Handreiking advisering in het sociale domein Versie 14 november 2016 Onderwerpenlijst Aandachtspunten Algemeen Innovatie Lokale democratie en vernieuwing – democratic challenge Design thinking Monitor: waar staat je gemeente Beschut Werk Burgerinitiatieven en Right to Challenge Cliëntondersteuning: Onafhankelijke cliëntondersteuning (OCO) Cliëntervaringsonderzoek (CEO) Communicatie Eigen Bijdragen Evaluatie Financiële middelen Huishoudelijke Hulp Inkoop Inspraak inwoners, belangengroeperingen, jeugdigen Jeugdhulpverlening Juridische vragen van Adviesraden 2016 en antwoorden Keukentafelgesprek Kwaliteit Mantelzorg, vrijwilligers, sociale netwerken Ondersteuning cliënten Participatie en werken naar vermogen PGB Preventie Privacy en overdracht gegevens Regionalisering Toegang Toezicht sociaal domein Wonen -Woonvoorzieningen Wijkgericht werken Zichtbaarheid van de Adviesraad PR handboek Koepel Begrippen vanuit cliëntperspectief gedefinieerd Wij hebben als verwijsmateriaal zoveel mogelijk de informatie van de Koepel Adviesraden Sociaal Domein zelf en van het Programma Aandacht voor iedereen (Avi) gebruikt. 1 Inleiding Steeds vaker doen Wmo-raden/ Participatieraden een beroep op de Koepel voor informatie over hun advisering in het brede sociale domein. Enkele Wmo-raden zoeken naar aandachtspunten, andere naar concrete informatie en weer andere zijn redelijk wanhopig en zien door de bomen het bos niet meer. Adviseren anno 2015 is een stevige opdracht. Breed, soms weinig concreet, met weinig zicht op de gevolgen van een advies. En soms met erg weinig tijd voor dat advies. Vanuit de Koepel kunnen we weinig anders doen dan zaken op een rijtje zetten en u proberen te inspireren. We hebben een groot aantal aandachtspunten voor u verzameld. Hopelijk kan het u verder helpen. Dit document dat voor u ligt, is in die zin ook niet “af”, maar zal steeds worden herzien. U bent van harte uitgenodigd om daar aan bij te dragen! Dat kan via [email protected] Waar gaat het om? advisering over beleidsterreinen waar u (te) weinig expertise over heeft; advisering over complexe zaken waarvan u de consequenties niet kunt overzien; advisering over veel dossiers en beleidsvoornemens zonder dat u weet wat te prioriteren; advisering die niet te lang mag duren (met een korte reactietijd). advisering die geneigd is over de uitvoeringspraktijk en punten en komma’s te gaan en niet een grote beleidsmatige insteek heeft. Wat te doen? Antwoord geven op de vraag wat u daaraan kunt doen is even complex als de vraag zelf. We zien wel een aantal mogelijkheden: a. In uw werkwijze 1. Onderzoek of u eerder betrokken kunt worden; vandaag, deze week, volgende week, bij het werken aan beleidsdocumenten. Dat voorkomt een focus op het formele adviestraject en de stress die daarvan het gevolg is. Schuw daarbij niet het informele: kijk of u bij de betreffende ambtenaren eens binnen kunt lopen voor afstemming. Blijf in die zin zelf ook niet te formeel afwachtend. 2. Probeert u zich meer voor te bereiden; ga dus anders werken. Laat al uw interne zaken even tijdig los, bv. uw website of het jaarverslag. Maak van de geplande vergaderingen werkoverleggen rondom de adviesvragen. 3. Formuleer voor uzelf alvast belangrijke aandachtspunten die integraal bij alle onderwerpen van belang zijn. Formuleer ook alvast de belangrijke vragen die u heeft. 4. Werk de adviesvragen uit in een planning en overleg met de ambtenaren welke adviesvragen u dit jaar nog krijgt en wanneer. 5. Zorg voor goede basisinformatie voor alle leden van de raad bv. via Dropbox. 6. Zoek vooral als (Wmo) Adviesraad Sociaal Domein ook hulp en ondersteuning: vraag externen om mee te denken. 7. Verdeel adviesvragen over een aantal werk- e/o themagroepjes. 2 b. In uw advisering 1. In uw advisering rondom de hoeveelheid en complexiteit van dossiers geldt vooral: maak een toetsingskader. Niet een strak kader, maar een werkdocument. Focus niet tot in detail op allerlei informatie over alle dossiers. Dat gaat u niet lukken. In plaats daarvan: formuleer met elkaar waar u, vanuit uw positie, vindt dat beleid in algemene zin aan moet voldoen. Bijvoorbeeld: integraliteit van beleid, informatie en communicatie, keuzevrijheid, eigen regie, zelfredzaamheid, wijkgericht werken, één gezin, één plan, één regisseur, gericht op eigen kracht, kansen bieden aan kwetsbare mensen, kwaliteit van de zorg vanuit cliëntperspectief, participatie mogelijk maken, preventie, veiligheid: w.o. privacy etc. etc. Voorbeeldvragen voor toetsing: Versterkt het beleid de ‘eigen regie’, ongeacht inkomen, ziekte, handicaps? Bevordert het beleid de gezondheid en het beperken van gezondheidsverschillen? Worden ‘kwetsbare mensen’ voldoende bereikt en passend ondersteund? Is er sprake van efficiënte en effectieve inzet van middelen?; Is de aanpak/de voorziening cliëntgericht, integraal, in de buurt, flexibel en toekomstbestendig? Zijn preventie en vroeg-signalering onderdeel van het beleid? Zijn de resultaten meetbaar, vergelijkbaar, toetsbaar en controleerbaar? Is de communicatie met de burger en de samenleving optimaal? Worden de resultaten van alle inspanningen m.b.t. burgerbetrokkenheid en advisering ook teruggekoppeld naar inwoners? 