# HET De zorg voor littekens WESTHOEKFRONT 1914/2014 Een eeuw erfgoedbeleid rond Wereldoorlog I-relicten K O E N H I M P E [ A G E N T S C H A P O N R O E R E N D E R F G O E D – V L A A M S E O V E R H E I D ] Toen de kanonnen in 1918 uiteindelijk zwegen, was een groot deel van de Westhoek veranderd in een maanlandschap. Ook na een periode van driftige wederopbouw liet de wereldbrand een reeks littekens achter in dit landschap. Maar ook littekens vervagen. Hoe gingen we in de voorbije eeuw om met deze traumatische getuigenissen? En wat deed – én doet – de overheid voor het behoud van ons oorlogserfgoed? Erfgoedonderzoeker Koen Himpe geeft een overzicht van het erfgoedbeleid rond WO 1-relicten in Vlaanderen.1 De1Eerste Wereldoorlog heeft een onmiskenbare invloed gehad op het Vlaamse landschap, zeker in de Westhoek, waar een meer dan 40 kilometer lange frontlijn vanaf Mesen over Heuvelland, Ieper, Langemark, Houthulst en Diksmuide tot voorbij Nieuwpoort liep.2 Maar ook in de aansluitende gebieden binnen schootsbereik (Wervik, Menen, Ledegem, Moorslede, Poperinge, Vleteren, Alveringem, Lo-Reninge, Staden, Koekelare, Koksijde en Middelkerke) heeft de oorlog lelijk huisgehouden. Gedurende meer dan vier jaar werden over een gebied van zowat 580 km² vijandelijke achterhoedelinies verwoest. Aan de Vlaamse midden- en oostkust (Middelkerke, Oostende, Bredene, De Haan, Blankenberge, (Zee)Brugge en Knokke-Heist) en in de grensregio met het tijdens de Eerste Wereldoorlog neutrale Nederland (Damme, Maldegem, Assenede, Zelzate, Wachtebeke, Moerbeke, Stekene, Sint-Gillis-Waas, Beveren-Waas, Kruibeke en Stabroek, Kapellen, Brasschaat, Schoten, Schilde, Ranst, Brecht, Beerse en Turnhout) getuigen kustbatterijen en bunkerlinies of Stellungen nog van de wereldbrand. Ook de zones waar begin- en eindoffensieven werden uitgevochten (zoals de Velp- en Getevallei, het Nationaal Reduit rond Antwerpen, de Leie- en Scheldevallei) dragen nog de littekens van de Groote Oorlog. Verspreide materiële sporen vind je zowat overal in voormalig bezet gebied: in herenhuizen waar officieren werden ingekwartierd, bossen waar militair werd getraind of brandhout werd gekapt, akkers waarin vliegvelden werden aangelegd… En dan zijn er nog de plaatsen waar na de wapenstilstand doden werden herdacht en (her)begraven. De herinnering aan de oorlog is in Vlaanderen nooit ver weg. 12 | © Koen Himpe Sites de Guerre, een eerste beschermingspoging Vlaanderen heeft er lang over gedaan om de erfgoedwaarde van al die sporen te onderkennen. In 1922 al stelde het toenmalige Ministerie van Landsverdediging voor verschillende oorlogsoorden of zogenaamde sites de guerre, hoofdzakelijk in de sector van het IJzerfront, te beschermen. Het ging om een selectie van een vijfentwintigtal sites die men als educatieve openluchtmusea wilde inrichten.3 Tot die selectie behoorden zowel geallieerde stellingen (onder meer het Grand Redan in Nieuwpoort, de Belgische observatiepost van Pervijze, de torenruïne van Oud Stuivekenskerke en de Dodengang in Kaaskerke) als Duitse sites (het Lange Max-geschutskanon in Koekelare, de Tirpitzbatterie in Oostende, de Wilhelm II-batterie in Knokke). Enkele jaren daarvoor had Winston L.S. Churchill zelfs voorgesteld om de Lakenhallen, de Sint-Maartenskerk en bij uitbreiding de ganse Ieperse stadskern als ruïne te consolideren. En vanaf 1933 was er van Britse zijde ook een sterk pleidooi om bunkersites of zogenaamde Pill-boxes in de Ieper- en Mesenboog van sloop te vrijwaren.4 Toch zou het nog tot de Tweede Wereldoorlog duren vooraleer de eerste effectieve beschermingen van WO 1-relicten juridisch werden doorgevoerd. Vreemd genoeg lag het eerste beschermde object buiten de voormalige frontzone: het in 1942 beschermde landschap rond het Newfoundland Memorial, omstreeks 1924 opgetrokken op de grens tussen Harelbeke en Kortrijk. Het 1 Artikel op basis van de lezing ‘Bescherming WO 1-erfgoed, erkenning voor de sporen van de strijd’ door K. Himpe in samenwerking met H. Decoodt, (2012), colloquium ‘Het erfgoed van de Eerste Wereldoorlog in een ruimtelijk perspectief ’, 1-2 maart 2012, Onroerend Erfgoed, Provincie WestVlaanderen, UGent en HOGent, Projectsecretariaat 100 jaar Groote Oorlog. 