¢ lesboek pagina 38 39 40 41 Pizarro en de inca’s lichtblauw geel rood oranje groen groen 1 Welk gebied kenden de mensen aan het einde van de Middeleeuwen? Kleur het lichtblauw. lichtblauw Waar gingen de Portugezen aan het einde van de Middeleeuwen op ontdekkingsreis? Kleur dat gebied rood. rood Welk gebied leerden de mensen tussen 1492 en 1500 kennen? Kleur het geel. geel Welk gebied leerden wij door Cortés kennen? Kleur het oranje. oranje Welke nieuwe gebieden kwamen er door Magelhaes bij? Kleur ze groen. groen Welk werelddeel was in 1525 (na Magelhaes) nog niet bekend? Zet er met rood schuine strepen in. 2 Kleur het rondje bij het goede antwoord. Het incarijk lag in: ❍ Mexico 3 ✘ Peru ❍ ❍ Argentinië Kleur het rondje bij het goede antwoord. De armste mensen uit het incarijk betaalden hun belasting met: ❍ een deel van hun werk 46 ❍ Brazilië De Nieuwe Wereld ❍ graan ❍ diensten ✘ luizen ❍ 5 Waar of niet waar? Streep het foute antwoord door. Door de ontdekking van Machu Picchu weten wij veel over incasteden. Veel inca’s gingen dood aan de griep; een nieuwe ziekte die de Spanjaarden meebrachten uit Europa. Pizarro was de aanvoerder van de Spanjaarden. De inca’s verloren van de Spanjaarden, omdat ze te weinig soldaten hadden. waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar waar / niet waar Kleur het rondje bij het goede antwoord. Door het hele incarijk lagen goede wegen. Bij welk volk waren wegen ook belangrijk? ❍ de Grieken 6 Pizarro en de inca’s 4 ✘ de Romeinen ❍ ❍ de Franken Maak de zinnen af. Atahualpa gaf de Spanjaarden in ruil voor zijn vrijheid ❍ de vikingen ¢ een kamer vol met goud en zilver. De Spanjaarden zeiden dat ze Atahualpa zouden vrijlaten, maar ze vermoordden hem. 7 Deze soldaat was met een gids op zoek naar Vierhonderd jaar geleden vond een archeoloog goud. Maar de mannen kwamen nooit terug. hen in een grot. Teken hier wat hij terugvond. 8 Kijk naar de vorige vraag. Schrijf op wat de archeoloog niet terugvond. De archeoloog vond geen kleding, schoenen of vlees terug, want dat is na honderden jaren vergaan. De Nieuwe Wereld 47 Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Pizarro en de inca’s 1 Schrijf op hoe deze mensen zich verplaatsten. En het pakje? De incavrouw liep. De mensen liepen. De boer liep. Spaanse edelman reed op een paard. De incakoning werd gedragen. De soldaat liep. Het kindje werd gedragen. Door mensen of een lama gedragen. ¢ 48 De Nieuwe Wereld ∞ 1 Handwerk van de inca’s Waarvan maakten de inca’s de volgende dingen? Schrijf het eronder. veren hout, steen wol of brons leer 2 leer en een veer hout goud klei Vroeger en nu. Kleur de rondjes bij de goede antwoorden. Gebruikten de inca’s het materiaal vroeger of gebruiken wij het nu? ijzer wol plastic leer goud hout 3 lesboek pagina 42 43 vroeger ❍ ✘ ❍ ❍ ✘ ❍ ✘ ❍ ✘ ❍ nu ✘ ❍ ✘ ❍ ✘ ❍ ✘ ❍ ✘ ❍ ✘ ❍ Kleur het rondje bij het goede antwoord. Als belangrijke inca’s doodgingen, werd er van hun lichaam een mummie gemaakt. Welk volk had ook mummies? ❍ de Franken ✘ de Egyptenaren ❍ ❍ de Romeinen ❍ de vikingen De Nieuwe Wereld 49 Handwerk van de inca’s 4 De inca’s kenden het wiel niet. Wat moesten ze daardoor allemaal zelf doen? Bijvoorbeeld: Ze moesten alles zelf dragen. Pottenbakkers hadden geen draaischijf. 5 Welke voorwerpen ken je uit de vorige lessen? ∞ de verentooi en de hoge, ronde Spaanse helm Uit welke tijd komen de andere dingen? De gladiatorenhelm komt uit de Romeinse tijd. De vikinghelm komt uit de Middeleeuwen. 