2. Vul aan met: welke functies vinden we belangrijk? Bv. een integrale vertrouwenspersoon, een onafhankelijk meldpunt, een laagdrempelige klachtenprocedure, inspraak, privacybescherming, onafhankelijke Cliëntondersteuning, integrale dienstverlening, toegankelijkheid, goede, actuele en volledige informatie d.m.v. een toegankelijke digitale sociale kaart. 3. En vandaaruit kunt u verder met invulling: wat is het precies wat we bedoelen? Let op dat u geen begrippen “voor waar” aanneemt. Definieer begrippen. Wat is bv. eigen regie voor ons? Wat is zelfredzaamheid voor ons en wat betekent participatie voor ons? (zie hiervoor ook punt 6 aan het eind van dit document) 3 4. De beleidstukken die u vervolgens ontvangt, legt u naast uw toetsingskader. En van daaruit schrijft u uw advies. Ga dan na of de keuzes die worden gemaakt wel bijdragen aan de zaken die u belangrijk vindt. Worden bijvoorbeeld afspraken wel schriftelijk vastgelegd en ondertekend, om de cliënt ook op die manier zijn/haar eigen regie te laten voeren? Of: draagt het beleidsvoorstel bij aan het versterken van het informele netwerk van de cliënt? Ook verwarrend kan zijn: In het kader van het integrale sociale domein wordt regelmatig het woord inwoner gebruikt. Dit kan zijn: een cliënt, een volwassene, een jongere, een pleegouder, mantelzorger etc. Iemand kan verschillende rollen (tegelijkertijd) vervullen gedurende zijn leven maar is te allen tijde “inwoner” van de gemeente. Aandacht voor het raadplegen van informatie: Wij proberen als Koepel zoveel mogelijk actuele informatie op te nemen in onze digitale ladekast 2.0: zie www.koepeladviesradensociaaldomein.nl U kunt ook uw vraag stellen via ons meldpunt: www.wmomelden.nl Wij kunnen een beroep doen op externe deskundigen (ook juridische deskundigheid) wanneer wij de vraag niet zelf kunnen beantwoorden. 5. Aandachtspunten Hieronder benoemen wij een aantal aandachtspunten die gelden voor het brede sociale domein op basis waarvan u vragen aan de gemeente kunt formuleren. Ook kunt u deze aandachtspunten gebruiken als basis voor uw toetsingskader/werkdocument. Het is een complexe materie en het is bijna onmogelijk om volledig te zijn. Alle informatie over ieder onderwerp en aandachtspunt is wel ergens in de enorme hoeveelheid aan informatie op internet te vinden. Algemeen aandachtspunten: Door-ontwikkelen van beleid: is er gedurende de fase van de transitie/ transformatie in het gehele sociale domein sprake van een continue proces van beleidsontwikkeling. De raakvlakken van de 3 Decentralisaties: 1. Is er een verbinding tussen onderwijs, passend onderwijs, Jeugdzorg en Participatiewet (sluiten zaken wel op elkaar aan). 2. Is er verbinding tussen de wetten: Wmo-Jeugdwet-ParticipatiewetZiektekostenverzekeringswet (ZKV)-Wet Langdurige Zorg (Wlz)-Passend Onderwijs. 3. Is er verbinding en aansluiting tussen lokaal en bovenlokaal georganiseerde ondersteuning bijv. Arbeidsmarktregio’s, OGGZ, Jeugdzorg. Voorzieningen: Hevelt onze gemeente individuele voorzieningen over naar de algemene voorzieningen. Is: één gezin, één plan, één regisseur het uitgangspunt. Waarbij de regisseur in principe de cliënt zelf is, die daarbij ondersteuning kan krijgen van een vrijwilliger of een onafhankelijke cliëntondersteuner. 4 Is er ruimte voor innoveren en experimenteren. Is er voldoende aandacht voor het versterken van de koppeling van formele en informele hulpverlening en ondersteuning? Neemt de gemeente voldoende regie ten aanzien van de zorgaanbieders? Is er bijvoorbeeld een koppeling tussen de klachten die zorgaanbieders krijgen, en de gemeente? Is al hetgeen de gemeente formuleert, niet erg traditioneel en gericht op systemen en structuren? Is er wel voldoende echte aandacht voor het perspectief van de burger en cliënt (de leefwereld)? Zie ook: “20 beoordelingsvragen beleidskader Wmo vanuit cliëntenperspectief “(AVI toolkit 10 febr. 2014) Lokale democratie en vernieuwing Verwey Jonker: gemeenteraad in nieuwe rol en democratische legitimiteit in het sociale domein. Democratic Challenge: Is een bottom-up experimenteerprogramma; lokale experimenten staan centraal. De Democratic Challenge verzamelt, bundelt en ondersteunt experimenten voor vernieuwing van de lokale democratie. Design Thinking: Ontwerp je ideale samenleving: Ontwerp je ideale samenleving: www.ontwerpjegemeente.nl Een andere manier van denken, de waarde van samenwerken met mensen uit verschillende disciplines, problemen op een frisse manier formuleren en originele en creatieve oplossingen bedenken op basis van de kennis van het menselijk gedrag. Monitor: Waar staat je gemeente: deze website is ontwikkeld voor gemeentelijke bestuurders en professionals maar voor iedereen toegankelijk. Het dashboard is onderverdeeld in 15 thema’s over gemeentelijke onderwerpen. U kunt de gegevens uit het dashboard gebruiken om te zien waar uw gemeente staat. www.waarstaatjegemeente.nl ------------------------------------------------Beschut Werk: Er is veel onduidelijkheid over de voorziening Beschut Werk. Wij geven u een voorzet voor de vragen die u aan uw gemeente kunt stellen over de lokale situatie. Informatiebrief Beschut Werk (Koepel ASD 2016) Burgerinitiatieven en Right to Challenge: Is er voldoende ruimte voor Burgerinitiatieven. Vitale burgers ondersteunen inwoners met een beperking. Is er ruimte voor het opzetten van