3 Voor meer achtergrond verwijzen we naar de bijdrage ‘Hergebruik of oorlogstoerisme? De omgang met Belgische militaire sites als sporen van de strijd, 1914-1940’ door J. Vaesen (2008) , internationaal colloquium ‘En toen zwegen de kanonnen’, 3-6 november 2008, Algemeen Rijksarchief en Kon. Legermuseum. 2 Deze zone kende een dynamische frontlijn in de zuidelijke heuvelstreek en een stabiele frontlijn in de grotendeels onder water gezette noordelijke IJzervlakte. 4 Hierbij wordt verwezen naar de inventarisatiecampagne van ‘The Pillboxes of Flanders’, opgemaakt door Kolonel Edward G.L. Thurlow. | 13 2 2 1 # HET WESTHOEKFRONT 1914/2014 1 Newfoundland Memorial op de grens Harelbeke-Kortrijk [ foto K. Himpe ] 2 Het beschermd landschap rond het Newfoundland Memorial wordt doorsneden door de R8-ringweg rond Kortrijk [ foto K. Himpe ] 3 Semipermanente noodwoning te Reninge [ foto H. Decoodt - N. Bogaert ] 3 © Koen Himpe ‘Zoekende’ initiatieven beeldhouwwerk herdenkt het bevrijdingsoffensief van oktober 1918 en markeert de oversteekplaats van het Canadese regiment aan de Leie5. Een tweede – nota bene door de Duitse bezetter aangestuurd – initiatief uit 1943 was de bescherming van het mythische Studentenfriedhof in Langemark.6 Pas na de Tweede Wereldoorlog werd een eerste Belgische oorlogssite als landschap beschermd: het puin van de beschoten kerktoren van Oud-Stuivekenskerke met de nabijgelegen kapel van Onze-Lieve-Vrouw der Zege en de ‘paalsteen’ van de Touring Club de Belgique. Dit symbolische initiatief kwam er in 1959 onder impuls van verenigingen voor de organisatie van oorlogsbedevaarten. Omstreeks 1924 al had de weggebruikersvereniging in Oud-Stuivekenskerke een granieten zuil opgesteld om de plek te markeren waar in 1914 de opmars van de Duitse troepen werd gestuit.7 14 | 5 Dit beschermd landschap (BSG 23/12/1942, later aanvullend beschermd als monument bij MB 26/03/2010) omvat een van de vijf bronzen ‘Caribou Memorials’ die verder ook in Marcoing-Masnières, Gueudecourt, MonchyLe-Preux en Beaumont-Hamel (Fr.) zijn opgesteld en heeft daarmee zeker en vast een internationale dimensie. Het landschap is thans doorsneden door de R8-ringweg rond Kortrijk, waarvan de aanleg in 1967 startte. 6 Na de Duitse capitulatie zou de Belgische regering, bij Besluit van de toenmalige Regent (RB 11/12/1945 ) deze bescherming prompt ongedaan maken, waarna de site pas meer dan een halve eeuw later opnieuw beschermd zou worden, ditmaal als monument (MB 06/09/2002). 7 Het was één van de oorspronkelijk 22 demarcatiepalen in Vlaanderen die als hulde aan de geallieerde troepen en als promotie voor het oorlogstoerisme tussen 1921 en 1927 - verder ook op Frans grondgebied - werden geplaatst. Vanaf circa 1980 tot begin deze eeuw werd, onder invloed van een toegenomen belangstelling voor het erfgoed van de Eerste Wereldoorlog, een veeleer zoekende reeks van monumentbeschermingen gerealiseerd. Dat gebeurde vanuit verschillende invalshoeken (vestingbouwkundig of industrieel-archeologisch) en het ging vooral om monumenten met een hoge symboolwaarde, zoals de Menenpoort als onderdeel van de Ieperse vestingen (BVE 22/10/1986), de Duitse militaire begraafplaats van Vladslo met