Opgewarmd Nederland Met elf meter per dag rukt de klimaatverandering op Noorderlicht,19 november 2004 De opwarming van de aarde is in Nederland al begonnen. Ons land wordt een ‘doorvoerland van soorten’, en de natuurbescherming een ‘verhuisbedrijf dat soorten begeleidt op hun weg van zuid naar noord’. Aldus voorziet het fraaie boek ‘Opgewarmd Nederland’, waarin alle plussen en minnen van het veranderende klimaat helder op rij worden gezet. Bladerend door het boek ‘Opgewarmd Nederland’ is er één gedachte die zich opdringt: klimaatverandering is eigenlijk best leuk. Want vergeet nu even de problemen met het stijgende water. De nachtmerrieachtige snelheid waarmee dieren en planten in sommige landen uitsterven. De oprukkende woestijnen, de smeltende poolkappen. Wat je dan overhoudt zijn de fraaie kleurenfoto’s waarmee ‘Opgewarmd Nederland’ is gesierd. Flamingo’s in Nederland! Libelles, mossen, prachtige rupsen! Een drooggevallen zijtak van de Rijn. (RIZA) De boomkikker, een warmteminnend dier dat de afgelopen jaren in het zuidoosten van het land is waargenomen. De wespenspin: in 1980 nog een nieuwkomer in Zuid-Limburg; tegenwoordig wordt hij ook in Groningen gezien. De ijsvogel: in 1997 werden er nog 50 paren geteld, in 2003 al 500. Met dank aan de zachte winters. Natuurlijk, de schijn bedriegt een beetje. In Nederland zitten we wat je zou kunnen noemen ‘goed’. Het Nederlandse klimaat wordt zachter, de zomers Franser. De natuur wordt zomerser, en veelzijdiger: de laatste jaren trekt er een lange colonne binnen van tot voor kort uitheemse planten, insecten, vogels en andere dieren. ‘Opgewarmd Nederland’ is een waardevolle gids waarin 33 experts, verbonden aan achttien onderzoeksinstituten, de gevolgen van de klimaatverandering voor Nederland helder uiteen zetten. De opmars van exotische mossen komt aan de orde, maar ook de komst van nieuwe ziektes. De intrede van fraaie vogels wordt besproken, maar ook de grotere kans op regen- en stormschade. Van landbouw tot bosbouw, van de uitstoot van broeikasgassen tot de wateropname door de bodem; ‘Opgewarmd Nederland’ laat zien dat de klimaatverandering geen enkel onderdeel van Nederland ongemoeid laat. Zonder belerend te zijn laat het boekje zien dat de opwarming van Nederland al in volle gang is. Warmteminnende vogels zoals de zwartkop komen tegenwoordig een dikke week eerder aan in ons land dan tien jaar geleden. Nu al is een op de twintig korstmossen een tropische soort. Nog wat cijfers: er zijn 48 nieuwe soorten naaktslakken waargenomen in Nederland, van zevenhonderd plantensoorten groeit het verspreidingsgebied en dit jaar alleen al werden er twintig nieuwe wijngaarden aangeplant. Maar de veranderingen zijn niet altijd positief. Terwijl er warmteminnende soorten binnentrekken, verdwijnen er koudeminnende. Stilletjes, want nieuwkomers vallen nu eenmaal meer op dan een soort die stilaan wegkwijnt. Volgens een door het boek aangehaalde schatting schuift het warmere klimaat met een gemiddelde snelheid van elf meter per dag noordwaarts. “Lang niet elke soort zal dat kunnen bijbenen.” De gevolgen van de opwarming zijn vaak onverwacht en paradoxaal. Nederland mag dan warmer worden; intussen wordt de kans op vorstschade bij fruitbomen groter. De natuur mag dan wulpser worden; het betekent ook dat we meer last krijgen van botulisme, blauwalgen, muggen, vliegen, spinnen en wat al niet meer. De natuurrijkdom wordt groter, maar er sterven ook soorten uit. Gelukkig ontkracht het boek meteen een misverstand dat bij natuurbeschermers nog wel eens wil opspelen: het idee dat Nederland een ongerepte natuur had – tot de vermaledijde dag waarop het broeikaseffect toesloeg. Niets is minder waar, het waterige Nederlandse landschap was altijd al in beweging. Zo vernemen we dat er sinds de Middeleeuwen 6,4 miljard kuub veen is verdwenen en dat er in de twaalfde eeuw een milieucrisis was die in onze tijd niet zou misstaan, met rivieren die uit hun oevers traden en een zee die geregeld het land binnengolfde. ‘Opgewarmd Nederland’ maakt ook pijnlijk dat we in de problemen zitten. De landbouw moet zich bezinnen op een andere inrichting. Het water moet meer ruimte krijgen. Maar ook de natuurbescherming moet zich bezinnen. Moeten we onze flora en fauna in bescherming nemen? Of moeten we ons inderdaad opstellen als een ‘verhuisbedrijf’, dat in het zuiden warmteminnende soorten toegang verleent, en in het noorden koudeminnende soorten uitwuift? Alle lof verdient de stichting NatuurMedia, die dit boekje in samenwerking met uitgeverij Jan van Arkel en de Stichting Natuur en Milieu uitbracht. De redactie van het werk is uitstekend, de indeling is kraakhelder en de vormgeving is een lust voor het oog, met dank aan de vele tientallen zinneprikkelende natuurfoto’s die het boekje completeren. Als bonus bevat het boek een cd-rom met daarop zeven korte, thematische minidocumentaires en enkele extra’s, waaronder overigens het reclamespotje ‘waar kunnen ze heen’ over dieren in de knel – een van de mooiste televisiereclames die een natuurclub ooit maakte.