Samenvatting geschiedenis – hoofdstuk 8 en 9

advertisement
Samenvatting geschiedenis – hoofdstuk 8 en 9
Hoofdstuk 8 : Tijd van pruiken en revoluties (1700-1800  agrarisch-stedelijke
samenleving)
1700
1702
1702-1747
1713
1747
1747-1751
1748
1748
1751-1795
1766
1775-1783
1774
1781
1784
1786
1787
1789
1791
1794
1795
1795-1806
1799
1800
Einde van de tijd van regenten en vorsten en begin van de tijd van
pruiken en revoluties
Willem III overlijdt plotseling, en kinderloos
Tweede Stadhouderloze Tijdperk; regenten aan de macht: oligarchie
Vrede van Utrecht  gebiedsuitbreiding voor de Republiek: Venlo en
omgeving
Franse legers vallen Staats-Vlaanderen binnen – grote paniek; roep om
een Oranje als leider.
stadhouder Willem IV, erfstadhouder over alle gewesten
Vrede van Aken – Republiek krijgt verloren gegane gebieden terug
oproer tegen de pachters (= soort tollenaars die macht om belasting te
innen misbruikten)
stadhouder Willem IV sterft, stadhouder Willem V
stadhouder Willem V treedt in functie (nu is hij oud genoeg)
Amerikaanse Vrijheidsoorlog
boekje verschijnt met voorspellingen dat aarde uit baan zal geraken
Het geschrift ‘Aan het volk van Nederland’ verschijnt.
Eisinga bouwt als reactie op voorspellingen eigen planetarium, toont
aan dat er geen reden tot paniek is
oprichting Maatschappij tot Nut van het Algemeen
situatie in Den-Haag dermate onveilig voor Willem V dat hij zich
terugtrekt in Valkhof in Nijmegen
Plan gemaakt voor terugkeer van Willem V naar Den-Haag.
Wilhelmina aangehouden bij Goejanverwellesluis
Koning van Pruisen stuurt een leger om de Oranjes te steunen
Bestorming van de Bastille in Frankrijk : Franse Revolutie
Octrooi WIC niet verlengd, territoriale bezittingen naar de staat
Franse troepen vallen de Republiek binnen – worden door Patriotten
gezien als bevrijders.
Willem V vlucht naar Engeland – einde Republiek der Zeven Verenigde
Nederlanden.
Bataafse Republiek
VOC opgeheven, grondbezit naar de staat
Napoleon aan de macht in Franrijk
Einde van de tijd van pruiken en revoluties en begin van de tijd van
burgers en stoommachines
8.1
Hoe ontwikkelen zich de machtsposities van de Oranjes, van de regenten en van de
patriotten?
8.1 Verdeeldheid in de Republiek
1702: Stadhouder-koning Willem III sterft plotseling en kinderloos. Regenten
versterken hun eigen positie door geen nieuwe stadhouder te benoemen: Tweede
stadhouderloze tijdperk (1702-1747). Regenten spreken van Ware Vrijheid. Alleen
Friesland heeft een stadhouder: Johan Willem Friso.
De Republiek speelt vaak een rol in verbonden en oorlogen met andere landen.
1713: Vrede van Utrecht  Republiek verwerft gebiedsuitbreiding (Venlo en
omgeving), maar positie Republiek verzwakt. Enorme spanning tussen ambities en
de financiële mogelijkheden.
Oligarchie in de Republiek  regenten regeren en wordt steeds meer een
familieregering. Bestuur staat niet open voor nieuwkomers. Regenten hebben hoge
inkomsten door winstgevende ambten  meten zich een Franse levensstijl aan –
laten prachtige buitenhuizen bouwen. Regenten gaan in eigen kring Frans spreken
en dragen pruiken. Regenten zijn niet in staat problemen van het land op te lossen.
Tijdens de strijd om de opvolging in Frankrijk probeert de Republiek neutraal te
blijven, maar raakt door Frankrijk betrokken bij de strijd. Franse legers vallen ook
Staats-Vlaanderen binnen – grote paniek. Roep om een Oranje!
1747: Friese stadhouder Johan Willem Friso wordt als stadhouder Willem IV
aangesteld over alle gewesten. Stadhouderschap wordt erfelijk.
Grote verwachtingen van de stadhouder:
- Fransen verslaan (lukt niet, Fransen nemen nog meer gebieden in.
1748: Vrede van Aken; Republiek krijgt verloren gegane gebieden terug)
- Inperken van macht van oligarchische regenten (doet Willem IV niet echt,
mag wel in verschillende gewesten bestuurders benoemen.)
- Herziening van belastingsysteem (er is veel belasting op eerste
levensbehoeften en kritiek op manier van inning: belastinginning wordt
verpacht aan belastingpachters, wat belastingpachters meer innen dan de
door hen betaalde pacht zijn hun inkomsten. 1748: huizen van pachters
worden geplunderd. Verpachting wordt afgeschaft en inning wordt voortaan
verzorgd door ambtenaren met vast salaris.)
