Sociale Zaken: van uitvoerder van regels naar een klantgerichte ondernemer Een visie op de uitvoering van de missie ‘Sociaal waar het kan, zakelijk waar het moet’ door Sociale Zaken. Visiedocument Hellevoetsluis september 2004 Inhoudsopgave Samenvatting 1. Inleiding 2. Ontwikkelingen op het terrein Werk, Inkomen en Zorg 3. Focus van Sociale Zaken 4. Sociale Zaken nu en straks 5. Vervolgstappen Samenvatting Een belangrijk hulpmiddel bij de uitvoering van de WWB is het door de gemeenteraad vast te stellen normenkader. De gemeente Hellevoetsluis pakt de geboden vrijheid door de WWB voortvarend op en wil per 1 januari 2005 aanstaande beschikken over een eigen op maat gesneden gemeentelijk normenkader. Dit normenkader is gebaseerd op de gemeentelijke visie op de uitvoering van de taken op het terrein van Sociale Zaken. In dit visiedocument wordt een keuze uit drie scenario’s voor de uitvoeringsorganisatie voor de komende twee jaar gepresenteerd. De gemeentelijke visie geeft aan ‘zo willen wij voor onze burgers werken om de doelstellingen te realiseren’. Een visie bevat ambitie, realiteitszin en wordt gerealiseerd door leiderschap en commitment van alle betrokken. De keuze voor een eigen weg binnen deze scenario’s is mede gebaseerd op een beschrijving van de belangrijkste ontwikkelingen op het terrein van sociale zaken, een beschrijving van de huidige uitvoeringsorganisatie en de resultaten van een workshop met betrokkenen bij het werkterrein sociale zaken. De keuze verwoordt de ambitie van medewerkers, management en college. De drie scenario’s zijn te typeren als de uitvoerder (focus op regels), de dienstverlener (focus op klanten) en de ondernemer (focus op geld). Een keuze voor één van de drie scenario’s, dan wel een eigen variant daarop betekent een keuze voor de invulling van de organisatie, de werkwijzen, de managementstijl, de kwaliteit van medewerkers etc. De huidige situatie bij de afdeling Sociale Zaken is te typeren als een regelgerichte uitvoeringsorganisatie. Waarbij de nadruk op een correcte uitvoering van de landelijke en gemeentelijke regels centraal staat. Vanaf 2005 kenmerkt de uitvoering zich als een klantgerichte ondernemende organisatie. Daarbij is naar de mening van management, medewerkers en college aandacht voor de klant (de dienstverlener) en het geld (de ondernemer) onlosmakelijk aan elkaar verbonden. De door de gemeenteraad te maken keuze wordt in de loop van het najaar vertaald in een normenkader dat vervolgens in de loop van 2005 op basis van een nog te formuleren invoeringskalender ingevoerd zal worden. 2 1. Inleiding Sinds 1 januari 2004 is de Wet Werk en Bijstand (WWB) van kracht. Deze wet biedt de gemeenten nieuwe kansen en mogelijkheden: meer vrijheid bij de wijze waarop uitkeringen worden verstrekt, meer vrijheid bij de besteding van de middelen uit het fonds werk en inkomen, meer financiële verantwoordelijkheid voor gemeenten en meer mogelijkheden om de uitvoering op lokale maat in te richten. Een groot aantal landelijke en veelal gedetailleerde uitvoeringsvoorschriften is niet langer van toepassing bij de verstrekking van uitkeringen en het reïntegreren van werkzoekenden. Gemeenten kunnen - indien zij voldoen aan de landelijke verantwoordingsvoorschriften - de werkzaamheden naar eigen inzicht vormgeven. Dit biedt kansen om de sturing en verantwoording binnen Sociale Zaken grondig aan te passen en te verbeteren, waardoor een meer doeltreffende uitvoering in termen van bereikt maatschappelijk effect en een meer efficiënte uitvoering in termen van maximaal resultaat met minimale inzet van middelen kan worden gerealiseerd. Gemeentelijk Normenkader Een belangrijk hulpmiddel bij het invullen van de eigen gemeentelijke verantwoordelijkheid