CAO scheikunde 2012 NL.indd - LBC-NVK

advertisement
2011-2012
Collectieve arbeidsovereenkomsten
Paritair Comité voor de bedienden uit de
Scheikundige Nijverheid
LBC-NVK, Nationalestraat 111-113, 2000 Antwerpen
BBTK, Hoogstraat 42, 1000 Brussel
ACLVB, Poincarélaan 72-74, 1070 Brussel
Paritair comité voor de bedienden uit
de Scheikundige Nijverheid
Bundeling juli 2011
Nationaal akkoord van 10 mei 2011
Voorwoord
Een heleboel wettelijke bepalingen en akkoorden die werden gesloten in de Nationale Arbeidsraad
regelen in ons land vele rechten en plichten van de werknemers (arbeiders en bedienden),
zoals:
• jaarlijkse vakantie en vakantiegeld;
• opzeggingstermijnen;
• zwangerschapsverlof;
• wettelijke feestdagen;
• regelingen bij ziekte, enz.
Deze algemene regelingen zijn voor elke werknemer van toepassing, weliswaar mogelijk verschillend
naargelang het statuut van arbeider of bediende.
In de paritaire comités van de verschillende sectoren worden er echter tussen de sociale partners
(werkgever en werknemers) betere en aanvullende overeenkomsten gesloten worden.
Wat wij voor alle bedienden én kaderleden tewerkgesteld in de scheikundige nijverheid hebben
gerealiseerd, vindt u in deze uitgave. Nog niet alle Collectieve arbeidsovereenkomsten in deze
brochure zijn van toepassing op bedienden die niet onder de CAO van de functieclassificatie vallen,
de zogenaamde kaderleden. Maar ook in deze CAO-ronde zijn we er in geslaagd om enkele CAO’s uit te
breiden naar kaderleden Het nieuwe sectoraal pensioenplan, ter vervanging van de ecocheques, én de
CAO kort verzuim zijn van toepassing op alle bedienden, dus ook voor kaderleden.
Die realisaties zijn er niet zonder moeite gekomen. De werkgevers in de chemie zijn niet geneigd zo maar
voor gans de sector toegevingen te doen, maar dank zij de bundeling van onze krachten en de steun van
onze militanten en leden hebben wij toch één en ander kunnen bereiken.
Wij moeten echter in de toekomst meer kunnen doen in deze heterogene sector met meer dan 72.000
bedienden en kaderleden in een 3.300-tal bedrijven.
Let wel, de kans is groot dat uw arbeidsvoorwaarden veel gunstiger zijn dan in deze brochure vermeld.
Gelukkig maar. Het is kenmerkend voor de chemie dat er nog vele ondernemingsakkoorden worden
gesloten. Hierdoor hebt u het recht verworven op bv.:
• een wekelijkse arbeidsduur van 37 uren, soms zelfs 35 uren......;
• betere minimum weddeschalen;
• een aanvullende pensioenregeling, verhoogde ploegentoeslag, anciënniteitsdagen en premie, enz.
Deze bijkomende arbeidsvoorwaarden zijn bedrijf per bedrijf verschillend.
Meestal zijn ze vastgelegd in ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomsten.
Deze laatste overeenkomsten kwamen tot stand dankzij de inzet van uw syndicale afgevaardigden,
gesteund door hun organisaties.
Het is onze bedoeling op de drie niveaus:
• algemene, wettelijke regelingen, interprofessionele akkoorden;
• akkoorden voor gans de sector in het paritair comité (zie deze brochure);
3
• en ondernemingsakkoorden,
de situatie voor de bedienden en kaderleden nog te verbeteren en ons in ieder geval tegen elke afbouw
ervan te verzetten.
Om dit te realiseren, rekenen wij op u en op al uw collega’s.
LBC-NVK
Koen De Kinder, Nationalestraat 111-113, 2000 Antwerpen
[email protected]
BBTK
Anita Van Hoof, Hoogstraat 42, 1000 Brussel
[email protected]
CNE
Bruno Baudson, Avenue Robert Schuman, Zoning Les Portes de L’Europe 52, 1400 Nivelles
[email protected]
Setca
Claude Roufosse, Hoogstraat 42, 1000 Brussel
[email protected]
ACLVB
Erik Decoo, Poincarélaan 72-74, 1070 Brussel
[email protected]
4
Inhoudsopgave
1 Samenstelling Paritair Comité (*)
Pg 8
2 Bevoegdheid Paritair Comité (*)
Een bijzondere heterogene sector met de hiernavolgende deelsectoren :
• basischemie, rubberverwerking, producten voor industrie en landbouw,
farmaceutische producten, zepen, detergenten, cosmetica, kunststoffenverwerking,
verven, vernissen, inkten;
• ook de ondernemingen die voor eigen rekening of voor rekening van derden
zich bezig houden met de handel en of de distributie van scheikundige producten,
ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité 207 voor de bedienden
uit de scheikundige nijverheid (nr. 207). Pg 9
3 Classificatie en bepaling der functies
Een akkoord uit 1947. Verouderd maar toch nog van toepassing in vele bedrijven die
geen eigen huisclassificatie kennen.
De collectieve arbeidsovereenkomsten opgenomen in deze brochure zijn in algemene regel
van toepassing op de bedienden van wie de functies zijn opgenomen in deze classificatie.
Uitzonderingen hierop zijn de collectieve arbeidsovereenkomsten brugpensioen
58 jaar, fonds vorming risicogroepen, tijdskrediet, kort verzuim en aanvullend sectoraal
pensioenstel. Deze collectieve arbeidsovereenkomsten zijn van toepassing voor
alle bedienden (ook de kaderleden) Daarnaast zijn er eveneens de overeenkomsten
gesloten voor de handelsvertegenwoordigers (zie teksten).
Uiteraard dient men bepaalde hedendaagse functies te vertalen en op basis van de
algemene criteria en naar analogie een plaats toe te kennen.
De titel kaderlid wordt in sommige ondernemingen nogal gemakkelijk toegekend.
Het is niet uitgesloten dat zij wel onder het toepassingsgebied van de collectieve
arbeidsovereenkomsten vallen.
Pg 11
4 NATIONAAL AKKOORD 2011-2012 VOOR BEDIENDEN
Pg 16
5HANDELSVERTEGENWOORDIGERS
Deze functie is niet terug te vinden in de classificatie. Deze overeenkomsten regelen
de minimumbarema en de eindejaarspremie
Pg 21
6 Arbeidsduur
38 uren sinds 1988. Vele bedrijven hebben eigen overeenkomsten over een gemiddelde
wekelijkse arbeidsduur van 37 uren en minder, meestal op te nemen in volledige dagen
op jaarbasis.