Stadhouder Willem IV verwerft internationaal aanzien door huwelijk met dochter van
Engelse koning van Hannover. 1751: Willem IV sterft.
Willem V krijgt in toenemende mate te maken met interne tegenstand tegen
stadhouderschap (door patriotten), tegenstand waar hij door zijn besluiteloosheid
geen antwoord op weet te geven.
Patriotten zijn teleurgesteld in optreden van de Oranjes en manifesteren zich als antiorangisten; beschouwen zichzelf als vaderlandslievenden. Pleiten voor democratie
met invloed van het volk op samenstelling van de regering  kritische geest van
Verlichting toont zich!
1781: Het geschrift Aan het volk van Nederland verschijnt. Hierin wordt gepleit voor
rol van stadhouder als hoofd van uitvoerende macht, zonder bevoegdheid om
bestuurders te benoemen. Dat moet volgens dit geschrift door een regering van
verkozen volksvertegenwoordigers gebeuren  belangrijkste patriotse uitgangspunt!
Het patriottische uitgangspunt wordt beïnvloed door revoluties in andere landen.
(Amerikaanse Vrijheidsoorlog; 1775-1783 en de Franse Revolutie; 1789) Maakt diepe
indruk in de Republiek! Patriotten richten Vrijkorpsen op, gewapende legertjes.
1786: Situatie wordt voor Willem V zo bedreigend in Den-Haag, dat hij zich
terugtrekt op het Valkhof in Nijmegen.
Willem V trouwt met Wilhelmina, zus van koning van Pruisen. Er lijkt een
burgeroorlog te komen. Stadhouder treedt met een leger op tegen patriotse
vrijkorpsen in Elburg en Hattem: flinke plunderingen.
1787: Plan gemaakt voor terugkeer van Willem V naar Den-Haag. Uiteindelijk gaat
Wilhelmina alleen, plan lekt uit en ze wordt door een vrijkorps tegengehouden bij
Goejanverwellesluis. Koning van Pruisen stuurt een leger en positie Willem V herstelt.
Veel patriotten vluchten naar Frankrijk. Willem V vervangt een groot aantal regenten,
die vanwege hun houding t.o.v. de Oranjes soms ook hun bezittingen verliezen.
1794: Frans leger valt de Republiek binnen. Patriotten die nog in de Republiek zijn,
zien Fransen als bevrijders.
1795: Willem V vlucht naar Engeland en keert niet meer terug – einde Republiek der
Zeven Verenigde Nederlanden.
8.2
Wat zijn de grondbeginselen van de Bataafse Republiek?
8.2 De Bataafse Republiek
1795: Einde Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, begin Bataafse Republiek.
Veranderingen:
- Regenten worden vervangen
- Dam in Amsterdam wordt het Plein van de Revolutie
- Nieuwe jaartelling  1795 wordt jaar 1.
- Nieuwe indeling van provincies in departementen.
- De Bataafse Republiek wordt een soort vazalstaat (= staat die afhankelijk is
van een andere staat, in dit geval van Frankrijk.)
- Stadhouderschap, ridderschap en raadspensionaris worden afgeschaft.
- Iedereen is gelijk; allen ‘burger’ ongeacht stand/klasse
Frankrijk presenteert de rekening voor de hulp bij de revolutie. Bataafse Republiek
moet afstand doen van Maastricht, Venlo en Staats-Vlaanderen; meedoen met
oorlogen van Frankrijk en Franse soldaten toestaan en verzorgen op Nederlands
grondgebied.
Iedereen wil een grondwet. Hier moeten idealen als vrijheid, gelijkheid en
broederschap in staan – instelling van Nationale Vergadering. Kiesrecht: mannen van
20 jaar en ouder, moeten voldoen aan criteria van ‘gegoedheid’ en voorstanders zijn
van nieuwe orde. Prinsgezinden en vrouwen dus uitgesloten!
Twee stromingen: federalisten (willen gewestelijke zelfstandigheid behouden) en
unitarissen (willen eenheidsstaat). Groot aantal voorstellen voor de grondwet –
kleine groep kiezers wordt de politiek beu.
In discussies over staatsvorm worden belangrijke stappen gezet op het gebied van
emancipatie:
- Platteland krijgt eigen vertegenwoordigers in besturen
- Brabant en Drenthe worden beide toegelaten als volwaardig gewest
- Scheiding van kerk en staat; godsdienstvrijheid voor niet-calvinisten (nu ook
benoembaar in alle ambten)
- Joden worden erkend als burgers met dezelfde rechten als alle Nederlanders
8.3
Hoe ontwikkelt de economie zich in de achttiende eeuw?
