Economie – Module 3 Hoofdstuk 1 §1.1 - Markt, marktstructuur en marktvorm De markt is het geheel van factoren waaronder vragers en aanbieders elkaar ontmoeten en producten verhandelen. Er zijn twee soorten: - De concrete markt is de plek waar vragers en aanbieders elkaar fysiek ontmoeten, zoals bij de bloemenveiling of de weekmarkt. De abstracte markt is de plek waar vragers en aanbieders elkaar niet fysiek ontmoeten, zoals de huizenmarkt of de markt voor ruwe olie. De marktstructuur is het geheel van kenmerken van de markt die het marktevenwicht beïnvloeden. De belangrijkste marktkenmerken zijn: - - - Het aantal aanbieders: Het maakt verschil of er slechts één aanbieder is of dat het er veel zijn. Als er maar 1 aanbieder is hoeft de aanbieder niet bang te zijn dat er geen consumenten meer komen als hij zijn prijs verhoogt. Als er meerdere aanbieders zijn maakt het wel uit. Dan kan hij de prijs niet zomaar verhogen. De marktaandelen van de aanbieders: Het marktaandeel is de afzet van een individuele aanbieder als percentage van de totale afzet. Als een aanbieder een marktaandeel heeft van meer dan 30%, ben je een dominante aanbieder. Andere aanbieders volgen meestal de verkoopprijs van de dominante aanbieder, waardoor de dominante aanbieder veel invloed heeft op de prijs die op de markt tot stand komt. De mate van productdifferentiatie: Productdifferentiatie is de mate waarin diverse versies van een product verschillend zijn in de ogen van de consument. Het bestaan van toetredingsdrempels: Een toetredingsdrempel is een abstracte drempel waar je als aanbieder overheen moet om te kunnen produceren. Producten die pas geproduceerd kunnen worden nadat er een grote investering is gedaan, zullen doorgaans door weinig aanbieder worden gemaakt. Deze investering is een toetredingsdrempel. Bijv. er zijn maar een paar bedrijven die computerchips maken omdat het een heel grote investering. Homogene producten zijn producten die in de ogen van de consument niet van elkaar verschillen, zoals bijv. elektriciteit. Er is geen verschil in elektriciteit van de verschillende aanbieders. Het is hetzelfde. Heterogene producten zijn producten die voor consumenten wel van elkaar verschillen, zoals bijv. bij fietsen, chips, frisdrank enz. Gedifferentieerde producten zijn producten die in de ogen van de consument verschillend en substitueerbaar zijn. Onafhankelijke producten zijn producten die niet substitueerbaar of complementair zijn, zoals bijv. een bril of een tandenborstel. Economie Samenvatting M3 Een marktvorm is het geheel van factoren waaronder ondernemingen met elkaar concurreren. Aantal aanbieders Homogeen product Heterogeen product Veel Volkomen concurrentie Monopolistische concurrentie Weinig Homogeen oligopolie Heterogeen Oligopolie Een Monopolie Er is sprake van volkomen concurrentie als er veel aanbieders zijn die allemaal hetzelfde homogene product aanbieden. De prijs is exogeen. Zij worden hoeveelheidsaanpassers genoemd. Hoeveelheidsaanpassers zijn individuele aanbieders die geen invloed op de prijs kunnen uitoefenen en hun productieomvang zodanig aanpassen dat hun marginale kosten gelijk zijn aan de marktprijs. Volkomen concurrentie is een marktvorm waarbij er veel aanbieders en vragers zijn. Het is een erg doorzichtige markt, en de toetreding is vrij. Het gaat altijd om een homogeen product. Bijvoorbeeld: Oliemarkt, graanmarkt. Er is sprake van een monopolistische concurrentie als er veel aanbieders zijn van heterogene producten. Deze marktvorm komt heel vaak voor, bijv. bij restaurants, schoenenwinkels. Er is sprake van een monopolie als er maar 1 aanbieder is. Hij heeft veel invloed op de prijs omdat er geen andere aanbieders zijn. Hier is het laagst mogelijke consumentensurplus omdat er totaal geen concurrentie is. Een oligopolie is een marktvorm met een beperkt aantal aanbieders (5-10). Bijvoorbeeld: Coca-Cola, supermarkten. Een duopolie is een marktvorm met 2 aanbieders. Er is sprake van een homogeen oligopolie als alle aanbieders hetzelfde product aanbieden, bijv. elektriciteit. Er is sprake van een heterogeen oligopolie als alle aanbieders een ander product aanbieden. Zij kunnen makkelijker de prijs verhogen. §1.2 - Marktevenwicht Het marktevenwicht bij een exogene prijs wordt bepaald door het snijpunt van de collectieve vraaglijn met de collectieve aanbodlijn. Dit is het geval op de markt met volkomen concurrentie. Als er sprake is van een endogene prijs, kan een individuele aanbieder de prijs wel beïnvloeden. Economie Samenvatting M3 Hoofdstuk 2 §2.1 – Volkomen concurrentie De marktvorm volkomen concurrentie heeft de volgende kenmerken: - Er is sprake van veel aanbieders en veel vragers Alle aanbieders bieden hetzelfde product aan, er is geen spraken van productdifferentiatie Er is vrije toe- en uittreding op de markt, er zijn geen toetredingsdrempels Iedere aanbieder gebruikt dezelfde productietechnologie en heeft dus dezelfde kostenfunctie Er is geen sprake van informatieasymmetrie, alle aanbieders en vragers beschikken over alle relevantie informatie. §2.2 - Monopolie Er is sprake van een monopolie als aan twee voorwaarden is voldaan: - Er is sprake van één aanbieder; er zijn geen concurrenten. Toetreding