initiatieven. (denk aan stimuleren, faciliteren en inspireren) Hoe geeft de gemeente ruimte aan Right to Challenge. In Wmo 2015 is het mogelijk om op buurtniveau een 'right to challenge' toe te passen. Bewoners krijgen het recht om de gemeente uit te dagen als ze denken dat ze de zorg in hun buurt beter kunnen verlenen dan de gemeente. Gemeenten zullen in hun beoordeling ook de sociale meerwaarde van bewonersinitiatieven meenemen. Zie kennisdossier AVI nr. 3 “Burgerprojecten (in zorg en welzijn)” Zie kennisdossier AVI nr. 9: “Coöperaties voor en door burgers” (mei 2014) 5 Zie Toolkit AVI nr. 15 ‘De burger in de wijk’ geeft handvatten vanuit burgerperspectief voor de discussie over wijkgericht werken (sept.2014) Cliëntondersteuning: Onafhankelijke Cliënt Ondersteuning (OCO) In de nieuwe Wmo 2015 staat dat gemeenten per 1 januari 2015 verplicht zijn om onafhankelijke Cliëntondersteuning als kosteloze algemene voorziening te organiseren voor alle (groepen) burgers. Cliëntondersteuning wordt als volgt omschreven: “onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies, en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen” De Clientondersteuner staat náást de cliënt en handelt uitsluitend in diens belang. Stelt u lokaal de volgende vragen: Kunnen álle inwoners, álle doelgroepen, gebruik maken van een kosteloze onafhankelijke cliëntondersteuner die hen helpt met het opstellen en invullen van hun zorg- en ondersteuningsplan/ participatieplan op álle levensterreinen. Die hen waar nodig ondersteunt in zelfredzaamheid? Is de toegang laagdrempelig? Worden inwoners hierop (proactief) attent gemaakt voordat het keukentafelgesprek plaats vindt? Wanneer een cliënt niet tevreden is, kan hij dan gebruik maken van een andere cliëntondersteuner? (=wettelijke verplichting) Wat is de visie op het inschakelen van ervaringsdeskundigen in de cliëntondersteuning? Zie ook de extra begripsomschrijving van Onafhankelijke Cliëntondersteuning onder aan dit document. Meerwaarde goed georganiseerde OCO (Koepel ASD 2016) Handreiking AVI Onafhankelijke cliëntondersteuning vanuit cliëntperspectief (2015) Movisie: “Gesteund door zelfhulp” (Steyaart-Kwekkeboom) Cliëntervaringsonderzoek (C.E.O.): Wat kan de Adviesraad doen? Hoe kan de adviesraad invloed uitoefenen op het onderzoek? Informatiebrief CEO Koepel Adviesraden Sociaal Domein (2015) Communicatie: Hoe communiceert onze gemeente met inwoners, organisaties, onderwijs, ondernemers etc. over de nieuwe visie op het Sociaal Domein. Zie AVI toolkit nr.2 “Van systemen naar mensen”(mei 2013) Communicatie: Publiekscampagne naar burgers: www.hoeverandertmijnzorg.nl voor specifieke informatie van overheid aan inwoners. www.mijnkwaliteitvanleven.nl NPCF 6 Eigen Bijdragen: Vormen de financiële regelingen die de gemeente treft een belemmering voor het aanvragen e/o het gebruik maken van ondersteuning of het opzeggen van hulp? Wordt bepaald voor welke hulp en ondersteuning een eigen bijdrage wordt geheven en welke doelgroepen een eigen bijdrage betalen. Wordt de regeling zodanig opgesteld dat wordt voorkomen dat door stapeling van eigen bijdragen en maatregelen, cliënten worden belemmerd in het gebruik maken van ondersteuning. Worden er criteria gehanteerd m.b.t. inkomen, vermogen. Is financieel “maatwerk” mogelijk. Worden er regelingen zoals Bijzondere Bijstand ingezet om cliënten financieel te ondersteunen. Welke vermogensvrijstellingen worden daarbij gehanteerd? Adviseer uw gemeente om de opgestelde regelingen vooraf juridisch te laten toetsen. Zie: Informatiebrief + webinar eigen bijdragen 2015 (Koepel Wmo raden juli 2015) Sociaal Bestek artikel “toename eigen bijdragen kan zelfredzaamheid en participatie dwarsbomen” (Koepel Wmo-raden juni 2015) Evaluatie: Worden er voldoende evaluatiemomenten in de verordeningen opgenomen. Worden deze valuaties met de Adviesraad besproken. Financiële middelen: besteding extra financiële middelen door onze gemeente: Wat gebeurt er met de extra middelen die aan onze gemeente worden toegekend in het kader van ondersteuning van Mantelzorgers* (de gelden van het mantelzorgcompliment). Wat gebeurt er met de extra middelen die structureel aan onze gemeente worden toegekend in het kader van armoedebestrijding, met name armoedebestrijding van kinderen. Wat gebeurt er met de extra (Wmo) middelen die onze gemeente ontvangt ter compensatie van het vervallen van o.a. de WTCG en de regeling Compensatie eigen risico. Hoe financiert de gemeente het tekort op de WsW plaatsen in onze gemeente (oplopend van ca. € 1700,00 (2014) naar ca. € 4.500,00 (in 2020) per WSW werkplek). Wordt dit ten laste van het door de overheid toegekende participatiebudget gebracht of wordt dit tekort op een andere wijze gefinancierd? Gezinnen die er ten gevolge van de kostendelersnorm (ingrijpend) in netto (besteedbaar) inkomen op achteruit gaan. Hoe kan worden voorkomen dat zij in de problemen komen, bijvoorbeeld in het kader van preventie? Zorgt cumulatie van eigen bijdragen voor het toenemen van financiële problemen? Signalen uit het land: Gemeenten sluiten collectiviteitscontracten met Ziektekostenverzekeraar(s). Wanneer een contract met alleen 1 ZKV wordt gesloten, leidt dit tot een vorm van gedwongen winkelnering om voor compensatie van hoge zorgkosten in