8.3 Economische achteruitgang en nieuwe ideeën
Handelspositie Republiek loopt achteruit. Engeland en Frankrijk lopen voor op
handelsranglijst. Verschillende factoren:
- Engeland en Frankrijk gaan op eigen kracht vooruit
- Op handelsgebied worden beschermende maatregelen genomen, zodat ze
beter kunnen concurreren met Republiek
- Stapelmarkt in Amsterdam wordt overbodig door voorbijlandvaert (=
producten gaan rechtstreeks naar bestemming)  wereldhandel groeit,
handelspositie Republiek blijft gelijk/daalt enigszins
Groei in de geldhandel. Tweede helft van achttiende eeuw: Republiek is geldschieter
van Europa.
Ook twee grote handelscompagnieën delen in algemene economische teruggang:
VOC en WIC.
Na 1780 dalen jaaromzetten van VOC snel. VOC concentreert zich steeds meer op
Oost-Indië en wordt van een handelsmacht een territoriale macht. Belang van
landbouw (verbouw koffie en suiker) stijgt. Balans tussen de met geleend geld
betaalde heenlading van de schepen en opbrengsten van retourlading raakt zoek –
VOC belandt in de schulden.
1799: VOC opgeheven, grondbezit gaat over naar de staat.
WIC heeft vrijhandel op Curaçao. Inkomsten door:
- Slavenhandel tussen Afrika en Amerika
- Producten van de plantages van Suriname
Levensomstandigheden van een slaaf zo slecht dat veel slaven de bossen van
Suriname in vluchten om daar als Bosnegers te gaan leven. WIC werkt aan
regelementen om machtsmisbruik door de slavenhouders tegen te gaan.
1791: octrooi WIC niet verlengd
Steeds meer mensen komen in grote armoede. Komt door toenemende werkloosheid
en stijgende belastingdruk (op eerste levensbenodigdheden). Groepen bedelaars en
landlopers trekken door het land.
Hoe werken de ideeën van de verlichting in Nederland door?
De tijd van de Verlichting – optimistische visie. Ideeën van Verlichting gaan terug op
ideeën van Franse filosoof Descartes.
Twee belangrijkste bouwstenen voor filosofie van Descartes:
- Algehele twijfel aan alles (m.u.v. de almacht van God)
- De eigen waarneming door inzet van de rede.
Theorie en praktijk komen dichter bij elkaar  experimenten op universiteiten.
- Discussies over alle mogelijke onderwerpen
- Aanleggen van verzamelingen van natuurkundige instrumenten, fossielen etc.
(verzameling natuurkundige instrumenten– Teylers Museum Haarlem)
1774: er verschijnt een boekje waarin voorspeld wordt dat de aarde uit haar baan zal
geraken.
1781: Eisinga bouwt in eigen huis een planetarium (uniek, nog altijd werkend
bouwsel) en toont aan dat er geen reden tot paniek is.
Grondprincipe van de Verlichting: gelijkheid van de mensen. Vrouwen en kinderen
krijgen meer natuurlijke plaats, komt oog voor hun positie (kindergedichten van
Hieronymus van Alphen).
1784: Maatschappij tot Nut van het Algemeen (ideaal van verheffing van het volk) 
wil meer beschaving voor volksklasse, bereiken door verbetering van het
basisonderwijs. Richt overal plaatselijke afdelingen op die aan doelstellingen
proberen te werken. Landelijk wordt geijverd voor nationaal onderwijsstelsel.
1801: Voor nationaal onderwijsstelsel wordt van der Palm aangesteld, die eerste
nationale onderwijswet gereed heeft (splitsing tussen openbaar en bijzonder
onderwijs, regelt staatstoezicht, stelt klassikaal onderwijs in, stelt eisen aan
bekwaamheid van onderwijzers).
Verlichtingsideeën worden niet door iedereen omarmd, bijvoorbeeld het idee om
doden niet langer in en om de kerk te begraven. (Tiel: begraafplaats buiten het
centrum wordt door tegenstanders vernield.)
Cultuur: bekende schrijvers: Hieronymus van Alphen, Betje Wolff, Aagje Deken
Bekende dichter: Poot. Bekende schilder: Cornelis Troost. Bekende wetenschapper:
Herman Boerhaave; bestudeert nauwkeurig verloop van verschillende ziekten.
Hoofdstuk 9 : Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)  agrarisch-stedelijke
samenleving/industriële samenleving)
Wat betekende de Franse tijd voor Nederland?
Welke ontwikkelingen waren er in de eerste helft van de negentiende eeuw?
Wat veranderde er in de samenleving door de Industriële Revolutie?
Welke ontwikkelingen waren er in de tweede helft van de negentiende eeuw?