6 Kleur het rondje bij het goede antwoord. De inca’s knoopten veel dingen aan elkaar, omdat ❍ ze dat mooi vonden. ✘ ze geen spijkers hadden. ❍ 7 Kleur het rondje bij het goede antwoord. De meeste messen van de inca’s waren gemaakt van: ✘ steen ❍ 8 ❍ brons ❍ koper ❍ goud Kleur het rondje bij het goede antwoord. In welke periode maakten mensen in Europa messen van hetzelfde materiaal als de inca’s? ✘ in de prehistorie ❍ ❍ in de Middeleeuwen 50 ❍ ze veel touw hadden. ❍ ze daar goed in waren. De Nieuwe Wereld ❍ in de oudheid ❍ in de vroegmoderne tijd Als je tijd over hebt, maak dan de opdrachten op deze bladzijde. Handwerk van de inca’s ∞ 1 De inca’s konden niet schrijven. Toch hadden ze een manier om informatie vast te leggen. Dat was de ‘quipu’ (spreek uit: kwie-poe): een draad waaraan andere draden werden geknoopt. De draden hadden allemaal verschillende kleuren. Iedere kleur beeldde iets uit. Bijvoorbeeld rood voor schapen. De inca’s maakten dan evenveel knopen in de rode draad als er schapen waren in het dorp. Maak nu zelf een ‘quipu’ van je klas. Kleur de draden en teken er knopen in. De draden hebben de volgende kleuren: 1 jongens: rood 2 meisjes: groen 3 leerlingen: blauw 4 meester: rood-wit gestreept; juf: groen-wit gestreept 5 dieren: geel Bedenk voor de draden 6, 7 en 8 zelf dingen. 6 7 8 De Nieuwe Wereld 51 * Samenvatting Ω De Nieuwe Wereld Waar gingen de vijf lessen over? Deze lessen gingen over de verovering van Zuid-Amerika door de Spanjaarden. Je leerde over het leven van de azteken in Mexico en van de inca’s in Peru. Je leerde over hun dagelijks leven, hun godsdienst en hun cultuur. In deze lessen was je in de vroegmoderne tijd, de periode van 1500 tot 1800. 䊴 50 v. Chr. 500 1500 1800 䊲 䊲 䊲 䊲 Prehistorie Oudheid Middeleeuwen Vroegmoderne tijd Ontdekkers en hervormers: 1500 -1600 In het Boek van de Tijd zag je het verhaal van de verovering van het incarijk door Pizarro. 52 les 1 les 2 Cortés en de azteken In 1519 kwam Cortés met 500 soldaten in Mexico aan. Daar woonden de azteken, het machtigste indianenvolk. Hun koning was Montezuma. De azteken kenden geen paarden, kanonnen en geweren. Toen ze de Spanjaarden zagen, dachten ze dat hun god Quetzalcoatl was teruggekomen. Dat was voorspeld. De Spanjaarden waren alleen nog maar indianen tegengekomen die in hutten in kleine dorpen woonden. Toen ze aankwamen in Tenochtitlan, de hoofdstad van de azteken, waren ze verbaasd over de grote rijkdom. Het goud van de azteken maakte de Spanjaarden hebberig. De soldaten van Cortés veroverden grote delen van het azteekse rijk en doodden veel azteken. Soldaten en landbouwers In Tenochtitlan woonden zeker 100.000 mensen, maar waarschijnlijk nog veel meer. De Spanjaarden waren verbaasd. Nog nooit hadden ze een stad gezien met zoveel tempels en inwoners. In Europa zou er in zo’n grote De Nieuwe Wereld Moderne tijd S a m e n v a t t i n g Ω De Nieuwe Wereld * Twee azteekse krijgers les 3 stad nooit genoeg eten en drinken voor zoveel mensen zijn. De azteken voerden water naar de stad via aquaducten, net als bij de Romeinen. Op chinampa’s (drijvende eilanden) en kaalgebrande grond verbouwden ze maïs. De azteken waren landbouwers, maar ook krijgers. Als ze op oorlogspad gingen, veroverden ze niet alleen producten (voedsel, sieraden enzovoort), maar ook gevangenen voor hun mensenoffers. Iedere volwassen man moest meevechten. Bij hun strijd maakten de azteken zoveel mogelijk lawaai. Hun wapens waren van steen of hout. Met trommels werden tekens doorgegeven. In de tijd van Cortés waren de azteken het machtigste volk in Mexico. Ze lieten andere stammen in hun gebied Verentooi van een belasting betalen en maakten veel krijgsgevangenen. belangrijke azteek De azteekse goden De Spanjaarden geloofden in één god. De azteken geloofden in veel goden, net als de