Waarom bloeien planten eigenlijk? De maand mei heet ook wel en niet en onrechte de bloeimaand. Heel, heel veel planten staan nu in bloei. Dat is een bijzonder fraai gezicht maar ze bloeien niet voor ons plezier. Een bloem is eigenlijk een groot reclamebord waarmee de plant insecten naar zich toe wil lokken. Ze hebben die insecten nodig voor hun voortplanting om het voortbestaan van hun soort te waarborgen. Het voortbestaan van de soort. Dat is voor alle levende wezens in de natuur de belangrijkste drijfveer voor al hun handelen. Voor een groot deel van die insecten zien de bloemen er anders en misschien ook wel nog mooier uit dan voor ons. Zij kunnen namelijk niet alleen kleuren in het zichtbare licht zien zoals wij die allemaal zien maar ook "kleuren" in het voor ons onzichtbare ultraviolet. Voor hen moet het helemaal een fantastisch gezicht zijn. Dit temeer omdat elke bloem voor hen een cafetaria is: ze beloven eten in de vorm van nectar en stuifmeel. Bij het verzamelen van die nectar en dat stuifmeel zorgen de insecten ervoor dat het stuifmeel van de ene bloem op de stempel of stamper van de andere bloem komt. Het stuifmeel zijn de mannelijke geslachtscellen en in de stempel zitten de vrouwelijke eicellen. Uit het samenbrengen van die twee ontstaan de zaden en daar is het de plant dan ook om te doen. Nadat de insecten hun werk hebben gedaan, komt er voor de plant een tweede probleem dat opgelost moet worden. Hoe verspreid ik nu mijn zaden zo ver mogelijk want alle nakomelingen op een kluitje, dat werkt niet. Daar zijn verschillende oplossingen voor. Allereerst kan de plant de zaden gewoon laten vallen, dat gebeurt door bomen zoals eiken en beuken. Dieren verzamelen die zaden als voedsel voor later en verstoppen ze in de grond maar een gedeelte wordt vergeten en niet opgegeten. Die kunnen dan, ver van de oorspronkelijke boom ontkiemen en zorgen voor een nieuwe boom. Andere planten laten hun zaden niet zomaar vallen maar "gooien" ze ver weg. Een goed voorbeeld daarvan is de springbalsemien. Als de peulen waarin de zaden zitten rijp zijn geworden, springen ze open en slingeren ze de zaadjes ver weg. De plant kan zich zo over een groot oppervlak verspreiden, tuinliefhebbers weten daar alles van. Zaden kunnen ook door de wind worden verspreid met zaden voorzien van een steeltje met én pluisje zoals de paardebloem dat doet. Die zaden kunnen door de wind heel ver worden verspreid. Tenslotte kunnen ook vogels worden ingeschakeld. Die eten de vruchten, bijvoorbeeld de bessen van de lijsterbes. Het vruchtvlees wordt verteerd en de pitjes, de eigenlijke zaden worden ergens anders, ver weg van de oorspronkelijke boom weer uitgepoept En daar komt dan de nieuwe lijsterbes. Herman Beuvens