1800
1804
1805
1806
1806
1806-1810
1809
1810-1813
1813
1813-1840
1815-1839
1830-1870
1830-1839
1839
1840-1848
1848
1849-1890
1863
1873-1903
1874
1890-1948
1900
einde van de tijd van pruiken en revoluties en begin van de tijd van
burgers en stoommachines
Napoleon Bonaparte keizer van de Fransen
patriot Schimmelpenninck wordt raadspensionaris van de Bataafse
Republiek (ingesteld door Napoleon)
invoering continentaal stelsel (= verbod op handel met Engeland)
Bataafse Republiek wordt Koninkrijk Holland
Napoleon benoemt broer Lodewijk Napoleon tot koning van Koninkrijk
Holland
Engelsen vallen Zeeland binnen, Lodewijk reageert niet direct, moet
van Napoleon afstand doen van Koninkrijk Holland.
Koninkrijk Holland bestaat niet meer en wordt deel van het Franse
keizerrijk
Franse nederlaag bij Leipzig – terugkeer Oranje
Willem I: eerst soeverein vorst, daarna koning
Koninkrijk Holland wordt Koninkrijk der Nederlanden (Nederland, België,
Luxemburg)
Cultuurstelsel in Oost-Indië
Belgische Opstand
Eerste trein rijdt in Nederland; van Amsterdam naar Haarlem
België wordt een apart koninkrijk
Willem II koning van Nederland
Nederland wordt een parlementaire democratie (grondwet van
Thorbecke)
Willem III koning van Nederland
Nederland schaft de slavernij af
Atjeh-oorlog
Wet op de kinderarbeid (van Houten)
Emma, regentes tot 1898, daarna koningin Wilhelmina
einde van de tijd van burgers en stoommachines, begin van de tijd van
wereldoorlogen en holocaust
9.1 Welke ontwikkelingen waren er in de eerste helft van de negentiende eeuw?
9.1 Ontwikkelingen eerste helft van de negentiende eeuw
1805: patriot Schimmelpenninck wordt ingesteld door Napoleon als raadspensionaris
van de Bataafse Republiek. 1806: Napoleon stelt zijn broer Lodewijk Napoleon aan
tot koning van Koninkrijk Holland (zoals de Bataafse Republiek vanaf dat moment
heet). Lodewijk kijkt naar de belangen van Koninkrijk Holland. Hij neemt lessen
Nederlands bij schrijver en hofdichter Willem Bilderdijk. Hij probeert maatregelen van
Napoleon die ongunstig zijn voor Koninkrijk Holland tegen te houden. Het
continentaal stelsel (= verbod op handel met Engeland) wil hij zo soepel mogelijk
laten verlopen, omdat hij gevolgen voor Nederlandse handel goed aanvoelt. Hij heeft
gezorgd voor Koninklijke Bibliotheek en Koninklijk Museum (Rijksmuseum).
1809: Engelsen vallen Zeeland binnen, Lodewijk heeft niet direct een antwoord,
Lodewijk moet afstand doen van Napoleon.
1810: Koninkrijk Holland bestaat niet meer, wordt deel van het Franse keizerrijk.
Zeeland, Brabant en land van Maas & Waal moet worden afgestaan, de rest vormt
(onderverdeeld in 7 departementen) een apart deel van het Franse keizerrijk.
1811: Veranderingen sinds het regime van Napoleon:
- Continentaal stelsel wordt streng ingevoerd  einde Nederlandse handel.
- Nederlandse overzeese gebieden (Suriname, Oost-Indië etc.) worden
ingenomen door de Engelsen.
- Centralistisch bestuur
- Centralistische rechtspraak
- Drie Franse wetboeken ingevoerd
- Alle inwoners melden zich voor de burgerlijke stand, mét achternaam
- Stelsel van maten en gewichten (m en kg) wordt geïntroduceerd
- Algemene dienstplicht ingevoerd
Veel verzet tegen algemene dienstplicht. Rijken hebben mogelijkheid om een ander
in hun plaats te laten gaan. Meer verzet als Napoleon het leger gebruiken wil voor
zijn Europese veldtochten (op veldtocht naar Rusland moeten 15.000 Hollandse
soldaten mee).
1813: slag bij Leipzig tussen de Russen en de Fransen. Nederlaag voor Napoleon –
verbannen naar Elba – rijk valt uiteen.
1815: Slag bij Waterloo waarbij Napoleon verliest. De rest van zijn leven blijft hij op
Sint Helena.
Holland is op weg naar eenheidsstaat door de gecentraliseerde maatregelen uit de
inlijvingsperiode.
1813: Pruisische en Russische legers trekken Nederland binnen en drijven Franse
bezetters voor zich uit richting Frankrijk. Drie Nederlandse regenten worden
voorlopig bestuur. Eén van hen, van Hogendorp, komt met Oranje Boven, de
proclamatie over het vrije Holland. Er wordt gezocht naar troonopvolger, zoon van
stadhouder Willem V. Hij wordt gevonden, wordt soeverein vorst Willem I en neemt
bestuur van de drie regenten over.
