De Akkerdistel - IVN Hellendoorn

advertisement
De Akkerdistel
De waardering voor wilde planten is de
laatste tijd sterk toegenomen. Dit komt onder
meer tot uiting in een veranderend beheer
van onder andere wegbermen. Minder vaak
maaien en ook minder gebruik van chemische
bestrijdingsmiddelen zijn enkele van deze
veranderingen.
Een gevolg hiervan is een grotere
bloemenrijkdom van een aantal wegbermen.
Deze nieuwe beheersmethoden roepen ook
bezwaren op. Vaak liggen wegbermen tussen
weilanden en akkers. De planten in deze
wegbermen produceren vele zaden en kunnen
zo een onkruidbesmetting voor de landbouw
vormen.
De Akkerdistel is één van deze planten. Van
agrarische zijde wordt daarom aangedrongen
op het instellen of handhaven van
zogenaamde distelverordeningen. Dat deze
eisen grotendeels ongewenst zijn, mag blijken
uit het onderstaande verhaal over de
Akkerdistel.
Een distelverordening kan iedere
grondverbruiker, dus ook van nietlandbouwgrond, verplichten zijn grond te
zuiveren van Akkerdistels. Vroeger was het
een lastig onkruid, bij begrazing of bij het
hooien. Tegenwoordig kan de Akkerdistel
haast niet meer als probleeem worden gezien.
Door de huidige intensieve bedrijfsvoering in
de landbouw kan hij zich nauwelijks ergens
vestigen.
De Akkerdistel (Cirsium arvense) komt veel
voor op open terreinen, die sterk aan
veranderingen onderhevig zijn, zoals afgraven
of ophopen. De plant vereist veel licht en is
daarom gevoelig voor concurrentie van andere
planten. Op alle grondsoorten kan de plant
groeien, maar hij geeft de voorkeur aan
kalkrijke klei- en zwavelgronden. In onze
gemeente komt hij niet zoveel voor. Te
herkennen is de soort aan lange kale stengels
met diep ingesneden bladeren, die voorzien
zijn van stekelige, getande randen. De
bloeitijd is van eind juni tot in september.
Meestal zorgen insecten voor de bestuiving.
De Akkerdistel heeft een overvloedige
zaadproductie. In de Flevopolders heeft men
een productie van 10.000 zaden per vierkante
meter akkerdistelbegroeiing gevonden. Deze
zaden, die nog na 20 jaar kiemkrachtig zijn,
worden vooral verspreid door de wind,
dankzij de lange haarkrans aan elk zaadje.
Historisch gezien is de mens de belangrijkste
verspreider geweest en er de oorzaak van,
dat de Akkerdistel nu in vele delen van de
wereld voorkomt.
De Akkerdistel neemt een zeer bijzondere
plaats in het natuurlijk milieu in. Vele
organismen zijn voor hun ontwikkeling geheel
of gedeeltelijk van deze plant afhankelijk. De
Akkerdistel is namelijk een voedselbron voor
vele dieren. Waarschijnlijk enkele honderden
soorten insecten komen op de plant af om te
eten van nectar en stuifmeel. Door de
langdurige bloeitijd is de plant een grote
nectarproducent.
Bovendien zijn er weer roofinsecten, die van
de andere insecten leven. Naast insecten
betrekken ook andere organismen direct of
indirect hun voedsel van de Akkerdistel.
Enkele leven als parasieten op de plant, zoals
schimmels, de Bleke bremraap (zeer
zeldzaam in Nederland) en aaltjes.
De Putter of Distelvink eet van de zaden en
vangt waarschijnlijk allerlei kleine insecten.
Dit laatste doen ook andere vogels en de
spitsmuizen. De belangrijkheid van de
Akkerdistel is hiermee mijns inziens
voldoende aangetoond en vraagt eigenlijk om
meer respect voortaan voor deze plant.
(Belangrijkste bron: een TNO-rapport over de
Akkerdistel)
juli 1988
Francien Evenhuis
Download