Pg 24
7 Brugpensioen 58 jaar (*)
Dit akkoord loopt tot 31 maart 2013, datum waarop betrokkene ten laatste moet voldoen
aan deze leeftijdsvoorwaarde. Deze regeling is thans geldig voor alle werknemers
verbonden met een arbeidsovereenkomst voor bedienden (dus ook kaderleden).
De regelingen (aanvullende vergoeding) in de bedrijven zijn meestal gunstiger.
Pg 25
8 BRUGPENSIOEN VANAF 56 JAAR MET EEN LOOPBAAN VAN 40 JAAR (*)
Dit akkoord loopt tot 31 december 2012, datum waarop betrokkene ten laatste moet
voldoen aan deze leeftijdsvoorwaarde.
Pg 27
(*) Deze CAO is van toepassing op alle werknemers met een bediendecontract.
Dus ook voor bedienden die niet onder het toepassingsgebied van de functieclassificatie vallen.
5
9 BRUGPENSIOEN 56 JAAR (*)
Deze overeenkomst eindigt op 31 december 2012 en is niet automatisch van toepassing.
Toetreding via een ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomst of een toetredingsakte
is noodzakelijk.
Pg 29
10HALFTIJDS BRUGPENSIOEN 55 JAAR (*)
Deze overeenkomst eindigt op 31 december 2012 en is niet automatisch van toepassing.
Toetreding via een ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomst of een toetredingsakte
is noodzakelijk.
Pg 33
11.MINIMUMBAREMA EN DE MAANDWEDDEN De werkelijk betaalde wedden en omkaderingsvoorwaarden zijn in de sector merkelijk
gunstiger. Dit zijn echt de absolute minima.
Pg 37
12.VERLONINGSSYSTEEMVOOR DE BEPALING VAN DE MINIMUM MAANDLONEN EN
DE MAANDWEDDEN
Het verloningssysteem voorziet voor elk van de functiecategorieën (van 1 tot en met 4B),
als bepaald in de classificatie der functies een minimum maandloon in functie van
de relevante ervaring van de bediende.
Pg 39
13.EINDEJAARSPREMIE
Pg 44
14.KOPPELING VAN DE BEZOLDIGING AAN DE INDEX
Bij het overschrijden van het spilindexcijfer worden de minimumweddenschaal en
de werkelijke wedden met 2 % aangepast.
Pg 46
15.STATUUT VAN DE SYNDICALE AFVAARDIGING
Bijzonder belangrijke overeenkomst.
In de meeste bedrijven zijn syndicale afgevaardigden actief.
De verzoeningsprocedure wordt heel frequent toegepast.
Pg 48
16.SYNDICALE VORMING
Leden ondernemingsraad en comité voor preventie en bescherming en de syndicale
afgevaardigden hebben recht op vormingscursussen, nl. 12 dagen per 2 jaar. Er is een
aanbeveling van Essenscia dat verkozen kaderleden in OR en CPBW recht hebben op
6 dagen vorming per jaar (zie nr 17)
Pg 54
17.VORMING VAN KADERLEDEN DIE EEN MANDAAT UITOEFENEN IN
DE ONDERNEMINGSRAAD EN/OF HET CPBW
18.OPRICHTING VAN EEN FONDS VOOR VORMINGBESTAANSZEKERHEID EN
VASTSTELLING VAN ZIJN STATUTEN (*)
Het Fonds verzekert de financiering, de toekenning en de vereffening van sociale
voordelen, vastgesteld door collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in
het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, algemeen
verbindend verklaard bij koninklijk besluit, ten voordele van de bedienden,
tewerkgesteld in de ondernemingen die onder de bevoegdheid van voornoemd
paritair comité ressorteren.
Pg 57
Pg 58
Pg 62
20.TOEKENNING VAN ANCIËNNITEITSVERLOF
Pg 63
6
19.SOCIAAL FONDS BEDIENDEN – BIJDRAGE (*)
(*) Deze CAO is van toepassing op alle werknemers met een bediendecontract.
Dus ook voor bedienden die niet onder het toepassingsgebied van de functieclassificatie vallen.
21.FONDS VOOR VORMING
Opleidingsinitiatieven in bedrijven en collectieve projecten ten voordele van
risicogroepen kunnen ondersteund worden.
Voor meer informatie hierover neem je contact met het secretariaat :
Fonds voor Vorming Bedienden
August Reyerslaan 80
1030 BRUSSEL
Tel. : 02 238 98 89 - Fax. : 02 231 13 01
Pg 64
22.OPEENVOLGENDE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN VAN BEPAALDE DUUR
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde duur vanaf 2 mei 2007
Pg 69
23.KORT VERZUIM (*)
De algemene regeling is uiteraard van toepassing.
Enkel de gunstiger bepalingen, nl. bij huwelijk van werknemer, plechtige communie
en feest vrijzinnige jeugd zijn in deze uitgave opgenomen.
Pg 70
24.VERVOER VAN BEDIENDEN
De wettelijke bepalingen zijn van toepassing.
Er is echter geen loongrens en onder bepaalde voorwaarden worden ook
de verplaatsingen met privé-vervoer terugbetaald.
Pg 71
25.AANWERVING UITZENDKRACHT: PROEFPERIODE
In geval een uitzendkracht wordt aangeworven bij dezelfde gebruiker en dit voor
dezelfde functie als waarin hij gedurende minstens 6 maanden heeft gewerkt,
zonder tussentijdse onderbreking van meer dan 4 opeenvolgende weken, zal geen
proefperiode voorzien worden.
Pg 75
26.ZWANGERSCHAP EN MOEDERSCHAP
Voor bedienden die omwille van hun zwangerschap genoodzaakt worden om
gedurende deze periode een andere lagere functie in te vullen, zal het basisloon van
de originele functie gewaarborgd blijven.
Pg 76
27.INVOERING VAN EEN AANVULLEND SECTORAAL PENSIOENSTELSEL (*) Pg 77
28.OPRICHTING VAN EEN FONDS VOOR BESTAANSZEKERHEID EN VASTSTELLING
VAN ZIJN STATUTEN (*)
Pg 89
29.KEUZE VAN DE PENSIOENINSTELLING BELAST MET DE UITVOERING VAN
DE AANVULLENDE SECTORALE PENSIOENTOEZEGGING (*)
Pg 92
30.TOETREDINGSFORMULIER
Pg 93
(*) Deze CAO is van toepassing op alle werknemers met een bediendecontract.
Dus ook voor bedienden die niet onder het toepassingsgebied van de functieclassificatie vallen.