Na vertrek Fransen: hoe wordt met Franse besluiten omgegaan? Terug naar vóór
1795 (Republiek met zelfstandige gewesten) of doorgaan richting een eenheidsstaat?
Eerste helft negentiende eeuw: zoeken naar balans tussen oud en nieuw.
Willem I accepteert zijn koningschap op voorwaarde dat er een grondwet komt. Deze
komt in 1814. Groep aanzienlijke burgers stemt hiermee in. De Staten-Generaal
wordt in eer hersteld, vertegenwoordigen nu het hele land i.p.v. één gewest. StatenGeneraal wordt gekozen door Provinciale Staten. Twee nieuwe provincies: Brabant
en Drenthe. Ministers staan de koning bij als dienaren. Ze leggen verantwoording af
aan de koning en niet aan de Staten-Generaal.
1814: Er moet een sterke staat komen die nieuwe uitbreidingsplannen van Frankrijk
kan tegenhouden. 1815-1839: ‘Koningrijk der Nederlanden’  Holland
samengevoegd met Zuidelijke Nederlanden en Luxemburg. Engeland geeft
Nederlandse koloniën terug.
Doelen Willem I: herstel van economie in het rijk, de vorming van één natie. Herstel
van economie lukt aardig, één natievorming heeft minder succes.
Belgische kwestie 1830: slechte sociaaleconomische toestanden: machines i.p.v.
arbeiders, mislukte oogsten, dus dure levensmiddelen. Arbeiders eisen werk en
brood. Burgerij komt met liberale eisen als ministeriële verantwoordelijkheid en
vrijheid van drukpers. Noord en Zuid is echter te lang gescheiden geweest dat Zuid
wil afscheiden. 1839: Afscheiding van België: Nederland krijgt Limburg en België
krijgt Wallonië.
Koning Willem I = koning-koopman, omdat hij zich zo inzet voor economie. Maar
handelsstromen hebben zich verlegd buiten Nederland om, dus herstel stapelmarkt
zit er niet in. Koning Willem wil handel stimuleren door aanleg van
waterstaatswerken (= kanalen en sluizen) waardoor provincies met elkaar verbonden
worden.
1824: Willem steunt Nederlandsche Handel Maatschappij, om handel te stimuleren.
Scheepsbouw gaat herleven, Nederlandse handelsvloot groeit snel – handel met
Java.
1830: Oosterse producten uit Java moesten verbouwd worden van Europa, Javanen
kregen hiervoor klein plantloon (= cultuurstelsel, ingevoerd door J. van den Bosch).
Na de Franse tijd was er veel armoede.
1819: Maatschappij van Weldadigheid wil landbouwkolonies stichten voor armen.
Armen worden landbouwers en gaan woeste gronden ontginnen bij Friesland en
Drenthe. Wordt een mislukking, vooral omdat de stedelingen niet geschikt zijn voor
het zware landwerk.
De meeste ideale manier van vervoer is over het water. Nederland had uitgebreid net
van trekschuiten. Paard trekt schuit over jaagpad, 7 km per uur. 1830: eerste trein
van Liverpool naar Manchester. 1837: HIJSM (Hollandsche IJzeren Spoorweg
Maatschappij), legt eerste spoorlijn in Nederland aan, van Amsterdam naar Haarlem.
In 1839 ingewijd. Mensen waren niet eens zo blij met de trein, boeren waren bang
voor minder melkproductie door ijzeren monster. Drie klassen: grote burgerij, kleine
burgerij en arbeiders.
1840: grondwetherziening, omdat België afgescheiden is.
- invoering van ministeriële verantwoordelijkheid (ministers moeten ook koninklijke
besluiten ondertekenen)
- aantal provincies verandert (Limburg komt erbij, en Holland wordt Noord en Zuid).
Willem I neemt afstand van de troon. Hij kreeg veel kritiek op zijn opstelling tegen
Belgische kwestie (wilde perse het Koningrijk der Nederlanden behouden), eisen van
liberalen om staatsbestel te wijzigen en hij wilde met katholieke Belgische hofdame
trouwen.
Willem II neemt het over van 1840-1848. 1848: revolutionaire ontwikkelingen in
Frankrijk, Oostenrijk en Pruisen.
Grondwet van 1848: Thorbecke komt met liberale grondwet, Willem II moet wel
ondertekenen. Politieke macht wordt verplaatst van koning naar ministers en StatenGeneraal. Koning is onschendbaar, ministers verantwoordelijk.
- betrokkenheid van burgers bij de staat (gegoede burgerij krijgt belangrijke
invloed op regering door verkiezingen – censuskiesrecht: alleen stemmen
tegen betaling.
- Tweede Kamer krijgt nieuwe rechten: recht op interpellatie (vragen stellen
aan ministers, recht op enquête (zelf onderzoek doen), en recht op
amendement (bevoegdheid om wijzigingen aan te brengen in voorstellen).