aanmerking te komen. Los van het feit of het wenselijk is om mensen hun keuzevrijheid voor een ZKV te ontnemen. Zie de notitie van MEZZO: waardering Mantelzorg door gemeenten (2015) 7 Hulp bij het huishouden: Blijft HH aangeboden worden als een maatwerkvoorziening voor inwoners die anders niet zelfredzaam zijn. Wanneer Huishoudelijke Hulp alleen wordt aangeboden als een algemene voorziening: Voldoet de regeling huishoudelijke hulp aan de juridische kaders. Voldoet een eventuele financiële compensatieregeling aan de juridische kaders. Adviseer uw gemeente de regelingen vooraf juridisch te laten toetsen. Toelichting Huishoudelijke Hulp: Veel gemeenten denken de Wmo bezuinigingen op te vangen door van Huishoudelijke Hulp een algemene voorziening of zelfs een algemeen gebruikelijke voorziening te maken. Financiële compensatie voor de minst draagkrachtigen vindt plaats via een Regeling Bijzondere Bijstand. Op 18 mei 2016 heeft de CrvB uitspraak gedaan. Hulp bij Huishouden n.a.v. uitspraak CrvB 18 mei 2016 Nieuwsflits Koepel ASD stand van zaken september 2016. Inkoop: Heeft de inwoner voldoende keuzevrijheid. Heeft de gemeente een visie op de financiële consequenties die inherent kunnen zijn aan het systeem waarvoor wordt gekozen. (bijv. halverwege het jaar is het budget verbruikt?) Is er ruimte voor kleine lokale initiatieven en innovatieve projecten. Zijn de kwaliteitseisen vanuit cliëntenperspectief in het Programma van Eisen opgenomen. Kennisdossier 12: Inkoopbeleid Wmo vanuit cliëntenperspectief: stand van zaken medio 2015 (juli 2015) Inspraak van inwoners, belangengroeperingen in het sociaal domein: Is er een duidelijke visie op de wijze waarop in onze gemeente inspraak en betrokkenheid van inwoners wordt vormgegeven. (huidige raden, nieuw te vormen raden of andere vormen van raadpleging van inwoners). Zijn alle doelgroepen (ook kleine, onbekende, doelgroepen) in beeld. Hoe worden jongeren gehoord en actief betrokken bij het opstellen van beleid. Hoe worden moeilijk bereikbare doelgroepen betrokken bij beleid. Worden de resultaten van de inbreng van inwoners teruggekoppeld aan inwoners. Zie Kennisdossier nr. 8 AVI “Cliënten- en burgerparticipatie in de Wmo” (april 2014) Zie Handreiking "van Wmo Raad naar adviesraad sociaal domein?" Koepel Wmo/AVI maart 2015 Inspraak van jeugdigen: LOC: Medezeggenschap van kinderen en jongeren in de nieuwe Jeugdwet AVI Kennisdossier 15: Jeugdhulp (febr.2016) 8 Jeugdhulpverlening: Gemeenten moeten, in het kader van de Jeugdwet, in een verordening aangeven welke jeugdhulp in de gemeente vrij toegankelijk is en welke jeugdhulp niet. Voor de niet vrij toegankelijke jeugdhulp is naast een verwijzing van de huisarts, een individuele beschikking nodig van de gemeente. Welke hulp is vrij toegankelijk en voor welke hulp geeft onze gemeente een beschikking af? Welke afspraken maakt onze gemeente over het voorschrijf- en verwijsgedrag van huisartsen, medisch specialisten en jeugdartsen? Op grond van de Jeugdwet moeten gemeenten een consultatiefunctie bieden voor professionals. Hoe organiseert onze gemeente dit? Welke Jeugdhulpverlening wordt lokaal georganiseerd en welke zorg bovenlokaal. Is het ondersteuningsaanbod daarmee volledig en sluit het op elkaar aan. Worden hulpvragers gestimuleerd om “kortdurende interventies” aan te vragen als zij daar behoefte aan hebben zonder dat zij de angst hoeven te hebben dat er meteen drastische maatregelen worden getroffen door instanties. Welke aandacht is er voor de “kritieke” groep 18-23 jarigen. Factsheet Huisarts en Jeugdzorg: wat moet er allemaal geregeld worden? Wat mag wel en niet? Welke rol heeft de gemeente ( K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd aug.2014) Juridische vragen en antwoorden 2016: Adviesraden hebben veel vragen over Juridische zaken. In een Nieuwsflits van oktober 2016 zijn alle vragen van 2016 verzameld. Koepel: Overzicht juridische vragen van Adviesraden Sociaal Domein in 2016 Het Keukentafelgesprek / Het onderzoek: Het keukentafelgesprek is de toegang tot zorg en ondersteuning aan inwoners met een ondersteuningsvraag. Lokale vragen: Bevestigt de gemeente de melding binnen 2 weken aan de burger? Wordt de melder duidelijk geïnformeerd over de procedure? Vindt het gesprek plaats in de thuissituatie? Wordt de inwoner in de gelegenheid gesteld om zijn eigen persoonlijke plan in te dienen? (binnen 7 dagen na melding) Wordt onafhankelijke Cliëntondersteuning proactief aangeboden? Wordt er een verslag gemaakt van het gesprek en ter ondertekening aangeboden aan de cliënt? Is duidelijk wat er gebeurt als de cliënt het niet eens is met het verslag en niet tekent? AVI toolkit 16 Adviezen bij het keukentafelgesprek: 25 aanbevelingen AVI toolkit nr. 16a: Adviezen bij het keukentafelgesprek: mijn rol als burger met een visuele beperking of doofblindheid (jan. 2015) Het Keukentafelgesprek praktisch doc. met links naar video's (samenw.org. Limburg jan 2015 Brochure "Voorbereiden op het keukentafelgesprek" voor naasten (PMO febr.2015) 9 Kwaliteit: Toetsing van de kwaliteit van hulp en ondersteuning in het gehele sociale domein: Gaat onze gemeente met inwoners in gesprek over de doelstellingen en de te behalen resultaten van bijvoorbeeld sociale wijkteams. Heeft onze gemeente een “toezichthouder” benoemd? (zie verderop thema toezicht) Hoe gaat onze gemeente de resultaten van de geboden ondersteuning meten. Worden inwoners hier in voldoende mate bij betrokken, of krijgen we standaardonderzoeken? Hoe wordt het gevoel van welzijn, geluk en welbevinden van inwoners gemeten. Is er een onafhankelijke vertrouwenspersoon voor het hele sociale domein. (ook t.b.v. toetsing kwaliteit) Is er een onafhankelijk meldpunt voor knelpunten en verbeterpunten.