DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: indiening van het werelderfgoednominatiedossier voor de “begraafplaatsen en herdenkingssites van de Eerste Wereldoorlog (Westelijk Front)”, met het oog op de behandeling door het UNESCO Werelderfgoedcomité in 2018 1. Situering Het erfgoed van de Eerste Wereldoorlog speelt een prominente rol in de herdenking van “100 jaar Groote Oorlog”. Om het erfgoed van de Eerste Wereldoorlog duurzaam te verankeren, is er sinds 2002 een strategie op vier sporen uitgewerkt. Onderzoek vormde de wetenschappelijke basis. Hierop werd een beschermingsbeleid opgestart en werden er belangrijke inspanningen geleverd om het beheer van WO I-erfgoed op vlak van restauratie, onderhoud en ontsluiting uit te werken. Het sluitstuk van deze erfgoedstrategie is het dossier dat Vlaanderen in samenwerking met Wallonië en Frankrijk heeft voorbereid om de belangrijkste begraafplaatsen en herdenkingssites van de Eerste Wereldoorlog aan het voormalige Westelijke Front te laten erkennen. Een erkenning als UNESCO Werelderfgoed zal een passende en blijvende herinnering vormen aan de gebeurtenissen die zich hier honderd jaar geleden hebben afgespeeld, ook na 2018. De begraafplaatsen en herdenkingssites van de Eerste Wereldoorlog dragen unieke waarden uit: Ze zijn de getuigen van de instelling van een nieuwe dodencultus: het is de eerste maal in de geschiedenis dat alle gesneuvelden, los van rang, stand of nationaliteit, individueel worden herdacht. De stoffelijke overschotten werden individueel begraven en de namen van vermisten werden ingeschreven op monumentale herdenkingstekens. De militaire begraafplaatsen en monumenten zijn ook uniek door de kwaliteit van hun architecturale vormgeving en landschappelijke inplanting. Ze zijn de materiële afdruk van het voormalige front. Hun hoeveelheid en concentratie geven de intensiteit en schaal van de Eerste Wereldoorlog aan. De vele nationaliteiten tonen aan hoe globaal de oorlog was. De begraafplaatsen en monumenten voor de vermisten hebben nog steeds een actueel en levendig karakter. Er worden nog steeds gesneuvelden bijgezet. Nog steeds bezoeken duizenden uit heel de wereld de sites, al of niet op zoek naar verwanten. De sites zijn uitgegroeid tot plaatsen voor reflectie. Ze zijn een ethisch appel voor mens en maatschappij. 2. Sterk bestuurlijk draagvlak Alle betrokken partners ondertekenden op 11 juni 2015, in Nieuwpoort, een convenant waarmee ze akkoord gaan om in een open en constructieve dialoog de best mogelijke omstandigheden te creëren om het nominatiedossier uit te werken. Pagina 1 van 4 Die partners waren: Voor de Vlaamse Regering: Geert Bourgeois, minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed Voor de Vlaamse Overheid: Het agentschap Onroerend Erfgoed Het agentschap voor Natuur en Bos Het departement internationaal Vlaanderen Het departement Landbouw en Visserij Het departement Ruimte Vlaanderen Toerisme Vlaanderen Waterwegen en Zeekanaal NV Voor de beheerders van militaire begraafplaatsen en andere herdenkingssites: De Commonwealth War Graves Commission De Direction de la Mémoire, du Patrimoine et des Archives van het Franse ministerie van Defensie Het Instituut voor Veteranen – Nationaal Instituut voor Oorlogsinvaliden, Oud-strijders en Oorlogsslachtoffers De Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge De VZW Bedevaart naar de Graven aan de IJzer Voor de provincie West-Vlaanderen: De deputatie van de provincie West-Vlaanderen Voor de gemeentes: De gemeente Alveringem De stad Diksmuide De gemeente Heuvelland De gemeente Houthulst De stad Ieper De gemeente Langemark-Poelkapelle De stad Mesen De stad Nieuwpoort De stad Poperinge De gemeente Zonnebeke Voor het maatschappelijke middenveld: Het Algemeen Boerensyndicaat De Boerenbond Natuurpunt De Unie van Zelfstandige Ondernemers West-Vlaanderen Voka - Kamer van Koophandel West-Vlaanderen De partners die mee het convenant ondertekenden werden voor alle stappen in het dossier uitvoerig geïnformeerd en geconsulteerd. Zij zullen ook deel uitmaken van de structuur die in Vlaanderen werd uitgewerkt voor het toekomstige beheer. Pagina 2 van 4 3. Voorbereidingstraject Het dossier wordt langs Vlaamse zijde getrokken door het agentschap Onroerend Erfgoed, in Wallonië door het Département du Patrimoine en in Frankrijk door een associatie van 14 NoordFranse departementen. De afgelopen jaren hebben vertegenwoordigers van de verschillende