is het zogenaamde normenkader. De afdeling Sociale Zaken kiest voor investering in een eigen normenkader en niet simpelweg een vertaling van de voorschriften en regelingen die onder het regime van de oude bijstandswet van toepassing waren. Het normenkader is te omschrijven als: Het geheel van (minimum)eisen dat aan de uitvoering van het primaire proces wordt gesteld om de juiste uitvoering van de WWB (en andere regelingen) te kunnen waarborgen. Doordat gemeenten een grote mate van vrijheid hebben in de wijze waarop de WWB uitvoeren is het opstellen van een eigen gemeentelijk normenkader nodig. Er bestaat geen wettelijke verplichting om een dergelijk kader te formuleren, maar het is nodig vanwege de kaders die de raad het college en het uitvoerend apparaat meegeeft als leidraad voor de implementatie en uitvoering van de Wwb. Het normenkader bevat, uitgaande van de gemeentelijke visie en doelstellingen als het ware de mijlpalen waarop de prestaties van de uitvoerders door de raad beoordeeld gaan worden. Dit zijn de criteria die bij de single audit aangelegd worden om de kwaliteit en de kwantiteit van de uitvoering te beoordelen, de accountants krijgen hiermee de meetlat voor hun beoordeling, rapporteren op basis van dat normenkader aan de gemeenteraad, en op basis van die rapportage legt de gemeente vervolgens weer verantwoording af aan het Rijk. Het is vanzelfsprekend van zeer groot belang dat dit normenkader van de gemeente Hellevoetsluis is, het de normen bevat die de gemeente Hellevoetsluis zichzelf stelt, op basis van de visie die de gemeente Hellevoetsluis heeft op de wijze waarop in de gemeente Hellevoetsluis de Wwb uitgevoerd wordt. Met andere woorden: het is noodzakelijk in het normenkader een verband te leggen tussen visie, beleid, uitvoering en verantwoording. In 2004, toch een overgangsjaar, hanteert de afdeling Sociale Zaken nog de normen die uit ‘oude’ Abw stammen, vanaf 2005 is een nieuw normenkader het uitgangspunt. 3 Sociaal waar het kan, zakelijk waar het moet Onder dit motto heeft de gemeenteraad de inhoudelijke keuzes voor het beleid vastgelegd in de ‘Kadernota Wet Werk en Bijstand Hellevoetsluis’ uit november 2003. Bovendien zijn de verordeningen in het kader van de WWB vastgesteld door de gemeenteraad. Nu – na de vaststelling van het beleid - acht de afdeling Sociale Zaken het moment aangebroken om een lange termijn visie te ontwikkelen op de uitvoering. Dus niet de vraag ‘wat’ Sociale Zaken doet, maar de vraag ‘hoe’ Sociale Zaken de werkzaamheden uitvoert staat in dit document centraal. De visie op de uitvoering bestrijkt een periode van ruim twee jaar tot medio 2006 en is allesbepalend voor het op te stellen normenkader. Dit normenkader is vervolgens de basis voor de inrichting van de nieuwe werkprocessen, de inrichting van het nieuw aan te schaffen softwarepakket en vele andere bedrijfsvoeringaspecten. In dit streven loopt Hellevoetsluis voorop. In veel gemeenten is de voorbereiding van de Wwb nog in volle gang, en is men nog niet toegekomen aan de voorbereiding van een normenkader. Dat gaat ongetwijfeld spanningen in de verantwoording geven. Veel gemeenten zullen nu immers afgerekend gaan worden, ook door de raad, op een inmiddels gewijzigde uitvoeringspraktijk. In Hellevoetsluis is op tijd beleid geëntameerd om dit te voorkomen. Totstandkoming visiedocument De keuze voor de eigen weg binnen de geformuleerde scenario’s is onder meer gebaseerd op de conclusies van een workshop onder begeleiding van externe adviseurs van BMC. Aan deze workshop hebben naast het management van de afdeling Sociale Zaken en Samenlevingszaken, betrokken beleidsmedewerkers, financiële experts (sector en concern) ook de clusterdirecteur en de portefeuillehouder