(ook t.b.v. toetsing kwaliteit) Gaat onze gemeente in gesprek met gebruikers van zorg en ondersteuning d.m.v. panelgesprekken door een onafhankelijke instantie (ook als aanvulling op het in de Wmo 2015 verplichte CEO) Heeft de gemeente een laagdrempelige klachtenregeling voor inwoners. Kunnen inwoners terecht bij een ombudsfunctionaris. Komt er een Wmo-cliëntenraad? Bieden de ROC’ s en Hogescholen al opleidingen gericht op de Nieuwe Professional in het Sociale Domein? Brochure Movisie: “Zo werkt u aan kwaliteit in de Wmo” vanuit cliëntenperspectief. Brochure Movisie: Competenties Maatschappelijke Ondersteuning/ nieuwe professional Korte Begripsomschrijvingen door Zorgbelang Gelderland: onafhankelijke Cliëntondersteuning, onafhankelijke vertrouwenspersoon, Klachtenfunctionaris en Ombudsman vindt u onderaan dit document. Mantelzorg, vrijwilligers, sociale netwerken: Heeft de gemeente een duidelijke visie op mantelzorg en hoe komt dit in beleid tot uiting? Waar liggen de grenzen? Kan de mantelzorger zelf een voorziening aanvragen? Kan de mantelzorger zelfstandig een gesprek aanvragen? Is er een Onafhankelijk Clientondersteuner beschikbaar? Hoe wordt mantelzorg ondersteund? Zijn er respijtzorgvoorzieningen? Wordt er gestructureerd beleid opgesteld m.b.t. de verbinding formele en informele zorg. Heeft de gemeente een visie op het inzetten van vrijwilligers bij ondersteuningstaken? Waar liggen de grenzen van vrijwilligers m.b.t. ondersteuningstaken? Heeft de gemeente een visie op het functioneren en versterken van sociale netwerken rondom een cliënt? Hoe, door wie wordt het netwerk georganiseerd en ondersteund en waar liggen de grenzen? Is er aandacht voor financiële aspecten die een belemmering kunnen vormen om aan een sociaal netwerk deel te nemen? Kunnen mensen uit het netwerk ook bij de vertrouwenspersoon terecht? Kunnen zij bij iemand terecht wanneer zij de psychische en emotionele belasting als hoog ervaren? Mensen die in het kader van de Participatiewet als tegenprestatie vrijwilligerswerk doen, vallen niet onder de gebruikelijke vrijwilligersverzekering. Heeft de gemeente voor deze mensen een aparte vrijwilligerspolis afgesloten? 10 Zie kennisdossier nr. 4 AVI “Bouwen aan sociale netwerken” Zie kennisdossier: “De rol van ervaringsdeskundigen in Cliëntondersteuning” deel 1 “De rol van ervaringsdeskundigen in Cliëntondersteuning” deel 2 Brochure "Voorbereiden op het keukentafelgesprek" voor naasten Ondersteuning van cliënten/ gezinnen in het proces: Kunnen cliënten, gezinnen wanneer zij niet in staat zijn om, al dan niet tijdelijk, zelf de regie te voeren, ondersteund worden door een onafhankelijke cliënt/gezinsbegeleider die hen ondersteunt in het (terug) krijgen van de regie over hun leven. (Deze cliëntbegeleiders hebben veel belang bij een goed uitgevoerd zorgplan waarvan een goed functionerend sociaal netwerk onderdeel van uitmaakt. Zij ondersteunen de cliënt/ het gezin in het proces en spreken de hulpverleners aan op de afspraken die zijn gemaakt. Zij bewaken de integrale zorg- en hulpverlening rondom het gezin). Worden er ervaringswerkers opgeleid (vanuit eigen ervaringsdeskundigheid opgeleid om als betaalde functionaris deel uit te maken van het zorg- en ondersteuningsproces – de toegang) Participatie en werken naar vermogen: Is de arbeidsmarkt in onze regio al in kaart gebracht? (waarin ook aspecten zijn opgenomen als: de economie, de bevolkingsontwikkeling, de woonaantrekkelijkheid en het onderwijs) Hoe gaat onze gemeente de knelpunten in de Participatiewet aanpakken? (no-risk polis / begeleiding op de werkplek/ financiering aanpassing op de werkplek/ één beloningsregeling) Wordt er gebruik gemaakt van een gevalideerd instrument voor het bepalen van de loonwaarde. Aanbevolen door LCR de methodes: Dariuz, de methode van UWV en VTA/DWI. Hoe gaat de gemeente de ondernemers en organisaties in onze gemeente betrekken bij het arbeidsmarktvraagstuk en toeleiding naar werk (zowel betaald als vrijwilligerswerk) van inwoners met afstand tot de arbeidsmarkt. (stimuleren en innoveren) Heeft onze gemeente een visie op of “meedoen naar vermogen moet lonen”. Krijgen alle inwoners met afstand tot de arbeidsmarkt, dus ook Nuggers, gelijke kansen in de toeleiding naar werk. (perverse financiële prikkels) Heeft onze gemeente een visie op het begrip wederkerigheid. Worden vrijwilligerswerk wat iemand al doet en mantelzorg gezien als activiteiten in het kader van “wederkerigheid”. Zie: Handreiking Participatiewet: Alle informatie over de participatiewet. Volledig nieuwe versie juli 2015 Zie: De meest gestelde vragen over de Participatiewet (Rijksoverheid) Factsheet Nieuwe doelgroepen in de Participatiewet (LCR dec 2014) AVI kennisdossier 16: Arbeid voor mensen met een arbeidsbeperking (april 2016) Op de website van de Landelijke Cliëntenraad