7
1
Samenstelling Paritair Comité voor de
bedienden uit de Scheikundige Nijverheid
Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid
Ernest Blerotstraat 1
1070 Brussel
Telefoon: 02 233 41 11
Fax: 02 233 40 77 of 02 233 40 80
Voorzitter : Dhr. Roger Serbruyns
Secretaris : Mevrouw Marie-Rose Schiemsky
Vertegenwoordigers van de werknemers
Plaatsvervangende leden
BBTK
Mevrouw Van Hoof Anita
De heer Roufosse Claude
De heer Martens Jan
De heer Dierkens Philippe
De heer Morais Manuel
De heer Sparmont Marc
De heer Degroote Jean-Richard
De heer Hens Stan
De heer Vergauwen Kristof
De heer Lingier Frank
LBC-NVK
De heer De Kinder Koen
De heer De Bock Eddy
De heer Sels Werner
De heer Vandeputte Sebastiaan
Mevrouw Willekens Marian
Mevrouw Segers Caroline
CNE
De heer Baudson Bruno
De heer Demptinne Jean-Raymond
Mevrouw Stevens Jacqueline
De heer Scheepmans Gerald
ACLVB
De heer Decoo Erik
De heer Horemans Eric
8
Gewone leden
2
Bevoegdheid van het Paritair Comité voor
de bedienden uit de scheikundige nijverheid
Koninklijk besluit van 5 juli 1978, gepubliceerd
in het Belgisch Staatsblad van 28 juli 1978, tot
oprichting en tot vaststelling van de benaming
en van de bevoegdheid van sommige paritaire
comités, gewijzigd door het koninklijk besluit
van 5 juni 1981, gepubliceerd in het Belgisch
Staatsblad van 2 juli 1981.
Er worden paritaire comités opgericht van
werkgevers en werknemers, waarvan de
benaming en de bevoegdheid hieronder worden
vastgesteld:
Voor de werknemers die hoofdzakelijk
hoofdarbeid verrichten en hun werkgevers:
Paritair Comité voor de bedienden uit
de Scheikundige Nijverheid
te weten,
met uitzondering van de ondernemingen die
ressorteren onder het Paritair Comité voor de
grote kleinhandelszaken, het Paritair Comité voor
de warenhuizen, of het Paritair Comité voor de
levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen,
de ondernemingen die voor eigen rekening of
voor rekening van derden zich bezighouden
met de productie, de verwerking, de bewerking,
de verpakking, de handel en de distributie van
scheikundige producten, geneesmiddelen
voor mens of dier uitgesloten, alsmede met de
productie van synthetische producten en de
verwerking en bewerking van deze producten
wanneer geen aan een andere bedrijfstak eigen
techniek of vakkundigheid noodzakelijk is, alsook
de studiebureaus die hiermee verband houden.
De volgende bedrijfssectoren worden bij wijze
van voorbeeld geacht aan deze definitie te
beantwoorden:
• fabricage, verwerking, bewerking, verpakking
en opslaan van alle scheikundige
producten, inbegrepen deze bekomen door
het vergassen;
• anorganische scheikunde: elementen, zuren,
zouten en basen, anorganische meststoffen, alkaliën en hun derivaten;
• stikstofhoudende meststoffen en producten
evenals de ervan afgeleide producten;
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
elektrochemie en elektrothermie;
organische scheikunde en petrochemie;
productie, synthese, biosynthese en cultuur
van werkende stoffen voor therapeutisch
gebruik;
productie van geneesmiddelen voor de
mensen- en dierengeneeskunde met
inbegrip van de productie tegen maakloon
en van de verpakking;
productie van pesticiden met inbegrip van de
productie tegen maakloon en van de
verpakking;
kleurstoffen, pigmenten en verglaasde
brandverf;
verf, vernis, email, plamuur, stopverf, drukinkt,
afdichtingsmassa’s, producten voor de
bescherming van hout en van metalen en
producten voor het bouwbedrijf;
vluchtige oliën, extracten, aromaten,
essences en additieproducten voor de
menselijke voeding en voor het veevoeder
voor zover zij het aanwenden van een
scheikundig procédé noodzaken;
reukwerk, extracten van toiletwaters,
cosmetische producten, producten voor de
hygiëne en toiletproducten met inbegrip van
de productie tegen maakloon en van
de verpakking;
zeep, tensioactiva, reinigingsmiddelen,
waspoeders, huishoud- en
onderhoudsproducten;
lijm, gelatine, hechtingsmiddelen en
kleefmiddelen;
kruit, springstoffen, vuurwerk met inbegrip
van de bijbenodigdheden en lucifers;
fotografische producten en producten voor
films, lichtgevoelige oppervlakten, beelden klankdragers;
productie van kunstmatige en synthetische
plastische stoffen met inbegrip van de
cellulosederivaten, maar met uitzondering
van de kunstmatige en synthetische vezels;
productie van synthetische rubber, de
vulkanisatie en het verzolen van autobanden
zo deze activiteiten niet geïntegreerd zijn in
een garagebedrijf;
verwerking en bewerking van natuurlijk en
synthetisch rubber en van de verbindingen
9
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
10
ervan met de plastische stoffen;
distillatie van hout;
distillatie van steenkolenteer en van de
derivaten van de carbonisatie van steenkolen;
verwerking van vetstoffen, andere dan
voedingsstoffen;
samengeperste, vloeibaar gemaakte en
opgeloste gassen, met uitzondering van
petroleumproducten;
kantoorproducten en -benodigdheden;
extractie van plantaardige en dierlijke
derivaten;
fabricage van minerale oliën en vetten met
uitzondering van de bedrijven welke onder
de bevoegdheid van het Paritair Comité
voor de petroleumnijverheid en -handel
ressorteren;
laboratoria voor industriële analyse van
producten, van de hinder en van de
verontreiniging;
studiebureaus die materies behandelen
welke verband houden met de scheikundige
nijverheid;
alle toepassingen en afgeleide producten van
de kernnijverheid, de centrales die energie
voortbrengen uitgezonderd;
scheikundige technologie;
exploitatie, industriële behandeling
en terugwinning van afvalstoffen,
nevenproducten
en bezinksels door fysico-scheikunde en/of
scheikundige procédés;
verpakking en aërosols van producten die
niet voor de voeding bestemd zijn;
verwerking en/of bewerking van kunstmatige
en synthetische plastische stoffen, met
inbegrip van de fabricage, in hoofdzaak van
kunstbloemen in plastiek;
reinigen van opslagtanks door fysicoscheikunde en/of scheikundige procédés;
latexeren, voor zover deze activiteit niet
vermeld is onder een ander paritair comité, het Aanvullend Paritair Comité voor de
werklieden uitgezonderd.
Bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst
van 11 september 1979 gesloten in het
Paritair Comité voor de bedienden uit
de scheikundige nijverheid, algemeen
verbindend verklaard bij koninklijk besluit
van 7 februari 1980, gepubliceerd in het
Belgisch Staatsblad van 30 april 1980.
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van
toepassing op de werkgevers en werknemers
van de ondernemingen die sinds 8 november 1978
onder het Paritair Comité voor de bedienden
uit de scheikundige nijverheid ressorteren.