deelgenomen. Ter voorbereiding van de workshop hebben de externe adviseurs relevante documenten bestudeerd en ongeveer tien interviews gehouden. Op basis van dit onderzoek is een discussiestuk geproduceerd met daarin een beschrijving van de huidige situatie bij Sociale Zaken. Leeswijzer Dit document bevat de Hellevoetse variant van de visie op de uitvoering. Alvorens de mogelijke keuzes te beschrijven volgen eerste enkele belangrijke ontwikkelingen op het terrein van Werk, Inkomen en Zorg. Daarna volgt een korte beschrijving van drie scenario’s en tot slot een toelichting op de voorgestelde keuze. 4 2. Ontwikkelingen op het terrein van Werk, Inkomen en Zorg Het beleidsterrein Sociale Zekerheid ontwikkelt zich voortdurend. Dat komt niet alleen door politieke besluiten in Den Haag als gevolg van bezuinigingen of nieuwe regelgeving, maar ook door ontwikkelingen in de lokale samenleving. Tot slot heeft Europa als gevolg van de zogenaamde Lissabonagenda ingrijpende gevolgen voor de wijze waarop op lokaal niveau de Sociale Zekerheid vorm krijgt. Wij schetsen zonder uitputtend te willen zijn - de meest markante. De ontwikkeling in de Sociale Zekerheid kenmerkt zich door grote politieke overeenstemming over het feit dat algemeen werkende regelingen steeds meer tot het verleden behoren. ‘Zelf verzekeren, sparen, levensloopregeling en iedere ingezetene zorgt voor zichzelf, tenzij.....’ zijn verschijningsvormen van deze ontwikkeling. Er is steeds meer sprake van drie pijlers1: het basispakket, de collectieve aanvulling en de individuele franje. De politieke discussie gaat niet over de vraag of er sprake is van drie pijlers, maar over de vraag hoe groot overheidsbemoeienis is bij elke pijler. Het uitgangspunt lijkt steeds meer te zijn dat de overheid verantwoordelijk is voor een basispakket van inkomensvoorziening en zorg. De politieke discussie gaat - getuige de discussie over de WAO - over de omvang van het basispakket. De tweede pijler de collectieve aanvulling - is een zaak van werkgevers en werknemers. Steeds meer zaken op het terrein van de Sociale Zekerheid worden als gevolg van het terugtreden van de overheid, geregeld in de CAO’s. De derde pijler heeft betrekking op de individuele franje die burgers wensen te regelen. Ook hier weer geldt dat deze ontwikkeling een gevolg is van het terugtreden van de overheid bij het voorzien in inkomenszekerheid. Deze ontwikkeling wordt gecombineerd met een toenemende verantwoordelijkheid van de lokale overheid voor de uitvoering van beleid. Dit betekent dat de lokale overheid als taak krijgt de toegang tot de basisvoorziening (de eerste pijler) te bepalen. Vergelijkbaar met de landelijke ontwikkeling waarbij financiën een steeds belangrijkere rol speelt in de discussies over de besteding van de middelen door de zogenaamde ‘spending departments’ is het toenemend belang van financiën op lokaal niveau. De vraag wat gemeentelijk sociale zekerheidsbeleid kost en welke andere prioriteiten mogelijk zijn gezien het per definitie beperkte budget, komt steeds meer op de politieke agenda. De gemeentelijke uitgaven voor Sociale Zekerheid bedragen een steeds groter gedeelte van de totale gemeentelijke begroting. In sommige gemeenten tot wel 30%. Door nieuwe regelgeving rondom de WMO, WK en de WIN2 zal de gemeentelijke rol en daarmee de financiële component alleen maar toenemen. Deze regelgeving leidt er ook toe dat op gemeentelijk niveau de noodzaak van integrale regie en samenwerking op beleids- en uitvoeringsniveau. Niet alleen werk en inkomen hebben met elkaar te maken, maar ook onderwijs, maatschappelijke opvang, welzijn, economie et cetera. Al deze beleidsterreinen hebben relaties met elkaar die het maatschappelijke effect beïnvloeden. Zo is de schooluitval een indicator voor de mogelijke instroom in 1 Frans Leijnse, Kees Goudswaard, Janneke Plantenga, Jan Peter van den Toren: ‘Anders denken over sociale zekerheid, levenslopen, risico en verantwoordelijkheid’. Rapport in opdracht van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, september 2002. 