Gemeente,

advertisement
Het begin van het evangelie: Jezus Christus Zoon van God
Preek over Marcus 1:1
lezen: Marcus 1:1-15
Lelystad, 7 januari 2006
R.J.Vreugdenhil
Gemeente,
de komende tijd wil ik met u lezen in het evangelie volgens Marcus.
Lezen in Marcus is vooral: kijken naar Jezus.
Kijken wat hij doet, hoe hij met mensen omgaat, hoe hij bezig is in het koninkrijk.
Kijken naar Jezus.
Dat is een verschil met bijvoorbeeld Matteüs. Die twee boeken lijken best op elkaar,
maar bij Matteüs is het ook heel veel luisteren naar Jezus. Matteüs heeft veel meer
toespraken, zoals de Bergrede. En veel meer gelijkenissen.
Bij Johannes is het nog meer luisteren.
Maar Marcus laat je vooral kijken.
Kijken naar wat Jezus doet. Kijken naar hoe Jezus geleden heeft.
Het evangelie van Marcus is een kijk-boek.
Marcus maakt ons duidelijk: om christen te zijn, moet je kijken naar Jezus.
Natuurlijk, ook luisteren. Luisteren naar de boodschap van genade en vrede. Een
boodschap van redding door God, en van een mooie toekomst.
Maar ook kijken naar het leven van die man Jezus.
Want zo is het begonnen.
Heel de christelijke kerk, alles wat je mag geloven, het is niet los te denken van het
leven van deze Jezus.
Daarom schrijft Marcus zijn levensverhaal.
Hij zet er boven: BEGIN VAN HET EVANGELIE.
Hoe moet je dat opschrift uitleggen? Wat bedoelt Marcus met ‘het begin’.
Je kunt dat laten slaan op het stuk dat we net gelezen hebben, over Johannes de Doper.
Zoiets als: het evangelie van Jezus begint bij het optreden van Johannes de Doper.
Dat kan.
Maar ik denk dat je het beter kunt nemen als samenvatting van het hele boek Marcus.
Wat Marcus gaat schrijven, het hele levensverhaal, is het begin van het evangelie.
Vergis u niet, voor ons is ‘evangelie’ een woord voor een soort bijbelboek: het
evangelie naar Matteüs, het evangelie naar Marcus, naar Lucas.
Toen was dat nog niet zo.
‘Evangelie’ was de boodschap die in korte tijd in allerlei steden in het Romeinse Rijk
mensen bij elkaar bracht. Het was de boodschap van redding door God. De boodschap
van een toekomst die overal bovenuit gaat. Een boodschap van genade en vrede, die
ook doorwerkt in hoe mensen met elkaar omgaan. Een boodschap van liefhebben en
1
elkaar verdragen en ook klaar staan voor anderen. Een boodschap van praktische liefde
en goedheid voor de samenleving. Het evangelie was een kracht van nieuw leven.
Marcus schrijft nu: dat evangelie heeft een begin gehad.
Op een bepaald moment, ergens in het land van de Joden, is dit begonnen.
Dat begin was: Jezus Christus.
Over hém schrijft Marcus nu dit boekje.
Om dit door te geven. Om de christenen mee te laten kijken naar deze Jezus.
Omdat zijn leven het begin is van dat grote evangelie.
Marcus schrijft dit boekje over het leven van Jezus op verzoek.
Dat weten we uit heel oude boeken die bewaard gebleven zijn.
Daarin wordt verteld dat Petrus (een van de leerlingen van Jezus) preekte in Rome. Hij
vertelde uit eigen herinnering over het leven van Jezus. Hij gaf het onderwijs van
Jezus door. En Marcus was meestal bij hem. Marcus was zijn assistent.
Marcus maakte aantekeningen. Hij schreef op wat Petrus vertelde.
Toen heeft men in Rome aan Marcus gevraagd of Marcus voor hen wilde opschrijven
wat Petrus vertelde. Zo is het boekje van Marcus ontstaan.
Als je goed leest, kun je het soms ook herkennen: dit zijn de verhalen over Jezus
vanuit de herinnering van Petrus zelf.
Marcus zet er boven: dit is het begin van het evangelie van Jezus Christus.
Het is daarna nog doorgegaan. Het laatste wat Marcus vertelt, is de hemelvaart.
Maar daarna kwam Pinksteren. Door de Heilige Geest kregen Petrus en de anderen
veel meer inzicht. Ze begrepen dingen die ze daarvoor nog niet begrepen. Het
evangelie dat ze mochten doorvertellen kreeg veel meer diepgang, veel meer inhoud
dan alleen het leven van Jezus.
Maar het begin van alles is deze levensgeschiedenis van Jezus.