Ook moet de begroting jaarlijks worden vastgesteld i.p.v. halfjaarlijks.
- Burgers krijgen rechten van vereniging en vergadering en vrijheid van
drukpers.
- Provincies en gemeenten krijgen dagelijks bestuur: gemeente krijgt College
van Wethouders o.l.v. de burgemeester, en provincie krijgt Gedeputeerde
Staten o.l.v. Commissaris van de Koning (vroeger gouverneur-generaal).
1849: Willem II overlijdt en Willem III volgt hem op.
Wat veranderde er in de samenleving door de Industriële Revolutie?
9.2 Industriële Revolutie
In de achttiende eeuw ontstaan fabrieken in de buurt van water- en windenergie.
1776: James Watt ontwikkelt een stoommachine die bruikbaar lijkt te zijn in
industrie. Stoomkracht eerst alleen in textiel- en ijzerindustrie, in loop van
negentiende eeuw energiebron bij uitstek (trein, stoomboot). Toepassing van
stoommachine is Industriële revolutie. Wat verwarrend, wat veranderingen vonden in
traag tempo plaats. Naast stoomkracht komen ook verbrandingsmotor en
elektromotor. Nieuwe industrietakken: staalindustrie, chemische industrie, etc.
In vergelijking met water- en windenergie zijn nieuwe energiebronnen 24 uur per
dag, alle seizoenen en plaatsen beschikbaar, mits voldoende brandstof (steenkool,
olie, gas, elektriciteit).
In fabrieken worden producten gemaakt waarvoor grondstoffen, kennis van
productieproces en beschikbaarheid van machines nodig zijn. Gevolg: mensen
worden afhankelijk van werk van anderen – massaproductie met verregaande
standaardisering. Arbeiders gaan van platteland naar stad en werken op ritme van
machines – lange dagen, lage lonen, kinderen moeten mee, slechte
woonomstandigheden. Dit vraagt om bezinning en om maatregelen.
Eind negentiende eeuw: behoefte aan grondstoffen leidt tot wedloop tussen
industriële mogendheden om handelsroutes veilig te stellen en om gebieden in Afrika
en Azië in bezit te nemen: modern imperialisme.
Welke ontwikkelingen waren er in de tweede helft van de negentiende eeuw?
9.3 Ontwikkelingen tweede helft negentiende eeuw
Nederland verandert in industriële samenleving: snellere verbindingen van Rotterdam
en Amsterdam naar zee, nieuwe spoorlijnen, voor lokaal vervoer: stoomtramlijnen en
paardentramdiensten, fiets (1883: ANWB), auto (1896). Na 1870 ontwikkelen zich in
Nederland bedrijven die wereldconcerns zullen worden als Unilever en Shell. Ook
ontstaan grootwinkelbedrijven als C&A, Albert Heijn en kruidenierswinkels.
Politiek: kiesrechtkwestie, koloniale kwestie, vooral sociale kwestie. Sommigen
beschouwen de sociale kwestie als een maatschappelijk gegeven (de één heeft het
harder in de wereld dan de ander), maar anderen zijn overtuigd van de
onrechtvaardigheid van de sociale kwestie en zoeken oplossingen d.m.v. sociale
wetten. Wat is precies de taak van de staat?
9.3.1 Van politieke stromingen naar politieke partijen
Twee stromingen in de politiek: conservatieven (behoud van het oude) en liberalen
(vernieuwingen op basis van grondwet).
Grondwet is duidelijk een overwinning voor de liberalen. Twee soorten liberalen:
gewoon liberalen (staat is handhaver van recht en orde) en links-liberalen. Linksliberalen willen de staatstaak uitbreiden, eerste sociale wetten komen ook uit deze
hoek. Censuskiesrecht breidt geleidelijk uit, dus ook protestanten en katholieken
worden gehoord. Samenleving verzuilt, ook op politiek gebied. Ontwikkeling wordt
gestimuleerd door schoolstrijd, strijd om financiële gelijkstelling van openbaar en
bijzonder onderwijs.
Partijvorming 1879: Eerste politieke partij: Antirevolutionaire Partij (ARP) o.l.v.
Abraham Kuyper. Katholieken werken aan samenwerking van katholieke
kiesverenigingen. Liberalen sluiten zich aaneen tot een unie: Liberale Unie (1885).
Socialisten hebben Sociaal-Democratische Bond (SDB). Nieuwenhuis, hun leider,
wordt genegeerd in Tweede Kamer, dus geen verbetering voor arbeiders. Hij trekt
zich terug en later wordt Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP) opgericht
o.l.v. Troelstra. Zij werven enkele zetels. Liberale en conservatieve kabinetten
wisselen elkaar snel af. Vanaf 1888 ook kabinetten met antirevolutionaire en roomse
ministers. In 1897 halen de liberalen voor het laatst de absolute meerderheid, latere
jaren kunnen ze alleen nog maar regeren met medewerking van andere partijen.