partners gewerkt aan het nominatiedossier dat vandaag voorligt. Het nominatiedossier dat de afgelopen jaren werd uitgewerkt motiveert de wereldwijde uniciteit van het project. De ‘Uitzonderlijke Universele Waarde’ (Outstanding Universal Value) blijkt uit: - De instelling van een nieuwe geïndividualiseerde dodencultus; - De hoogstaande kwaliteit van de architectuur en landschapsarchitectuur van deze sites; - De oproep tot vrede en samenwerking die ervan uit gaat. Het nominatiedossier omvat een precieze identificatie van de 139 begraafplaatsen en herdenkingssites van de Eerste Wereldoorlog die worden voorgedragen voor werelderfgoederkenning, Hiervan bevinden zich 27 sites in Vlaanderen, 16 in Wallonië en 96 in Frankrijk. De sites worden gedetailleerd beschreven en hun historiek wordt toegelicht. Het beheerplan (ook benoemd als management plan, afgekort MP) dat een onderdeel vormt van het nominatiedossier richt zich op het in stand houden van de uitzonderlijke en universele waarde van het werelderfgoed. Het gaat daarbij om: - Het beschermen, behouden, duurzaam onderhouden en beheren van het werelderfgoed; - Het op adequate wijze inpassen van nieuwe ontwikkelingen; - Het uitdragen van het werelderfgoed naar de samenleving. De partners die mee het convenant ondertekenden werden voor alle stappen in het dossier uitvoerig geïnformeerd en geconsulteerd. Zij zullen ook deel uitmaken van de structuur die in Vlaanderen werd uitgewerkt voor het toekomstige beheer. De Werelderfgoedconventie voorziet dat één lidstaat bij de Conventie een werelderfgoednominatie voordraagt, zelfs wanneer er andere lidstaten bij betrokken zijn. Wel is het zo dat alle betrokken landen het nominatiedossier mee moeten ondertekenen, om de gezamenlijke voordracht duidelijk te maken. In het geval van de begraafplaatsen en herdenkingssites van Eerste Wereldoorlog zal België de nominatie indienen. Het dossier zal na ondertekening door de permanente vertegenwoordigers van België en Frankrijk bij Unesco vóór 31 januari 2017 ingediend worden. 4. Formele evaluatietraject en verder vervolg Het ondertekende dossier zal vóór 31 januari 2017 aan UNESCO worden overhandigd. Die overhandiging zal gebeuren door diplomatieke vertegenwoordigers van Vlaanderen, Wallonië en Frankrijk. De volgende stappen worden nadien doorlopen tot goedkeuring: - Formele ontvankelijkheidsverklaring door het Werelderfgoedcentrum. - Adviezen ICOMOS en IUCN, de twee onafhankelijke expertenorganisaties die een advies afleveren aan het Werelderfgoeddossiers bij alle nominaties m.b.t. culturele landschappen, met plaatsbezoek in het najaar 2017. - Mondelinge terugkoppeling ICOMOS met de lidstaten in december 2017. - Beantwoorden van eventuele bijkomende schriftelijke vragen van ICOMOS en IUCN tegen 28 februari 2018. Pagina 3 van 4 - - Het definitieve advies van IUCN en ICOMOS wordt bezorgd aan het Werelderfgoedcomité in het voorjaar van 2018. Beide adviezen worden vertaald naar een ontwerpbeslissing. Die kan volgende uitspraak hebben: o Beslist “de begraafplaatsen en herdenkingssites van de Eerste Wereldoorlog (Westelijk Front)”,in te schrijven op de Werelderfgoedlijst o Beslist “de begraafplaatsen en herdenkingssites van de Eerste Wereldoorlog (Westelijk Front)”terug te sturen naar de lidstaten voor aanpassing (“refer”). Die aanpassingen kunnen in principe vrij snel doorgevoerd worden. In theorie kan het Werelderfgoedcomité de nominatie in 2019 al opnieuw behandelen o Beslist “de begraafplaatsen en herdenkingssites van de Eerste Wereldoorlog (Westelijk Front)” terug te sturen naar de lidstaten voor grondige herwerking (“defer”). Deze herwerking zal veel tijd kosten. Het aangepaste dossier moet ook opnieuw ter plaatste onderzocht worden door een expert van ICOMOS. Het Werelderfgoedcomité kan een aangepast dossier daardoor ten vroegste opnieuw in 2020 bespreken. o Beslist “de begraafplaatsen en herdenkingssites van de Eerste Wereldoorlog (Westelijk Front)”niet in te schrijven op de Werelderfgoedlijst. Dat betekent dat het Comité van oordeel is dat er geen sprake is van Uitzonderlijke Universele Waarde. De ontwerpbeslissing wordt zes weken voor de start van de jaarlijkse bijeenkomst van het Werelderfgoedcomité online geplaatst. Lidstaten hebben dan nog de kans om feitelijke onjuistheden te signaleren. Behandeling door het Werelderfgoedcomité, in de zomer van 2018. De Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed Geert BOURGEOIS Pagina 4 van 4