Marcus nodigt uit om met hem mee te kijken naar dat begin. Kijken naar Jezus. Met
nadruk op zijn daden, zijn werk, zijn lijden.
Marcus wil je dat begin leren kennen.
Ik geloof dat dat voor ons ook goed is.
Het evangelie van Gods redding heeft inmiddels een geschiedenis van twintig eeuwen.
Tweeduizend jaar kerkgeschiedenis, geloofsgeschiedenis, evangelie-geschiedenis.
Wij staan in een traditie, we zijn gereformeerd (vrijgemaakt). We hebben belijdenisgeschriften en heel veel boeken die daaromheen geschreven zijn. Je kunt elke week
kerkelijke bladen lezen. Absoluut waardevol.
Maar vergeet niet het begin. Het begon met die man uit Nazareth.
Kijk via Marcus mee naar hem. Als we de komende tijd in Marcus lezen, gaan we
Jezus ontmoeten.
***
2
Begin van het evangelie van Jezus.
Vergelijk het begin van Marcus eens met de andere evangeliën.
Matteüs begint met de stamboom van Abraham, via David, naar Jezus Christus; daarna
vertelt Matteüs over Maria, ‘zwanger door de Heilige Geest’, over Jozef die een droom
krijgt: ‘geef hem de naam Jezus want hij zal zijn volk bevrijden van hun zonden’.
Lucas vertelt nog uitgebreider, over de aankondiging, ‘zoon van de Allerhoogste zal
hij worden genoemd’; over de geboorte, over de boodschap van de engel en het
engelenleger.
Johannes gaat nog verder terug: in het begin was het Woord en het Woord was God.
Dat woord is mens geworden.
Alle drie beginnen ze met al heel wat te vertellen over wie Jezus Christus is.
Maar bij Marcus komt Jezus gewoon het verhaal binnenlopen.
Vers 9: in die tijd kwam Jezus vanuit Nazaret, dat in Galilea ligt, naar de Jordaan om
zich te laten dopen.
Jezus uit Nazaret in Galilea. Meer zegt Marcus niet.
In hoofdstuk 6 noemen zijn buren hem: die timmerman.
Over hem vertelt Marcus zijn verhaal: over die dorpstimmerman uit de Achterhoek
van het Joodse land. Marcus tekent Jezus zoals Petrus hem heeft meegemaakt. Een
gewone man uit een klein dorp.
En al gauw krijgt hij ook heel wat kritiek over zich heen: wie denk je wel dat je bent?
Marcus vertelt al in hoofdstuk 2 over weerstand. Mensen zien in hem niet meer dan die
Jezus uit Nazaret. En Marcus laat zien: dat is ook niet raar, want dat was hij: Jezus uit
Nazaret in Galilea.
Het zou best kunnen dat Marcus dit bewust zo schrijft, om zijn lezers te helpen. Die
mensen in Rome die hem gevraagd hebben om alles op te schrijven.
Die mensen zijn christenen. Ze geloven in Jezus Christus, die Heer is van hemel en
aarde. Maar daar is niets van te zien.
In Rome is de keizer de baas. In alle tempels wordt geofferd voor Romeinse goden.
Hoe kan dan zo’n kleine groep mensen in die wereldstad volhouden dat hun Jezus de
Heer is van heel de wereld?
Daar komt een heleboel weerstand tegen. Christenen in Rome kregen al heel snel te
maken met vervolging, onderdrukking.
Zo’n zelfde reactie kun jij ook krijgen: wie denk je dat jullie zijn als christenen?
Weten jullie alles beter? Wil je beweren dat die Jezus van jullie de baas over alles is?
Daar zie ik helemaal niets van...
Marcus laat door de opbouw van zijn verhaal zien: zo was het ook al bij Jezus. Het
was aan hem niet te zien wie hij was. Hij komt in beeld als Jezus, de dorpstimmerman
uit de Achterhoek.
Verbaas je dus niet als mensen je achterlijk vinden. Je gelooft in een God die zichzelf
laat zien als bouwvakker, als een heel gewoon iemand.
***
Maar die Jezus is wel de Christus.
3
Marcus vertelt het begin van het evangelie van Jezus die Christus is.
Hij laat dat zien door iets vooraf te laten gaan.
Ik zei net ‘Jezus komt zomaar het verhaal binnenlopen’, maar dan is er dus al wel een
verhaal. Het begint niet met Jezus uit Nazaret.
Het begint veel verder terug. In een paar zinnen zet Marcus dat neer.
Hij haalt de profeten aan. Jesaja wordt genoemd. Vers 3 is inderdaad Jesaja 40. Vers 2
komt uit Maleachi 3.
