tekst van themapreek 2 (16

advertisement
Preek 2 van het Jaarthema “Hart voor God?”
Gehouden tijdens de doopdienst op 16 sept 2012, 9.30 in het JFC
Tekst: Gen.6: 1-22
Onderwerp: Verwording in de dagen van Noach
Vrienden van Jezus Christus,
Vorige week hadden we hier in de kerk onze startdienst en toen is ons nieuwe
jaarthema “Hart voor God?” geïntroduceerd. De komende maanden zullen we daar in zeven
themadiensten bij stil staan en die gaan steeds over personen uit het OT. Na de dienst vorige
week kwamen een aantal dames heel verontwaardigd naar me toe: ‘Waarom worden er alleen
mannen naar Gods hart behandeld in de themadiensten? Waarom ook geen bijbelse vrouwen,
zoals Debora, Ruth, Abigaïl of Maria?” Kijk dat vind ik nu mooi – wanneer er meegedacht
wordt over zo’n prekenserie en u er zelf ook dingen bij bedenkt die nog niet zijn genoemd.
Aanvullend materiaal vind u trouwens ook in het werkboekje bij het jaarthema dat
verkrijgbaar is bij het kernteam groeigroepen. In dat werkboekje vind je naast het overzicht
van ons jaarthema ook gespreksmateriaal bij elke themapreek, tenminste voor de eerste vier
zondagen. Voor de laatste themazondagen zoeken we nog naar de juiste invulling en de
suggestie om ook bijbelse vrouwen te behandelen wordt daarbij meegenomen
Vandaag, op deze doopdienst, is onze tweede themadienst en daarvoor hebben we het
begin gelezen van de geschiedenis van Noach uit Genesis 6. Het is wel mooi dat deze
themadienst direct volgt op die van vorige week. Want bijbelteksten moet je altijd lezen in het
grotere verband waarin ze staan. Daarom wil ik u uitdagen om de komende tijd thuis het
bijbelboek Genesis door te lezen. In de eerste themadiensten volgen we de grote lijn van dit
eerste bijbelboek.
In 2 Petrus 2:5 wordt over de tijd van Noach gesproken als over de voortijd. Je zou
ook kunnen spreken over de oertijd, de tijd uit het begin van de menselijke geschiedenis.
Vorige week zagen we al hoe in die tijd het zaad van de zonde voortwoekerde in
mensenharten, zelfs in het eerste gezin. Toen de Heer vroeg aan Kaïn: “Waar is Abel, je
broer?”, antwoordde Kaïn: “Moet ik soms waken over mijn broer?”; “Ben ik mijns broeders
hoeder?”. Het zit sinds de zondeval in onze genen om allereerst aan onszelf te denken en
onverschillig te zijn over het lot van de ander. Daarom kwam Jezus als de goede Herder om
ons te leren dat wij herders voor elkaar zijn. In de kring van zijn gemeente verbindt Hij ons
aan elkaar en geeft ons de opdracht: “Hoed mijn schapen; weidt mijn lammeren.” Wie een
hart voor God heeft, krijgt hart voor mensen.
Het eerste bijbelboek Genesis is van fundamenteel belang om te begrijpen waarom
Jezus moest komen. Tussen de regels door vind je wegwijzers naar Hem. Let daarop bij
besprekingen in de groeigroepen. Hoe lang die voortijd heeft geduurd weten we niet precies.
Overzie je het geheel van Genesis 5 dan ligt er tussen de tijd van Adam en die van Noach
minstens een paar duizend jaar. In die tijd kwamen er steeds meer mensen op aarde en in Gen
4 lezen we dat ze allerlei vaardigheden leerden. Blijkbaar leefden mensen toen ook langer; er
was waarschijnlijk voor de zondvloed een heel ander klimaat op aarde, wellicht een meer
tropisch klimaat waarin ook reuzendieren als dinosauriërs konden leven.