Artikel 2
Alle collectieve arbeidsovereenkomsten
gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor
de bedienden uit de scheikundige nijverheid,
welke nog van kracht zijn op 8 november 1978,
zijn van toepassing op de in artikel 1 bedoelde
ondernemingen welke voor laatstgenoemde
datum onder een ander paritair comité
ressorteerden.
Artikel 3.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst
treedt in werking op 27 maart 1979 en is
gesloten voor onbepaalde tijd. Elk van de
ondertekenende partijen kan ze opzeggen
mits een opzeggingstermijn van drie maanden
na te leven; deze opzegging wordt bij een ter
post aangetekende brief aan de voorzitter
van het Paritair Comité voor de bedienden uit
de scheikundige nijverheid en aan elk van de
ondertekenende partijen betekend.
De termijn van drie maanden begint te lopen
vanaf de datum waarop de aangetekende brief
aan de voorzitter is toegestuurd.
3
Classificatie en bepaling der functies
Paritaire overeenkomst van 17 januari 1947- Ministerieel besluit van 11 september 1947.
Worden als bedienden beschouwd, zij wier
werkelijke functies door de wet en/of de
rechtspraak erkend worden als zijnde van
overwegend intellectuele aard.
1ste Categorie
Algemeen criterium:
Functies die geen enkel persoonlijk initiatief
vergen, uitgevoerd worden volgens duidelijk
vaststaande regelen of formules en waarvoor
geen bijzondere vorming vereist is, maar enkel
een op de hoogte stellen.
De kennis vereist voor de uitoefening van deze
functies is gelijkwaardig aan deze bekomen door
de studies van de vierde graad, of van de lagere
school aangevuld door drie jaar avondcursussen;
zij worden verworven hetzij door de praktijk
hetzij door het onderwijs.
In deze categorie worden alle bedienden
gerangschikt, waarvan de functies door analogie
overeenstemmen met deze, welke hierna als
voorbeeld worden gegeven.
Voorbeelden:
huisbewaarder, portier, deurwaarder,
bureeljongen, inkasseerder, kopist.
Helper-archivaris:
uitsluitend tewerkgesteld bij het klasseren der
briefwisseling.
Hulpbediende bij de ontvangst:
bediende gehecht aan de dienst van
ontvangst van goederen (grondstoffen of
afgewerkte produkten), en zonder eigen
verantwoordelijkheid gelast met het opmaken
der ontvangstborderellen en met de controle op
de hoeveelheid der ontvangen goederen.
Bediende bij de voorbereiding van het werk
op de boekhoudingsmachines:
bediende gelast met de voorbereiding
van het werk der operateurs(trices) op de
boekhoudingsmachines m.a.w. bediende
gelast met het opzoeken der te behandelen
steekkaarten en zo nodig het opstellen ervan.
Hij hecht er tevens documenten aan, die dienen
geboekt te worden en klasseert de steekkaarten
opnieuw na inschrijving.
Hulpklerk in de administratieve of technische
diensten:
bediende die hoofdzakelijk eenvoudig
schrijfwerk, cijferwerk of registreerwerk uitvoert,
steekkaarten bijhoudt, staten opmaakt of andere
bijkomende werkzaamheden van hetzelfde peil
verricht.
Titreerder in laboratorium:
bediende die eenvoudige metingen verricht van
monsters (omvang, kleur, zwaarte eenvoudige
metingen op proefmachines) volgend een
welbepaald werkprogramma en nauwkeurige
geschreven richtlijnen en zonder interpretatie
der bekomen resultaten.
Aftrekker van blauwe proeven:
bediende die uitsluitend dit werk verricht.
2de Categorie
Algemeen criterium:
Functies gekenmerkt door eenvoudige
werkzaamheden waarvan de
verantwoordelijkheid beperkt wordt door een
rechtstreekse en bestendige controle.
De kennis vereist voor de uitoefening van deze
functie is gelijkwaardig aan deze bekomen door
de studiën der eerste twee jaren middelbaar
onderwijs van de lagere graad of van een
middelbare beroepsschool of van de vierde
graad aangevuld door drie jaar avondcursussen.
Zij worden verworven hetzij door de praktijk
hetzij door het onderwijs. In deze categorie zijn
al de functies ondergebracht die door analogie
overeenstemmen met deze, welke hierna als
voorbeeld worden gegeven.
Voorbeelden:
Archivaris-klasseerder.
Telefonist-standardist:
bediende die uitsluitend tewerkgesteld wordt
aan een telefoon-standaard.
11
Klerk bij de boekhouding:
bediende gelast met werk van ondergeschikt
belang bij de boekhouding, schrijft de
boekhoudkundige stukken in en ziet
ze eventueel na (bv. het bijhouden der
hulpdagboeken).
Typist:
bediende die 40 woorden per minuut kan typen
op de schrijfmachine, zonder taalfouten en die
een goede presentatie aan zijn werk geeft.
Perforateur-verificateur op
statistiekmachines:
bedient de ponsmachines of verifikatiemachine
van de kaartjes voor statistiekmachines.
Berekenaar van bruto-lonen op machine met
toetsen:
bediende gelast met het berekenen der
brutolonen op machine met toetsen type
“Comptometer” of dergelijke.
Operateur op boekhoudingsmachine
met klavier:
bediende werkzaam aan machines Elliot
Fisher, Sundstrand, Burroughs of dergelijke,
voor het opstellen der rekeningen-courant
der klanten, leveranciers, stocks, enz., zonder
verantwoordelijkheid.
Hulpoperateur op statistiekmachine:
bediende-helper van de operateur van
statistiekmachines met de geponste
steekkaarten.
Berekenaar of verificateur der bestekken:
bediende gelast met het berekenen of het nazien
volgens nauwkeurige normen van het bestek der
hoeveelheid grondstoffen (omvang) en arbeid
(aantal uren) volgens de voorziene techniek
(aangeduid in het bestek).
Tekenaar-kalkeerder:
copieert behoorlijk op kalkeerpapier, vormt
duidelijk letters en cijfers, kan zonder fouten
een tekening copiëren, helpt de tekenaar bij het
schrijfwerk of wijzigingen aan kalkeertekeningen.
Hulpscheikundige:
bediende die gewone ontledingen verricht
volgens nauwkeurige richtlijnen en zonder
interpretatie der uitslagen; controleert de
metingen der titreerders.
12
Bediende fakturier:
bediende die de facturen en statistieken die
daarmee verband houden opstelt.
Pointeerder der verzendingen:
is de verbindingsagent met de spoorwegen
voor het in- en uitgaan der goederen. Hij
neemt tevens het toezicht waar over het in de
onderneming geparkeerd rollend materieel en
doet de vaststellingen bij betwistingen, tekorten
en averij.
Bediende-weger:
bediende gelast met de controle van het gewicht
der goederen die per spoor ontvangen of
verzonden worden; stelt de weegticketten op en
houdt de registers.