Zonder nou diep op die teksten in te gaan: ze tekenen alle twee de belofte van de
HEER, de God van Israël, dat hij zal komen. Dat is de belofte die je bij de profeten
van het Oude Testament steeds tegenkomt: de HEER is op weg naar bevrijding. Er
komt een Redder, iemand bij God vandaan, door God aangewezen, een gezalfde, een
Christus.
Voordat Jezus uit Nazaret in beeld komt, is er al de belofte van God dat hij een
Christus zal geven en daarmee een nieuwe toekomst.
Die belofte komt op scherp te staan door het optreden van de laatste profeet, Johannes.
Een profeet in de lijn van de eerdere profeten. Hij droeg een mantel van kameelhaar zo herkende men ooit Elia, de grote profeet.
Johannes is als het ware het Oude Testament in eigen persoon. Hij maakt het heel
concreet. De belofte van de Christus komt nu heel dichtbij: na mij komt iemand die
veel meer zal zijn dan ik.
Voordat Jezus in beeld komt, staat en hangt alles al klaar.
Ik heb het beeld voor me van een toneel. Het doek gaat open. Het licht schijnt op de
decors, de achtergrond: dat zijn de beloften dat er een Christus komt (Jesaja,
Maleachi).
Midden op het toneel staat een troon klaar. Een lege troon: wie zal daar gaan zitten?
Naast die troon staat iemand met een koninklijke mantel in zijn hand, het Christuskleed. Klaar om hem iemand om de schouders te leggen.
Dan komt de dorpstimmerman het toneel op.
Hij krijgt die mantel om. Jezus van Nazaret - je zou het niet zeggen - is de Christus die
komen zou.
***
En wie hangt hem die mantel om?
God zelf.
Als Jezus door Johannes gedoopt is. Net als alle andere mensen kopje onder in de
Jordaan. Hij komt uit het water omhoog en dan klinkt er een stem: jij bent mijn
geliefde Zoon, in jou vind ik vreugde.
De stem van God zelf.
En tegelijk de Geest van God uit de hemel.
God zelf wijst hem aan, hangt hem het Christus-kleed om.
Jezus uit het dorp Nazaret is de Zoon van God, de beloofde redder.
4
Maar (om even in het beeld van het toneel te blijven) hij heeft die mantel nog maar net
om en dan verdwijnt hij al weer uit beeld.
Hij gaat niet meteen op de troon zitten.
De Geest die op hem kwam, stuurt hem eerst de woestijn in.
Dat hij de Zoon van God is, de Christus - dat blijft eerst nog onzichtbaar.
Juist Marcus vertelt ook een paar keer dat Jezus nog niet wilde dat daar over
gesproken werd. Als mensen tegen hem zeiden: u bent de Christus, de Zoon van God,
dan zei hij dat ze daarover moesten zwijgen.
Ook dat accent bij Marcus kan te maken hebben met de situatie van zijn lezers.
Dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, de grote Redder, dat zie je niet.
Zoals je ook niet kunt zien dat het christelijk geloof de echte waarheid is.
Je ziet ook niet dat volgelingen van Jezus Christus het echte leven hebben en de enige
zijn in deze wereld die toekomst hebben.
Je ziet het niet.
Je kunt het alleen in geloof aannemen.
Marcus nodigt je uit om met dat geloof naar Jezus te kijken.
Hij is het begin van het evangelie.
Het begin dus ook van jouw christen-zijn, jij als christen tussen je collega’s.
Het begin van onze gemeente, christenen binnen het geheel van Lelystad.
Dat begin is een dorpstimmerman, een of andere Jezus uit Nazaret.
Maar hij is de Christus, de Zoon van God.
Als je luistert naar Gods eigen stem, dan leer je geloven, dan leer je hem herkennen.
Dan leer je hem zo zien.
Dan herken je de Christus in de verhalen die Marcus gaat vertellen.
Dan herken je het werk van die Christus in je eigen leven, in ons kerk-zijn, in dingen
die gebeuren in deze wereld.
Want zoals het begon (een gewone Jezus, maar door God aangewezen als de Christus,
de Zoon van God - voor wie het gelooft), zo gaat evangelie nog steeds door: in
gewone, dagelijkse dingen, maar geloof dat daarin Christus aan het werk is.
Leer zo te kijken dat je hem ziet.
AMEN
belijdenis van afhankelijkheid
zegengroet
openingslied Psalm 111: 1, 2, 4
gebed
Schriftlezing Marcus 1:1-15
Verkondiging n.a.v. Marcus 1:1
amenlied Gezang 28:3
Geloofsbelijdenis en lofprijzing,
lof aan God de Schepper: Psalm 104:1, 7, 9
lof aan Jezus Christus: Gezang 19: 1,3
lof aan de Heilige Geest: Gezang 28:4
5
gebed
collecte
slotlied Psalm 21:7
zegen
6
Download