kunt u verdiepende informatie vinden. www.landelijkeclientenraad.nl 11 Het PGB: Voert onze gemeente een zo ruimhartig mogelijk PGB beleid in het hele sociale domein. In welke gevallen staat de gemeente toe dat het PGB wordt gebruikt voor het betalen van zorg die wordt verleend door het sociale netwerk? Zie AVI toolkit nr. 9 “Persoonsgebonden budget in de Wmo” Op de website van Per Saldo vindt u alle informatie over het PGB Preventie: Welke visie heeft onze gemeente op preventie en hoe komt dit in beleid tot uiting? Werkt onze gemeente op het gebied van preventie samen met de Ziektekostenverzekeraar? Welke rol hebben de woningcorporaties richting gemeente. Het Project “Gezond in…..” (Pharos) helpt gemeenten bij het versterken van de lokale aanpak van gezondheidsachterstanden Privacy en overdracht van cliëntgegevens: Is de privacy van inwoners en cliënten in onze gemeente voldoende gewaarborgd. Zijn er duidelijke afspraken over overdracht van klantgegevens / dossiers. Wordt de cliënt om toestemming gevraagd voor het uitwisselen van informatie. Zijn er duidelijke afspraken over wie binnen organisaties wel en geen toegang tot klantgegevens heeft. Zie de vragen die aan gemeenten moeten worden gesteld m.b.t. privacy: Dossier Privacy sociaal domein Koepel Wmo-raden sept. 2015 +webinar Raadgever Privacy en de decentralisaties (VNG) 6 Vragen die de gemeenteraad zou moeten stellen over onze privacy Factsheet: wat gemeenten mogen vragen en welke rechten cliënten hebben. Uitleg over bescherming persoonsgegevens (LCR nov. 2014) Regionalisering: In hoeverre kan de lokale gemeenteraad nog invloed uitoefenen op het bovenlokaal georganiseerde hulp en ondersteuningsaanbod? De controle van lokale gemeenteraden op beleid dat in regio-organen wordt vastgesteld, is niet goed geregeld. Adviesraden worden niet (altijd) betrokken bij beleid. Bij bovenregionale samenwerking gelden de regels rond advies en inspraak van de Wmo Adviesraad niet. Willen wij als Wmo Adviesraad betrokken worden bij bovenregionale samenwerkingsverbanden? Leidraad voor Wmo-raden: Hoe bepaalt u uw strategie in de regio? (Koepel Wmo-raden juli 2014) 12 Toegang: Kwaliteit van toegang tot ondersteuning in het hele sociale domein: Is er goed toegankelijke, actuele en volledige informatie beschikbaar (de digitale sociale kaart) Is de toegang voor de inwoner duidelijk, zichtbaar en laagdrempelig Zijn de professionals geschoold op de competenties die noodzakelijk zijn om als nieuwe Professional Maatschappelijke Ondersteuning te functioneren Is er duidelijkheid over de vraag: wie draagt in samenwerkingsverbanden van aanbieders de eindverantwoordelijkheid (bijv. CJG – sociale wijkteams) In Wmo 2015 krijgen gemeenten de opdracht om 24/7 bereikbaar te zijn voor advies e/o een luisterend oor. Hoe geeft de gemeente dit vorm? Toezicht in het sociale domein: In de Wmo2015 is opgenomen dat de gemeente zelf toezichthouders aanwijst voor het toezicht op de kwaliteit van maatschappelijke ondersteuning. Wie/ welke organisatie is aangesteld als toezichthouder? Hoe onafhankelijk is deze organisatie/ deze ambtenaar? Volgens welk toetsingskader wordt gewerkt? Worden de resultaten beschikbaar gesteld aan de Wmo Adviesraad/ Participatieraad/ Adviesraad Sociaal Domein? Zie: informatiebrief toezicht sociaal domein 2015 Koepel Wmo-raden (okt. 2015) VN Verdrag Op 14 juli 2016 is het VN verdrag voor de rechten van mensen met een handicap in werking getreden. Werkt onze gemeente aan het opbouwen van een “inclusieve” samenleving met het VN verdrag als leidraad. AVI Kennisdossier 13 "VN verdrag en rechten van personen met een handicap" (sept. 2015) Casusboekje: VN rechten van personen met een handicap (Stimulansz febr.2016) VN geratificeerd en wat nu? “Een inclusieve samenleving begint lokaal” (Koepel ASD sept 2016) Woonvoorzieningen Heeft onze gemeente een visie ontwikkeld op passende huisvesting; voor senioren maar ook voor mensen met LVG en GGZ problematiek die in de toekomst niet (meer) onder het beschermd wonen regime vallen. Zie AVI toolkit nr. 12 “Beschermd wonen naar de Wmo” (april 2014) Dossier Wonen en Sociaal Domein 2015 Koepel Wmo-raden (sept.2015) Wijkgericht werken Zijn er voldoende vindplaatsen en vraagplaatsen (buurthuizen, werkers in de buurt, inloopmogelijkheden, etc. over waar inwoners die moeilijk zichtbaar zijn, gezien kunnen worden en waar ze hun vraag kunnen stellen? Hebben inwoners nog keuzevrijheid of zijn zij verplicht de zorg af te nemen die hun wijkteam hen aanbiedt? Houden mensen wel regie? 