Magazijnbediende:
bediende gelast met het administratief werk
van ondergeschikt belang in het magazijn van
de bevoorrading of van afgewerkte producten;
houdt de steekkaarten bij van de kwantitatieve
bewegingen der stocks.
Bediende voor stock in magazijn:
bediende die voor de boekhouding de
inschrijvingen verricht (hoeveelheid en waarde)
van de magazijnen voor bevoorrading en
afgewerkte produkten.
Bediende voor de lonen en sociale wetten:
bediende die aan de hand van de
pointeerkaarten der verschillende afdelingen en
na verificatie de wekelijkse of halfmaandelijkse
uitbetaling der lonen berekent, de loonstaten
opmaakt evenals de betaalbons, rekening
houdend met de verschillende afhoudingen.
Bediende bij de boekhouding:
bediende met oppervlakkige kennis
van boekhouding die de handels- of
nijverheidshulpboekhouder helpt bij het houden
der rekeningen-courant der klanten, leveranciers,
deelrekeningen van de kostprijs opstelt, enz.
Planningbediende:
bediende gelast met het volgens bepaalde
richtlijnen vaststellen van een onderdeel
van het werkplan en van de bevoorrading in
half afgewerkte producten of gelast met de
uitvoering van dat plan voor een ingewikkelde
fabricatie onder de controle van een bediende
van een hogere categorie.
Pointeerder in de werkhuizen:
bediende gelast met het nazicht van de
aanwezigen volgens de kaarten of penningen
van het controle-uurwerk, alsmede met
het nazicht van de tijden aangegeven
op de werkbons aan de hand van de
aanwezigheidsuren.
Rekenaar met de hand of met de rekenlat:
bediende die elementaire rekenbewerkingen
uitvoert met de hand of met de rekenlat,
berekeningen volgens barema’s, enz.
3de Categorie
Algemeen criterium:
Functies gekenmerkt door:
zelfstandig uitgevoerde en afwisselende
taken, die doorgaans initiatief en overleg
vergen vanwege degenen, die ze uitvoeren
en waaraan tevens de verantwoordelijkheid dezer uitvoering verbonden is;
• de noodzakelijkheid een vorming te bezitten
die gelijk is met deze gegeven, herzij door
de volledige studies voorzien voor de
vorige categorieën aangevuld door vijf
jaar avondcursussen, hetzij door volledig
middelbaar onderwijs van de lagere graad
aangevuld door drie jaar avondcursussen,
hetzij door beroepsonderwijs van dezelfde
graad, ofwel, tenslotte, de noodzakelijkheid
van een practische vorming, verworven
door stages of door uitoefening van dezelfde
of gelijkaardige functies.
In deze categorie worden al de functies
geklasseerd die door analogie overeenstemmen
met deze, welke hierna als voorbeeld worden
gegeven.
Voorbeelden:
Operateur van statistiekmachines:
bediende gelast met de bediening van
ponsmachines en bekwaam om werken uit te
voeren volgens schema’s of diagrammen.
Steno-typist:
bediende bekwaam 100 woorden per minuut
in steno en 40 op de machine te schrijven,
met verzorgde schikking van het werk en
zonder taalfouten, moet eveneens gewone
briefwisseling kunnen opstellen op eenvoudige
aanduidingen van zijn chef.
Eerste archivaris
Correspondent:
bediende gelast met het opstellen van
brieven waarvoor een degelijke praktijk van
handelscorrespondentie vereist is, en met
het berekenen der prijzen met het oog op
de aanbiedingen die hij doet of ontvangt. Hij
bestudeert sommige eenvoudige geschillen en
doet voorstellen voor antwoord.
Handelsvertaler en technisch vertaler:
Twee talen (thema en vertaling).
Bediende bij de ontvangst:
bediende gelast met de ontvangst der goederen
(bevoorrading of afgewerkte producten); heeft
als opdracht zich te gepasten tijde zekerheid
te verschaffen omtrent de vervoermiddelen
en de arbeidsmogelijkheden nodig voor een
regelmatige ontvangst; controleert tevens
het werk van de hulpbedienden die hem zijn
toegevoegd.
Ziekenverpleger:
ziekenverpleger gehecht aan de infirmerie of aan
het dispensarium van de onderneming, moet
de eerste zorgen kunnen toedienen aan zieke of
gekwetste leden van het personeel.
Planningbediende:
bediende die onder verantwoordelijkheid van
een bediende van een hogere categorie gelast
is met het opstellen en de controle van de
uitvoering van het werkplan en de bevoorrading
in afgewerkte producten voor een complexe en
zeer verscheiden fabricatie.
Systematiseur:
bediende die de inlichtingen verzamelt omtrent
het fabricatieproces, ze samenvat en voorstellen
doet met het oog op de vaststelling van de
arbeidstechniek en methode.
Gewoon tijdopnemer:
bediende die bekwaam is de tijden te meten
vereist voor de uitvoering der verschillende
verrichtingen van de arbeiders, volgens de
methode in voege in de onderneming.
Detailtekenaar:
maakt detailtekeningen van de onderdelen van
een geheel dat voldoende is uitgewerkt, zo nodig
behelpt hij zich met reeds bestaande tekeningen,
kwoteert tevens volledig deze tekeningen voor
uitvoering; moet het gewicht kunnen berekenen
van eenvoudige stukken met het oog op het
opmaken der bestekken.
13
Scheikundig analyst:
bediende die alle normale ontledingen
uitvoert volgens nauwkeurige en geschreven
onderrichtingen en aanduidingen van een
scheikundige van hogere categorie.
Hulpboekhouder (nijverheids- of
handelsboekhouding):
bediende die met behulp van boekhoudkundige
bescheiden een gedeelte verricht van de
boekhouding of de gewone inschrijvingen die
niettemin een homogeen geheel uitmaken
zoals rekeningen-courant der klanten,
leveranciers, deelrekeningen van handelsof nijverheidsboekhoudingen, enz. Deze
verrichtingen kunnen zowel met de hand als met
de machine uitgevoerd worden.
Kassier (zonder boekhouding):
bediende gelast met de kasverrichtingen onder
de verantwoordelijkheid van een hoofdkassier of
van een dienstoverste der boekhouding.
Gespecialiseerde bediende voor de lonen en
sociale wetten:
bediende die buiten de werkzaamheden van de
bediende voor lonen en sociale wetten der vorige
categorie eventueel de uitbetaling der lonen
doet en blijk moet geven van initiatief door over
te gaan tot de schifting van de arbeidskracht met
het oog op de vaststelling van de kostprijzen.
Verzender:
bediende die een degelijke praktische
ervaring verworven heeft en bekwaam is
om de best aangewezen verzendingswijze
vast te stellen volgens de aard der producten
en hun bestemming; bereidt eventueel de
leveringsronde voor en controleert het werk van
de afleveraars.