tot de markt is onmogelijk. Er zijn geen potentiële concurrenten. De monopolist kan zelf zijn prijs bepalen, rekening houdend met het gedrag van consumenten. Hij is prijszetter. Ook bij de monopolist geldt dat maximale winst wordt behaald bij MO=MK. Het verloop van de MK-curve wordt bepaald door de productietechnologie, het verloop van de MOcurve door de collectieve vraag. De MO is niet constant en niet gelijk aan de verkoopprijs, zoals bij volkomen concurrentie. De monopolist kan zijn afzet alleen vergroten met het verlagen van de prijs, waardoor de verkochte hoeveelheid stijgt, maar de prijs per stuk daalt. De MO-lijn is als gevolg van dit effect een dalende lijn. Monopolies zijn zeldzaam. Er zijn altijd wel concurrenten, hoe klein ook. Bij een monopolie is de prijs relatief hoog, als gevolg van het ontbreken van concurrentie. Het consumentensurplus is relatief laag, in verhouding tot andere marktvormen. §2.3 – Oligopolie Er is spraken van een oligopolie als er spraken is van de volgende punten: - Er zijn vele kleine vragers en twee aanbieders Het verhandelde product is homogeen Er is geen vrije toetreding tot de markt Aanbieders kiezen een productieomvang om hun winsten te maximaliseren Iedere aanbieder gebruikt dezelfde productietechnologie Er is geen informatieasymmetrie Om de winst te maximaliseren zal een producent een productie kiezen waarbij MO=MK. Residuele vraag: Het deel van de collectieve vraag dat voor de producent overblijft nadat de concurrent zijn productie heeft verkocht. Reactiecurve: Een curve die het aantal aangeeft dat een producent moet produceren om de winst te maximaliseren bij een gegeven productie van een concurrent. Economie Samenvatting M3 Marktevenwicht: Als de hoeveelheid die aangeboden is en de hoeveelheid die gevraagd is gelijk aan elkaar is. Duopolie is een oligopolie met twee aanbieders. §2.4 – Marktprestaties en welvaart De marktprestatie wordt afgemeten door de grootte van het totale surplus. Deze bestaat uit het consumentensurplus en het producentensurplus. Het producentensurplus is de som van de winsten van alle individuele aanbieders binnen een markt. Een marktevenwicht, waarbij het totale surplus zo groot mogelijke is, wordt efficiënt genoemd. Dit is het geval bij volkomen concurrentie. Het totale surplus is het kleinst bij een monopolie. Het verlies aan welvaart dat welvaart als gevolg van het feit dat een markt afwijkt van een markt van volkomen concurrentie kan aangegeven worden met de Harberger-driehoek. Economie Samenvatting M3 §2.5 – Monopolistische Concurrentie Monopolistische concurrentie is een marktvorm waarbij veel aanbieders een heterogeen product aanbieden. Bij deze marktvorm hebben individuele aanbieders als gevolg van het heterogene product invloed op de prijs. Op deze markt zal de evenwichtsprijs als gevolg van vrije toetreding tot de markt dalen tot het laagste punt van de GTK, waardoor de individuele aanbieders geen winst meer behalen. §2.6 – Prijsdiscriminatie Door middel van prijsdiscriminatie kan een aanbieder zijn omzet en winst vergroten. Prijsdiscriminatie is alleen mogelijk indien onderlinge doorverkoop door consumenten onmogelijk is en indien de klanten in duidelijke marktsegmenten te scheiden zijn, zodat duidelijk is welke groep welke prijs moet betalen. Prijsdiscriminatie loont omdat groepen consumenten verschillen wat betreft hun betalingsbereidheid. De consumenten met een hoge betalingsbereidheid moeten bij prijsdiscriminatie een hogere prijs betalen. Economie Samenvatting M3 Hoofdstuk 4 §4.1 – De rol van de overheid Subsidie = Negatieve belasting Pareto-efficiënt = Situatie waarbij het niet mogelijk is de welvaart van iemand anders te verhogen zonder de welvaart van iemand anders te verlagen. Pareto-criterium = Welvaartscriterium dat stelt dat een verandering de welvaart doet toenemen als niemand erdoor achteruit gaat en er tenminste één iemand op vooruit gaat. Inkomensoverdrachten = Overdracht van inkomen tussen consumenten via de belastingen. Negatief extern effect = Buiten de markt om werkend negatief effect van productie, waarvan de kosten niet worden meegenomen in de kosten van het bedrijf of in het surplus van de consument. Marktfalen = Situatie waarin het marktevenwicht niet alle kosten en baten van productie en consumptie weergeeft. Positieve externe effecten = Buiten de markt om werkend positief effect van productie, waarvan de kosten niet worden meegenomen in de kosten van het bedrijf of in het surplus van de consument. Collectieve goederen = Goederen waarbij het niet mogelijk is om consumenten die niet meebetalen aan het gebruik van het goed uit te sluiten. §4.2 – De instrumenten van de overheid Prijsregulering = Vaststellen van minimum/maximumprijzen door de overheid. Natuurlijk monopolie = Situatie waarbij een producent iedere productieomvang tegen lagere kosten kan produceren dan wanneer twee of meer producenten dit zouden doen. Mededingswet = Wetgeving die de vrije marktwerking garandeert. Economie Samenvatting M3 Extra grafieken Maximale winst bij Volkomen Concurrentie Economie Samenvatting M3 Maximale winst bij Onvolkomen Concurrentie Economie Samenvatting M3 Minimumprijs/Maximumprijs Economie Samenvatting M3