de beeldengroep van Käthe Kollwitz (MB 18/03/1997), het Ganzenpoot sluizencomplex met monumenten, gedenktekens en het Koning Albert-I monument te Nieuwpoort (MB 17/12/1999), de Britse militaire begraafplaatsen Bedford House cemetery te Zillebeke (MB 06/09/2002), het grote Tyne Cot New British cemetery te Passendale (MB 19/02/2003) en het ingetogen Talbot House met tuin en slessorium (voormalig badhuis) te Poperinge (MB 15/04/2004). In 1992 werd voor West-Vlaanderen zelfs een gericht thematisch beschermingspakket voorgedragen, waarin meteen ook enkele van de oorspronkelijke sites de guerre werden opgenomen. Concreet ging het om het Belgisch loopgravenstelsel van de Dodengang op de IJzerdijk te Kaaskerke, de site John McCrae met kazematten langs het kanaal Ieper-IJzer te Boezinge, enkele frontlandschappen bij Sanctuary Wood en kazematten bij Lankhof Farm te Zillebeke, de mijnkrater van de Spanbroekmolentrechter of zogeheten Pool of Peace te Wijtschate en een Belgische observatiepost in Ramskapelle (allen bij MB 02/06/1992). Iets later volgden dan nog de bescherming van een fabrieksschoorsteen als voormalige Belgische observatiepost te Ramskapelle (MB 18/07/1992) en het IJzertorencomplex met de Pax-poort en bedevaartweide te Kaaskerke (MB 10/11/1992).8 Andere dossiers werden eerder toevallig geïnitieerd vanuit geplande (her)inrichtingsprojecten, zoals de gedesaffecteerde spoorlijn tussen Nieuwpoort en Diksmuide of zogenaamde Frontzate (MB 10/06/1999), waar niet alleen de Belgische schuilinfrastructuur langs deze ultieme verdedigingslinie werd beschermd, maar ook het dijklichaam dat de cruciale overstroming van de westelijke IJzervlakte afsloot.9 Nog een ander voorbeeld is de Duitse loopgravensite Bayernwald in Wijtschate (MB 05/03/2002). Maar er werden ook sites voor bescherming voorgedragen die daadwerkelijk bedreigd werden. Een zeldzaam voorbeeld is de ondergrondse schuilplaats Bremen Redoubt (MB 14/01/1994) die korte tijd later, na opheffing van de bescherming in 2000, alsnog door ontgronding verloren ging. Ten slotte werden ook enkele WO 1-beschermingen gerealiseerd vanuit geografische inventarispakketten, waaronder de semipermanente noodwoning in de dorpskern van Reninge (MB 27/05/2005). Een thematisch gerichte aanpak Sinds 2008 werden in een sectorale benadering volledig thematische beschermingsinitiatieven gelanceerd, achtereenvolgens voor militaire begraafplaatsen en enkele ereperken, gedenktekens (zoals beeldhouwwerken ter herinnering aan burgerlijke en/of militaire slachtoffers, demarcatiepalen), bunkers en schuilplaatsen en divers oorlogserfgoed met logistieke oorlogsinfrastructuur (mijnschachten, loopgraafstructuren, militaire keukens, barakken, watertorens,…) en naoorlogse infrastructuur in verwoeste gewesten (noodwoningen, opvangtehuizen, hospitaalsites,…). Task-forces met (externe) specialisten en betrokkenen raadden de Vlaamse overheid vaak aan de selecties uit te breiden tot gans Vlaanderen. Dit leidde tot op heden (begin 2013) tot 162 beschermde militaire begraafplaatsen, zowel aan geallieerde als aan Duitse zijde, 223 beschermde gedenktekens en 64 be8 Een toelichting over dit thematisch beschermingstraject vind je in Delepierre A.-M. en Huys M. (1995) De Westhoek en de “Groote Oorlog”: restanten, toeristen en de officiële erkenning, M&L jrg. 14/4. Een breder overzicht van WO 1-erfgoed is gepubliceerd in Decoodt H. ( 2007) De sporen van “den Grooten Oorlog”, M&L jrg. 26/1. 