2 WMO: Wet Maatschappelijke Ondersteuning, WK: Wet kinderopvang, WIN: Wet Inburgering Nieuwkomers. 5 bijvoorbeeld de bijstand. Het beleid ten aanzien van (regionale) economische ontwikkeling moet afgestemd worden met de potentiële werkzoekenden die in de bestanden van de Sociale Dienst zitten. De instroom van gedeeltelijk arbeidsongeschikten in de bijstand heeft gevolgen voor het aanbod van zorg- en welzijnsvoorzieningen op gemeentelijk niveau. De verdergaande samenwerking tussen de organisaties op het terrein van Sociale Zekerheid zal de komende jaren doorzetten. Door de invoering van de SUWIwetgeving is samenwerking in de keten prominent aan de orde gekomen. Deze ketensamenwerking ontwikkelt zich van samenwerking op institutieniveau naar samenwerking op het niveau van de werkprocessen. Zo is bijvoorbeeld het Inlichtingenbureau belast met het tot stand brengen van werkproces-koppelingen tussen bijvoorbeeld CWI en gemeentelijke Sociale Diensten. Naast deze samenwerking tussen de SUWI-ketenpartners blijft samenwerking tussen gemeenten de komende jaren op de agenda. Niet alleen samenwerking bij de beleidsafstemming, maar ook samenwerking in de vorm van regionale back offices of regionale uitvoeringsorganisaties. De laatste twee ontwikkelingen hebben betrekking op het toenemend belang van Europa voor de Sociale Zekerheid: harmonisatie van pensioenstelsels en sociale zekerheidsstelsels, vergroting arbeidsparticipatie en versterking innovatief vermogen van Europese economieën. En tot slot de ontwikkeling van ICT-mogelijkheden onder het motto: ‘Alles wat digitaal kan, doen wij digitaal’. Daarbij uiteraard rekening houdend met het belang van persoonlijke interactie tussen cliënt en medewerkers bij het bereiken van het gewenste resultaat. 6 3. Scenario’s voor de uitvoering Om de organisatie en de medewerkers toe te rusten voor de ontwikkelingen die op hen afkomen, is het kiezen van een focus essentieel. Het management van het cluster Sociaal Beleid en Ordening legt deze keuze voor aan het gemeentebestuur. Immers met het kiezen van de focus is voor een langere periode de prioriteitstelling voor de uitvoeringsorganisatie vastgelegd. Deze focus vormt de kern van de visie op de organisatie en het brede terrein van (lokale) Sociale Zekerheid. Het bepalen van deze visie is bij uitstek een taak van het politieke bestuur. Het kiezen van een focus heeft gevolgen voor de wijze waarop klantgroepen worden benaderd, welk beleid gevoerd wordt, hoe de organisatie is ingericht en welke de financiële consequenties zijn. De focus van een gemeente kan zich richten op: regels, klanten of geld. Hieronder volgt een beknopte beschrijving van de drie mogelijke scenario’s. In bijlage 1 geven we per element een uitgebreid overzicht van de belangrijkste organisatiekenmerken. Uitvoerder (focus regels) De organisatie is gericht op een goede uitvoering van regels. De organisatie is een ‘uitvoerder’ die als belangrijkste kenmerk heeft het zorgvuldig toepassen van landelijke en lokale regelgeving. De beoordeling van de bereikte resultaten wordt afgemeten aan het oordeel van de accountant en/of toezichthouders over de toepassing van de regels. De medewerkers zijn deskundig en worden geselecteerd op basis van kennis van wet- en regelgeving. De managementstijl is sturing op afspraken. Dienstverlener (focus klanten) In een tweede scenario kiest Sociale Zaken de klant als