artikel e-zine Jij jaargang 2, nummer 6 [rubriek Kanker, zo doe ik het, p. 3 [kop ‘Gezocht: een Angelina Jolie met Lynch’ [streamer DNA-onderzoek is de sleutel [intro Jurgen Seppen is voorzitter van de Vereniging HNPCC-Lynch. De vereniging steunt patiënten, partners en familieleden die het Lynch-gen dragen en daarmee een groot risico lopen op het krijgen van bepaalde kankervormen. De vereniging is er ook voor mensen die nog niet weten of ze gendrager zijn en het risico lopen op deze erfelijke kankersoorten. Wat verwacht Jurgen – zelf wetenschapper en als moleculair bioloog dagelijks bezig met onderzoek naar leverafwijkingen – van de wetenschap? [hoofdtekst ‘Natuurlijk,’ reageert Jurgen op de vraag of hij als zeldzame Lynch gendrager geïnterviewd wil worden voor de JIJ. Om daarna direct op een denkfout te wijzen. ‘Naar schatting 50.000 Lynch gendragers in Nederland kun je toch niet zeldzaam noemen?’ Zijn missie is duidelijk: meer bekendheid, vroege opsporing van gendragers en voorkomen dat deze kanker krijgen. Jurgen ontdekte bij toeval dat hij het Lynch-gen draagt. Op vrij jonge leeftijd kreeg hij dikkedarmkanker. Pech, dacht hij in eerste instantie. Maar op aanraden van collega’s liet hij zich testen op een mogelijke erfelijke afwijking. Bingo. Jurgen: ‘Vanuit mijn familiegeschiedenis was er geen reden om te denken aan een erfelijke afwijking. En zoals ik zijn er velen. Mensen die niet weten dat ze gendrager zijn en daar “the hard way” achter komen. Als gendrager heb je 50% kans op het ontwikkelen van kanker. Bij mannen vooral darmkanker, bij vrouwen ook baarmoederkanker.’ Zijn lot wil hij anderen besparen. Er zijn goede richtlijnen om te testen op erfelijke aandoeningen, en betrouwbare tests. Helaas worden deze middelen niet voldoende toegepast. Wat Jurgen wil, is simpel. Meer inzet van DNAonderzoek en een lagere drempel op DNA-tests. ‘Het bloed uit de hielprik bij pasgeborenen wordt getest op een aantal (zeldzame) erfelijke afwijkingen. Waarom niet op erfelijke kankersoorten. Zoals Lynch, maar bijvoorbeeld ook het BRCA-gen,’ vraagt Jurgen zich af. Ook werpt de privacywetgeving drempels op bij het gebruik van DNA-materiaal. Jurgen neemt afstand van de bewering dat kanker over twintig jaar niet meer dodelijk is, maar stelt wel: niemand met een Lynch-gen hoeft kanker te krijgen. DNA-onderzoek is hierbij de sleutel. De techniek is niet het probleem. Obstakels bij de opsporing liggen ergens anders. Jurgen: ‘Veel mensen zijn huiverig als het gaat om DNA en onderzoek. Deze angst is deels ongegrond en staat een adequate en snelle opsporing in de weg. Jammer!’ De gebrekkige naamsbekendheid doet hier evenmin goed aan. ‘Hadden wij ook maar een Angelina Jolie,’ zegt Jurgen gekscherend. Maar zijn ondertoon is serieus. Met een BN’er als boegbeeld zou de Vereniging HNPCC Lynch een groter publiek bereiken en aanspreken. Behalve naamsbekendheid noemt Jurgen twee andere obstakels. Hij ziet graag betere richtlijnen voor de opsporing en betere – en meer – kennis bij professionals. Dat verklaart de betrokkenheid van de vereniging bij de Speerpunt Erfelijkheid. Samen met andere lidorganisaties die met erfelijke tumoren te maken hebben, zit hij om tafel met onder andere zorgprofessionals. Er zijn veel kankervormen waarbij genen een grote rol spelen – tijd om kennis te bundelen. Niet alleen voor patiënten, ook voor zorgverleners. Zodat je ‘bij alle huisartsen en in alle ziekenhuizen ervan op aan kunt dat ze kennis hebben van de richtlijnen en die ook toepassen’. Wat kan de wetenschap doen? ‘Als je weet dat je drager bent van het Lynch-gen, kun je door screening de ziekte goed onder controle houden,’ zegt Jurgen. Darmkanker is door regelmatige coloscopie meestal tijdig op te sporen. Voor baarmoederkanker geldt dat in mindere mate, opsporing daarvan is vrij lastig. Als je Jurgen vraagt waar de wetenschap zich wat Lynch betreft op moet richten, is dat een van de aandachtspunten. Daarnaast heeft hij nog twee wensen. Om te beginnen wenst hij meer onderzoek naar de invloed van levensstijl op het voorkómen van Lynch-kanker. Juist gendragers met zo’n hoog risico op kanker wil je tools in handen geven, waarmee ze zelf invloed kunnen uitoefenen op hun situatie. Een voorbeeld hiervan is ‘chemoprevention’: stoffen die je als gendrager kunt innemen om de kans op kanker te verkleinen. Er zijn bijvoorbeeld aanwijzingen dat aspirine of de pil de kans op kanker bij mensen met Lynch verlagen. Jurgen wenst onderzoek, kortom, dat bijdraagt aan het zelfmanagement van de erfelijk belasten.