Implementatiehandleiding HL7 versie 3 bericht Uitwisselen zorginhoudelijke gegevens in de Care Project Eenheid van Taal Epping Consultancy BV Datum: Versie: Status: Auteurs: 2 april 2007 0.6 draft William Goossen (Results 4 Care b.v), Anneke Goossen-Baremans (Acquest), Judith van der Kooij (Acquest), Paul Epping( Epping Consulancy De inhoud van dit document is gepubliceerd voor het publieke domein. Gedeelten van dit document zijn gebaseerd op de ballot van mei 2007 van de HL7 versie 3, dit is © HL7 Inc. Disclaimer Hoewel deze publicatie met de uiterste zorg is samengesteld, kunnen Actiz, Epping Consultancy, Acquest en Results 4 Care geen aansprakelijkheid aanvaarden voor directe of indirecte schade ontstaan door de inhoud van de – al dan niet door derden aangeboden – informatie. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -2- INHOUDSOPGAVE 1 2 3 4 5 BLZ. Inleiding ....................................................................................................... 4 1.1 Aanleiding ............................................................................................ 4 1.1.1 Versiebeheer ................................................................................... 5 1.1.2 Versiegeschiedenis ........................................................................... 6 1.1.3 Status van dit document ................................................................... 6 1.1.4 Ontwikkeling van dit document .......................................................... 6 1.2 Het bericht met gegevens voor de Care .................................................... 7 1.2.1 Scope van deze implementatiehandleiding .......................................... 7 1.2.2 Doelstelling ..................................................................................... 8 1.2.3 Randvoorwaarden ............................................................................ 8 1.3 Relevante overige implementatiegidsen .................................................... 9 1.4 Enkele beperkingen ............................................................................... 9 1.5 Leeswijzer ...........................................................................................10 De processen in de Care ................................................................................11 2.1 Inleiding ..............................................................................................11 2.2 Storyboard ..........................................................................................11 2.2.1 Storyboard 1. Aanmelding ................................................................13 2.2.2 Storyboard 2. De intake/ opname .....................................................14 2.2.3 Storyboard 3. Overplaatsing cliënt uit het ziekenhuis ...........................15 2.3 Interactietabel ......................................................................................17 2.4 Use cases ............................................................................................17 2.5 Activiteitendiagram ...............................................................................20 2.6 Sequentiediagram.................................................................................23 2.7 Interactiediagram .................................................................................25 Het Care Provision Bericht en de Mapping tabel ................................................27 3.1 Inleiding ..............................................................................................27 3.2 Domain Message Information Model Care Provision (RECP_DM000000) ......27 3.3 Onderdelen van het Care Provision Bericht ...............................................29 3.3.1 Deel 1: Persoon en patiënt / cliënt gegevens ......................................29 3.3.2 Deel 2: Zorgverleners en zorginstellingen ..........................................30 3.3.3 Deel 3: Uitwisselen van zorginhoudelijke gegevens .............................30 3.3.4 Overige HL7 v3 berichten en de Care .................................................31 3.4 Zorginformatiemodellen ........................................................................31 3.5 Mapping tabel ......................................................................................34 3.6 Toelichting mapping tabel ......................................................................35 3.7 Toepassing van Zimmen binnen het bericht. ............................................37 3.8 Required attributes en nullFlavors in HL7 versie 3 .....................................39 Vocabulaires, identificaties en hun OID ............................................................41 4.1 OIDs uitleg ..........................................................................................41 4.2 OIDS voor het Care domein ...................................................................42 4.2.1 Identifiers ......................................................................................42 4.2.2 Codestelsels Actiz ...........................................................................43 XML voorbeeldberichten .................................................................................45 5.1 XML schema’s ......................................................................................45 Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -3- 1 Inleiding 1.1 Aanleiding De AWBZ sector (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) is sterk in verandering. Informatisering speelt hierin een belangrijke rol. Een groot aantal projecten, al dan niet gefinancierd door de overheid, vinden er dan ook op dit gebied plaats. Eenheid van Taal is voor veel van deze projecten een essentiële factor voor het welslagen. Uit onderzoek is gebleken dat juist deze eenheid van taal binnen de AWBZ sector veelal ontbreekt. Alle partijen zijn het er dan ook over eens dat hier zo spoedig mogelijk verandering in moet komen. Naast Actiz, is er bij dit project dan ook betrokkenheid van de VGN en de Corthenberghgroep. Dit project heeft als doel een belangrijke stap te zetten in het bereiken van eenheid van taal. Dus op een gestandaardiseerde wijze gegevens uitwisselen. Het project Eenheid van Taal beoogt op de koppelvlakken van processen, dus daar waar informatie tussen zorgverleners en systemen uitgewisseld wordt of uit de zorg voor management en beleid wordt geaggregeerd, op een gestandaardiseerde manier gebruik te maken van eenheid van taal. Bij het gebruik van termen wordt gestreefd naar eenduidigheid. Daarbij wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van codes uit bijvoorbeeld Snomed CT, ICF, etc. Het vraagstuk dat hieruit voortkomt betreft de optimalisering van de ketenzorg met informatie en communicatie technologie (ICT). Het gaat feitelijk over elektronische berichten en informatie-eenheden die tussen systemen (intern of extern) uitgewisseld worden. Om hierbij niet te verzanden in de grote hoeveelheid werk, is gekozen voor een gefaseerde aanpak waarin de focus ligt op een aantal speerpunten in de AWBZ of Care sector. Gezien het grote belang van ECD’s (Elektronische Cliënten Dossiers) voor de sector, focust dit document op die koppelvlakken die van belang zijn voor de implementatie van een ECD en meer specifiek op de primaire processen. De beleidsterreinen waar het ECD project, en in het verlengde daarvan dus het eenheid van taal project zich op richt, zijn de kwaliteit en de kwantiteit van de zorg. De route is daarbij als volgt gelopen: de sector stelt de prioriteiten vast gebaseerd op de nota verantwoorde zorg en landelijke indicatoren. De prioriteiten zijn volgens een vast formaat inhoudelijk uitgewerkt tot Eenheid van Taal en gemodelleerd volgens de HL7 v3 aanpak. Deze modellering staat toe dat zowel in het ECD als in de berichten gegevens op een consistente manier kunnen worden vastgelegd, bewerkt, opgeslagen en gecommuniceerd. Het project sluit dan ook nauw aan op het ECD project dat door Actiz in samenwerking met het ministerie van VWS uitgevoerd wordt. Dit betekent overigens niet dat de resultaten van het Eenheid van Taal project alleen (of grotendeels) bruikbaar zijn voor de Care sector: Bij het uitwerken van berichtenverkeer in het Eenheid van Taal project is AWBZ brede toepasbaarheid een belangrijk criterium geweest. Zelfs is bij bepaalde indicatoren of gegevens naar gezondheidszorg brede eenheid gestreefd. Dus ondanks het feit dat het ECD project Care gericht is, zullen de berichten en informatie-eenheden uit het Eenheid van Taal project dat vaak niet zijn: bijvoorbeeld gegevens als pijnschaal en decubitus zijn zowel sector- als kwaliteitssysteem overstijgend. Of gegevens uit een lokaal WMO loket komen dan wel via een transferpunt van een ziekenhuis, maakt voor de inhoud vaak niet uit. Om die reden is veel gebruik gemaakt van al beschikbare componenten van Eenheid van Taal. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -4- Er wordt aangesloten op bestaande initiatieven. In de agenda van NICTIZ staat dat de komende jaren met name ook de Care Sector aan de orde komt. Het is dan logisch de vanuit NICTIZ geformuleerde uitgangspunten als AORTA, LSP en Koppelingen zorgtoepassingen en EPD als basis te nemen voor de uitwerkingen in de Care Sector. Dit is gedaan door voor Eenheid van Taal aan te sluiten op de standaarden zoals die ontwikkeld zijn en worden door NICTIZ en die gericht zijn op uitwisseling van patiënten / cliënten gegevens met de communicatiestandaard HL7v3. Specifiek is gekeken naar de HL7 v3 berichten voor Patient Care die mede door NICTIZ zijn ontwikkeld. Het gaat daarbij om Care Provision (Zorg levering, verstrekking). De informatie-eenheden die in de vorm van templates of zorginformatiemodellen zijn uitgewerkt staan daarbij model. Hiervan is inmiddels een uitgebreide verzameling beschikbaar voor CVA ketenzorg, WMO verwijzingen en het EKD-JGZ. Eenheid van Taal voor de Care zal hier gebruik van kunnen maken. Dit document omvat de toelichting op de HL7 v3 beschrijving van de Care Provision berichten voor gebruik binnen de Care. De Care Provision berichten (verder CP) zijn bedoeld voor verwijzingen, acceptatie of weigering, verzoek om aanvullende gegevens en overdracht van gehele of delen uit cliëntendossiers. Het bericht is specifiek bedoeld voor ketenzorg: bijvoorbeeld van lokaal WMO loket naar zorgaanbieder, vanuit een thuissituatie naar een verpleeghuis of van een ziekenhuis naar verzorgingshuis of thuiszorg, en alle mogelijke varianten. Het document biedt een specificatie en richtlijnen voor de implementatie van elektronisch berichtenverkeer tussen geautomatiseerde informatiesystemen in de zorgketen van de Care. Naast dit document zijn andere documenten van belang die in paragraaf 1.3 hierna in detail worden benoemd. Er is gekozen om de berichtspecificatie uit te werken op basis van de nieuwe standaard HL7 versie 3. Dit vanwege de keuze om de landelijke infrastructuur in de zorg op HL7 v3 berichten te baseren. Leveranciers en ketenpartners worden aangemoedigd om hun interfaces aan te passen aan de HL7 versie 3 specificaties in dit document en de bij dit document behorende bijlagen. Bij het implementeren van nieuwe interfaces wordt in ieder geval aangeraden meteen gebruik te maken van de HL7 versie 3 variant. 1.1.1 Versiebeheer Versie 0.6 is een eerste opzet van deze implementatiehandleiding voor de Care die publiek wordt gemaakt. Reacties kunnen worden gestuurd naar Actiz, Epping Consultancy of Acquest. Ook is het mogelijk reacties te sturen naar Stichting HL7 Nederland ([email protected]) ter attentie van dr. William Goossen, voorzitter van de patient care special interestgroep voor Nederland. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -5- 1.1.2 Versie 0.1 0.2 0.6 0.6 0.7 0.8 Versiegeschiedenis Datum 16-112006 – 27-112006 – 2 april 2007 2 - 5 april 6 april 18 april 1.1.3 Omschrijving Eerst opzet van de implementatiehandleiding voor diverse projecten. Document bekeken en opmerkingen toegevoegd en wijzigingen doorgevoerd ten behoeve van WMO Na verwerken revisies bewerkt voor Actiz project Toevoegingen Revisies verwerkt Auteur Drs. J. van der Kooij, Acquest Drs. A.T.M. Goossen, Drs. J. van der Kooij, Acquest en dr. W. Goossen, Results 4 Care Dr. William Goossen, Results 4 Care P. Epping W Goossen en P Epping Status van dit document De status van dit document is draft. Het is bedoeld om implementaties in het veld van de Care mogelijk te maken en is als zodanig zo volledig mogelijk uitgewerkt. Maar tegelijk is dit werk nog in een beginfase waardoor concrete implementatie ervaringen zeer waarschijnlijk tot wijzigingsvoorstellen leiden. 1.1.4 Ontwikkeling van dit document Dit rapport is gebaseerd op eerdere versies van de NICTIZ implementatiehandleidingen voor CVA ketenzorg en voor de WMO pilot Digitaal Begrepen in Eindhoven. Naar aanleiding van het besluit om de domein specifieke informatie en de beschrijving van Care Provision te splitsen is deze geheel nieuwe versie ontstaan. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -6- 1.2 Het bericht met gegevens voor de Care In het kader van de ketenzorg in de Care en tussen cure, care en WMO vindt veel communicatie plaats en wordt veel informatie gedeeld. Natuurlijk is er in de Care sprake van de berichten in het kader van de AZR: de AWBZ brede Zorg Registratie. Die berichten hebben vooral een administratief karakter, gericht op toekenning en verantwoording van zorg. De zorg zelf komt in deze informatie-uitwisseling voor de dagelijkse praktijkvoering onvoldoende in naar voren. Om die reden is gekozen om met de landelijke communicatiestandaard voor de zorg te werken: HL7 v3. HL7 versie 3 (Health Level 7) is in de gezondheidszorg al de internationale standaard voor elektronisch berichtenverkeer. Voor de Care lag het voor de hand om hierbij aan te sluiten, juist omdat via het Nationaal ICT instituut in de Zorg (NICTIZ) al allerlei berichten worden ontwikkeld. Bovendien blijkt door de toenemende ketenzorg de informatie uitwisseling tussen traditioneel gescheiden sectoren steeds belangrijker te worden: de patiënt / cliënt / burger wordt in de hele keten van zorg gevolgd. De berichten moeten dit ondersteunen. Het HL7 v3 bericht Care Provision is specifiek ontwikkeld voor gegevensuitwisseling in de zorgketens: de continuïteit van zorg voor de cliënt, ongeacht de zorgprofessional of zorgaanbieder waar hij mee te maken krijgt kan op deze manier worden gewaarborgd. Care Provision kan in principe alle voor het primaire proces noodzakelijke gegevens uitwisselen. 1.2.1 Scope van deze implementatiehandleiding Dit document geeft een beschrijving van de proces, interactie- en informatiemodellen, conform de ontwikkelmethodiek van HL7 versie 3, voor het uitwisselen van een set berichten met zorginhoudelijke gegevens tussen verschillende partijen in de Care. Dat wil zeggen dat er een analyse is gemaakt van de procesmatige aspecten rond de uitwisseling van gegevens via elektronische communicatie door de bestaande applicaties binnen de Care, specifiek met ketenpartners en specifiek intern in de organisatie. Eenheid van Taal is hierin zo gepositioneerd dat de continuïteit wordt gewaarborgd ongeacht of het externe of interne informatie betreft: het is consistent met elkaar. Daarnaast zijn de gegevens die van belang zijn in het primaire proces uitgezocht aan de hand van gesprekken met een klankbordgroep, het ECD project en documenten uit de Care. Zowel processen als gegevens zijn gemodelleerd op een manier die aansluit bij het zogenaamde HL7 Development Framework (HDF), met als uiteindelijke eindproduct: Specificaties voor een aantal veel voorkomende HL7 v3 berichten t.b.v. de uitwisseling van zorginhoudelijke gegevens tussen zorginstellingen in de care sector en binnen de zorginstellingen. Deze uitwerking is in opdracht van Actiz uitgevoerd door Epping Consultancy, met ondersteuning van Acquest Onderzoek, Ontwikkeling en Ondersteuning en van Results 4 Care. Met de in het ECD betrokken partijen is afgesproken de scope voorlopig te richten op het berichtenverkeer dat samenhangt met de primaire zorg in de ketenzorg zoals die Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -7- valt onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), specifiek de verpleeghuizen en verzorgingshuizen. Actoren zijn in deze het gemeentelijke zorgloket (WMO), transferpunten en indicatieorganen, en diverse zorgaanbieders. De relatie met andere voorzieningen (organisaties, zorgverleners) worden daar waar relevant wel genoemd, maar niet nader uitgewerkt. Specifiek richt dit document zich op de primaire processen: de contacten met cliënten, de documentatie in een elektronisch cliënten dossier, aanvragen, verwijzingen en toekenning. De secundaire processen als financiële afhandeling, externe verantwoording, eigen bijdragen en managementinformatie vallen buiten de scope van deze gids. Het project Eenheid van Taal beoogt hiermee berichten te definiëren op de koppelvlakken van zorgprocessen, waar informatie tussen systemen uitgewisseld wordt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de technische standaard Health Level 7 (HL7). Deze standaard is door NICTIZ gekozen voor de landelijke uitwisseling van zorginhoudelijke patiëntengegevens. Het EvT project richt zich primair op het ECD en daarna op de raakvlakken met overige informatievelden. AZR regelt de berichtenuitwisseling in de AWBZ-keten tussen indicatieorgaan, zorgkantoor en zorgaanbieder. AZR ondersteunt het ‘logistieke’ proces van indicatiestelling, zorgtoewijzing, registratie zorglevering en wachtlijstbeheer. AZR bestaat uit een informatiemodel, een berichtenmodel, standaarden zoals voor gegevensdefinities en coderingen voor het berichtenverkeer en werkinstructies voor de afhandeling van het berichtenverkeer. Het beheer van AZR ligt bij het CVZ, die nieuwe releases van berichten ontwikkelt in nauw overleg met alle betrokken partijen. 1.2.2 Doelstelling De doelstellingen van deze implementatiegids zijn: De complexe situatie van de ICT ondersteuning binnen de zorgketen van de care is geanalyseerd en inzichtelijk gemaakt aan de hand van het MySupport document. De algemene berichtstructuur van HL7 v3 Care Provision is toegelicht, onder verwijzing naar het generieke document voor deze berichten van Stichting HL7 Nederland. De in de keten uit te wisselen gegevens zijn in afzonderlijke zorginformatiemodellen en mappingtabellen gespecificeerd. Er is een toelichting op hoe de zorginformatiemodellen en mappingtabellen in het care Provision bericht worden gebruikt. Er zijn in dit stadium geen specifieke XML voorbeeldberichten gemaakt voor de care. Wel is er een aantal voorbeelden uit het WMO domein beschikbaar in kwartaal 2 van 2007. 1.2.3 Randvoorwaarden Er is een aantal randvoorwaarden te benoemen waar de oplossing met ICT koppelingen in de Care aan moet voldoen: Er wordt geen dwingende keuze voor een ECD opgelegd: de plaatselijke omstandigheden en vrijheid van keuzen voor de ontwikkeling en gebruik van een ECD blijven maatgevend. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -8- Er wordt geen dwingende keuze opgelegd voor een bepaalde vorm van ICT of een bepaalde leverancier. De bestaande ICT infrastructuur blijft intact indien de deelnemende zorginstellingen hier om diverse redenen voor kiezen. Zorgaanbieders en hun ketenpartijen blijven vrij in hun ICT beleid en aanschaf. In de uitwerking van de analyse en aanbevelingen wordt rekening gehouden met de verschillende ontwikkelingsstadia van de ICT in de zorgketens. Ongeacht de te kiezen ICT en koppeling oplossingen blijft het eigenaarschap van de gegevens waar die hoort: bij degene die juridisch gezien verantwoordelijk is voor de registratie (WBP). Analyse en aanbevelingen dienen onafhankelijk te zijn van individuele leveranciers belangen. De aanbevelingen moeten voor meerdere leveranciers toepasbaar zijn. Waar mogelijk sluit de oplossing aan bij landelijke projecten en internationale standaarden voor koppelingen in het brede terrein van zorg en welzijn. Met name de ontwikkelingen van het nationaal ICT instituut in de zorg (NICTIZ) op basis van de HL7 versie 3.0 standaard wordt hierin betrokken. Een visie/eindbeeld moet voorzien zijn van realistische stappen op weg daar naar toe en via variabele routes die rekening houden met de diversiteit binnen de zorg in de care. Voor de analyse en voorgestelde aanpak moet bestuurlijk draagvlak gevonden kunnen worden. Betrokkenheid van stakeholders uit het werkveld van de care. De analyse en voorgestelde aanpak dienen zo te zijn opgesteld dat zorgverleners zijn te motiveren om deel te nemen. Dit kan bijvoorbeeld via een modulaire opbouw. 1.3 Relevante overige implementatiegidsen Het bericht voor het vraagafhandelingstraject kan uitsluitend functioneren indien aan een aantal voorwaarden is voldaan. In het project ECD van Actiz zijn veel van deze zaken uitgewerkt. Een Landelijk Schakelpunt zoals dit in de gezondheidszorg is afgesproken, maar nog vooral op de cure is gericht, is nog een discussiepunt in de ICT ontwikkelingen in de Care en WMO. Er is op het landelijk beleidsniveau nog geen sprake van harmonisatie en afstemming van deze ontwikkelingen. De volgende implementatiehandleidingen zijn belangrijk. Specificaties voor de Aorta infrastructuur, inclusief het LSP van NICTIZ (www.nictiz.nl). Implementatiehandleiding HL7v3 Data types en CMETs versie 1. Leidschendam, NICTIZ. Implementatiehandleiding HL7v3 Infrastructurele domeinen versie 2.4 Leidschendam, NICTIZ. HL7. Care Provision standard HL7 v3 may 2007 ballot version. (2007) Ann Arbor, Health Level Seven. (En de Nederlandse vertaling daarvan: Generieke Implementatiehandleiding Care Provision). Website ECD van Advisaris http://www.advisaris.nl/ECD%20files/M32/index.htm 1.4 Enkele beperkingen Het maken van een implementatiehandleiding van een bericht wordt idealiter opgevolgd door een project om dit in de praktijk te testen. Voor het ECD zijn echter nog geen concrete plannen voorzien. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -9- Een beperking is dat de hierna te bespreken uitwerkingen zich richten op het uitwisselen van zorginhoudelijke gegevens binnen de primaire processen. De financiële verantwoording en afhandeling alsmede externe verantwoording valt buiten het bestek van dit project. 1.5 Leeswijzer Deze implementatiehandleiding voor het bericht voor ketenzorg is uit diverse onderdelen opgebouwd. Hoofdstuk 2 vat de relevante processen samen voor de uitwisseling van de gegevens in de care. Deze processen worden uitgelegd aan de hand van een storyboard, een use case, een activiteiten diagram en interactie diagrammen. Deze vormen het dynamisch model en worden gekoppeld aan de berichtnummers en interactienummers in HL7 v3. Hoofdstuk 3 bevat de uitleg over de structurele kant van de informatie. Een beknopte uitleg van het HL7 v3 berichtenmodel voor Care Provision. Dit is het bericht om zorginhoudelijke gegevens uit te wisselen via verwijzing, acceptatie, opvragen gegevens en overdracht van een dossier. Ook worden de zorginformatiemodellen en de mapping tabel hier toegelicht. De verzameling mappingtabellen is een belangrijke bijlage bij de implementatiehandleiding: een (serie) spreadsheet(s) waarin alle gegevens die in het bericht voor de care opgenomen moeten kunnen worden zijn uitgewerkt. In hoofdstuk 4 worden de bij de implementatie te gebruiken vocabulaires en OIDs gepresenteerd. Hoofdstuk 5 bevat normaal concrete voorbeelden van de berichten in XML, maar die zijn in dit traject voor Eenheid van Taal nog niet uitgewerkt. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -10- 2 De processen in de Care 2.1 Inleiding Voor een goede ondersteuning van informatiesystemen in het domein van de Care is het noodzakelijk om het proces juist in kaart te brengen. Dit kan op verschillende manieren, waarbij in een project voor NICTIZ over CVA ketenzorg is gebleken dat het een goede start is te beginnen bij het verhaal van de medewerkers zelf: welke cliënten komt men tegen, wat heeft men nodig als informatie wordt verzameld en welke communicatie vindt er plaats? Daarnaast kan van specifieke informatie uit het domein van de Care gebruik gemaakt worden, zoals landelijke registraties, classificaties en terminologieën, richtlijnen, protocollen en bestaande dossiers. Voor de Care kunnen de recent verschenen normen verantwoorde zorg, het zorgleefplan en de jaarrapportage zorg specifiek worden benoemd. Daarnaast kan aan de medewerkers worden gevraagd wat men in welke volgorde doet, hoe dat verloopt en wat er bij komt kijken. Dit om vanuit de dagelijkse praktijk de procesgang helder te krijgen. Hiervoor is gebruik gemaakt van een klankbordgroep die een aantal malen bijeen is geweest en commentaren en suggesties hebben aangeleverd. Belangrijk is dat bij de informatieanalyse een zo volledig mogelijk beeld wordt beschreven van de communicatie tussen medewerkers en hun organisaties, de door hen gebruikte documenten en de informatie die wordt gebruikt. Ook de werkprocessen (wie doet wat wanneer en waarom en wie is waar verantwoordelijk voor?) spelen hierbij een rol omdat die iets zeggen over het moment en de plaats waarop informatie in welk formaat of in welke vorm voor wie en met welk doel beschikbaar moet zijn. Na de analyse van een zorgdomein vindt de modellering plaats. Om na de informatieanalyse het proces in het domein van de Care te modelleren wordt een aantal tools gebruikt. Het omzetten van een gedeelte van het proces in een model kan via UML plaatsvinden. UML (Unified Modeling Language) is een objectgeoriënteerde modelleertaal, met een voornamelijk grafische notatiewijze. 2.2 Storyboard De eerste stap in het vaststellen van de vereiste documentatie is het ontwikkelen van een beschrijving van een specifiek probleem of proces in het domein van de Care wat dient te worden opgelost met software ontwikkeling of dat via gegevensuitwisseling wordt ondersteund met HL7. In de meeste situaties is een hele verzameling van problemen en situaties van toepassing. Deze situaties worden uitgewerkt door het gebruik van ‘storyboards’. Een storyboard is een verhaal dat enerzijds een serie activiteiten identificeert in relatie met een specifiek probleem of proces in het domein van de Care en anderzijds de identificatie van de uitwisseling van informatie en de verschillende betrokken actoren. Voor de uitwerking van de storyboards is gebruik gemaakt van de figuur uit het My Support document (Figuur 1). Hierin is het primaire proces in de Care op hoofdlijnen weergegeven. Het accent ligt vooralsnog op de intramurale zorg in de Care, nog niet op thuiszorg en jeugdgezondheidszorg. Dit heeft met de afbakening te maken en zal in een later stadium wel worden opgepakt. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -11- Figuur 1. Het primaire proces in de Care, intramuraal (My Support, 2004).1 Aanvullend is van de ECD functionaliteiten gebruik gemaakt, waarin het primaire proces verder is uitgewerkt en de relevante functies zijn beschreven (Figuur 2). Figuur 2. Primaire Proces in de Care uitgezet in ECD functionaliteiten. 1 MySupport (2004). Informatiebehoeften zorgaanbieders nader geanalyseerd. Utrecht, Arcares, VGN en de Cortenberghgroep Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -12- Deze beide figuren (1 & 2) gaat over de stroom van gegevens in de werkprocessen in de zorg. Hiervan is het deel dat betrekking heeft op het primaire proces uitgelicht, alsmede hoe gegevens van extern in dit proces binnenkomen en uitgaan. Daar ligt ook het accent voor Eenheid van Taal en de HL7 v3 berichten en daarbinnen te gebruiken zorginformatiemodellen. Voor de Care zijn de volgende voorbeelden van storyboards uitgewerkt. Een storyboard is te zien als een casusbeschrijving uit het domein, vertaalt in een voor HL7 v3 specialisten herkenbare opbouw. De casussen zijn ontleend aan de ECD projectdocumenten. Dit zijn echter slechts illustraties in een domein waar vele honderden storyboards van toepassing zullen zijn. Het verdient aanbeveling om meer van deze storyboards uit te werken in samenwerking met zorgverleners uit de praktijk. Bijvoorbeeld kan gebruik gemaakt worden van zorgpaden die in toenemende mate door zorginstellingen worden ontwikkeld. Dit verhoogt de betrokkenheid en herkenbaarheid van deze materie. 2.2.1 Storyboard 1. Aanmelding Preconditie: Mevrouw Bel heeft al jaren een indicatie voor persoonlijke verzorging en huishoudelijke verzorging. Zij krijgt op dit moment extramurale zorg. Na het overlijden van haar man is het zelfstandig wonen niet meer haalbaar. Type zorg is : indicatie verblijf met Zorgzwaartepakket (ZZP) 1. Activiteiten: Een aanvraag tot indicatie is door de extramurale zorg ingediend bij het CIZ. Het CIZ indiceert en mevrouw Bel krijgt een indicatie verblijf met Zorgzwaartepakket (ZZP) 1. mevrouw Bel wil graag in Woonzorgcentrum de Anjer gaan wonen, die valt onder SCC. Het CIZ stuurt het indicatiebericht IO 31 naar de Anjer. Mevrouw Bel maakt een afspraak met de wachtlijstcoördinator van SCC. Vooraf gaande aan dit gesprek gaat de wachtlijstcoördinator in haar gegevens na welke instelling plaats heeft. Op basis van een aanwezige centrale wachtlijst binnen SCC kan de coördinator nagaan of er plaats is binnen de drie locaties. Woonzorgcentrum de Anjer heeft plaats op 3 juli 2007 dus kan Mevrouw Bel hier terecht. Zij neemt contact met mevrouw Bel en maakt afspraak voor een gesprek. Doordat Mevrouw Bel een indicatie heeft en dit opgenomen is in het AZR systeem kan SCC de gegevens over de indicatie inlezen in het ECD. In het gesprek met mevrouw Bel controleert de wachtlijst coördinator de algemene gegevens. Mevrouw Bel heeft in haar indicatiebesluit ZZP 1 staan. De coördinator kan de leveringsmogelijkheden en de mogelijkheden van de SCC betreffende wonen, zorg en welzijn bespreken met mevrouw Bel. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -13- Na afloop van het gesprek geeft de wachtlijstcoördinator de geplande datum van verhuizing en alle cliëntgegevens door aan de locatiemanager van Woonzorgcentrum de Anjer. De wachtlijstcoördinator maakt in de agenda van de cliënt een notitie dat de cliënt een ZZP 1 pakket heeft zodat het tarief hieraan gekoppeld wordt. Ook gaat er een bericht naar de cliëntenadministratie en de receptie. De gegevens uit het extramurale zorgtraject worden elektronisch doorgegeven naar de Anjer. Postconditie: 1. De AZR administratieve gegevens worden afgehandeld zoals gebruikelijk. Dit kan met IO 31 bericht. 2. De gegevens uit het primaire zorgproces extramuraal worden elektronisch naar intramuraal doorgegeven via HL7 v3 Care Provision en daarin de relevante zorginformatiemodellen van Eenheid van Taal 3. De administratieve gegevens van AZR en zorginhoudelijke gegevens van extramuraal worden beiden op basis van het BSN in het ECD opgenomen in de relevante datavelden. 4. Zorgtoewijzingsbericht AW 33 wordt uit het ECD verzonden. 5. In het ECD worden cliëntgegevens, agenda en kostprijs AWBZ functie of ZZP 1 gekoppeld en administratief verwerkt. 2.2.2 Storyboard 2. De intake/ opname Preconditie: Op de geplande datum kan Mevrouw Bel intrekken in appartement 206 in Woonzorgcentrum de Anjer. De locatiemanager krijgt van wachtlijstcoördinator de naam van mevrouw Bel door en in het ECD kan de locatiemanager de algemene cliëntgegevens (stamgegevens, indicatiegegevens) terugvinden. De locatiemanager brengt de teamleider van de afdeling waar Mw Bel wordt opgenomen op de hoogte van de komst van mevrouw Bel. De teamleider roostert een EVV-er in die de opname van mevrouw Bel kan verzorgen. Type zorg is : indicatie verblijf met Zorgzwaartepakket (ZZP) 1. Activiteiten: De EVV-er kijkt in het ECD en ziet alle administratieve gegevens over mevrouw Bel. Zij verifieert persoon en gegevens met elkaar in de kennismaking De EVV-er hoeft niet meer de uitgebreide lijst van intake en zorgplan met mevrouw Bel door te lopen, want het persoonsbeeld en het zorgplan van extramuraal en de beperkingen die in het indicatiebericht staan zijn in het ECD al voorhanden en al ingedeeld in de 4 domeinen. De EVV-er loopt met mevrouw Bel de zorginhoudelijke gegevens na. De EVV-er stelt nog enkele vragen aan Mevrouw Bel van enkele gegevens die niet geheel duidelijk zijn. De EVV-er verifieert het persoonsbeeld in het ECD De EVV-er legt nog enige aanvullende informatie vast over het profiel (de mogelijkheden en behoeften) en specificeert het perspectief (wensen en verwachtingen) van de cliënt voor het verblijf in de Anjer. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -14- De EVV-er verifieert het bestaande zorgleefplan en zorgdoelen van extramuraal en formuleert de aanvullende zorgdoelen en zorg welke mevrouw van de verzorgenden in de Anjer kan verwachten. Met name de specifieke problemen zoals het gegeven dat mevrouw Bel slikproblemen heeft en het speciale dieet zijn al via het extramurale Care Provision en de betreffende zorginformatiemodellen in het ECD geplaatst. Het gehanteerde protocol bij slikproblemen van extramuraal is meegezonden. Dit is hetzelfde protocol dat de Anjer gebruikt. Doordat het ECD deze gegevens over slikproblemen en dieet intern ook al heeft doorgegeven aan de keuken hoeft de EVV-er alleen nog te fiatteren om dit proces te laten doorgaan. De medicatie van Mevrouw Bel is inzichtelijk via het Landelijke Medicatie Dossier. Alle voorgeschreven medicatie is opgenomen in het ECD en al aanwezig bij de Anjer omdat de apotheek elektronisch op de hoogte is gesteld van de verhuizing. In het ECD is al opgenomen dat extramurale zorg het door mevrouw Bel gebruikte hoog-laagbed in bruikleen heeft gegeven. In het ECD staat dit gelijk ook op het betreffende elektronisch formulier waardoor ook hiervoor geen extra gegevensinvoer nodig is. Via het HL7 Care Provision bericht is al aangegeven dat mevrouw Bel een nietreanimatie bewijs heeft. Extramuraal heeft dit al gescand en meegestuurd. De gegevens over de indicatie voor huishoudelijke verzorging klasse 2 (2 –3,9 uur), in het zorgleefplan staat een toewijzing van 3,5 uur. Financiering via AWBZ is al via IO 31 in het ECD opgenomen. Aanvullende zorg tegen eigen betaling wordt vastgelegd in het ECD. De EVV-er verifieert nogmaals het aangevulde persoonsbeeld, zorgleefplan en laat mevrouw Bel met haar digi ID digitaal tekenen. Postconditie: 1. De gegevens uit het primaire zorgproces extramuraal zijn elektronisch naar intramuraal doorgegeven via HL7 v3 Care Provision en daarin de relevante zorginformatiemodellen van Eenheid van Taal. 2. Het bestaande persoonsbeeld en zorgleefplan zijn elektronisch in het ECD overgenomen en door EVV-er en Mevrouw Bel geverifieerd. 3. Medicatie, niet-reanimatie, slikprobleem en dieet zijn elektronisch via HL7 v3 berichten EMD en Care Provision doorgegeven vanuit Extramuraal. 4. Het ECD zorgt ervoor dat deze gegevens uit het primaire proces ook voor relevante afdelingen, diensten en zorgverleners beschikbaar zijn. 5. De Eenheid van Taal elementen spelen zowel van extern naar intern als intern tussen afdelingen en diensten een vergelijkbare rol. 2.2.3 Storyboard 3. Overplaatsing cliënt uit het ziekenhuis Preconditie: naar huis. Hij afspraak kan worden in het De heer F. Boom is uitbehandeld in het ziekenhuis maar kan nog niet krijgt een indicatie voor (tijdelijke) opname in een verpleeghuis. Volgens de cliënt tijdelijk op vrijdag 23-06-2007 in de namiddag opgenomen verpleeghuis de Narcis. Type zorg is : een indicatie ZZP 6 voor opname in een verpleeghuis. Activiteiten: Het ziekenhuis transferbureau overlegt vrijdag met verschillende verpleeghuizen en hoort van verpleeghuis de Narcis dat er plaats is voor de heer Boom. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -15- Het transferbureau vraagt bij het CIZ de indicatie aan met het HL7 v3 Care Provision verwijsbericht. De indicatie wordt bevestigd door het CIZ. AZR IO 31 wordt naar de Narcis gestuurd voor de toestemming en administratie. Uitgaande van de indicatie wordt het HL7 v3 verwijsbericht, via Eenheid van Taal zorginformatiemodellen voorzien van alle relevante en gedetailleerde dossier gegevens, elektronisch doorgegeven naar de Narcis waar de zorgmanager deze ontvangt. Afhankelijk van het systeem is het binnenkomen van het bericht de trigger die een dossier aanmaakt, of moet hier eerst een dossier worden aangemaakt van de heer F. Boom. De gegevens worden gelijk elektronisch in het ECD overgenomen en in de juiste velden geplaatst. De persoons- en administratieve gegevens, inclusief BSN zijn beschikbaar. De zorgmanager geeft de teamleider via het ECD een alert dat hij de heer Boom op zijn afdeling krijgt en wijst hem op het al voorhanden dossier in het ECD. De teamleider kijkt in het ECD in naar de gegevens die via de elektronische overdracht al zijn verkregen en neemt de problematiek, de nodige zorg en de behandeling voor de heer Boom al vast door vooraf aan de feitelijke komst van de patiënt later die middag. De teamleider ziet een deel van de behandeling van een wond die hem niet geheel duidelijk is en laat het ECD een vraag stellen aan het EPD in het ziekenhuis via een query. Per omgaande krijgt hij de gevraagde gegevens, het wond behandelingsprotocol, alsmede digitale foto’s van de wond van de afgelopen week. Hij geeft de EVV-er door dat vanmiddag de heer Boom komt en dat het dossier al ingevuld is en klaar staat in het ECD. Ook de acties voor de gespecialiseerd verpleegkundige m.b.t. wondzorg worden al intern aan haar doorgegeven door de teamleider nadat hij de aanvulling uit het ziekenhuis heeft gekregen. De teamleider schakelt via het ECD de verpleeghuisarts en fysiotherapie in om afspraken te maken voor het vervolg van de behandeling. Via het EMD bericht heeft de apotheek uit het algemeen ziekenhuis elektronisch aan de apotheek uit het verpleeghuis doorgegeven welke medicatie voorgeschreven zijn en wanneer dit geleverd moet worden aan de cliënt Ook wordt de datum van komst – vandaag – doorgegeven aan de facilitaire dienst om op tijd de maaltijden te verzorgen. Ook de receptie wordt via het ECD op de hoogte gebracht. De zorgmanager geeft via het ECD de datum door aan de administrateur en de HEAD zodat bij komst van de cliënt de HEAD de datum van zorglevering door het verpleeghuis aan het zorgkantoor meldt via AZR bericht aanvang zorg. Zodra de heer Boom in huis is verifieert de EVV-er het persoonsbeeld, zorgleefplan en behandeling, vult dit waar nodig aan en laat de heer Boom met zijn digi ID digitaal tekenen. De andere verzorgenden kunnen de observaties en overdracht over de cliënt terugvinden in het ECD zodat ook de avond- en nachtdiensten direct en compleet op de hoogte zijn van de veranderende zorgbehoefte. Postconditie: 1. De gegevens van de heer Boom uit het primaire zorgproces van het ziekenhuis zijn elektronisch naar de Narcis doorgegeven via HL7 v3 Care Provision en daarin de relevante zorginformatiemodellen van Eenheid van Taal. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -16- 2. 3. 4. 5. 6. Het bestaande persoonsbeeld en zorgleefplan zijn elektronisch in het ECD overgenomen en door EVV-er geverifieerd. Medicatie en wondbehandeling zijn elektronisch via HL7 v3 berichten EMD en Care Provision doorgegeven vanuit het ziekenhuis. Het ECD zorgt ervoor dat deze gegevens uit het primaire proces ook voor relevante afdelingen, diensten en zorgverleners beschikbaar zijn. De Eenheid van Taal elementen spelen zowel van extern naar intern als intern tussen afdelingen en diensten een vergelijkbare rol. Berichten indicatiebesluit en aanmelding zorg verlopen (nog) via AZR berichten. 2.3 Interactietabel Na de beschrijving in een storyboard worden verschillende interacties in een tabel geplaatst: de interactietabel. casus met voorbeeld van een interactietabel Een interactietabel met een aantal veel voorkomende interacties naar en vanuit het Care gebied zijn hieronder weergegeven. Zender Ontvanger Naam / doel Trigger Event Informatie Inhoud Reactie Extramurale zorg CIZ Probleem/vraag bespreken Vraag om indicatie ZZP 1 Indicatie CIZ Extramuraal Extramuraal Verpleeghuis Indicatiebesluit Overdracht Beperking. (On)mogelijkheden klant Probleem van klant Indicatie ZZP 1 Indicatie ZZP 1 Persoonsgegeven s en compleet zorgdossier Overplaatsing Acceptatie cliënt en gegevens Ziekenhuis CIZ Aanvraag indicatie Vraag van de klant Bevestiging van ontvangst CIZ Ziekenhuis Indicatiebesluit Probleem van klant Verzoek om indicatiestelling na opname Indicatie ZZP 6 Ziekenhuis Verpleeghuis Overdracht Indicatie ZZP 6 Persoonsgegeven s en compleet zorgdossier Overplaatsing naar verpleeghuis Acceptatie cliënt en gegevens 2.4 Use cases Het Use Case Diagram (figuur 3a) identificeert alle Actoren die in de Storyboards geïllustreerd worden en associeert de Actoren met de Use Cases (Gebruiksmogelijkheden van het systeem) waarin ze participeren. Het maakt het voor domein experts en analisten mogelijk de functionele delen van het systeem te identificeren die de betrokken actoren zullen dekken. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -17- EPD, ECD en Berichten Zorginhoud * Zorgverlener Extramuraal * * Electronisch Clienten Dossier en Elektronische Berichtenuitwisseling * * Zorgverlener Intramuraal * * * client Figuur 3a. Eenvoudige use case met actoren zorgverleners extramuraal en intramuraal en de cliënt die van het ECD gebruik maken. In het Care domein spelen de in de onderstaande use case diagram weergegeven actoren een rol (figuur 3b). Deze wisselen met elkaar een aantal gegevens uit in de vorm van berichten op basis van het EPD en ECD. Bijvoorbeeld een extramuraal, huisarts of thuiszorg systeem, elektronische HL7 v3 berichten Care Provision en een ECD voor het verpleeghuis. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -18- Verzorgende Verpleegkundige Huisarts EPD, ECD en Berichten Zorginhoud * * * * Electronisch Clienten Dossier en Elektronische Berichtenuitwisseling * Zorgverlener Intramuraal Care * * Zorgverlener Extramuraal * * * client * * * * * Verzorgende EVV-er Fysiotherapie Verpleeghuisarts Maatschappelijk werk * Wachtlijstcoordinator HEAD Zorgmanager Teamleider Administratie Diensten & Afdelingen Intramuraal Care * * * * * * Indicatiestelling ** * * veiligheidscontrole autorisatie etc Zorgverlener Transferpunt Ziekenhuis * * Apotheek Indicatiesteller Apotheek {Toetsing indicatie} {Aorta veiligheidsstructuur} Figuur 3b: uitgebreide Use Case Diagram voor Care op basis van storyboards. De Zorgverleners Extramuraal zijn te zien als actoren die in de thuiszorg met het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) werken. Dit EPD bevat bijvoorbeeld een functionaliteit dat het systeem elektronisch kan communiceren met de gehele zorgketen op basis van HL7 v3. Een andere Actor is het ziekenhuis, in de regel via de functie van Zorgverlener Transferpunt. De ene Actor is zender, de ander ontvanger. Tussen deze actoren vinden over en weer uitwisselingen van informatie, verwijzingen en overdrachten plaats, waarbij het doel van de verwijzing kan verschillen. Ontvangers zijn in eerste instantie de verantwoordelijke functionarissen binnen de extramurale instelling waar de cliënt naar toe gaat / verblijft. Die zorgen dat ook intern de gegevens bij de betreffende toegewezen zorgverleners terecht komt. De toetsing is te zien als het moment waarop door de indicatiesteller wordt vastgesteld dat de indicatie aan de wettelijke regels voldoet. Ook kunnen gegevens over indicatie en toekenning WMO en/of AWBZ worden uitgewisseld. Ook de terugkoppeling van CIZ en/of gemeentelijke dienst naar de extramurale zorg of het transferpunt en de overdracht van de toegekende indicatie aan de Zorgverlener Intramuraal naar keuze van de cliënt vallen onder deze use case. De use case richt zich duidelijk op het primaire proces in de in figuur 1 en 2 hiervoor aangegeven keten in de Care voor individuele verstrekking. In geval er sprake is van een gecombineerde WMO en AWBZ indicatiestelling, is er Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -19- bovendien een berichtenverkeer over en weer tussen het CIZ en het gemeentelijke WMO loket. Op deze elektronische communicatie vindt een veiligheidscontrole plaats, bijvoorbeeld controle op wachtwoorden, autorisaties en veiligheidscertificaten. In deze uitwerking wordt de communicatie voorlopig beperkt tot het aanmelden voor overdracht van zorginhoudelijke gegevens, of een indicatiestelling voor de AWBZ en het doorgeven van de gegevens na overdracht / overplaatsing. De rol veiligheidscontroleur wordt vervuld door de beide systemen via de gebruikte toegangscontrole met naam en wachtwoord. Het is belangrijk dat voor een integrale uitwisseling van cliëntengegevens in het domein van de Care aangesloten wordt bij de NICTIZ Aorta structuur. Daarin worden ook registraties bijgehouden van medewerkers, registraties van hun certificaten ten behoeve van identificatie en authenticatie en registraties van bevoegdheden (autorisaties) van medewerkers. Ook voor het AWBZ en het WMO domein kunnen deze principes worden opgezet. Hier zijn nog geen beslissingen over genomen. Een uitzondering in deze use case wordt gevormd voor de financiële gegevens en zuiver administratieve gegevens als de aanmelding zorg. Die worden niet via deze use case afgehandeld en ook niet verderop bij de berichten besproken. 2.5 Activiteitendiagram Een activiteiten diagram lijkt veel op een stroomschema of flowchart. Maar er zijn enkele aanvullingen. Het activiteitendiagram laat stappen, beslispunten en vertakkingen zien. In figuur 4 is een activity diagram weergegeven voor de stappen aanmelden door cliënt bij loket, vraagverheldering, indicatie door loket en in gang zetten van zorgleverantie, dan wel indicatie door een indicatieorgaan en via het zorgkantoor in gang zetten van zorgleverantie. Bij negatieve beslissingen stopt het proces. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -20- client Medew. Loket Medew. Indicatie Orgaan Zorgkantoor Ontvangt vraag van client probleem vraagverheldering Conclusie: vraag client Loket zelf Intern of extern indiceren? aanvragen indicatie Indiceren Indiceren Indicatie Besluit Indicatie Besluit Positief besluit Negatief besluit Negatief besluit Positief besluit Regelen van zorg Regelen van zorg Figuur 4. Activiteitendiagram voor afhandeling zorgvraag in een WMO loket. NB: bij het aanvragen van een AWBZ voorziening gaat het om een indicatiebesluit door het indicatieorgaan. Bij het aanvragen van een WMO voorziening gaat het om een indicatieadvies door het indicatieorgaan. De gemeente neemt op basis van dit advies een besluit. In figuur 5 is een vergelijkbaar activiteiten diagram weergegeven vanuit de optiek van extramurale overdracht naar intramuraal via een indicatie. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -21- client Extramurale zorg Medew. Indicatie Orgaan Zorgkantoor ZorgAanbieder Client kan het niet meer probleem Keuze Intramuraal aanvragen indicatie Indiceren Indicatie Besluit Positief besluit Overdracht Dossier Negatief besluit Regelen van zorg Start Zorg Ontvangt Elektronisch Dossier Bericht Figuur 5. Overplaatsing extramuraal naar intramuraal. Indien een dergelijk proces via een transferpunt loopt kan het als in figuur 6 worden afgebeeld. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -22- client Transferpunt Medew. Indicatie Orgaan Zorgkantoor ZorgAanbieder Ontvangt vraag van client probleem vraagverheldering Conclusie: vraag client Zelfzorg of indiceren? Thuissituatie zelf aanvragen indicatie Indiceren Advies Indicatie Besluit Positief besluit Overdracht Dossier Negatief besluit Regelen van zorg Zelf Regelen Zorg Figuur 6. Start Zorg Ontvangt Elektronisch Dossier Bericht Overplaatsing vanuit een transferpunt naar intramurale zorg in de Care 2.6 Sequentiediagram Een use case wordt gebruikt als uitgangspunt voor het sequentiediagram. Het sequentiediagram legt informatie vast over het gedrag van het systeem. Er vindt dus een koppeling plaats tussen de interactiestappen uit de use case en het sequentiediagram. Een sequentiediagram wordt ook wel een interactiediagram genoemd omdat hierin getoond wordt hoe objecten met elkaar interacteren. De berichtsequenties staan centraal: wanneer wordt door welk object een bericht ontvangen en verstuurd. De verticale as is de tijd en de horizontale as toont de verzameling objecten. In onderstaand sequentiediagram (figuur 7) wordt een globaal overzicht gegeven van (een aantal van) de berichten die in de zorg van toepassing zijn. Een deel ervan is in deze implementatiehandleiding opgenomen. Dit sequentiediagram geeft op hoofdcomponenten de dynamiek van de interacties weer. Hiervan worden de concrete Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -23- dynamische modellen met trigger events, applicatierollen en dergelijke afgeleid voor de HL7 v3 berichten. Omdat die in detail in de generieke implementatiehandleiding voor Care Provision zijn opgenomen wordt hier volstaan met het kort benoemen van de berichten die worden gebruikt. Belangrijk is dat een deel van deze berichten al bestaat in de vorm van de VEKTIS EI standaarden voor de gegevensuitwisseling in de AWBZ. Die zijn dus niet apart in HL7 uitgewerkt. Wel zijn waar mogelijk de gegevens vergeleken via de mapping. Dat komt in het volgende hoofdstuk uitgebreid aan de orde. Client Huisarts Ziekenhuis Lokaal Loket CIZ AZR Zorgaanbieder Overig WMO 1a: verwijzing 0: Consult 1b: verwijzing 2: Vraag_Loket 2: Afhandeling Vraag WMO Zorgoverdracht 3a: verzoek indicatie 3b: Verzoek Indicatie 3c: verzoek indicatie 3d: verzoek indicatie 4a: indicatie 5: Zorgtoewijzing 2: Informatie 6: Melding aanvang 7: verzoek herindicatie 8: SIP Figuur 7. een illustratie van de sequentie van communicatie in de zorgketen. CIZ is centrum indicatie zorg, AZR is AWBZ brede zorgregistratie en BO is back office van gemeente b.v. voor een WMO voorziening. Een deel van deze berichten kan via de bestaande AZR berichten plaatsvinden, een deel via HL7 v3. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -24- 2.7 Interactiediagram In het sequentiediagram in de vorige paragraaf is aangegeven hoe de communicatie in de zorg kan verlopen. In deze paragraaf wordt de overgang gemaakt naar het HL7 v3 berichtenverkeer in een dergelijke zorgketen. In figuur 8 hierna is een keten afgebeeld bestaande uit drie partijen. Deze verwijzen aan elkaar, accepteren of weigeren deze verwijzing, stellen vragen en sturen gegevens (als dossier of samenvatting ervan). Figuur 8. Verwijzen, accepteren, opvragen gegevens en dossieroverdracht. In figuur 8 is het proces van verwijzen en overdracht weergegeven in taal. Als we de juiste berichten uit HL7 v3 Care Provision willen versturen moeten we die ook benoemen. In figuur 9 hierna is dit beperkt uitgewerkt. Hierin is in HL 7 termen aangegeven welke rollen de applicaties in de keten moeten vervullen (AR = applicatie rol) en welke berichten heen en weer gestuurd kunnen worden (RM = Refined Message). In de implementatiehandleiding Care Provision worden deze zaken vollediger weergegeven en in detail uitgewerkt. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -25- Figuur 9. Verwijzen en overdracht voorzien van HL7 v3 termen en berichtennummers. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -26- 3 Het Care Provision Bericht en de Mapping tabel 3.1 Inleiding De HL7 v3 berichten die binnen de Care worden gebruikt zijn gebaseerd op het HL7 v3 domein model voor patiëntenzorg: Care Provision ballot mei 2006, www.hl7.org. Hierin zijn diverse mogelijkheden opgenomen voor de uitwisseling van informatie over cliënten en voor het overdragen van verantwoordelijkheden. Binnen het Care Provision bericht kunnen naar keuze verschillende groeperingen van gegevens worden opgenomen. Dat principe wordt in dit hoofdstuk uitgelegd. Om dat mogelijk te maken wordt gebruik gemaakt van zogenaamde mappingtabellen: een tabel waarin elk gegeven in het WMO domein naar de betreffende plaats in het HL7 v3 bericht wordt gemapt en van een unieke code wordt voorzien. 3.2 Domain Message Information Model Care Provision (RECP_DM000000) Deze paragraaf beschrijft op algemeen niveau de opbouw en inhoud van het Care Provision Domein Message Informatie Model (D-MIM) van HL7 v3 ballot versie mei 2007. Deze Care Provision D-MIM vormt een belangrijke bron van berichten in het domein van de zorg en is tevens gebruikt voor de ontwikkeling van elektronische patiënten dossiers. Deze domein modellen worden opgebouwd uit de 6 hoofd gegevensklassen uit het HL7 v3 Referentie Informatie Model (RIM) (Figuur 10). Dit zijn entiteiten (objecten die waarneembaar zijn), die rollen spelen (zoals cliënt of zorgverlener) en vanuit die rol participeren in activiteiten (Acts). Rollen kunnen een relatie met elkaar hebben, bijvoorbeeld cliënt in relatie met een familielid en in relatie met een loketmedewerker. Acts kunnen ook in relatie staan tot andere acts, bijvoorbeeld een bezoek aan het loket, waar vervolgens een aantal vragen worden gesteld. Een bijzondere Act is gespecialiseerd tot observatie, waarin een antwoord op een vraag, of een getal na een meting in kunnen worden ingevuld. Act relatie Rol relatie Entiteit Living subject Rol Participatie klasse Patiënt Act Observatie Persoon Figuur 10 met de hoofdklassen van gegevens uit het HL7 v3 Referentie Informatie Model. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -27- Met behulp van de gegevensklassen uit figuur 10 kunnen domein modellen worden gemaakt. Het principe is dat van de gegevensklassen er net zo veel beschikbaar zijn als nodig is om de werkelijkheid voldoende af te beelden. Ze worden als bouwsteentjes aan elkaar verbonden via de relaties (ook wel associaties genoemd, waarvan de participatie relatie er een is). Een voor de Care relevant model is het Care Provision Domein Model. In figuur 11 is een overzicht gegeven van dit model. De hierna beschreven uitwerking is qua voorbeelden aangepast aan de Care. 1 Care Provision 2 EntryPoint 3 Care Statement Choice 4 Observation 5 Person Procedure Target Participation Provider Participation Person Medication Patient orRelated orProvider Person Encounter Figuur 11. Samenvatting Care Provision Model (toelichting nummers zie tekst). In figuur 11 vormt Care Provision de hoofdact (nummer 1). Deze act staat voor het gegeven dat er op een bepaald moment een zorgverlener of zorgorganisatie verantwoordelijkheid draagt voor de zorg voor een bepaalde cliënt. De Care Provision Act heeft links twee participaties. Dit zijn de participaties naar de Target of Care (zorg ontvanger) en naar Providers (zorgverleners), zie nummer 2 in figuur 11. De relatie met nummer 3 gaat van Care Provision naar de Care Statement Choice box (nummer 4). Een Care Statement is een bewering over de dienst voor een cliënt / de zorg voor een cliënt. Een bewering is bijvoorbeeld het antwoord op een vraag, een waarneming of een meting. Hiervan zijn er in de regel tientallen. Dit model zegt als het ware: ik zorgverlener Z ben verantwoordelijk voor cliënt C en heb in mijn zorg gegevens AB, KL en YZ verzameld en gedocumenteerd. Aan de keuzebox (4) kunnen weer allerlei zaken worden verbonden. In het voorbeeld is een participatie aangegeven met Patient Or Related (nummer 5). Deze participatie wordt gebruikt als er bijvoorbeeld een familielid van belang is voor de zorg en er van dit familielid zelf ook gegevens worden vastgelegd. Bijvoorbeeld van de partner van een cliënt in de extramurale zorg wordt aangegeven dat deze overbelast is. Of de hartslag van een foetus wordt in het dossier van de zwangere genoteerd. Van elk van deze onderdelen ligt de nadruk zowel op de betekenis van de Care Provision Act en structuren als op de associaties die deze structuren omringen. Deze Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -28- complexe structuur staat het toe de meeste variabiliteit in de zorg uit te drukken via het Care Provision D-MIM. De details van de Care Provision worden in de HL7 v3 implementatiegids beschreven die naar het Nederlands is vertaald door Stichting HL7 Nederland. 3.3 Onderdelen van het Care Provision Bericht In deze paragraaf wordt beknopt toegelicht hoe al deze onderdelen van Care Provision met elkaar samenhangen. Daarbij komen vier delen aan de orde: 1] persoon en patiëntgegevens, 2] zorgverlenergegevens, 3] het bericht voor verwijzing, acceptatie en overdracht van zorg en hoe daarbinnen van de uitgebreide set van CMETs en zorginformatiemodellen gebruik gemaakt kan worden en 4] een overzicht van overige bestaande HL7 v3 berichten die relevant kunnen zijn binnen de Care. 3.3.1 Deel 1: Persoon en patiënt / cliënt gegevens Groepjes gegevens die noodzakelijk zijn voor gebruik binnen de landelijke infrastructuur zijn bekeken, geanalyseerd en vanuit het AWBZ domein (AZR berichten) gemapt naar de HL7 v3 berichten. Deze vergelijking of mapping is gegeven voor gegeven uitgevoerd. Beschikbare generieke groepen gegevens die betrekking hebben op alle cliënten zijn in de HL7 in Common Message Element Types (CMETs) opgenomen. Het kenmerk is dat dit in elk HL7 v3 bericht het fundament vormt: je moet weten over wie het gaat. De CMETs Person_NL en Patient_NL zijn door NICTIZ vastgesteld en door Stichting HL7 Nederland geballot. Deze CMETs zijn in detail uitgelegd in de NICTIZ / HL7 v3 gids datatypen en CMETs v1.0. De mapping die is uitgevoerd is daarmee geldig voor alle in Nederland te gebruiken HL7 v3 berichten. Voor de AZR is met name het indicatiebericht gebruikt voor deze vergelijking. In deze beide CMETs zijn de volgende gegevens opgenomen: 1. CMET Person_NL omvat persoonsgegevens als naam, geslacht, geboortedatum en identificatiegegevens zoals het Burger Service Nummer. Kenmerk van deze gegevens is dat ze vanaf geboorte tot na overlijden (normaliter) niet meer wijzigen. 2. CMET Patient_NL bevat adressen, telefoon en email gegevens en unieke identificatiegegevens van personen die als cliënt bij een bepaalde zorgaanbieder staat ingeschreven. Kenmerk van deze gegevens is dat ze soms of zeer frequent wijzigen en dat er meerdere tegelijk van kunnen voorkomen (vast telefoonnummer, fax, telefoon werk, mobiel nummer enzovoort). Deze generieke elementen betreffende de cliënt zijn getoetst op de directe bruikbaarheid in de AWBZ en opgenomen in de specificaties voor het ECD en het HL7 v3 bericht voor uitwisseling in de sector. Vanuit de ECD functionaliteit zijn de in de Care (AWBZ) relevante gegevens verzameld, op een rij gezet en gemapt naar de juiste attributen binnen de HL7 v3 CMETs. Deze mapping is in een Excel spreadsheet opgenomen. Elke CMET heeft zijn eigen Excel tabel gekregen. In deze mapping is expliciet op item niveau een vergelijking gemaakt met het AZR bericht Externe Integratie 31 (IO 31). Het belangrijkste verschil tussen beiden is dat de AZR berichten Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -29- gefixeerde posities heeft voor vaker voorkomende zaken, zoals telefoonnummers, en HL7 v3 flexibele posities. HL7 v3 kan per veld een onbeperkte hoeveelheid aan. Deze beide CMETS persoon en patiënt kunnen in nagenoeg alle HL7 v3 berichten worden gebruikt. In sommige gevallen zijn er varianten van bruikbaar. Die zijn echter altijd consistent met deze CMETs. Dat houdt in dat attributen, eigenschappen en datatypen en dergelijke altijd gelijk zijn en in applicaties dus maar 1 keer aanwezig hoeven te zijn om voor een veelheid van berichten te kunnen gebruiken. 