focus. De zogenaamde ‘dienstverlener’ is vooral gericht op optimale dienstverlening. Bij de beoordeling van de resultaten wordt vooral gekeken naar klanttevredenheid en bijvoorbeeld het aantal bezwaarschriften. De inrichting van de werkprocessen is gericht op een snelle doorlooptijd en beperking van gegevensuitvraag. De medewerkers stellen de klant centraal en ‘runnen’ geheel zelfstandig een eigen caseload. De managementstijl is coachend en stuurt op het proces. Ondernemer (focus geld) Een derde scenario betreft de ‘ondernemer’. Deze afdeling Sociale Zaken kiest vooral als focus het geld. Dat wil zeggen door minimale inzet van financiële middelen maximaal effect bereiken. De sturing vindt vooral plaats op basis van financiële resultaten. Inzet van reïntegratietrajecten gebeurt op basis van een financieel gemotiveerde analyse van kansen op succes. De term schadelastbeperking is van toepassing op dit type. De medewerkers zijn ‘kleine zelfstandigen’ die een eigen budget ten behoeve van hun caseload beheren. De managementstijl is gericht op financiële prestaties en gecalculeerde risico’s nemen. 7 4. Sociale Zaken nu en straks Sociale Zaken nu: focus op regels (uitvoerder) De inhoudelijke visie, de beleidsuitgangspunten en de missie van de afdeling sociale zaken zijn vastgesteld en bekend bij management en medewerkers. De implementatie van de Wwb is na de voorbereidende activiteiten (lokale regelgeving) in volle gang. De huidige uitvoeringspraktijk bij sociale zaken is te kenmerken als regelgericht. Uitvoering gebeurt conform de regels. Daarvoor krijgt de afdeling ook de credits van de accountant. Met daarbij de boodschap dat het wel een onsje minder kan, want de inspanningen om tot een goede regeluitvoering uit te komen zijn groot. Er is periodiek bijvoorbeeld sprake van omvangrijke herstelwerkzaamheden om uiteindelijk aan de regels te kunnen voldoen. De aandacht voor de bedrijfsvoering is wisselend, met de focus op het herstel van incidenten die zich voordoen. Verbetering van bijvoorbeeld informatiemanagement, waarin nu een te groot accent op financiële verantwoording wordt vastgesteld, is reeds in gang gezet. De inhoudelijke kwaliteit van de medewerkers is over de gehele linie voldoende. De huidige aansturing door het management van de teams is vooral inhoudelijk, de aandacht voor de bedrijfsvoering en de doelmatige besteding van middelen zou intensiever en meer structureel kunnen zijn. In de onderlinge omgangsvormen is men nog niet gewend elkaar stevig en doortastend aan te spreken op structurele verbeteringen van het functioneren. Sociale Zaken Hellevoetsluis in 2005: de klantgerichte ondernemer Onderstaande beschrijving van de toekomstige uitvoeringspraktijk bij de afdeling Sociale Zaken is mede gebaseerd op de resultaten van de eerdergenoemde workshop. De inhoudelijke visie blijft gebaseerd op de documenten die door de raad zijn vastgesteld bij de voorbereiding van de implementatie van de Wwb, met name “ Sociaal waar het kan,……..”, en de nog onlangs vastgestelde Wwb-verordeningen. De focus op het terrein van Sociale Zaken zal in 2005 gericht zijn op het binnen de beschikbare middelen optimalisering van maatschappelijke resultaten waarbij de afdeling zich verder ontwikkeld tot een klantgerichte ondernemende organisatie. Een dergelijke organisatie is het antwoord op de vele ontwikkelingen die in hoofdstuk 2 zijn geformuleerd waarbij de eigen (financiële) verantwoordelijkheid voor de gemeente toeneemt. De ambitie van management en college sluit hierbij aan en kenmerkt zich doordat met maximaal efficiënt werken, een maximaal resultaat voor de burgers van Hellevoetsluis bereikt wordt . Met andere woorden door een hoge mate van efficiency in de uitvoering kan het maatschappelijke effect maximaal zijn. Naast deze ambitie wordt de keuze voor een ondernemende organisatie ingegeven door de huidige druk op de financiële middelen. Belangrijke randvoorwaarde bij het bieden van de dienstverlening zijn de financiële kaders die het rijk en de gemeenteraad de uitvoeringsorganisatie meegeeft. Een efficiënte uitvoering waarbij een maximaal maatschappelijk effect wordt bereikt met minimale inzet van middelen is noodzaak bij de klantgerichte uitvoering van de werkzaamheden. 