9 Nadere info is gedocumenteerd in Debeil F. en Hulstaert W. (2011) Consolidatieproject restanten Eerste Wereldoorlog, M&L jrg.30/5. schermde bunkers en/of schuilplaatsen. Een aantal andere dossiers is momenteel nog in voorbereiding of in procedure voor bescherming. Zowel militairhistorische en architectuurhistorische waarden (vaak contextgevoelig) als artistieke waarden zijn in deze beschermingscampagnes belangrijke overwegingen gebleken. Toch werd ook de sociaal-culturele waarde van het oorlogserfgoed onderkend (het internationale aspect, de Vlaamse kwestie, impact op de burgerbevolking, herdenking van een collectief trauma, devotie of andere…) en niet in het minst ook het feit dat meerdere relicten als stille getuigen nog steeds effectief deel uitmaken van het (front)landschap.10 Erfgoedlandschappen: ruimtelijk verankerde bescherming Ten slotte werd sinds 2011 ook gestreefd naar ruimtelijke verankering van het WO 1-erfgoed via het afbakenen van erfgoedlandschappen. Het opzet van deze planologische beschermingsinitiatieven was de contextuele landschappelijke situering van de deels beschermde erfgoedrelicten beter te vrijwaren en zo een goed beheer van waardevolle landschappen voor te bereiden. Op basis van selecties van ankerplaatsen uit de Landschapsatlas (AROHM, Afdeling Monumenten en Landschappen, 2001) werden prioritaire aanduidingsdossiers opgesteld op basis van het decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg. Men stelde vast dat het WO 1-aspect wel aandacht kreeg in de Landschapsatlas, maar daarin niet bepalend was voor de eerste af bakening. Rond de Kemmelberg-Rodeberg-VidaignebergScherpenberg en Douvevallei (Ieper – Heuvelland – Poperinge) werden twee ankerplaatsen geclusterd en rond de Ieperse vesting, de Verdronken Weiden, de Gasthuisbossen en de Heuvel Wijtschate-Mesen (Ieper – Heuvelland – Mesen – Zonnebeke) nog eens drie ankerplaatsen. Samen met de omgeving van het Polygoonbos en de Reutelbeekvallei (Zonnebeke) duidde de voor onroerend erfgoed bevoegde minister daarmee tussen 2012 en 2013 zes ankerplaatsen in de zuidelijke Ieperboog definitief aan. Verfijnde afbakeningen werden nu wel gemotiveerd vanuit resterende sporen uit het oorlogsverleden. Op basis van de unieke waarde als slagveldlandschap werden bovendien extra ankerplaatsen voorgesteld, met name rond 10De begeestering vanuit het In Flanders Fields Museum te Ieper en zeker ook de publicatie van het boek ‘De Laatste Getuige, het landschap van Wereldoorlog I in Vlaanderen’, Lannoo, 2006 zorgden hierin stellig voor dieper inzicht. | 15 # HET 4 4 WESTHOEKFRONT 1914/2014 © Koen Himpe Duitse bunker in de Schrevelstraat te Houthulst (foto H. Missiaen) 5 Locre Hospice Cemetery te Loker (foto H. Decoodt) 6 Infobord in de Wulvergemstraat te Wijtschate (foto B. Boone) 16 | het Slagveld der Zilveren Helmen (Halen), het Slagveld van de Getevallei nabij Sint-Margriete-Houtem (Tienen, Linter, Zoutleeuw, Geetbets), het Slagveld van Passendale (Zonnebeke) en het Slagveld van Pilkem-ridge (Ieper, Langemark-Poelkapelle), beide laatste in de noordelijke Ieperboog. Een volgend dossier, eveneens in de frontzone, betreft een bijkomende ankerplaats rond het kanaal Ieper-IJzer (Ieper-Langemark-Poelkapelle-HouthulstLo-Reninge). Op basis van de unieke waarde als versterkte linie werd ten slotte ook een extra ankerplaats aangemeld rond de antitankgracht (Stabroek, Kapellen, Brasschaat, Schoten, Schilde, Ranst) waarin het westelijke deel van de AntwerpenTurnhoutstellung zit vervat.11 De aanduidingsprocessen voorzien in een preferentiële ruimtelijke vertaling naar erfgoedlandschappen, waarbij de verankering verloopt via het instrumentarium van de ruimtelijke planning. Concreet worden de vastgestelde erfgoedwaarden en -kenmerken mee afgewogen in lopende processen, zoals dat rond de ‘Af bakening van de Gebieden van de Natuurlijke en Agrarische Structuur ’ (AGNAS). Hierbij wordt gestreefd naar verfijnde ruimtelijke bestemmingen ter vrijwaring