De inleiding op het zondvloedverhaal in Gen. 6 schets een somber beeld van de
ontwikkelingen in deze oertijd. In Gen. 6: 11-12 lezen we dat de aarde “in Gods ogen
verdorven en vol onrecht” was. “God zag dat de aarde door en door slecht was, dat iedereen
een verderfelijk leven leidde.” Eenzelfde conclusie staat ook in Genesis 6:5, “De HEER zag
dat de mensen op aarde slecht waren: alles wat ze uitdachten was steeds even slecht.” In de
Hebreewse grondtekst worden hier de slechte harten van de mensen genoemd. Hun hart was
niet afgestemd op de HEER maar dwaalde hoe langer hoe meer van Hem af. Blijkbaar
woekerde de verwording in de generaties na Adam en Eva steeds verder door. De mensheid
week steeds meer af van Gods goede bedoelingen met hen. Door de zondeval stapten wij
mensen in een duivelsketen van verwording en die keten werd een duivelsspiraal die hen
omlaag zoog naar de ondergang van een leven weg van de HEER. Zulke duivelsspiralen zijn
tot op de dag van vandaag zichtbaar op aarde. Zelfzucht, corrupte en uitbuiting maken het
leven van miljoenen verarmde sloebers, vluchtelingen en straatkinderen tot een verschrikking,
ook in onze zg. moderne tijd. De kloof tussen arm en rijk is groter dan ooit tevoren. De
mondiale problemen van bewapening, gebruik van grondstoffen, water- en voedselvoorraden,
klimaatverandering en verstedelijking zijn gigantisch. Wie onze wereld als geheel overziet
kan niet anders dan tot dezelfde conclusies komen als wat we lezen in Genesis 6: onze wereld
is bedorven en vol onrecht. En voor wie consequent leeft zonder de Schepper, de HEER, loopt
de weg ook vandaag uiteindelijk dood.
De geschiedenis van Noach en de zondvloed is één van de bekendste en meeste
geliefde Bijbelverhalen. Van dit verhaal zijn daarom vele kinderboekjes en werkjes gemaakt
met een prachtige ark op een berg, de regenboog erboven en alle dieren eromheen. We
vergeten liever de donkere kant van de zondvloed – dat het een oordeel van de Here was over
een verdorven wereld; dat velen jammerlijk omkwamen in het almaar stijgende water.
We maken er een zoetsappig verhaal van met een gezellige beestenboel in een warme ark
onder de zegen van de Heer die een nieuw begin mogelijk maakt. Natuurlijk is er ook die
mooie kant en mag dat benadrukt worden maar de zondvloed was wel één van de grootste
rampen geweest die ooit onze wereld heeft getroffen. Bijna heel de mensheid, op 8 na, werd
uitgeroeid. Het ergste was dat dit niet gebeurde door een plotselinge natuurramp zoals de
tsunami of een aardbeving, maar dat het gebeurde door een bewust oordeel van God, dat het
zijn straf was over allen die leefden tegen Zijn wil.
In Genesis 6: 6 en 7 staat wat de Heer ertoe dreef de zondvloed te ontketenen. Deze
verzen horen bij de duisterste verzen die in de bijbel staan. We lezen er namelijk: “De HEER
kreeg er spijt van dat hij mensen had gemaakt en voelde zich diep gekwetst. Ik zal de mensen
die ik op de aarde gemaakt heb wegvagen, dacht hij, en met de mensen ook het vee, de
kruipende dieren en de vogels, want ik heb er spijt van dat ik ze heb gemaakt.”
In de hebreeuwse tekst wordt ook hier weer het woord “hart”genoemd, maar dan gaat het over
Gods hart. De NBG van 1951 vertaalt daarom vers 6 met: “het berouwde de Here, dat hij de
mens op aarde had gemaakt, en het smartte Hem in zijn hart.” In deze tekst gaat het over
Gods hart. Er zijn dingen hier op aarde, dingen die gebeuren in onze mensenwereld,
waardoor de Here God pijn in zijn hart heeft. Boosheid, onrecht, geweld, ontrouw, bedrog,
goddeloosheid, verharding en verwording: dat kwetst de HEER in zijn hart. Het gaat hier over
het Vaderhart van God, onze Maker. Zijn hart is vol van vuur – het vuur van liefde,
heiligheid en waarheid. Hij heeft zondaren lief maar Hij haat de zonde.
Hij wil zo graag het goede, het beste voor ons, voor u en voor mij en voor jou. Hij krijgt pijn
in z’n hart wanneer hij ons ziet afdwalen van zijn goede bedoelingen.
“Hart voor God?”is ons jaarthema. Maar ons hart kan alleen vol met liefde en ontzag voor
Hem worden vervuld, wanneer we oog hebben voor het “Hart van God!” en voor alles wat
dicht bij Zijn hart ligt. In de bijbel leer je daarover.