8 Het is de ambitie van het management om een klantgerichte ondernemende organisatie te zijn die gekenmerkt wordt door een managementstijl die gericht is op: beredeneerde risico’s nemen, maximaliseren maatschappelijk effect, sturing op schadelastbeperking en zakelijkheid in de relatie met externe partners. De ambitie van medewerkers is om te fungeren als ‘kleine zelfstandigen’ met een eigen financiële en resultaatverantwoordelijkheid. De aansturing vanuit het bestuur krijgt vorm door heldere resultaateisen binnen een duidelijk financieel kader. Efficiency, schadelastbeperking, uitbesteding, risicosturing, snelheid van handelen, verantwoordelijkheid nemen en pro-actief handelen zijn enkele begrippen die van toepassing zijn op de ondernemende organisatie. Medewerkers beheren een eigen caseload en beschikken over afgebakende budgetten om in te zetten voor de klanten. Dit aangevuld met een automatiseringssysteem dat ondersteunt biedt randvoorwaarden om maatwerk te leveren. Medewerkers communiceren helder en hebben een poractieve houding. Steeds staat het zo snel mogelijk uitstromen en bij voorkeur voorkomen van een uitkering voorop in het contact met de klanten. Daar waar een zakelijke benadering nodig is kunnen medewerkers die toepassen. De uitvoeringspraktijk bij Sociale Zaken dient zich […]op de klant te richten. Dat betekent onder meer aandacht voor de wijze waarop het werkproces zo kan worden ingericht dat de klant maximale dienstverlening kan worden geboden. Niet om de klant in alles tegemoet te komen – dat kan immers niet op basis van wet- en regelgeving en gemeentelijke beleidsuitgangspunten – maar wel helder en duidelijk verwachtingen formuleren. Verwachtingen over wat een klant van de afdeling Sociale Zaken en haar medewerkers kan verwachten, maar net zo goed helderheid over de verwachtingen die aan klanten worden gesteld. Periodieke meting van klanttevredenheid is een belangrijk element in de verantwoording naar de gemeenteraad over de geleverde prestaties. Het management van sociale zaken stuurt op de voortgang van de processen en snelheid van afhandeling en veel minder op inhoudelijke juistheid. Financiële kaders zijn belangrijk en de sturing op maximale efficiency neemt toe terwijl werkprocessen steeds meer in het teken staan van dienstverlening aan de klant. De aansturing door het management verschuift van inhoudelijke naar procesmatige tot uiteindelijk een coachende en verantwoordelijkheid gevende stijl. Medewerkers ontwikkelen zich van inhoudelijke experts via casemanagers en coaches tot ‘kleine zelfstandigen’. Het bestuur zal de resultaten van de uitvoeringsorganisatie in toenemende mate financieel beoordelen, waarbij meting van het niveau van dienstverlening belangrijk blijft. 