Fase Inhoud Middelen 0 - Voorbereiding - overzicht moeilijkheidsgraad van teksten - overzicht van DLE-scores - Tijd opdracht 1 overzicht moeilijkheidsgraad teksten overzicht DLEscores Opdracht vooraf. Elke docent selecteert een stuk(je) tekst uit het theorieboek dat hij/zij voor zijn/haar vak gebruikt (wie geen theorieboek gebruikt gaat bij een collega te rade). Docenten mogen ook zelfgemaakt materiaal gebruiken (graag zelfs!). De bijbehorende opdracht: Tel het gemiddeld aantal woorden per zin; Tel het gemiddeld aantal lettergrepen per woord. De gegevens worden vooraf bij de stuurgroep ingeleverd. De stuurgroep maakt er een overzicht van. Dat overzicht komt op sheet. Bij fase 5 worden de getallen afgezet tegen de daar genoemde standaards. Fase Inhoud 1 Inleiding - doel van de bijeenkomst - Top 10 kernkwaliteiten docenten: wat betekent dat voor onze school? Middelen Tijd 30 minuten - sheet Top 10 Doel van de bijeenkomst Het doel van deze bijeenkomst is duidelijk te krijgen op welk niveau de leerlingen die voor leerwegondersteunend onderwijs geïndiceerd zijn, functioneren en welke gevolgen dat heeft voor de didactische aanpak (instructie, feedback, motivatie), het lesmateriaal en de verwachtingen ten aanzien van het prestatieniveau. Top 10 van de kernkwaliteiten Terugkomen op de Top-10 van de vorige bijeenkomst. De stuurgroepleden hebben de kwaliteiten geïnventariseerd en er een Top-10 van gemaakt. De Top 10 geeft de stuurgroep vmbo extra informatie die gebruikt kan worden binnen het invoeringsplan vmbo. De gegevens worden bekeken op hun consequenties voor de school en de accenten die aan het leerwegondersteunend onderwijs gegeven moeten worden. Een van de stuurgroepleden licht de Top 10 en de wijze waarop de stuurgroep vmbo hiermee aan de slag wil gaan toe. Daarna volgt discussie met de docenten. Fase Inhoud 2 Toelatingscriteria - korte toelichting - opdracht plenair Middelen Tijd 15 minuten Een leerling is toelaatbaar tot leerwegondersteunend onderwijs indien er sprake is van: Ofwel een IQ tussen 75-80 en 90 in combinatie met een leerachterstand van 1,5 jaar of meer in twee of meer domeinen (inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen; niet zijnde de combinatie technisch lezen en spellen); Ofwel een IQ tussen 90 tot 120 in combinatie met een leerachterstand van 1,5 jaar of meer in twee of meer domeinen (inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen; niet zijnde de combinatie technisch lezen en spellen), alsmede de aanwezigheid van sociaal-emotionele problematiek (faalangst, prestatiemotivatie en emotionele instabiliteit); Ofwel indien de leerling instroomt vanuit het zogeheten 2/3-onderwijs (niet zijnde het ZMLK-onderwijs). Als er sprake is van ernstige sociaal-emotionele problematiek kan de RVC een positief advies geven, ook als niet (geheel) wordt voldaan aan bovengenoemde criteria. Dit is een onderdeel van de beleidsruimte (of onderhandelingsruimte) van de RVC’s. (Bron: Zorgleerlingen en/in leerwegen. Later begint vandaag! Toelating praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs in het schooljaar 20002001. Ministerie van OCenW) Het beeld van IQ en leerachterstand kan wat concreter gemaakt worden door van enkele leerlingen de DLE-scores te bepalen op de genoemde gebieden (inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen en spellen). Op grond van die scores kan duidelijk worden gemaakt met welk taal- en rekenniveau het niveau van de lwo-leerling het beste vergeleken kan worden. Zo gaat de leerachterstand van Hassan of Bep ineens leven. DLE (= Didactisch Leeftijds Equivalent): een kind volgt per jaar 10 maanden onderwijs. Aan het einde van het eerste schooljaar heeft een gemiddeld kind een DLE van 10, en aan het einde van de basisschool een DLE van 60. Een 14jarige, die bij technisch lezen een DLE-score haalt van 35, heeft volgens deze normering een achterstand van minstens 3 leerjaren. DLE-scores gaan niet verder dan 60. Het is dus een normering die alleen op basisschoolleerlingen van toepassing is. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn, want kort door de bocht kan gesteld worden dat het eindexamenniveau IVBO te vergelijken was met niveau groep 6 basisonderwijs (DLE = 40). Het eindexamenniveau VBO-MAVO was te vergelijken met niveau groep 8 basisonderwijs (DLE = 60). Het instapniveau voor het VBO was gesteld op DLE = 40. Bij de DLE-score hoort ook een DL (= Didactische Leeftijd). Na zes jaar basisonderwijs heeft een leerling een DL van 60 (= 6 jaren x 10 maanden). Leerlingen ouder dan 12 jaar geven we voor het gemak een DL van >60. Opdracht: Laat de deelnemers vertellen op welke manier ze het niveau van de leerlingen bepalen: gaan ze af op gestandaardiseerde testen en toetsen of volstaan ze met routine? Is het voor de verschillende vakken nodig om het leerniveau te weten? Welke aanpassingen worden gepleegd om het lesmateriaal aan te passen aan het niveau van de leerlingen? Wat vind je, naast IQ, leerachterstand en sociaal-emotioneel functioneren, nog meer belangrijk om te weten? Nogal wat voortijdig schoolverlaters haken af in het begin van de bovenbouw. Een belangrijke reden daarvoor is het verschil in didactische aanpak tussen onder- en bovenbouw. Zwart-wit: in de onderbouw is het startniveau van de leerling het uitgangspunt, in de bovenbouw is het eindexamenniveau het uitgangspunt. Hoe voorkomt deze school dat de overgang van onder- naar bovenbouw leidt tot een trendbreuk? Fase Inhoud 3 Middelen Het DLE-verhaal - reacties op de scores - gevolgen voor de didactische aanpak Tijd 30 minuten De stuurgroep heeft een aantal leerlingen uit verschillende klassen en van verschillende niveaus geselecteerd. Voorafgaande aan deze middag heeft een groepje leerlingen een aantal tests gemaakt. Aan de hand van die tests zijn de DLE-scores bepaald. De afgenomen testen zijn: De Tempo Test Lezen (woorden en zinnen); De Test Begrijpend Lezen (groep 6 basisonderwijs); Het PI-dictee (woorden); De Niveau Test Rekenen (technisch). De DLE-scores zijn verzameld en op sheet gezet. De scores worden besproken en conclusies getrokken. De docenten reageren op de resultaten. Gezamenlijk worden de mogelijke gevolgen voor de didactische aanpak per leerling besproken/verkend. Fase Inhoud Middelen 5 - De proef op de som (in subgroepen) - opdrachten m.b.v. de tekst ‘Verdamping’ Tijd opdracht 2 60 minuten overzicht moeilijkheidsgraad teksten Veel leerlingen in het leerwegondersteunend onderwijs hebben taalproblemen. Met name het begrijpend lezen vormt een struikelblok zodra hier in de les een appèl op wordt gedaan. De leerlingen hebben een gebrekkige woordenschat waardoor ze de strekking van een les niet of nauwelijks kunnen achterhalen. Daar komt bij dat het taalgebruik in de verschillende methoden niet altijd rekening houdt met het taalniveau van de ‘laagste’ gebruikers. Ten slotte is ons volwassen taalgebruik (de taal waarmee we de opdrachten toelichten of waarmee we een gesprek met de leerling of de groep houden) soms moeizaam te volgen voor de leerlingen. Opdracht 2 De docenten bekijken in groepjes van 3-4 personen een stukje tekst uit een leerlingenboekje dat bestemd is voor klas 1/2 vbo/mavo/havo/vwo (inhoud en lay-out zijn ongewijzigd overgenomen). Verdamping1 Naast de neerslag die er valt, zorgt de temperatuur ervoor dat een gedeelte van deze neerslag weer omgezet wordt in waterdamp. Natuurlijk zal deze verdamping in de zomer groter zijn dan in de winter. Hoe ga je dit nu meten? Neem een pannetje of een ander voorwerp waar je een halve liter water in kunt doen. Plaats daarna dit pannetje, zonder dat je het hebt