3.3.2 Deel 2: Zorgverleners en zorginstellingen In elk bericht horen zender en ontvanger goed geïdentificeerd te kunnen worden. Ook authenticatie en autorisatie moeten mogelijk zijn om gegevens veilig uit te wisselen. Om die reden zijn ook 2 CMETs voor zorgverlenergegevens en voor zorginstellingen bekeken. Deze vormen als het ware de ruggengraat van de elektronische communicatie in de gehele zorg, ook de Care. 1. De CMET R_AssignedPerson. Hierin wordt de persoon van de zorgverlener (naam) en zijn rol in de zorg aangegeven. Ook administratieve gegevens als adres en telefoon kunnen hierin worden opgenomen. Deze CMET is gekoppeld aan bijvoorbeeld de Unieke Zorgverleners Identificatie (UZI). Het Eenheid van Taal element voor de Care is daarmee identiek aan hetgeen landelijk wordt toegepast. Echter, de concrete toepassing ervan hangt wel af van grootschalige invoering van de UZI pas in de Care en elke zorgverlener zal zich moeten registreren. Ook moeten per type zorgverlener nog coderingen worden vastgesteld. 2. R_AssignedOrganization (zorginstelling). Hierin worden de naam en administratieve gegevens van zorginstellingen opgenomen. Ook hiervoor geldt dat het verkrijgen van UZI passen en coderingen noodzakelijk is voor grootschalige toepassing. Ook het gebruik van deze beide CMETs is gebaseerd op de al beschikbare NICTIZ HL7 v3 gids datatypen en CMETs. Ook voor deze beide CMETs zijn mappingtabellen gemaakt in Excel waarin is opgenomen hoe in de AZR gebruikte gegevens mappen naar HL7 v3 CMETs. Deze beide CMETs AssignedPerson en AssignedOrganization kunnen in nagenoeg alle HL7 v3 berichten worden gebruikt. In sommige gevallen zijn er varianten van bruikbaar. Die zijn echter altijd consistent met deze CMETs. 3.3.3 Deel 3: Uitwisselen van zorginhoudelijke gegevens Om zorginhoudelijke gegevens uit te wisselen tussen instellingen en tussen zorgverleners is de afgelopen jaren door NICTIZ en HL7 geïnvesteerd in het zogenaamde Care Provision bericht. Dit is gericht op verwijzen, acceptatie of afwijzing, query (opvragen van gegevens) en overdracht van een deel van of een geheel cliëntendossier. Dit bericht is inmiddels toegepast voor moeder en kindzorg, CVA ketenzorg, WMO uitwisseling (project Digitaal Begrepen) en de geboortegegevens vanuit het Elektronisch Kind Dossier. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -30- Dit bericht is ook beschikbaar voor generieke toepassing in de AWBZ sector om gedetailleerde medische en zorginhoudelijke cliëntengegevens tussen instellingen (en systemen) uit te wisselen. Deze kunnen worden gebruikt voor het zorginhoudelijke berichtenverkeer naar, binnen en uit het ECD. De zorginformatiemodellen die binnen dit bericht worden toegepast worden verder op uitgelegd, evenals de mapping tabel. 3.3.4 Overige HL7 v3 berichten en de Care Naast het beschikbare bericht voor verwijzing en dossieroverdracht beschikt HL7 versie 3 over tientallen andere berichten. Het gaat dus om bestaande HL7 v3 berichten voor bijvoorbeeld de interne communicatie van administratieve gegevens of aanvragen voor het laboratorium en rapporteren van uitslagen zijn beschikbaar voor toepassing in de AWBZ sector. Echter, sommige van deze berichten zijn nog niet in Nederland geïmplementeerd. In voorkomende gevallen zou voor een overbruggingsperiode gebruik kunnen worden gemaakt van een HL7 v2 equivalent. Een ander verhaal betreft de bestaande berichten die door NICTIZ zijn gemaakt. Het aanmelden van cliënten bij het LSP en het opvragen van dossiers in het LSP kan via de NICTIZ berichtenset hiervoor plaatsvinden. Ook de uitwisseling van medicatiegegevens kan via het NICTIZ medicatiebericht. Mogelijk is wel een vertaling nodig van de huisarts / specialist / apotheekomgeving naar verpleeghuizen en verzorgingshuizen. Het valt echter buiten het bestek van dit project om die zaken uit te werken. 3.4 Zorginformatiemodellen Per domein in de zorg, per type verwijzing, moeten de gegevens die een rol spelen precies op een rijtje worden gezet en uniek gecodeerd (ICF, Snomed CT, Cliq). Vervolgens wordt de plaats van elk gegeven in het HL7 v3 bericht Care Provision aangeven. In de berichten die van het D-MIM Care Provision worden afgeleid is een aantal generieke en specifieke elementen opgenomen. De generieke elementen zijn in elk vakdomein gelijk, terwijl de specifieke elementen juist het domein eigene uitmaken. Deze elementen worden in de implementatiehandleiding op verschillende manieren en detailniveaus weergegeven. Bijvoorbeeld persoonsgegevens als naam, geslacht en geboortedatum zullen in alle domeinen relevant zijn. Het gebruik van hulpmiddelen zal in veel domeinen van toepassing zijn, maar niet altijd. Maaltijdverstrekking thuis komt bij een veel beperktere groep cliënten extramuraal voor. De ervaring met diverse projecten van NICTIZ, de ontwikkeling van het ECD in de Care sector en de uitwisseling van gegevens in de WMO pilot leert dat veel gegevens prima in kleine – herbruikbare – subsets kunnen worden uitgewerkt. Dit zijn de zogenaamde zorginformatiemodellen (www.zorginformatiemodel.nl). Zorginformatiemodellen (tot ZIM afgekort) worden gebruikt om de ontwikkeling van elektronische dossiers en elektronische berichten te ondersteunen. Ze zijn specifiek gericht op toepassing binnen de HL7 v3 berichtenset Care Provision, maar ook bruikbaar in andere HL7 v3 berichten. Het WMO domein wordt geanalyseerd en zodanig weergegeven dat het herkenbaar is voor gebruikers en tegelijk relevant is voor technici die betrokken zijn bij de ontwikkeling van elektronisch cliëntvolgsysteem en berichten. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -31- Het doel van een zorginformatiemodel is het omzetten van gegevens op medisch-, zorg-, welzijn- en wonen gebied naar technische informatie, in dit geval het HL7 v3 Care Provision bericht. Het gevolg is dat de informatie in het zorginformatiemodel voor een deel relevant is voor zorgverleners en ketenpartners en voor een deel voor technici. Maar doordat de informatie bij elkaar is gebracht ontstaat er over en weer eenheid van taal en is alle relevante kennis en informatie bijeengebracht en begrijpbaar voor zowel zorgverleners als technici. Vanuit de informatieanalyse wordt een grote hoeveelheid informatie uit het domein opgeknipt in kleine, bij elkaar horende en herbruikbare virtuele informatieblokjes. Deze werkwijze maakt het mogelijk om bij de ontwikkeling van een elektronisch cliëntvolgsysteem of nieuwe HL7 v3 berichten de bestaande zorginformatiemodellen opnieuw te gebruiken zonder grote investeringen. De volgende paragrafen zijn in een zorginformatiemodel uitgewerkt: Deel 1: medisch, zorg, welzijn en wonen gerelateerde informatie 1. versie management 2. doel instrument, observatie of actie 3. onderbouwing, waar mogelijk evidence based 4. variabelen en waarden 5. instructies voor gebruik instrument of observatie 6. interpretatie 7. referenties Deel 2: technische specificatie 8. voorbeeld instrument 9. HL7 model en toelichting 10. mappingtabel van domein naar HL7 Reference Information Model. 11. XML bericht fragment. 12. Opmerkingen / nog later aan te vullen Er is ondertussen een behoorlijke verzameling zorginformatiemodellen beschikbaar (ongeveer 80 stuks voor CVA zorg, 5 stuks voor Jeugdgezondheidszorg, 20 stuks voor WMO en 6 nieuwe voor de Care, per maart 2007). De zorginformatiemodellen die zijn uitgewerkt voor de berichten in de Care zijn gepubliceerd op http://www.advisaris.nl/ecdprocesmodel.htm. Daarnaast zijn op www.zorginformatiemodel.nl voorbeelden voor CVA ketenzorg en op www.invoeringwmo.nl voor de WMO beschikbaar. Verschillende van deze zorginformatiemodellen kunnen ook in de Care worden toegepast. De zorginformatiemodellen zijn voor iedereen, bijvoorbeeld zorgaanbieders en ICT leveranciers, vrij te gebruiken. HL7 Nederland en NICTIZ werken op dit moment aan een implementatiehandleiding voor HL7 v3 Care Provision die generiek inzetbaar is. Dit kan als er per domein / doelgroep / toepassing een gespecificeerde toevoeging wordt gemaakt die uitlegt hoe de generieke delen worden toegepast in het domein. Deze tekst in dit document is de specificatie voor de Care, specifiek voor het Actiz project Eenheid van Taal en ECD. Ook dienen de gegevens zo te worden geordend dat de generieke delen (overal nodig), vaak voorkomende gegevens (optimaal hergebruik) en speciale sets (die alleen voor een specifieke doelgroep nodig zijn) apart worden uitgewerkt. In figuur 12a en b staat de inhoudelijke opbouw van een Care Provision bericht. De zorginformatiemodellen worden gebruikt om de gegevens te specificeren die naar keuze van de zorgverlener kunnen worden meegestuurd in het bericht. Het is goed mogelijk Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -32- om een bericht bijvoorbeeld wel ZIM 1 en 3 mee te sturen maar niet ZIM 2. Ook kunnen gegevens uit een bepaald ZIM gedeeltelijk worden overgeslagen. In 12 b is dat ingevuld met gegevens over bijvoorbeeld de Barthel index, bloeddruk, mobiliteit en rolstoel). HL7 bericht Care Provision RM_004000 Dossier overdracht Bericht opbouw en de plaats van de zorginfor matiemo dellen CMET Patient en Person ZIM 1 Met Variabelen 1 – 10 CMET Provider Zender ZIM 2 Met Variabelen 11 – 12 - 13 CMET Provider Ontvanger Reden Dossier uitwisseling Care Provision: detailgegevens Observatie 1-n ZIM 3 Met Variabelen 14 – 39 Act 1-n Verstrekking hulpmiddel 1-n ZIM 4 - n Met Variabelen 40 – 1000000000 Keuzebox Figuur 12a: opbouw verwijsbericht met generieke onderdelen detailgegevens die in de zorginformatiemodellen zijn gespecificeerd. en te kiezen Figuur 12b: opbouw verwijsbericht met generieke onderdelen en enkele concrete zorginformatiemodellen. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -33- 3.5 Mapping tabel Relatie tussen implementatiehandleiding, zorginformatiemodel en de mapping tabel De mappingtabellen die bij de zorginformatiemodellen voor de Care horen zijn een belangrijke bijlage bij deze implementatiehandleiding. In de tabellen is een belangrijk aantal van de in het domein van de overdracht in de care gebruikte data-elementen opgenomen. Daarna zijn ze van aanvullende informatie voorzien en gemapt naar het Care Provision model structuren. De meeste specifieke detail gegevens zoals die in de zorginformatiemodellen zijn uitgewerkt, worden in de bijbehorende mappingtabellen technisch gespecificeerd (onderdeel 10 van een zorginformatiemodel uit de vorige paragraaf). Dit technisch specificeren betreft vooral het opnemen van een unieke code voor elk gegeven, de mapping naar de juiste HL7 klasse in de berichtenstructuren, benoemen van datatypes, specificeren van de waarden en/of vocabulaires (antwoordcategorieën) en de cardinaliteiten (aantal keren dat een gegeven voor mag of moet komen). Verder zijn in de mapping tabel de te volgen route in het berichtenmodel aangegeven, bijvoorbeeld “Care Statement naar Observatie”. Hiermee wordt aangegeven op welke manier de gegevens moeten worden gerepresenteerd in het berichtenmodel. Vervolgens kunnen deze gegevens ook feitelijk in een HL7 v3 XML bericht worden opgenomen. De verzameling mappingtabellen is daarmee een essentieel deel van deze op de Care gerichte implementatiehandleiding. Voor het ECD zijn de generieke elementen voor elk type bericht de volgende: Als eerste betreft dit de naam en demografische gegevens en adres en woonplaats gegevens van de cliënt. Deze gegevens worden opgenomen en doorgegeven in de CMETs E_Person (vaste gegevens) en R_Patient (wijzigende gegevens) (zie 3.3.1). Een tweede groep