van specifieke erfgoedelementen en hun eventuele contextuele kwaliteiten. De ruimtelijke uitvoeringsplannen die hiervoor worden opgemaakt vallen meestal onder een gewestelijke bevoegdheid. Momenteel loopt de concrete planuitvoeringsfase voor het gewestelijk RUP Ieperboog-Zuid. Het RUP-proces, dat tot stand komt in overleg met sectoren en lokale besturen, moet resulteren in een geïntegreerde erfgoedvisie, waarbij bescherming, waardering, valorisatie en ontsluiting van oorlogserfgoed een prominente plaats kunnen krijgen zonder af breuk te doen aan natuurlijke, landbouwkundige, economische en toeristische kwaliteiten of aan woonkwaliteiten in deze frontstreek. Toch is deze doelstelling niet vanzelfsprekend. Het huidige landschap van de Ieperboog is immers niet alleen een herinneringslandschap omwille van de oorlogserfenis, maar evengoed het resultaat van de intensieve wederopbouwcampagne tijdens het vroege interbellum. Daarbij zijn onvermijdelijk ook zeer veel oorlogssporen gewist. Gericht behoud van wat wel bewaard is gebleven, wordt dan gauw een delicate oefening, zeker wanneer er een gevoelige archeologische component mee gemoeid is (zones met aan de oorlog gerelateerd micro-reliëf, gekende locaties van ondergrondse schuilplaatsen en mijngangen, vaak toevallige 11Voor de minder intact bewaarde linie van de Hollandstellung tussen de Oostkust, het Kanaal Gent-Terneuzen en de Schelde ter hoogte van Antwerpen is eerder ingezet op een beschermingspakket waarbij bunkers als monument worden beschermd. 5 6 Om nooit te vergeten: UNESCO-werelderfgoed concentraties aan stoffelijke resten of oorlogsmunitie…). In de aangeduide ankerplaatsen worden natuurwetenschappelijke, historische, esthetische, sociaal-culturele en ruimtelijkstructurerende waarden onderkend. Vooral onder de historische en sociaal-culturele waarden wordt het belang van oorlogsrelicten aangehaald, precies omwille van de sterke binding die er nog steeds is met de talrijke herinneringsplaatsen. Ook de esthetische waarden sluiten hier nauw bij aan, zeker in de reliëfrijke zuidelijke Ieperboog, omdat gave zichten (onder meer op de stadskern van Ieper) hier vaak samenvallen met voormalige militair-strategische kijkhoeken. Op basis van de uitvoerige inventarisatie van WO 1-sporen door de Vlaamse overheid en door externe instanties (periode 2002-2011) werd een zeer divers en gevoelig oorlogserfgoed in beeld/kaart gebracht. Met de resultaten daarvan wordt momenteel een sectoraal beschermingsbeleid afgerond voor militaire begraafplaatsen, gedenktekens, bunkers en schuilplaatsen, archeologische hotspots en herinneringslandschappen. Dit erfgoedbeleid (landschappen, monumenten, stads- en dorpsgezichten, ankerplaatsen/erfgoedlandschappen) kwam eerder aarzelend en aanvankelijk weinig gestructureerd tot stand, maar werd gaandeweg verfijnd en thematisch uitgediept. De lopende sectorale en planologisch verankerde bescherming op gewestelijk niveau is een opstap voor de erkenning van een selectie van WO 1-erfgoed als UNESCOwerelderfgoed. Om de internationale dimensie van deze nominatie te benadrukken, bereidt het Vlaams Gewest dit dossier voor in nauwe samenwerking met het Waals Gewest en een associatie van Noord-Franse departementen. De erfgoedstrategie voor dit cruciale moment in ons collectieve geheugen is dus nog niet rond. Wordt vervolgd. 