9 5. Vervolgstappen Na vaststelling van het visiedocument door het college van burgemeester en wethouders volgt de discussie met de gemeenteraad. De uiteindelijke keuze voor een toekomstscenario maakt de gemeenteraad. De keuze van de gemeenteraad wordt vertaald in het normenkader. Naar verwachting zal dit normenkader in december aan de gemeenteraad worden voorgelegd voor vaststelling. Hierdoor wordt gegarandeerd dat de interne verantwoording en toetsing (relatie management - bestuur) aansluit bij de externe verantwoording aan het ministerie. Door vaststelling van het normenkader geeft de gemeenteraad niet alleen de kaders voor de uitvoeringsorganisatie aan daar waar het gaat om controle en verantwoording, maar ook de te controleren elementen voor de gemeentelijke accountant. De volgende stap is het formuleren van werkprocessen en uitvoeringsinstructies op basis van het gekozen scenario en vastgestelde normenkader. Deze stappen zijn uiterlijk 1 januari 2005 afgerond. Hiermee is de fase van ‘denken’ afgerond en breekt de fase van ‘doen’ aan. Met andere woorden het jaar 2005 zal voor een belangrijk deel in het teken staan van implementatie van de nieuwe werkwijzen. Daarbij is de geplande aanschaf van een nieuw softwarepakket voor de afdeling Sociale Zaken een cruciale stap. Ook afronding van de reeds nu in gang gezette aanpassing van management- en bestuursrapportages, in de zin van welke informatie is gezien de gekozen focus relevant, gebeurt in 2005. Tot slot zal ook aanpassing van het personeelsbeleid aan de gekozen focus en eventuele opleiding en training van medewerkers in de loop van 2005 opgepakt worden. 10 Bijlage 1 Uitwerking van de drie scenario’s Aan de hand van onderstaande organisatiekenmerken kunnen de drie scenario’s (uitvoerder, dienstverlener of ondernemer) nader worden beschreven: - managementstijl; - middelen en ICT - kwaliteit medewerkers; - relatie bestuur; - cultuur van organisatie; - relatie klant; - werkafspraken en processen; - financiële prestaties; - beleid; - operationele prestaties. Keuze voor een scenario leidt tot een typologie van de sociale dienst. Hieronder volgt per typologie een uitwerking. TYPE ORGANISATIE Ondernemend Dienstverlenend MANAGEMENTSTIJL Lost (strategische) vraagstukken op vanuit een integrale visie en aanpak. (FPOIA) coaching wordt prominent managen door middel van risicobeheersing en schadelast beperking. Afspraken en normen liggen vast in werkboeken en processen. De leidinggevende stuurt op afstand en werkt voorwaardenscheppend en coachend. Klant is leidend voor het proces. Regelgericht De taken worden uitgevoerd conform afspraak. De focus van het management is gericht op het uitvoeren van de Wwb waarbij de verordeningen en regels uitgangspunt zijn. TYPE ORGANISATIE Ondernemend CULTUUR VAN DE ORGANISATIE Cultuur is een goede mix van regelgerichtheid, dienstverlenend en ondernemend. De strategie is echt doorvertaald naar de uitvoering. Men werkt goed, is trots op het werk en men draagt dit uit. Klant staat centraal en er is een sterke motivatie om voor deze klant binnen de mogelijkheden van de Wwb alles te doen. Over het algemeen prettige sfeer om in te werken en ‘men vindt elkaar’. Dienstverlenend Regelgericht De cultuur in de organisatie is gebaseerd op het goed uitvoeren van de regelgeving. In die zin is er sprake van kwaliteit en eenheid. KWALITEIT MEDEWERKER Medewerker is ‘kleine zelfstandige’ en is allround. Is proces verantwoordelijk en werkt samen in de (interne) keten. Probeert zelf vraagstukken op te lossen. Behoorlijke mate van zelfstandigheid. Weet wat verwacht wordt, heeft eigen caseload en stuurt het eigen werk. De klant staat centraal. Is en voelt zich verantwoordelijk voor het proces of een belangrijk deel hiervan. Medewerker voert de taken uit conform afspraken. Er is sprake van een goed vakmanschap waarbij de focus is gericht op wet en kennis van regelingen. Er is steeds meer sprake van zelfstandigheid. WERKAFSPRAKEN EN PROCESSEN Alle processen zijn beschreven in hun onderliggende samenhang. De professionele organisatie past de processen stelselmatig en planmatig aan op basis van veranderende omstandigheden. De te behalen resultaten zijn het referentiekader. Primaire en ondersteunende processen zijn vanuit de dienstverlening (klant) beschreven en zijn bekend. Rechten en plichten van de klant zijn beschreven en gewaarborgd. Structurele fouten leiden tot structurele verbetering van de processen. Taken zijn beschreven en de visie van de organisatie is naar de uitvoering vertaald. Regelgerichtheid ligt vast in een aantal (primaire) werkprocessen. 