In plaats van de dingen die Gods hart verwondden, moeten we leren ons te richten op dat wat
Zijn hart verheugt: op ontzag, eerbied en aanbidding voor Hem, op goedheid, liefde en recht,
vergeving en trouw, op dagelijkse bekering en toewijding aan zijn richtlijnen. Dan springt
Gods hart op van blijdschap.
Vrienden, het is gelukkig niet onmogelijk om zo te leven. Ondanks het feit dat we als
mensen van nature geneigd zijn tegen de Heer en Zijn wil in te gaan, zijn er ook altijd mensen
geweest die wél hun hart op Hem bleven afstemmen. Zo’n man naar Gods hart was ook
Noach. Je leest in Genesis 4: 26 al over mensen die de naam van de HEER aanriepen; in Gen.
5:24 lees je over Henoch die wandelde met God; en in Gen. 6: 8 lezen we: “Alleen Noach
vond genade bij de HEER,” In vers 9, het volgende vers, wordt uitgelegd waarom: “Noach
was een rechtschapen man; hij was in zijn tijd de enige die een voorbeeldig leven leidde, in
nauwe verbondenheid met God.” Noach wordt hier een rechtvaardig, een vroom en
onberispelijk man genoemd omdat hij wandelde met God. Dat duidt niet zozeer op dingen die
Noach deed of naliet maar meer op zijn verbondenheid met de HEER. Hij hield de antenne
van zijn leven afgestemd op God en daarom kon de HEER hem gebruiken.
Noach vond genade, niet omdat hij zoveel beter was dan de rest, maar omdat hij de HEER
bleef zoeken en gehoorzaam en gelovig reageerde op Gods richtlijnen. Hebreeën 11: 7 zegt
daarover: “Door zijn geloof bouwde Noach, toen hem te kennen werd gegeven wat er zou
gebeuren, nog voordat dit voor iemand zichtbaar was, gehoorzaam een ark om daarmee zijn
huisgenoten te redden.”
Jarenlang, sommige commentaren zeggen 120 jaar lang (Gen.6:3), bouwde Noach met
zijn zonen aan de ark. Hij zal er dikwijls om zijn uitgelachen en bespot. Maar “Noach deed
alles zoals God het hem had opgedragen” – Gen.6:22. Hij bleef gehoorzaam, ook toen
iedereen om hem heen God verliet. De recente uitslag van de verkiezingen bepaalt ons bij het
feit dat steeds meer mensen in ons land zich van God en zijn geboden afkeren. De
ontkerkelijking werkt door op alle terreinen en Christelijke partijen doen nog slechts aan de
zijlijn mee. Wie vandaag op z’n werk of op school nog serieus opkomt voor bijbelse waarden
wordt ook dikwijls uitgelachen. En dan leven wij nog in een land met een grote mate van
vrijheid. Vele mede-gelovigen op aarde hebben ernstig te lijden door verdrukking. In Nigeria
kwamen in augustus 19 mensen om toen ze met een gemeente van zo’n 100 mensen
samenkwamen in een kerk en er plotseling bommen naar binnen werden gegooid. Zulke
voorvallen komen vandaag helaas veel voor. Jezus zegt dat wie echt gaat voor zijn Koninkrijk
op aarde vervolging en lijden moet verwachten. In een wereld vol duisternis kunnen velen het
licht van Gods aanwezigheid niet verdragen en zullen er negatief op reageren. Ook in onze
cultuur bespeur je tendenzen die anti-christelijk zijn. Het is maar de vraag of wij en onze
kinderen onze vrijheid van godsdienst zullen behouden. Noach was een man naar Gods hart
omdat hij ook in duistere tijden trouw bleef aan de HEER en zijn richtlijnen.
We leren in Genesis 6 over het hart van de mensheid als geheel, over Gods hart en
over Noach’s hart. De grote vraag is dan altijd waar we zelf staan. Wat we lezen in Gods
Woord zijn niet slecht verhalen over wat er gebeurde in vroegere tijden; de bijbel is een
spiegel waarin we onszelf dienen te bekijken. Waar sta ik zelf in een wereld die steeds meer
van God lijkt af te dwalen? Heb ik oog voor Gods hart, voor zijn goede geboden? Hoe kan ik
vandaag genade vinden in Gods ogen? Wat is Zijn opdracht voor mijn leven vandaag?