afgesloten, onder een afdak, dat je eventueel zelf gemaakt hebt, maar zorg er wel voor dat er niets in kan vallen. Meet na 24 uur met behulp van een maatbeker hoeveel water er nog in zit en het verschil is 1 De tekst is afkomstig uit de map Deskundigheidsbevordering van docenten bij het toetsen van vaardigheden in de basisvorming (LPC, 2000) je verdamping. Vul daarna het pannetje weer met een halve liter water. Vragen: Zullen je leerlingen deze tekst volledig begrijpen? Zo nee, waardoor zullen ze problemen krijgen? Hoe zit het met het woordgebruik in deze tekst? Hoe is deze tekst vrij eenvoudig om te bouwen tot een meer begrijpelijke tekst (oftewel: aan welke voorwaarden moet een geschreven tekst voldoen)? De resultaten worden per subgroep besproken. Geschat niveau (met verwijzing naar enkele antieke onderwijstypen): Basisonderwijs; Vbo; Mavo; Atheneum, gymnasium; Universitair onderwijs. De niveauvaststelling vindt plaats met behulp van het Schrijfboek van het dagblad Trouw: Gemiddelde woordlengte gerangschikt naar opleidingspeil: Basisonderwijs, vbo: gemiddeld 1,5 lettergreep per woord; Mavo: gemiddeld 1,6 lettergreep per woord; Atheneum, gymnasium: gemiddeld 1,7 lettergreep per woord; Universitair onderwijs: gemiddeld 2,0 lettergreep per woord. Gemiddelde zinslengte gerangschikt naar opleidingspeil: Basisonderwijs, vbo: gemiddeld 10 woorden per zin; Mavo: gemiddeld 15 woorden per zin; Atheneum, gymnasium: gemiddeld 22 woorden per zin; Universitair onderwijs: gemiddeld 26 woorden per zin. (Bron: Schrijfboek van dagblad Trouw) Het werkelijk niveau van de tekst ‘Verdamping’ is volgens het Schrijfboek: Wat betreft woordlengte: basisonderwijs/vbo (gemiddeld 1,5 lettergreep per woord); Wat betreft zinslengte: boven mavo-niveau (gemiddeld 17 woorden per zin). Hierna gaat de groep de tekst ‘Verdamping’ aanpassen aan de doelgroep van leerwegondersteunend onderwijs. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de gemiddelde woordlengte en de gemiddelde zinslengte. Rectificatie: Verdamping Nieuwe score: Woordlengte: gemiddeld ___ woorden per zin; Zinslengte: gemiddeld ___ lettergrepen per woord. Voorafgaande aan deze bijeenkomst hebben de docenten de opdracht gekregen om een stuk(je) tekst uit het theorieboek te bekijken op gemiddelde woordlengte en gemiddelde zinslengte. De resultaten daarvan staan in het docentenmateriaal. Opdracht De docenten wordt vervolgens gevraagd om de gemiddelde woord- en zinskengte uit het boek te vergelijken met de gemiddelde lengten die voor de doelgroep leerwegondersteunend onderwijs gehanteerd moet worden. Heeft dit gevolgen voor de keuze van methoden? Zo ja, welke? De mogelijke conclusies worden toegelicht tijdens de plenaire evaluatie. Fase Inhoud 6 Evaluatie - uitkomsten van fase 5 - evaluatie van de middag - Middelen Tijd 15 minuten Uitkomsten van fase 5 Per subgroep wordt kort aangegeven of er consequenties worden getrokken uit de vergelijking van de gewenste gemiddelde woord- en zinslengte met die in de boeken. Samenvatting door de ondersteuner De toelatingscriteria voor leerwegondersteunend onderwijs hebben vooral betrekking op het IQ en de leerachterstand van de leerlingen. Met behulp van DLE-scores kan de leerachterstand goed in beeld worden gebracht. En wat weten we daarmee? Deze scores kunnen ons inzicht geven in de mate waarin een leerling de aangeboden stof kan verwerken. Het niet mee kunnen komen hoeft vanaf nu niet langer alleen te worden afgeschoven op een gebrek aan motivatie van de leerling. Het voorkomt bij beide partijen oneerlijke frustraties. En wat doen we daar mee? Het kennen en onderkennen van de (on)mogelijkheden van de leerlingen kan ons helpen het lesmateriaal en de didactische aanpak zo veel als mogelijk en wenselijk is aan te passen aan het niveau van de leerlingen.