Willem III probeert in zijn koningschap de politieke ontwikkeling te drukken. In 1868
aanvaardt hij het ontslag van het ministerie en is parlementair stelsel definitief
gevestigd. Ministerie kan alleen bestaan door volksvertegenwoordiging. 1890: Willem
III overlijdt, Wilhelmina is te jong om hem op te volgen, dus wordt Emma regentes.
In Luxemburg zijn alleen mannelijke opvolgers mogelijk, dus Nederland en
Luxemburg worden losgekoppeld.
9.3.2 De kiesrechtkwestie
1850: Kieswet – staat in wie wel en niet mogen kiezen. Mannen die mogen kiezen
zijn ouder dan 23 jaar (10% van bevolking).
1887: Grondwetsherziening: 50 leden in Eerste Kamer, 100 leden in Tweede Kamer.
Tweede Kamer wordt voor vier jaar gekozen, allen treden tegelijk af. Opening van
Staten-Generaal is voortaan op derde dinsdag van september. Grondwet is vaak over
kiesrechtkwestie: kiesrecht is voor alle volwassen mannelijke Nederlanders die
beschikken over kentekenen van geschiktheid en over maatschappelijke welstand.
Vrouwen worden dus nadrukkelijk uitgesloten.
1894: Aletta Jacobs richt Vereniging van Vrouwenkiesrecht op.
Formuleren over kiesrecht moet geformuleerd worden in organieke wet. ‘kentekenen
van geschiktheid’ wordt ‘kunnen lezen en schrijven’, en ‘maatschappelijke welstand’
wil zeggen ‘kunnen voorzien in eigen onderhoud en dat van het huisgezin’. Nu
zouden ineens 74% van de mannelijke volwassenen kiesgerechtigd zijn en dat ging
wat te ver. Er werd een compromis gesloten bij bijna 50%.
Ondertussen werden de pleidooien voor algemeen kiesrecht en vrouwenkiesrecht
steeds krachtiger.
9.3.3 De sociale kwestie
1833: In Engeland komt een verbod op kinderarbeid in fabrieken. De
staatscommissie van Nederland vindt echter dat het niet de taak van de staat is om
zich met deze dingen bezig te houden.
1874: Links-liberale kamerlid van Houten komt met een wetsvoorstel: verbod op
kinderarbeid in fabrieken voor kinderen jonger dan 12 jaar en leerplicht voor
kinderen van 8-12 jaar.
Eerste voorstel wordt aangenomen, tweede wordt weggestemd.
Nieuwe sociale wetten volgen, zoals de Drankwet (vergunning voor verkoop sterke
drank) en de Rijkspostspaarbankwet (op postkantoor kan geld ingelegd worden voor
spaarbankboekje). Wet op de Kinderarbeid heeft nog weinig effect.
1889: Arbeidswet. Kinderen tot 16 jaar en vrouwen mogen niet langer dan 11 uren
achter elkaar werken. Arbeidsinspectie wordt ingesteld om werkgevers hierop te
controleren. Na de Arbeidswet komen meer sociale wetten als de
Bedrijfsongevallenwet (financiële uitkering bij bedrijfsongeval), Woningwet (stelt
eisen aan een woning), etc.
1866: eerste arbeidersorganisatie: ANTB. Zo kunnen ze in een vereniging samen
voor hun belangen opkomen.
9.3.4 Koloniale kwesties
Wat is de staatstaak overzee? Overheid heeft grote invloed op dagelijks leven in
Oost-Indië. Dat het cultuurstelsel voor de Oost-Indische bevolking heel nadelige
effecten heeft wordt pas later duidelijk. Dit komt tot uiting in het boek ‘Max
Havelaar’, waarin Multatuli het Nederlands optreden in Oost-Indië veroordeelt.
1870: Agrarische Wet aangenomen – gedwongen verbouw van bepaalde producten
afschaffen met als laatste koffie in 1915. Europeanen krijgen mogelijkheden om op
woeste plaatsen plantages te beginnen. De Nederlandse Handelsmaatschappij
verliest zo een belangrijke monopolie, en gaat zich verder ontwikkelen als
bankinstelling (later ABN-AMRO).
1869: Suezkanaal geopend. Scheelt veel reistijd naar Indië.
Doel Nederlandse aanwezigheid in Indië: handel. Weinig aandacht voor
buitenbezittingen. Modern imperialisme: welke gebieden horen bij Nederland? Kleine
stukken worden verdeeld onder de grote mogendheden en Nederland mag zeeroverij
in Noord-Sumatra (Atjeh) aanpakken. Conflict van 30 jaren.
1903: Atjehse vorsten tekenen Korte Verklaring = einde van de strijd, blijft licht
ontvlambaar gebied. Deze verklaring wordt ook Indische vorsten voorgelegd en zo
wordt Indische gebied afgebakend.