Wij zijn hier vanmorgen in deze doopdienst met vier kinderen en mochten hen
zegenen met de doop, het teken en zegel van Gods verbond met ons en onze kinderen. Ook in
de geschiedenis van Noach lezen we over Gods verbond en tekenen daarvan. Die
geschiedenis gaat over mensen uit de voortijd lang geleden, waar we weinig meer van weten.
De mensheid was in verval geraakt en Gods mooie wereld ging kapot door hun daden.
Daarom was het voor de HEER onmogelijk om hen nog langer hun gang te laten gaan.
Ook vandaag wordt de wereld overspoeld met egoïsme, onrecht, verslaving, misleiding,
misdadigheid, geweld, corruptie en goddeloosheid. Maar de HEER die onze wereld heeft
gemaakt en die onze harten toetst is nog altijd Dezelfde! Ieder mens staat voor de keuze om
zijn eigen weg te gaan óf om z’n hart en leven af te stemmen op de levende God.
In de tijd van Noach gebruikte God een ark, een houten boot om Noach en zijn familie te
redden. Vandaag heeft God ook een reddingsark beschikbaar gesteld voor allen die gered
willen worden van het kwade dat onze wereld en onze harten overspoelt. Het gaat dan over
een mens van vlees en bloed die de naam Jezus, Redder, draagt. Hij is Gods eigen Zoon en
Hij toonde ons wat er leeft diep in Gods Vaderhart. De HEER hield zoveel van ons dat Hij
Zijn eigen Zoon zond om ons te verlossen. Jezus kwam voor iedereen die dreigt te verdrinken
in het water van Gods oordeel over onze zonde. Hij is voor ons het levende water. Wie
gewassen wordt door te vertrouwen op Hem kan worden gered met heel zijn huisgezin. Door
te geloven in Jezus vind je Gods genade, net als Noach.
De HEER geeft ons Zijn Woord vol verslagen over mensen in vroegere tijden om ons de weg
te wijzen naar Zijn wil voor ons leven vandaag.
Noach betekent RUST. Via hem gaf God troost – Gen 6:29. Mooi is het wanneer in de namen
en levens van je kinderen iets van Gods goedheid mag ervaren!
Niet alles in dat Woord is altijd even gemakkelijk. Je kunt vragen stellen over de
omvang en de wreedheid van Gods oordeel in de zondvloed. Je vraagt je af wat er bedoeld
wordt met de eerste drie verzen van Genesis 6 waar het gaat over reuzenmensen en mogelijke
occulte invloeden. Velen vandaag beschouwen de bijbelse verhalen als mythes die wel een
kern van waarheid bevatten maar niet echt zo gebeurd zijn. Je vraagt je af waar
zondvloedverhalen uit andere culturen vandaan komen; hoe het komt dat tot hoog in gebergtes
als de Alpen fossielen zijn gevonden van kalkafzettingen en schelpdieren uit de zeebodem. Er
valt veel te zeggen over al deze zaken maar de antwoorden zullen onze vraagtekens nooit
volledig beantwoorden. Een bezoekje aan de enorme replica van de Ark in Dordrecht of een
kijkje op de website www.arkvannoach.com brengt de realiteit van dit Bijbelverhaal veel
dichterbij, vooral voor je kinderen.
Wat ook belangrijk is dat Jezus er geen probleem mee had om een direct verband te leggen
tussen de tijd van Noach en de tijd van zijn wederkomst op aarde. Hij zegt in Matt. 24 vanaf
vers 35: “Hemel en aarde zullen verdwijnen, maar mijn woorden zullen nooit verdwijnen.
Niemand weet wanneer die dag en dat moment zullen aanbreken, ook de hemelse engelen en
de Zoon niet, alleen de Vader weet het. Zoals het was in de dagen van Noach, zo zal het zijn
wanneer de Mensenzoon komt. Want zoals men in de dagen voor de vloed alleen maar bezig
was met eten en drinken, met trouwen en uithuwelijken, tot aan de dag waarop Noach de ark
binnenging, en zoals men niet wist dat de vloed zou komen, totdat die kwam en iedereen
wegnam, zo zal het ook zijn wanneer de Mensenzoon komt…Wees dus waakzaam, want je
weet niet op welke dag de Heer komt.” Amen.
Download