generieke elementen betreft de NAW gegevens van de consulenten / zorgverleners via de CMET R_AssignedPerson (zie 3.3.2). Daar komen ook de NAW gegevens van dienstverlenende organisaties en instellingen, personen terecht. Verder wordt de aanleiding en het doel van het bericht aangegeven, bijvoorbeeld een aanvraag voor indicatiestelling of een overdracht begeleidt door aanvullende gegevens die voor de ontvanger als belangrijk worden beschouwd. Verder zijn er retourberichten, simpelweg als bevestiging van de vraag of het verzoek of als uitgebreid terugrapportage met alle bevindingen en het verzoek van terugovername. Deze gegevens zijn onderdeel van de Care Provision Act en daarbinnen de Care Statement keuzebox. Generiek is de aanmelding, maar niet de aanleiding daarvoor. Inhoudelijke gegevens moeten derhalve aan de aanvraag of verwijzing worden toegevoegd, wil de vrager niet worden gedwongen bij de uitvoering van een indicatiestelling weer hetzelfde verhaal te moeten doen. De mapping tabel, die hieronder is samengevat, geeft voorbeelden van zowel generieke als specifieke informatie weer die voor de gegevensuitwisseling in de Care nodig is. Deze gegevens van de persoon zijn hiërarchisch geordend en worden met Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -34- hoofdrubrieken geklasseerd (zie paragraaf 3.6 hierna voor een voorbeeld). In de mapping tabel zelf (een Excel bestand) zijn alle gegevens in detail uitgewerkt en van unieke coderingen voorzien. In een aantal gevallen zijn de mappingtabellen toegevoegd aan de zorginformatiemodellen en bestaat dan dus uit een verzameling van mappingtabellen waaruit een selectie kan worden gemaakt per interactie. In de samenvatting hieronder zijn de hoofdrubrieken, subrubrieken en elementen uit de mappingtabellen opgenomen. Details zijn niet toegevoegd. De gegevens in de mapping tabellen voor de Care zijn op vijf niveaus diep geordend, de niveaus 1, 2, 3 en 4 zijn hier opgenomen, niveau 5 voorbeelden zijn opgenomen de zorginformatiemodellen. Voor een aantal van de gegevens in het Care domein is terminologie voorhanden. Een voorbeeld is de specifieke aanmelding voor indicatiestelling ten behoeve van voorzieningen voor AWBZ. Daarvoor zijn data en termen landelijk vastgesteld en ten behoeve van de ondersteunende programmatuur van het CIZ gecodeerd. Bovendien is de code ook uitwisselbaar met het Zorgkantoor. Voor andere voorzieningen is die standaard er niet, terwijl het wel over dezelfde voorzieningen resp. interpretaties gaat. Voor dergelijke andere aanvragen en gegevensuitwisseling zal mogelijk een coderingssysteem moeten worden ontwikkeld, maar mogelijk kunnen de bestaande coderingen AWBZ een bredere toepassing krijgen. Hierover moeten in de uitwerking verdere afspraken worden gemaakt. Voor veel problemen van cliënten is de ICF classificatie van de WHO gebruikt en voor hulpmiddelen de Nederlandse uitwerking van de ISO 9999: de Cliq catalogus. 3.6 Toelichting mapping tabel In de mappingtabellen zelf (Excel bestanden) zijn alle gegevens in detail uitgewerkt en van unieke coderingen voorzien. Deze unieke codering is een noodzakelijke voorwaarde om elk gegeven in een bericht uniek te identificeren om bij de communicatie geen verwarring te krijgen. Voor deze unieke code wordt ook aangegeven uit welk vocabulaire deze code komt, bijvoorbeeld ICD10 en ICF voor medische en zorginhoudelijke gegevens. Daarnaast zijn gegevens volgens de HL7 v3 notatie gespecificeerd naar waardedomein. Ook is de weg vanaf Care Provision naar de betreffende klasse aangegeven. Vervolgens wordt de HL7 v3 plaats in berichten aangegeven:D-MIM, klasse en attribuut, datatype HL7 v3. Tot slot worden opmerkingen gemaakt voor een correcte implementatie of latere revisie van een gegeven. Specifieke items zijn als volgt uitgewerkt: Sociale omstandigheden, mobiliteit en sociale redzaamheid sluiten aan bij de omgevingsfactoren en beperkingen zoals deze zijn beschreven in de ICF. De relevante coderingen uit de ICF zijn in de mappingtabel overgenomen. Hieronder volgt de samenvattende mapping tabel. Rubriek/Sectie/ Representatie in D-MIM 1. Basisgegevens Target & Provider Participatie Demografische Gegevens cliënt Identificatie, naam en demografie, adres, woonplaats, telefoon Gegevens zorgverleners CMET R_Patient CMET R_Patient CMET R_AssignedProvider Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -35- 2. Zorginhoudelijke gegevens Overzicht levensgebieden Gegevens uit voorgeschiedenis Care Provision en aanhangende structuren zoals Care Statement. Organiser in Care Statement Organiser in Care Statement Ziekten Observatie in Care Statement behandeling Procedure in Care Statement Familieanamnese Ziekten familielid 1 Risico factoren Allergie voor jodium Functies en beperkingen (ICF) Organiser in Care Statement Observatie in Care Statement Organiser in Care Statement Observatie in Care Statement Organiser in Care Statement B2 Sensorische functies en pijn Organiser in Care Statement B6 Functies van urogenitaal stelsel en reproductieve functies Organiser in Care Statement Gebruik van hulpmiddelen Organiser in Care Statement Gebruik rolstoel met elektromotor Supply in Care Statement Gebruik bril Supply in Care Statement Sociale gegevens D 7 Tussenmenselijke interacties en relaties Thuisfront D 8 Belangrijke levensgebieden en D 9 Maatschappelijk, sociaal en burgerlijk leven Organiser in Care Statement Organiser in Care Statement Observatie in Care Statement Organiser in Care Statement Activiteiten en participatie Organiser in Care Statement D 3 communicatie Organiser in Care Statement D 4 Mobiliteit Organiser in Care Statement In staat tot trappen lopen D 6 Huishouden Licht huishoudelijk werk Klinimetrische gegevens Schalen Observatie in Care Statement Organiser in Care Statement Observatie in Care Statement Organiser in Care Statement Organiser in Care Statement Barthel index Observatie in Care Statement Glasgow Coma Schaal Observatie in Care Statement Schalen behorend tot Fys therapie Organiser in Care Statement Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -36- Fatigue Severity Scale FSS Gegevens over de eerder verleende zorg Overzicht zorghistorie Huidige medicatie overzicht huidige medicatie Observatie in Care Statement Act List Act List Encounters uit Care Statements Act List Act List Care Statements Substance administration Diagnostiek / Conclusie Een vraagstelling waarom wordt Organiser in Care Statement opgenomen / doorverwezen / overgedragen Omschrijving vraag cliënt Zorgplan Zorgplan Behandeling van decubitus door middel van doorliggen Observatie in Care Statement Care Plan Care Plan Procedure in Care Statement Adviezen Act List Werklijst Act List Rapportage Rapportages Rapportage opmerking op datum / tijd Care statement Care statement Observatie in Care Statement Tabel 1: Uittreksel uit de mapping tabel met de hoofdrubrieken en de relatie ervan met de onderdelen van het Care Provision (CP) model, zoals bijvoorbeeld de Care Statements, Care Plan en rubrieken geordend via Organiser klasse. Groen is een hoofdrubriek. Blauw is een rubriek. Geel is een item of onderdeel. Geel correspondeert met een zorginformatiemodel. In een zorginformatiemodel kunnen 1 of meer gegevens zijn gespecificeerd. 3.7 Toepassing van Zimmen binnen het bericht. Hierna volgt een beperkte weergave van de wijze waarop een zorginformatiemodel binnen een HL7 v3 XML bericht wordt opgenomen. Het is een versimpeling van de feitelijke weergave. Er zijn een aantal generieke of vaste elementen, zoals zender, ontvanger, cliënt en doel van het bericht. Omdat de doelen kunnen verschillen moet er per doel van een bericht afspraken worden gemaakt over welke zorginformatiemodellen en daarbinnen de variabele gegevens perse mee moeten. welke mee mogen en welke niet mee mogen. Versimpeld voorbeeld van HL7 v3 XML bericht. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -37- <Bericht> <Zender> <Gegevens in detail van Zender/> </Zender> <Ontvanger> <Gegevens in detail van Afzender/> </Ontvanger> <Begin cliënt waar het over gaat> <Gegevens in detail van Cliënt/> </Einde gegevens cliënt waar het over gaat> <Doel van het bericht> <Details of toelichting van het bericht/> </Doel van het bericht?> <Ik stuur mee de volgende blokjes gegevens> <zorginformatiemodel 1/> <1-n gegevens per zim> </1-n gegevens per zim> <zorginformatiemodel 5/> <zorginformatiemodel 34/> </einde blokjes gegevens> </Bericht> Het is dan ook belangrijk om per doel, in overleg met zender en ontvanger dus de relevante zorginformatiemodellen te kiezen. Daarbij zijn er de volgende opties mogelijk: - een zorginformatiemodel is 100% goed voor bepaald doel. Die kan onverkort worden gebruikt. Bijvoorbeeld de voor CVA uitgewerkte zimmen voor Barthel index, Glasgow Coma Schaal en Bloeddruk hoeven niet te worden aangepast voor de Care: eenheid van taal binnen de totale gezondheidszorg. - een zorginformatiemodel is goed voor het doel, maar is niet volledig. Via een onderhoud, beheer en distributie functie kan deze worden aangevuld. Voorlopig kan dit via de werkgroep Patient Care van HL7 Nederland. Bijvoorbeeld een voorgeschiedenis of familie anamnese is voor een chirurg in een trauma situatie w.s. anders dan voor een verpleeghuisarts. Er zullen dezelfde vragen in staan en antwoorden in voorkomen, maar de laatste zal in de loop der jaren een gedetailleerder beeld krijgen. - een zorginformatiemodel onderwerp is wel relevant, maar niet goed voor het doel. Als er teveel gegevens in staan is het simpel: de niet van toepassing zijnde gegevens worden overgeslagen, eventueel voorzien van zogenaamde null values (zie de volgende paragraaf). Of er wordt een geheel of gedeeltelijk nieuw zorginformatiemodel gemaakt op basis van een bestaande. Dat aanpassen stelt 2 eisen: bij gebruik van een bestaand Zim dient het zelfde formaat te worden gebruikt en dient gegarandeerd te worden dat voor elke variabele een unieke code wordt gebruikt. Vervolgens dient de nieuwe Zim te Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -38- worden aangemeld bij de onderhoud, beheer en distributie organisatie. Voorlopig is dit het Actiz project ECD en EvT. 3.8 Required attributes en nullFlavors in HL7 versie 3 Binnen het bericht is alleen het BSN nummer verplicht gevuld. Alle andere velden (attributen genaamd in HL7) zijn required. Dat wil zeggen dat elk verzendend én ontvangend systeem ze moet ondersteunen, maar dat niet perse een waarde bekend hoeft te zijn. De elektronische berichtgeving met HL7 v3 in de Care staat in de kinderschoenen. Veel zorginstellingen zijn nog bezig met de ontwikkelingen van het ECD. Ook is er nog sprake van voortzetten van de bestaande elektronische berichtgeving via AZR zoals deze plaatsvindt in het kader van de indicatiestelling voor AWBZ voorzieningen. Vooralsnog betekent dit dat: elk verzendend systeem in staat moet zijn om de volledige gegevensset te laten registreren en uitwisselen (ook al hoeft bij verzending niet alles ingevuld te zijn). • elk ontvangend systeem in staat moet zijn om de volledige gegevensset te verwerken in de eigen database (afhankelijk van wat de verzender gevuld heeft). Uiteraard kan dit via een fasegewijze implementatie verlopen, waarbij het logisch is dit zorginformatiemodel voor zorginformatiemodel op te pakken. Een ander kenmerk van de attributen in het bericht voor de vraagafhandeling is dat ze verplicht moeten voorkomen in het HL7 bericht (als XML element). Als een waarde bekend is, is dat vanzelfsprekend geen probleem, maar als er geen ‘echte’ waarde is, dan zal iets anders moeten worden verstuurd op de plaats van het XML element. Hiervoor worden in HL7 de zogenaamde nullFlavors gebruikt, waarmee binnen het XML bericht wordt aangegeven dat voor een attribuut geen ‘echte’ waarde bekend is. Er zijn daarbij drie soorten nullFlavor die binnen de HL7 berichten gebruikt worden: • ‘NASK’ Er is niet geïnformeerd bij de cliënt en geen onderzoek is gedaan naar de juiste waarde van het gegeven. • ‘ASKU’ Er is wel informatie ingewonnen, maar de juiste waarde is onbekend (cliënt weet het niet) of onduidelijk te interpreteren. • ‘OTH’ De waarde is wel bekend, maar valt buiten het domein van het voorgeschreven codesysteem (er is dus geen geschikte code). Kijkend naar bovenstaande waarden zal het duidelijk zijn waarom in de vele codelijsten die binnen de Care en de complete zorgketen zijn gedefinieerd, geen codes voor onbekend of overigen voorkomen. Een aanduiding voor ‘onbekend’ is immers geen echte waarde, maar een nullFlavor (onbekende waarde). Alle codelijsten binnen de zorginformatiemodellen voor de Care zijn hierop geschoond en in plaats van een code moet in dat geval dus een nullFlavor gebruikt worden. Hetzelfde geldt voor ‘overigen’, waarvoor ook geen codes bestaan. De toepassing bij het ‘vullen’ van de onbekende velden binnen het verwijs en overdrachtbericht is dan: a) Zolang niet naar de waarde geïnformeerd is: gebruik de nullFlavor ‘NASK’. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -39- b) Als wel geïnformeerd is, maar de waarde is onbekend/onduidelijk: ‘ASKU’. c) Als de waarde wel bekend is, maar buiten de betreffende codelijst valt: ‘OTH’. d) Als gewoon een waarde uit het juiste domein bekend is, geef deze dan door. Een nullFlavor wordt in het XML bericht gevuld als: <attribute nullFlavor=’...’/>. Enkele opmerkingen: - Als het om een niet-gecodeerd veld gaat, is de nullFlavor ‘OTH’ niet van toepassing. - Het kan ook zijn dat er naast ‘onbekend’ ook een aparte code voor ‘onduidelijk’ voorkomt. Dit onderscheid wordt binnen een HL7 v3 bericht echter niet ondersteund. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -40- 4 Vocabulaires, identificaties en hun OID 4.1 OIDs uitleg Bij de gestandaardiseerde uitwisseling van informatie door middel van berichten of documenten gaat het vooral om de eenduidige benaming en vastlegging van objecten en concepten. Dit geldt vooral bij communicatie tussen verschillende sectoren, waarin de zender en ontvanger elkaar niet noodzakelijkerwijze kennen. Er wordt veelvuldig van vocabulaires of classificaties gebruik gemaakt om de betekenis van een gegeven optimaal te communiceren. Voor de Care zijn de belangrijkste vocabulaires: International Classification of Diseases revision 10 (ICD 10) (WHO). ICF, WHO international classification of functioning. Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-IV). 4th ed. Washington (DC): American Psychiatric Association, 1994. Snomed CT, systematised nomenclature for medicine En Cliq, de hulpmiddelen classificatie. Er is een belangrijk onderscheid tussen identificaties (IDs) en coderingen. Een ID betreft een identiteit van een object, bijvoorbeeld een bepaalde persoon zoals het kind of de jeugdarts of een concrete gehoortest of een röntgenfoto. Een codering echter gaat over een concept of begrip: een type cliënt (zoals oudere), type van zorgverlener (loketmedewerker), type van onderzoek (ergotherapeutisch onderzoek), type van probleem (geen trap op kunnen lopen). Hierbij gaat het niet om een bepaald object. OIDs zijn wereldwijde eenduidige kenmerken voor objecten en zijn in ISO/IEC 9834/1 genormeerd. Objecten zijn persistente, goed gedefinieerde informatie items. Definities of specificaties worden als identificaties (IDs) en coderingen doorgegeven. Berichten en documenten die in de HL7 Versie 3 standaard zijn gedefinieerd, gebruiken OIDs om coderingsschema’s en identificatie aan te duiden. Daarbij wordt het idee gevolgd, dat elke identificatie, zoals voor elk coderingsschema, deel van het systeem is, waarin dit is gedefinieerd. Voorbeelden zijn patiëntennummers, die door een thuiszorgorganisatie worden uitgegeven, de AGB tabel voor zorgverleners, de ICF classificatie voor het menselijk functioneren, of de LOINC codes voor laboratorium bepalingen. Daarbij is de samengebundelde combinatie van de eigenlijke identificatie van een item (de extensie) en van de uitgegeven instantiatie (Root-OID) wereldwijd geldig en eenduidig. In de al door ISO erkende datatypen, zoals die binnen HL7 gedefinieerd zijn, geven de zogenaamde II (Instance Identifier) in de root-OID, de uitgevende instantie aan (Organisation). De eigenlijke identificatie wordt in het extensie attribuut ondergebracht. Bijvoorbeeld: 2.16.840.1.113883.2.4.6.2.5432.1 is de root-OID bijvoorbeeld 67543242 als extensie (patiëntennummer) De overeenkomende XML representatie is: Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -41- <id extension="67543242" root="2.16.840.1.113883.2.4.6.2.5432.1"/> Bij het datatype CD (Concept Descriptor) wordt het coderingssysteem ook door een OID aangeduid, de feitelijke codering in het Code attribuut. 2.16.840.1.113883.6.3 is de OID voor het coderingssysteem ICD10 (International Classification of Diseases) “O15” is de code in deze code tabel voor Eclampsie Een overeenkomende XML representatie is <value code=" O15" codeSystem="2.16.840.1.113883.6.3"/> 4.2 OIDS voor het Care domein Onder HL7 NL is er een root OID voor het toewijzen van OIDs voor identifiers en een root voor het toewijzen van OIDs voor codestelsels die worden gebruikt. Deze OIDs kunnen meeverhuizen naar (toekomstige) assigning authorities. De Root OID van HL7 Nederland is 2.16.840.1.113883.2.4. Hieronder worden alle takken verwerkt. Voor de classificaties en codestelsels in de Care zijn door HL7 Nederland de OIDs vastgesteld. Deze worden in onderstaande paragrafen beschreven. 4.2.1 Identifiers Deze OIDs dienen te worden opgevraagd bij de assigning authorities. Het probleem is vaak te vinden wie dat zijn, maar is via deelnemers in projecten en leveranciers meestal wel te achterhalen. Dit vraagt dus wat zoekwerk. Voor invoegen in CMET Person wordt het Burger Service Nummer gehanteerd. Dit is afkomstig uit StUF 2.0 BA. De OID hiervoor is: BSN: 2.16.840.1.113883.2.4.6.3 Voor de OIDs die de identificatienummers leveren voor zorgverleners, die dus in het Provider ID attribuut worden geplaatst in CMET Provider of de CMET Organisation, geldt het volgende: Om zorgverleners te identificeren is de basis de AGB tabel van Vektis. Vektis AGB Z zorgverlener tabel: 2.16.840.1.113883.2.4.6.1 De Assigning Authority is Vektis Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -42- Deze set identifiers dient te worden aangevuld met een OID per geautomatiseerd systeem. Omdat er in het Care domein vele zijn kan dit hier niet worden weergegeven. Dit ECD systeem geeft vervolgens wel identificaties van acts en observaties mee die in bijvoorbeeld de Observation ID worden opgenomen en daarmee de Obs. instantiatie uniek herkenbaar maakt. Dit kan bij de Observation.code op vergelijkbare wijze om de semantiek van de observatie vast te leggen door verwijzing naar het codestelsel. Bij elk identificatiesysteem moet worden nagegaan of er al een OID kan zijn toegewezen. Die heeft de voorkeur omdat er anders te veel onnutte identificatie systemen gaan ontstaan. Daar waar dus al iemand anders voor dezelfde organisaties identificaties uitgeeft moeten die eerst worden achterhaald. Pas als geen OID wordt gevonden wordt door het project onder deze root iets toegekend en is er de verplichting om daarvan een register bij te houden. Dit gebeurt door de organisatie die de OIDs toekent. In Nederland is dit voor de HL7 v3 berichten de Stichting HL7 Nederland. Elk project krijgt echter een eigen root OID, die door HL7 Nederland uitgegeven wordt en ook geregistreerd in een overzicht. Achter de root OID per project kunnen weer verdere vertakkingen plaatsvinden. Het project is verantwoordelijk voor deze registratie en het bewaken van de consistentie. Na afloop van een project is er idealiter een stabiele organisatie die zich hiervoor verantwoordelijk stelt en onderhoud en beheer regelt. 4.2.2 Codestelsels Actiz Elk concept in een codestelsel wordt uitgedrukt / gedefinieerd in termen en bij voorkeur voorzien van unieke code. Qua codering is de architectuur te zien als een platte lijst met unieke codes bij elk concept. Codestelsels die veel concepten onder dezelfde code plaatsen, ofwel een lage mate van detaillering hebben, zijn vaak minder geschikt voor de HL7 berichten. Elke observatie bijvoorbeeld moet een eigen unieke code hebben. Alle zaken die als observatie gecodeerd worden moeten in een andere tabel met eigen (sub) OID worden opgenomen dan bijvoorbeeld supply, encounters en procedures/acts etc. Dus binnen een project en binnen de verschillende zorginformatiemodellen kunnen meer typen codestelsels worden gebruikt (bijvoorbeeld 10 observaties, 2 afspraken en 4 activiteiten), maar ieder van deze soorten acts krijgt dus de eigen (sub) OID voor observaties, procedures, encounters). In de Care wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van de volgende codestelsels: ICF 2.16.840.1.113883.6.254 DSM IV 2.16.840.1.113883.6.126 ICD 10 2.16.840.1.113883.6.3 Gezien de landelijke ontwikkelingen, zo is voor CVA gebruik gemaakt van Snomed CT coderingen. Kan men ook Snomed CT als klinische terminologie tegenkomen. Snomed CT 2.16.840.1.113883.6.96 Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -43- Voor Snomed CT gelden nog aparte regels die te maken hebben met potentiële conflicten tussen de betekenis van een Snomed CT concept en de betekenis van een HL7 v3 informatieklasse en attributen. Zie hiervoor het aparte ballot onderdeel in de HL7 v3 ballot vanaf januari 2007. Maar deze bestaande codestelsels zijn in de regel niet toereikend in een domein om alles te kunnen dekken. Daarom wordt er per project een eigen ontwikkel OID toegekend door Stichting HL7 Nederland. De HL7 hoofdtak OID voor het project van Actiz ‘Eenheid van Taal’ is 2.16.840.1.113883.2.4.4.46. Hoewel deze OID is toegewezen voor het project Eenheid van Taal voor alle specifiek voor de Care gemaakte en te maken codestelsels, is de impact wel dat dit een landelijke reikwijdte heeft. Voor Eenheid van Taal van Actiz zijn de volgende OIDs ingesteld: Care observaties: 2.16.840.1.113883.2.4.4.46.1 Care procedures/acts (interventies) 2.16.840.1.113883.2.4.4.46.2 Care supply (voor de hulpmiddelen toekenning als zorgactie, niet voor het hulpmiddel zelf!) Dus hieronder vallen dingen als aanvraag traplift, aanvraag rolstoel e.d. Care encounters (afspraken, bezoeken e.d. 2.16.840.1.113883.2.4.4.46.3 2.16.840.1.113883.2.4.4.46.4 Op basis van 2.16.840.1.113883.2.4.4.46. kan worden doorgegaan met .5 etc. mochten er meer items nodig zijn. Zodra .7 wordt bereikt is het beter daaronder weer eerst een subtak te maken die weer met *.7.1 en *.7.2 etc. wordt aangevuld. Er is ook 1 OID nodig voor de Care Provision Act code omdat die voor de Care sector moet worden uitgebreid. Het is anders dan de tot nu gebruikelijke medical services. Dus om de care provisions zelf aan te duiden als verzamelaar. AWBZ sector Care Provisions 2.16.840.1.113883.2.4.4.46.8 In de ballot Patient Care wordt ook nog gekeken naar de epidemiologische zaken, care voor instrumenten, care voor populaties: niet medische services acts en dergelijke. Dat wordt hier niet opgelost. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -44- 5 XML voorbeeldberichten 5.1 XML schema’s Normaliter wordt in een implementatiehandleiding van HL7 ook een voorbeeld XML bericht opgenomen. Gezien de beperkte scope van Actiz Eenheid van Taal, namelijk wel de inhoud uitwerken in zorginformatiemodellen die in HL7 v3 berichten passen, maar geen compleet implementatietraject in gang zetten, is de XML bijlage achterwege gelaten. De geïnteresseerde wordt gewezen op de bestaande XML schemaset en voorbeelden voor WMO van Digitaal Begrepen die in kwartaal 2 van 2007 beschikbaar komen. Implementatiehandleiding HL7 v3 bericht Care Provision in de Care zorgketen -45-