Fabricatietoezichter:
bediende gelast onder leiding van een bediende
van hogere graad met het coördineren van
het werk der fabricatiereviseurs gedurende de
verschillende fasen van de fabricatie. Hij geeft
de consignes door, lost zelf de twijfelachtige
gevallen op of doet ze oplossen.
Hoofdpointeerder
bediende gelast met pointage in het werkhuis
en over het algemeen bijgestaan door een of
meerdere pointeerders.
14
4de Categorie
Algemeen criterium:
Functies gekenmerkt door het opzoeken en
het samenbrengen op eigen initiatief, van alle
elementen van de belangrijke werkzaamheden
van gelijk welke dienst.
De belanghebbenden moeten het werk
kunnen verrichten der voorgaande categorieën
overeenstemmend met hun specialiteit;
gebeurlijk kunnen zij geholpen worden door
een of meerdere bedienden der voorgaande
categorieën onder dewelke zij het werk verdelen.
Die functies eisen een beroepsvorming en een
kennis gelijkaardig aan deze gegeven door
de studiën van een middelbare school van de
hogere graad of daarmee gelijkgestelde of van
een middelbare school van de lagere graad
aangevuld door vijf jaar avondcursussen. Deze
kennis kan verworven zijn hetzij door de praktijk,
hetzij door het onderwijs.
In deze categorie worden al de functies
geklasseerd die door analogie overeenstemmen
met deze welke hierna als voorbeeld worden
gegeven:
Voorbeelden:
Sectie A
Maatschappelijk assistent:
Gediplomeerd.
Handelsboekhouder:
bediende gelast met het overbrengen in de
boekhouding van al de handelsverrichtingen,
deze samen te stellen en bijeen te brengen om
er balansen, kasvooruitzichten, bilans, enz. uit te
trekken.
Nijverheidsboekhouder:
bediende gelast met het overbrengen in de
boekhouding van alle verrichtingen in verband
met de productie, deze samen te stellen en
bijeen te brengen om er de kostprijs te kunnen
uittrekken.
Eerste correspondent of eerste opsteller
der handelsdiensten, technische of
administratieve diensten:
bediende gespecialiseerd in een of meerdere
takken van handel of techniek waarvoor de
kennis vereist van de gebruiksvoorwaarden van
het artikel, in staat om binnen het raam van
algemene richtlijnen zekere kwesties te volgen
die initiatief en overleg vergen; stelt volgens het
geval zelf de briefwisseling op of laat ze opstellen
door een correspondent.
Steno-typist secretaris:
bediende met voldoende intellectuele vorming
en beroepsvorming om het privé-secretariaat van
een bedrijfsleider, een beheerder, een directeur,
of van een dienstoverste van het hoger kader
waar te nemen.
Handelsvertaler:
meerdere talen (thema en vertaling).
Hoofdbediende van de planning:
eerste bediende die de werkzaamheden van de
planningbedienden der lagere categorieën leidt
en coördineert.
Tijdopnemer-ontleder:
bediende in staat om buiten de werkzaamheden
van een gewone tijdopnemer, de werkmethode
te bestuderen en wijzigingen voor te stellen die
het rendement kunnen verbeteren, hetzij dat het
gaat om het werk van een afzonderlijk arbeider of
van een groep arbeiders met of zonder machine.
Uitvoeringstekenaar:
tekent met behulp van reeds bestaande
tekeningen, samenstellingen of details van
apparaten, en brengt wijzigingen aan die hem
duidelijk aangeduid werden door de uitleg van
een chef of van een tekenaar van de hogere
categorie; tekent onderdelen genomen uit een
geheel zonder behulp van een gelijkaardig
plan, past nauwkeurig de normen toe, stelt het
gewichtsbestek vast van een apparaat volgens de
uitvoeringstekening.
Volger der proefnemingen bij fabrikatie:
bediende gelast volgens de richtlijnen
van een ingenieur of een dienstoverste de
fabrikatieproeven te volgen, met het doel de
bestaande fabrikaties te verbeteren of een
nieuwe fabrikatie techniek op punt te stellen.
Sectie B
Hoofdbediende der administratieve
afdelingen en der handelsafdelingen:
bediende die instaat voor de goede uitvoering
der taken die aan zijn dienst zijn toevertrouwd en
die een rechtstreekse controle uitoefent over één
of meerdere bedienden der lagere categorieën.
Eerste scheikundige:
verricht alle kwantitatieve en kwalitatieve
ontledingen van een welkdanige stof of product
die de onderneming aanbelangen, deelt aan de
bedienden der lagere categorieën de nodige
richtlijnen mede in verband met hun werk.
Gemengde tekenaar:
maakt ontwerpen op en bestudeert
samenstellingen of details van toestellen
volgens de richtlijnen van een chef of volgens
bestaande documenten. Heeft bovendien
de nodige kennis inzake technologie en
werktuigkunde om de gewone formules der
handleidingen (weerstand van materiaal en
statika) toe te passen en dienvolgens aan de
stukken passende afmetingen te geven. Hij
werkt elementaire schetsen uit van grafische
statika en kiest oordeelkundig de materialen; hij
blijft in verbinding met de tekenaars der vorige
categorieën en controleert hun werk.
Meestergasten:
Het comité stelde de moeilijkheden vast die
zich voordoen bij de juiste bepaling der criteria
voor de classificering der functies van de
meesterschapspersoneel.
Hij heeft beslist voor de meestergasten drie
categorieën te voorzien. Zij zullen geklasseerd
worden respectievelijk in de 3de categorie, de
4de categorie, sectie A en sectie B.
Het comité vertrouwde er op dat de werkgevers
de classificering in hun onderneming
oordeelkundig zullen doorvoeren en besliste
later terug bijeen te komen om de juiste bepaling
der criteria op punt te stellen.
Inspecteur bij het toezicht:
bediende gelast onder de leiding van een
ingenieur, met de handhaving van de kwaliteit
van een fabrikaat of van een groep fabrikaten.
Scheikundige:
voert alle kwantitatieve en kwalitatieve
ontledingen uit van welkdanige stof of product
die de onderneming aanbelangen.
15
4
Nationaal akkoord 2011-2012 voor bedienden
Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2011.
Toepassingsgebied
Artikel 1
§1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst
is van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die ressorteren onder het
Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid en op de bedienden
waarvan de functies zijn opgenomen in de
classificatie der functies, vastgesteld door dit
paritair comité.
§2. Het toepassingsgebied van artikel 8 van
deze collectieve arbeidsovereenkomst (kort
verzuim), van artikel 10 §1 van deze collectieve
arbeidsovereenkomst (conventioneel
brugpensioen vanaf 58 jaar), van artikel 13 van
deze collectieve arbeidsovereenkomst (Fonds
voor vorming – risicogroepen) van artikel 15 §1
van deze collectieve arbeidsovereenkomst
(Tijdskrediet) wordt uitgebreid tot alle
werknemers verbonden met hun werkgever door
een arbeidsovereenkomst voor bedienden.