17 Traject rond onderzoek, bescherming, beheer en erkenning van het WO 1-erfgoed (figuur Luc Vandael) # HET WESTHOEKFRONT 1914/2014 H E T L A N D S C H A P VA N D E W E D E R O P B O U W Na de oorlog werden de meeste landschapsstructuren hersteld naar het vooroorlogse voorbeeld: wegen, percelen, bossen en hoeves werden op nagenoeg dezelfde plek her­ aangelegd. Ook in de stads- en dorpskernen werd geopteerd voor systematische wederopbouw. Het materiaalgebruik, de gekozen gebouwtypologieën, de toegepaste stijlen en stedenbouwkundige principes waren alle nauw verbonden met de ideologie en de pragmatiek van het wederopbouwproject. Daardoor ontstond een samenhangend wederopbouwlandschap dat geënt was op de vooroorlogse landschapspatronen. Samen met de talrijke oorlogsmonumenten, gedenktekens, militaire begraafplaatsen, mijnkraters en relicten van het pokdalige oorlogslandschap, herinnert het wederop- bouwlandschap aan de belangrijke strategische ligging en bepaalt het nog steeds de huidige aanblik van het landschap, waaraan het ook een eigen identiteit geeft. In principe vertellen alle toen opgerichte gebouwen iets over het wederopbouwproject en de praktische uitvoering en ideeën die eraan ten grondslag liggen. Het aandeel van dit interbellum-patrimonium (bouwperiode 1919-1945) in het huidig woningbestand (cijfers 2004) is zo groot dat uit de ruimtelijke spreiding ervan in België de volledige frontzone kan worden afgelezen. Sommige gebouwen uit de wederopbouwperiode hebben ook een uitgesproken monumentale waarde en werden trouwens opgericht met het oog op herdenking. Door hun authenticiteit, monumentale vormgeving 7 © Koen Himpe Als gevolg van de specifieke ontwikkelingen tijdens de opeenvolgende offensieven en tegenoffensieven van de Eerste Wereldoorlog en de bijzondere topografische ligging (hoog in de zuidelijke heuvels en heuvelruggen rond Ieper en laag in de vlakke IJzervallei) werd de Westhoek het toneel van een jarenlange stellingenoorlog. Steden als Ieper en Diksmuide werden in de as gelegd en ook het omliggende platteland, met zijn talrijke dorpen, werd niet gespaard. In 1919 telde de ministeriële Dienst der Verwoeste Gewesten in totaal 61 volledig vernielde en 33 deels vernielde West-Vlaamse gemeenten. 1901-1918 en ligging hebben enkele intact gebleven oorlogsmonumenten een grote artistieklandschappelijke waarde. De talrijke opvallende Britse begraafplaatsen, waarvan de architectuur en aanleg gebaseerd is op een ‘tijdloos’ neoclassicisme, spelen eveneens een belangrijke rol in de belevingswaarde van het landschap. De erfenis van de oorlog geeft het landschap in de Westhoek een bijzondere herinneringsen belevingswaarde, die jaarlijks vele duizenden bezoekers aantrekt. In de omgeving van de Ieperboog zijn in dat opzicht vooral de Britse begraafplaatsen en de talrijke, verspreide relicten van militaire infrastructuur trekpleisters. Ook het langgerekte snoer van mijnkraters op de heuvelrug tussen SintElooi en Mesen over Wijtschate, dat herinnert aan de Mijnenslag van 7 juni 1917, draagt bij aan de sociaal-culturele waarde. Ondergelopen kraters, zoals bijvoorbeeld de Spanbroekmolentrechter of zogenaamde Pool of Peace, vormen stille plekken van herdenking. Ook de reusachtige Menenpoort in Ieper, waar iedere avond de Last Post-ceremonie plaatsvindt, is een bijzonder monument. Gebaseerd op Cosyns, E., De Moor, J. en Saelens, S., 2012. Geclusterde ankerplaatsen Ieperse regio met aanvullende inventarisatieronde wederopbouwarchitectuur, West-Vlaamse Intercommunale in opdracht van het agentschap Onroerend Erfgoed. 1919-1945 1946-1961 8 1962-1971 1972-1981 9 7 Wederopbouwhoeve in de Puitstraat te Moorslede 18 19 (foto K. Himpe) 8 Wederopbouwhoeve in de Komenseweg te Zillebeke Na 1981 (foto J. De Moor) 9 Buttes New British Cemetery te Zonnebeke Van Eetvelde V. (2007) Van geografische strekenkaart tot landschapsdatabank, gebruik van GIS, informatietheorie en land(foto H. Decoodt) schapsmetrieken voor het karakteriseren van landschappen. [onuitgegeven doctoraatproefschrift UGent, Vakgroep Geografie] (kaart H. Decoodt)