13 Zie: Zie Toolkit AVI nr. 15 ‘De burger in de wijk’ geeft handvatten vanuit burgerperspectief voor de discussie over wijkgericht werken (sept.2014) Zie AVI Kennisdossier nr. 11 Integrale zorg en ondersteuning in buurt en wijk inclusief informatiekaarten 1 t/m 5 (jan.2015) AVI kennisdossier 14: Sociale wijkteams (sept.2015) Rechtsvormen sociale teams; overwegingen en keuzes (maart 2015 VNG) Infographic Movisie (2016) sociale wijkteams in beeld: Infographic Vilans: de juiste professional op het juiste moment Deel 1 en Deel 2: De Wijkverpleegkundige: Over de rol van de Wijkverpleegkundige in het gemeentelijk sociale domein moeten gemeenten in gesprek met de Ziektekostenverzekeraar. Voer met uw gemeente, vanuit het perspectief van de inwoner, de dialoog over het vormgeven van de inzet van de wijkverpleegkundige. Hierbij moet het belang van de patiënt, de cliënt, de inwoner het uitgangspunt zijn. Zichtbaarheid van de Adviesraad Sociaal Domein: Hoe ben je als Adviesraad zichtbaar voor de inwoners in de gemeente. Handreiking PR & Communicatie voor Wmo Raden (dec.2013) alleen leden/inlog Handreiking "hoe kom ik in beeld?" lokale belangenbehartigers en publiciteit (jan 2016) 6. De begrippen gedefinieerd vanuit cliëntenperspectief Zie Kennisdossier nr. 5 AVI “Zelfregie, eigen kracht, zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid /de begrippen ontward” Maatwerk Het doel van ondersteuning dient te zijn dat de zelfregie van cliënten (hun vermogen om zelf keuzes te maken) wordt vergroot. Daartoe is onder meer het volgende wenselijk: cliënten kunnen zelf hun participatieplan opstellen; zij kunnen de beschikking krijgen over een persoonsgebonden budget of andere vorm van persoonsgebonden financiering, en in het ideale geval een integraal participatiebudget; zij kunnen budget krijgen om hun vaardigheden te verbeteren (sociale of sollicitatievaardigheden). (Movisie: maatwerk leveren is in Wmo 2015 ruimer geformuleerd dan de compensatieplicht. De maatwerkvoorziening is aanvullend op wat iemand zelf kan bijdragen, en vormt samen met de inzet van eigen kracht of, indien van toepassing, gebruikelijke hulp of mantelzorg een samenhangend ondersteuningsaanbod, ofwel maatwerk. Ook het gebruik van een algemene voorziening kan, afhankelijk van de omstandigheden van de cliënt, tot het vereiste maatwerk leiden). Zelfredzaamheid Zelfredzaamheid is het vermogen om dagelijkse algemene levensverrichtingen zelfstandig te kunnen uitvoeren. Deze verrichtingen hebben betrekking op de verschillende levensterreinen (zie bij eigen regie). Zelf in een inkomen kunnen voorzien, lichamelijk en geestelijk gezond blijven, een steunend sociaal netwerk onderhouden. Het gaat ook om het zelf organiseren van de juiste hulp op het moment dat er een behoefte ontstaat waarin de persoon niet zelf kan voorzien. 14 Eigen regie Het vermogen van een burger om zelfstandig te bepalen hoe zijn leven er op de verschillende levensterreinen uit moet zien (zingeving, wonen, financieel, sociale relaties, lichamelijke gezondheid, psychische gezondheid, werk en activiteiten). Wensen, mogelijkheden, eigen (herstel)kracht en talenten staan centraal en vormen het uitgangspunt voor het opstellen van het zorgplan. De persoon houdt zoveel mogelijk de regie over zijn eigen leef- en zorg-ondersteuningsproces. Eigen Kracht Talenten en mogelijkheden van de cliënt worden benut. In hoeverre is iemand in staat om zijn probleem het hoofd te bieden en zich verder te ontwikkelen. De vraag “hoe wilt u uw leven inrichten?” moet algemeen leidend zijn. De vragen die daarbij op ieder leefgebied worden gesteld zijn: Wie ben je? Wat kun je? Wat wil je? Wie steunt je? Wat weet je? Volgens de Eigen Kracht Centrale: 1. Dat mensen het vermogen en het recht hebben om zelf oplossingen voor hun probleem te bedenken. 2. Dat ieder mens, mensen om zich heen heeft die met hem willen meedenken in het maken van een plan. 3. Het vermogen van mensen om samen, ook eventueel samen met professionals, oplossingen te bedenken voor hun eigen problemen en deze deels ook zelf uit te voeren. Participatie Het maatschappelijk doel is “meedoen”. Het gaat om: 1. participeren (inspraak) bij beleidsvorming en 2. participatie als begrip voor het actief kunnen meedoen in de samenleving. Participeren in de samenleving is niet alleen het meedoen zelf maar ook de manier waarop. Het betekent het deelnemen aan de samenleving op een zinvolle manier, rekening houdend en aansluitend bij de persoonlijke wensen, capaciteiten en behoeften van mensen. Burgerparticipatie Een veel gehanteerde definitie van burgerparticipatie is die van Edelenbos: “Het vroegtijdig betrekken van burgers en andere belanghebbenden bij de vorming van beleid, waarbij in openheid en op basis van gelijkwaardigheid en onderling debat problemen in kaart worden gebracht en oplossingen worden verkend die van invloed zijn op het uiteindelijke politiek besluit.” (Edelenbos, 2000). Deze definitie stelt kwaliteitseisen aan zowel het participatieproces (openheid, gelijkwaardigheid en debat) als de status van de uitkomst (invloed op het uiteindelijke politiek besluit). Cliëntenparticipatie Bij cliëntenparticipatie gaat het specifiek om de rol van de burger als klant. Cliëntenparticipatie is daarmee een onderdeel van burgerparticipatie, specifiek bedoeld voor gebruikers van zorg en dienstverlening. (doelgroepen) 15 Sociaal Netwerk Het totaal aan relaties met mensen in de naaste omgeving. Inclusief de eigen partner, kinderen en familie. Sociale netwerken geven plezier aan het persoonlijke leven en hebben daarnaast ook een praktische functie. Binnen sociale netwerken kunnen mensen elkaar ondersteunen en samen oplossingen voor problemen bedenken. Degene die zorg ontvangt en de mantelzorger moeten het erover eens zijn welke mensen in het (zorg)netwerk worden opgenomen. Korte begripsomschrijving Onafhankelijke Cliëntondersteuning – vertrouwenspersoon – klachtenfunctionaris – Ombudsman (ZB Gelderland) Onafhankelijke Cliëntondersteuning In het kader van de Wmo zijn gemeenten verplicht onafhankelijke informatie, advies en ondersteuning te geven aan alle cliënten van de Wmo, Jeugdwet en participatiewet. Als we kijken naar de functie van onafhankelijke cliëntondersteuner, dan vallen de werkzaamheden uiteen in twee onderdelen: 1) Informatie, advies en ondersteuning van de burger voorafgaand aan het zorgproces en tijdens het zorgproces wanneer het goed gaat: samen met de cliënt zijn zorgvraag analyseren en met de burger en met zorgaanbieders samen het zorgaanbod samenstellen. 