§3. Het artikel 9 van deze collectieve
arbeidsovereenkomst is uitsluitend van
toepassing op de werknemers gebonden met
hun werkgever door een arbeidsovereenkomst
voor handelsvertegenwoordiger.
Duur
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt
gesloten voor een duur van 2 jaar, van 1 januari
2011 tot en met 31 december 2012, met
uitzondering van artikel 10 §1.
Sector en ondernemingsoverleg
Artikel 3
De sociale gesprekspartners hebben de intentie
om met deze collectieve arbeidsovereenkomst
op het vlak van de loonkostenevolutie,
permanente vorming en de tewerkstelling de
toekomst van de sector en zijn werknemers op
lange termijn te ondersteunen.
Voor het afsluiten van collectieve
16
arbeidsovereenkomsten op het vlak van de
sector en de ondernemingen nemen de sociale
gesprekspartners van het Paritair Comité voor
de bedienden uit de scheikundige nijverheid en
de onderhandelaars op ondernemingsvlak akte
van de integrale inhoud van het bemiddelingsvoorstel van de regering en van de wettelijke
bepalingen.
Vastheid van betrekking
Artikel 4
De ondertekenende werkgeversorganisatie
verbindt zich ertoe de ondernemingen aan
te bevelen om in geval een onderneming
genoodzaakt is over te gaan tot collectief ontslag
om economische redenen, de maatregelen te
onderzoeken die de nadelen van deze ontslagen
ten opzichte van de bedienden zouden kunnen
milderen, zoals ondermeer brugpensioen,
werkverdeling, tijdskrediet, wijze van toepassing
van de wet betreffende tijdelijke arbeid en
uitzendarbeid.
Bestaande gunstigere regelingen op bedrijfsvlak
blijven behouden.
Minimum barema
Artikel 5
Vanaf 1 januari 2012 worden de minimum
ervaringsmaandlonen opgenomen in de
collectieve arbeidsovereenkomst betreffende
het verloningssysteem voor de bepaling van de
minimum maandlonen en de maandwedden,
gesloten op 11 januari 2010 in het Paritair
Comité voor de bedienden van de scheikundige
nijverheid (KB 12 januari 2011; BS 10.02.2011),
die van kracht zijn op 31 december 2011
verhoogd met 0,3%.
Weddeverhoging
Artikel 6
De maandwedde van de baremieke bedienden
op 31 december 2011, effectief uitbetaald in
ondernemingen die aangaande de eventuele
verhoging van de koopkracht voor de periode
2011-2012 niet gebonden zijn door een
collectieve arbeidsovereenkomst over loon en
arbeidsvoorwaarden gesloten overeenkomstig
de bepalingen van de wet van 5 december 1968
betreffende de paritaire comités en de collectieve
arbeidsovereenkomsten, zal verhoogd worden
met 0,3% op 1 januari 2012.
Deze verhoging met 0,3% gebeurt evenwel na
verrekening en/of in voorafname van eventuele
verhogingen van de maandwede en/of andere
voordelen die, met uitzondering van deze ten
gevolge van de collectieve arbeidsovereenkomst
van 17 maart 2006 (KB 9 oktober 2006; BS
13.11.2006), gesloten in het Paritair Comité voor
de bedienden uit de scheikundige nijverheid,
betreffende de koppeling van de bezoldigingen
aan het indexcijfer der consumptieprijzen,
zouden toegekend worden aan de baremieke
bedienden tijdens de duur van deze collectieve
arbeidsovereenkomst.
Implementatie sectorpensioen
Artikel 7
Inzake de implementatie van het aanvullend
sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden
van de scheikundige nijverheid wordt
verwezen naar de bepalingen onder artikel 7
§2, 2e alinea van het Nationaal Akkoord 20092010 voor bedienden, gesloten op 1 april 2009
in het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid (KB 10 november 2009;
BS 16.03.2010).
Kort verzuim
Artikel 8
Het toepassingsgebied van de collectieve
arbeidsovereenkomst van 10 mei 1976 afgesloten
in Paritair Comité voor de bedienden inzake kort
verzuim wordt uitgebreid tot alle bedienden.
Handelsvertegenwoordigers
Artikel 9
§2 - Eindejaarspremie
De in het artikel 3 van de collectieve
arbeidsovereenkomst, betreffende een
specifieke regeling van eindejaarspremie voor
de handelsvertegenwoordigers, gesloten op
mei 2009 (KB 21 februari 2010; BS 8.04.2010),
in het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid vermelde begrenzing
van 2.100 EUR wordt, vanaf het jaar 2011, en
uiterlijk betaalbaar - wat de eindejaarspremie
betreft van het kalenderjaar 2011, in januari 2012,
met 0,3% verhoogd tot op 2.106,30 EUR.
§2 - Eindejaarspremie
De collectieve arbeidsovereenkomst
betreffende de minimumwedde voor de
handelsvertegenwoordigers gesloten in het
Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid op 10 juli 2001
(KB 11 juni 2002; BS 27.06.2002) wordt
opgeheven op 31 mei 2011.
De minimumwedde voor de
handelsvertegenwoordigers zal vanaf 1 juni
2011 ten minste gelijk zijn aan de vastgestelde
sectorale minimum ervaringsmaandlonen
voor de bedienden, waarvan de functies zijn
opgenomen in de classificatie der functies,
van categorie 4A. Hiertoe zal een specifieke
collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten
worden.
Conventioneel brugpensioen
Artikel 10
§1 - Brugpensioen vanaf 58 jaar
De collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten
op 12 mei 2009 (KB 4 maart 2010; BS 19.05.2010),
in het Paritair Comité voor de bedienden uit
de scheikundige nijverheid, betreffende de
verlenging van het stelsel van conventioneel
brugpensioen vanaf de leeftijd van 58 jaar, die
per 31 maart 2011 vervallen is, wordt verlengd
van april 2011 tot en met 31 maart 2013.
§2 - Brugpensioen vanaf 56 jaar voor
bedienden met minstens 20 jaar
nachtprestaties en 33 jaar beroepsloopbaan
De collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op
12 mei 2009 (KB 21 februari 2010; BS 8.04.2010),
in het Paritair Comité voor de bedienden uit
de scheikundige nijverheid, betreffende het
conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar voor
bedienden met minstens 20 jaar nachtprestaties
en 33 jaar beroepsloopbaan, die per 31 december
2010 vervallen is, wordt voor de duur van deze
collectieve arbeidsovereenkomst verlengd.