Egyptenaren, de Romeinen en de Friezen. De hoofdstad Tenochtitlan had veel tempels voor hun goden. Op sommige tempels werden mensenoffers gebracht, bijvoorbeeld aan de god Huitzilopochtli, de god van de zon en de oorlog. Ook Tlaloc, de god van de regen en de vruchtbaarheid kreeg offers. De azteken geloofden dat de zon was ontstaan toen een god in het vuur was gesprongen. Hij veranderde in de zon. De zon kon alleen met bloed bewegen. De aarde kon alleen blijven leven als de zon bloed van mensenoffers kreeg. Meestal werden krijgsgevangenen geofferd. Quetzalcoatl was de windgod. De azteken geloofden dat hij ook de landbouw en het handwerk had uitgevonden. De Nieuwe Wereld 53 S a m e n v a t t i n g Ω De Nieuwe Wereld Azteekse goden: Quetzalcoatl (wind), Tlaloc (regen, vruchtbaarheid), Huitzilopochtli (zon, oorlog) les 4 * Incabeeldje les 54 5 Pizarro en de inca’s De Spanjaard Pizarro was op zoek naar El Dorado, het goudland. Dat was het rijk van de inca’s. Nu heet dat land Peru. Het rijk van de inca’s was net als het Romeinse Rijk en het rijk van Karel de Grote verdeeld in provincies. De provincies werden bestuurd door edelen. Net als de Romeinen had het incarijk goede wegen. Als de inca’s nieuwe gebieden veroverden, werden de zonen van de overwonnen heersers naar de hoofdstad Cuzco gebracht. Daar werden ze opnieuw opgevoed. Het bestuur en het grote leger waren erg duur. De inwoners betaalden daarom belasting in de vorm van werk of diensten. Ze bewerkten het land, gingen in het leger, legden wegen aan of waren koerier. De armste mensen betaalden met luizen. Toen de Spanjaarden kwamen, was de oude incakoning net overleden. Zijn twee zoons Atahualpa en Huascar vochten om de macht. Atahualpa won, maar was niet sterk genoeg voor de Spanjaarden. Die namen hem in 1532 gevangen. Een beroemde stad was Machu Picchu. De ruïnes Rond 1550 was dit deel van de wereld in Europa bekend. bestaan nog steeds. Handwerk van de inca’s Inca’s waren goede handwerkslieden. Ze hadden een bloeiende nijverheid. Met eenvoudige gereedschappen maakten ze prachtige dingen. Zo werd een steen door de inca’s als hamer gebruikt. Voorwerpen maakten ze van hout, been, metaal, leer, klei en touw. Kleding maakten ze van katoen en wol. Verf maakten ze van sappen van wortels, stengels en bladeren. Net als de Egyptenaren maakten ze mummies van hun gestorven leiders. De azteken en inca’s konden niet schrijven. Ze tekenden hun boodschappen. Ze kenden wel een cijfersysteem. De Nieuwe Wereld Colofon Hoofdauteur Ron de Bruin Illustraties binnenwerk Ruud Bruijn Wim Euverman Fred de Heij Eric Heuvel Gerard Vroon Kelvin Wilson Foto's binnenwerk David van Duynhoven, Reflections fotografie, Den Haag (p. 36) Els van der Kolk, Breda (p. 18) Rijksmuseum voor Volkenkunde, Leiden (p. 54) Illustratie omslag Ruud Bruijn Foto omslag Nick White Medewerking lay-out De Vonk, Tilburg Redactie TRC, Marinell Bruys, Wouw Projectgroep Zwijsen Els van der Kolk (projectleiding) Linda Vogelesang (bureauredactie) Mirjam Faessen (beeldredactie) Harriëtte van den Heuvel (vormgeving) Tessa Sponselee (productiebegeleiding) Christa Hage (marketingadvies) Jan van Wonderen (uitgever) 0 1 2 3 4 5 / 08 07 06 05 04 03 03 ISBN 90.276.8300.x © Uitgeverij Zwijsen Educatief B.V., Tilburg Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 j˚ het Besluit van 20 juni 1974, St. b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St. b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. De uitgever heeft getracht alle rechthebbenden te achterhalen. Indien iemand meent als rechthebbende in aanmerking te komen, kan hij of zij zich tot de uitgever wenden. Zwijsen