2) Informatie, advies en ondersteuning van de burger wanneer de burger ‘knelpunten’ ervaart in zijn zorg. Met name in bijlage 4 van de VNG handreiking Cliëntondersteuning voor gemeenten (‘bemiddelen en verwijzen ‘en ‘hulp bij klachten, bezwaar en beroep’)1, wordt op deze onderdelen van de onafhankelijke Cliëntondersteuning gewezen. Wanneer iemand niet tevreden is over de onafhankelijke Cliëntondersteuning zoals die standaard (tijdens het zorgproces) wordt aangeboden, verplicht de wet gemeenten een andere onafhankelijke Cliëntondersteuning ter beschikking te stellen. Wij menen dat dit tweede onderdeel van het werk van de onafhankelijke cliëntondersteuner gezien kan worden als vertrouwenswerk binnen het sociale domein. (zie aan het einde van dit document de meerwaarde van goed georganiseerde cliëntondersteuning) Onafhankelijke vertrouwenspersoon Een vertrouwenspersoon is een persoon naar wie een cliënt kan gaan voor kwesties die strikt vertrouwelijk zijn. De vertrouwenspersoon: helpt – als iemand vastloopt – bij het helder kunnen formuleren en het goed kunnen stellen van vragen: ‘waar loop ik tegen aan en hoe wil ik dat oplossen?’; betrekt het netwerk van de burger bij het zoeken naar oplossingen voor zijn problemen met zorgaanbieders en /of de gemeente; ondersteunt bij het opstellen van een plan om te komen tot een juiste oplossing bij knelpunten en bemiddelt eventueel; organiseert lotgenotencontact, gespreksgroepen en trainingen in groepsverband, zowel voor cliënten als voor zorgverleners; ondersteunt vanuit cliëntperspectief, dat betekent dat het belang van cliënten voor ons voorop staat; maakt een signaleringsrapportage voor de gemeente(n) en voor zorgverleners waarin we een overzicht geven van de ervaren knelpunten en richting geven 16 waarin structureel naar verbeteringen kan worden gezocht. Dit kan u kosten besparen ten aanzien van klachtenprocedures. De vertrouwenspersoon staat naast of achter de cliënt en kan de cliënt indien gewenst praktisch ondersteunen bij het indienen van een klacht of bijstaan bij een klachtgesprek. De vertrouwenspersoon neemt geen formele klachten over de kwaliteit van zorg of ondersteuning in behandeling. De nieuwe Jeugdwet verplicht gemeenten een vertrouwenspersoon voor alle jongeren en hun relaties te organiseren. Dit wordt in 2015 en 2016 landelijk via de VNG geregeld. Zorgbelang zal de Vertrouwenspersoon Jeugd leveren in heel Gelderland als onderaannemer van het bureau AKJ, in opdracht van de VNG. Klachtenfunctionaris Sommige instellingen of gemeenten hebben een klachtenfunctionaris aangesteld om klachten te ontvangen en in behandeling te nemen. Een klachtenfunctionaris begeleidt het klachtenproces vanuit het perspectief van een instelling of gemeente als ‘beklaagde’ partij en helpt de klager bij het klachtenproces. Een klachtenfunctionaris doet geen uitspraken over een klacht: dat doet een klachtencommissie of een bezwaar- of beroepscommissie of een Ombudsman. Een klachtenfunctionaris is in dienst van de instelling/organisatie. Hierdoor is onafhankelijkheid niet altijd gewaarborgd. De klachtenfunctionaris doet zijn of haar werk vanuit een positie in het belang van de organisatie, en bemiddelt ‘tussen’ betrokkenen ‘beklaagden’ in de organisatie en de ‘klager’. Ombudsman Een Ombudsman (-vrouw) is een ambtenaar die benoemd is door het college van B&W (lokale Ombudsman) of door de Tweede Kamer (Nationale Ombudsman). De Ombudsman is onafhankelijk en onpartijdig. Hij behandelt klachten van bewoners over de overheid of gemeente (en niet over andere partijen zoals zorgorganisaties) en kan een onderzoek opstarten om eventuele misstanden aan het licht te brengen. Alle betrokkenen zijn verplicht om aan dit onderzoek mee te werken. Daarnaast beschikt de Ombudsman over ruime bevoegdheden; hij kan bijvoorbeeld dossiers inzien en ambtenaren horen. Een Ombudsman komt pas in beeld als de bewoner er niet uitkomt met de overheidsinstantie; het is een voorziening in de tweede lijn. De bewoner dient dus eerst gebruik te maken van de klachtenregeling bij de overheidsinstantie. De Ombudsman kan tevens zelf een onderzoek starten op basis van signalen en kan overheidsinstanties uitleggen hoe ze moeten handelen. Een Ombudsman oordeelt / doet een uitspraak over een klacht. Anders dan bij een klachtencommissie of bezwaar of beroepscommissie, oordeelt een Ombudsman niet alleen of de regels en procedures goed zijn toegepast, maar oordeelt ook over de vraag of het handelen van de overheid wel doeltreffend is geweest voor de burger. Een Ombudsman kan ook aanbevelingen doen aan de overheid, het beleid of de processen aan te passen vanuit het belang voor de burger. Klachtencommissies, bezwaar- en beroepscommissies hebben deze bevoegdheid vaak niet. (bron: Zorgbelang Gelderland) 17