11 TYPE ORGANISATIE Ondernemend BELEID Dienstverlenend Processen met de klant als uitgangspunt zijn gebaseerd op het (strategisch) beleid en doorvertaald naar de uitvoering. Beleid wordt bottom-up gebouwd en ligt vast in afdelingsplannen. Regelgericht Focus op beleid is gebaseerd op regelgeving en er is wel sprake van een doorvertaalde visie. Medewerkers kennen het beleid op basis van werkboeken. TYPE ORGANISATIE Ondernemend RELATIE BESTUUR Overeenkomstig afspraak met bestuur wordt gestuurd in ondernemende en schadelastbeperking en risicobeheersing als gevolg van invoering Wwb is met bestuur afgestemd en is potentiële opdracht. Dienstverlening staat conform afspraken met bestuur centraal. Veel vertrouwen van klant en raad in de organisatie. Relatie is professioneel en gebaseerd op vertrouwen. Er zijn goede afspraken gemaakt met het bestuur over de regelgerichtheid van de organisatie. Dit is ook doorvertaald vanuit het gemeentelijke beleidsplan naar de dienst begroting. Relatie is goed op basis van wederzijds vertrouwen. RELATIE KLANT Systemen zijn zodanig ingericht, dat klantgegevens input zijn voor het dagelijks handelen. De ondernemer weet dat hij van zijn klant afhankelijk is en hanteert product markt combinatie. Klant, maar ook verplichtingen van de klant, staan centraal. Organisatie werkt vraaggericht. Klachten leiden tot structurele verbeteringen. Structurele klantmetingen. Klant staat steeds meer centraal, alhoewel de focus gericht is op de regelgeving. Regelgeving is correct en er vinden op bescheiden schaal, klantonderzoeken plaats. TYPE ORGANISATIE Ondernemend FINANCIELE PRESTATIES Het financieel managen van de klantenbestanden op basis van afspraken met bestuur (schadelastbeperking). Dienstverlenend Financiële resultaten zijn onderdeel van het procesmatig handelen. Er zijn nauwelijks afwijkingen en bij afwijkingen lost men dit zelf op. Financiële resultaten zijn onderdeel van het werkplan. Vanuit regelgerichtheid wel flinke stappen gezet richting financiële verantwoording fonds W en I. OPERATIONELE PRESTATIES Prestaties liggen op het terrein van effecten van beleid en financiële inzet. Risicobeheersing en invloed van het positieve beleid op de daling van het klantenbestand en de beperking instroom. Focus op dienstverlening en klant met betrekking tot de operationele prestaties bijvoorbeeld klachtenrapportage, % klanten dat structureel werk heeft gekregen e.a. Resultaten zijn veelal gebaseerd op de regelgerichtheid van de organisatie zoals % gegrond verklaarde bezwaarschriften. Dienstverlenend Regelgericht Regelgericht Beleid is ook gebaseerd op de totale organisatie als ‘onderneming’. Wat de klant, het bestuur, de omgeving en de medewerker beleeft, is zeer belangrijk als input voor het beleid. MIDDELEN EN ICT Financiën dienen om het beleid te ondersteunen en te controllen. Prestatiegegevens ten aanzien van alle processen zijn bekend. Ver doorgevoerd budgetouderschap en mandatering. FPOIAsturing. Er zijn resultaatverantwoordelijke budgethouders. Er is sprake van een informatiesysteem dat inzicht geeft in de output van processen waarbij aspecten met betrekking tot klanten, zeer belangrijke zijn. Budgetbeheer is doorgevoerd naar een aantal geledingen. Verantwoording is grondig met een neiging tot bureaucratie. I.C.T. is ondersteunend op het gebied van kennis/systemen. 12