1899: Er verschijnt artikel over de ereschuld – Nederland zou Oost-Indië geld moeten
betalen door de hoge verdiensten die zij aan het cultuurstelsel hadden. Dit is start
van ethische politiek – gaat uit van belangen van die bevolking. Werkt door op
onderwijsgebied – dorpsschooltjes worden gesticht, aantal kinderen wat onderwijs
ontvangt stijgt geleidelijk.
In Suriname zijn grote plantages waar slavenwerk wordt gedaan. Was verboden door
Willem I, geen nieuwe aanvoer van slaven meer. Pas 1863 afschaffing slavernij in
Nederland. In 1873 officieel vrij. Voor voldoende arbeidskrachten in Suriname zijn
Javanen en Brits-Indische hindoestanen aangetrokken – samenstelling bevolking
verandert ingrijpend.
9.4 Culturele ontwikkelingen negentiende eeuw
Eerste helft van negentiende eeuw wordt tijd van de Romantiek. Gevoel krijgt meer
nadruk als reactie op de Verlichting. Benadrukt het eigene tegenover het andere en
heeft belangstelling voor eigen verleden (Willem Bilderdijk: In het heden ligt het
verleden, in het nu wat worden zal).
Aandacht voor het eigene leidt tot prijsvraag voor een volkslied. ‘Wien Neerlandsch
bloed’ wint. Vanaf 1932 wordt dit lied vervangen door het Wilhelmus.
Aandacht voor eigen verleden blijkt uit schilderkunst: historiestukken als ‘slag bij
Waterloo’ worden geschilderd. Nieuw genre in opkomst: historische romans.
Hedendaagse eigene wordt geschetst in ‘Camera Obscura’.
Belangstelling voor verleden heeft eigentijds doel: als inspiratiebron voor het heden.
Historische figuren als Michiel de Ruyter krijgen een standbeeld.
Twee soorten onderwijs: openbaar en bijzonder. Groot deel van openbare scholen
zijn armenscholen, waarin kinderen verplicht naar school moeten. Soms wel 80
leerlingen per onderwijzer. Voor alle andere scholen moest schoolgeld betaald
worden. Er is nog geen leerplicht. Aantal leerlingen varieert per seizoen, veel in de
winter, weinig in de zomer (i.v.m. werk). Lezen, rekenen, schrijven, Nederlandse taal
en christelijke en maatschappelijke deugden worden geleerd. Biologie, geschiedenis
etc. alleen als er tijd over is.
Tweede helft van negentiende eeuw – groeiende aandacht voor behoud van cultureel
erfgoed en voor vastleggen van kennis in vorm van encyclopedieën (samengesteld
door Winkler Prins), atlassen (1877 door Bos) etc. Behoud cultureel erfgoed = uiting
van groeiend nationaal besef, belangrijke taak voor overheid. Muiderslot wordt op
het nippertje gered. Ook Domtoren van Utrecht kan dankzij wat restauraties
behouden blijven.
Ook schilderkunst vernieuwt. Schilders leggen hun impressies van de werkelijkheid
vast: impressionisme.
1870: Groep schilders in Den Haag en omgeving (Haagse School) schilderen
vissersleven en landschappen net nadruk op onbedorven natuur. Industrialisering
blijft opvallend afwezig. De veranderingen in samenleving zijn beter te zien bij
Amsterdamse navolgers van de Haagse school: zij schilderen drukke stadsleven en
stadsuitbreiding.
Vernieuwing in literatuur: Tachtigers: schrijvers willen schrijven zoals schilders
schilderen. Voorbeelden zijn Max Havelaar en Eline Vere (Louis Couperus).
Rond 1880: bouwkunst werd geïnspireerd door bouwstijlen uit het verleden
(neostijlen, vooral gotiek en renaissance). Grote bouwmeester is P. Cuypers
(architect van Amsterdam CS, Rijksmuseum, etc.). Vernieuwing door Berlage:
architectuur als kunst voor en van de gemeenschap. 1903: Amsterdamse
Koopmansbeurs (Beurs van Berlage).
1857: Lagere onderwijswet is startpunt voor schoolstrijd. Katholieken en
protestanten willen subsidiering voor bijzonder onderwijs, liberalen zijn tegen.
1878: Lager onderwijswet met kwaliteitseisen voor gebouwen, kleinere klassen, meer
salaris voor onderwijzers. Aan het einde van negentiende eeuw ook
onderwijzeressen. Vaderlandse geschiedenis wordt verplicht. Rond twintigste eeuw:
meer onderwijs aansluitend bij leefwereld van kinderen d.m.v. wandplaten en
onderwijs buiten de school. Grote voorman is Jan Ligthart, ons allen bekend. Ook
ontstaat in deze tijd het leesplankje ‘aap, noot, mies’ en boekjes als ‘Ot en Sien’.
Veeeeeeel succes met leren lieve klasgenootjess! 
Download