§3 –Brugpensioen vanaf 56 jaar voor
bedienden met minstens 40 jaar
beroepsloopbaan
De collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei
2009 (KB 21 februari 2010; BS 8.04.2010) gesloten
17
in het Paritair Comité voor de bedienden uit
de scheikundige nijverheid betreffende het
conventioneel brugpensioen voor bedienden
vanaf de leeftijd van 56 jaar mits 40 jaar
beroepsloopbaan, die per 31 december 2010
vervallen is, wordt voor de duur van deze
collectieve arbeidsovereenkomst verlengd.
§4.- Halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar
De collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten
op 12 mei 2009 (KB 17 maart 2010; BS 4.06.2010),
in het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid, betreffende het halftijds
brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar, die
per 31 december 2010 vervallen is, wordt voor de
duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst
verlengd.
Syndicale vorming
Artikel 11
Artikel 8, eerste lid, van de collectieve
arbeidsovereenkomst, betreffende de syndicale
vorming, gesloten op 30 juni 2009 (KB 17 maart
2010 ; BS 4.06.2010), in het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid, wordt,
ingevolge een uitzonderlijke inspanning, als volgt
gewijzigd: “Met ingang van 1 januari 2011 wordt
een financiële reserve samengesteld met het doel
de syndicale vorming van de vertegenwoordigers
van de bedienden uit de scheikundige nijverheid
te financieren, tot een maximumbedrag van
157.500 EUR per kalenderjaar. Voor het jaar 2012
wordt voorzien in een éénmalige extra toelage
van 7.500 EUR aan de vakbondsorganisaties.
Met ingang van 1 januari 2011 wordt een
bedrag van 157.500 EUR toegekend aan de
Belgische federatie van de chemische industrie
en de life science VZW (essenscia) met het oog
op de vervolmaking van de vorming van de
werkgeversvertegenwoordigers in de sociale
dialoog.
Financiering van het voordeel aan
de gesyndiceerde bedienden
Artikel 12
Artikel 8, tweede lid, van de collectieve
arbeidsovereenkomst, betreffende de syndicale
vorming, gesloten op 30 juni 2009 (KB 17 maart
2010 ; BS 4.06.2010), in het Paritair Comité voor
de bedienden uit de scheikundige nijverheid,
wordt, als volgt gewijzigd: “Deze financiële reserve
zorgt bovendien, ingevolge een uitzonderlijke
inspanning, voor de dekking van een gedeelte
18
van de jaarlijkse bijdrage van de gesyndiceerden
onder de in §1 van artikel 1 van deze collectieve
arbeidsovereenkomst bedoelde bedienden, ten
belope van 2.470.000 EUR per jaar met ingang
van 1 januari 2011, indien in de loop van 2011
overgegaan kan worden tot de oprichting van
een Fonds voor Bestaanszekerheid voor de
inning van de forfaitaire werkgeversbijdragen per
bediende per jaar, wordt het voornoemde bedrag,
met ingang van 1 januari 2012 verhoogd tot
2.750.000 EUR.”
Fonds voor Vorming (risicogroepen)
Artikel 13
De collectieve arbeidsovereenkomst tot
verlenging van het Fonds voor beroepsvorming
van de bedienden uit de scheikundige nijverheid,
gesloten op 30 september 2009 (KB 13 juni 2010;
BS 13.08.2010), in het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid, zal voor
de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst
worden verlengd.
De werkgeversbijdrage voor het voornoemd
Fonds bedraagt 0,20 % van de bruto weddemassa
van de werknemers die verbonden zijn door een
arbeidsovereenkomst voor bedienden.
Van de hierboven vermelde totaal gestorte
middelen zal een bedrag gelijk aan de bijdrage
van 0,05 % op de brutolonen van de bedienden
integraal gebruikt worden voor collectieve
opleidingsprojecten.
Een deel van de middelen zal gedurende de
periode van deze collectieve arbeidsovereenkomst
in het bijzonder worden aangewend om volgende
3 projecten vorm te geven en verder uit te werken:
• Een betere integratie in de sector van personen met een handicap
• Internationale solidariteit
• Verbetering van de instroom van jongeren en
promotie van de sector bij de jongeren
De concrete modaliteiten en middelen voor deze
3 projecten zullen worden bepaald door het
Beheerscomité van het Fonds voor Vorming.
De sociale partners van de scheikundige nijverheid
zullen gedurende de periode van de collectieve
arbeidsovereenkomst binnen het Fonds Vorming
eveneens de nodige initiatieven nemen ten einde
de participatiegraad jaarlijks te verhogen met 5 %.
Syndicale afvaardiging
Artikel 14
De drempel voor de oprichting van een syndicale
afvaardiging voor de bedienden, als bepaald in
art. 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst
houdende coördinatie van het statuut van
de syndicale afvaardigingen voor bedienden
gesloten op 4 mei 1999 in het Paritair Comité voor
de bedienden uit de scheikundige nijverheid,
wordt (KB 7 mei 2000; BS 6 april 2001), per
1 september 2012, verlaagd van 30 naar 25
baremieke bedienden beoogd door de collectieve
arbeidsovereenkomst van 17 januari 1947,
rekening houdende met volgende elementen:
De partijen verbinden zich om tegen 1 september
2012 een adequate omschrijving te formuleren
betreffende het begrip “de nodige tijd” en dit
specifiek voor de ondernemingen die minimaal
25 en maximaal 29 baremieke bedienden
beoogd door collectieve arbeidsovereenkomst
van 17 januari 1947 tewerkstellen.
•
De syndicale afvaardiging in deze
ondernemingen bestaat uit maximaal
2 effectieve leden. Er worden geen
plaatsvervangende leden aangeduid.
•
Er kan in deze ondernemingen enkel een
syndicale afvaardiging worden opgericht
indien 50%+1 van de baremieke bedienden
beoogd door collectieve arbeidsovereenkomst
van 17 januari 1947 zulks schriftelijk vraagt via
een schrijven gericht aan de voorzitter van het
paritair comité.
Een paritaire werkgroep zal deze procedure
evalueren en indien nodig aanpassen tegen
uiterlijk september 2014.
•
Indien in een dergelijke onderneming reeds
baremieke bedienden beoogd door collectieve
arbeidsovereenkomst van 17 januari 1947
van een betrokken syndicale organisatie
beschermd zijn uit hoofde van een mandaat
in een overlegorgaan of als kandidaat op de
lijsten van de sociale verkiezingen zullen de
effectieve leden van de syndicale afvaardiging
voor deze organisatie uit de lijst van de
beschermde baremieke bedienden beoogd
door de collectieve arbeidsovereenkomst
van 17 januari 1947 worden aangeduid en
omgekeerd.”
Deze regeling doet geen afbreuk aan het
statuut van de syndicale delegatie vanaf 30
baremieke bedienden beoogd door de collectieve
arbeidsovereenkomst van 17 januari 1947, zoals
omschreven in collectieve arbeidsovereenkomst
houdende coördinatie van het statuut van de
syndicale afvaardigingen voor bedienden gesloten
op 4 mei 1999 in het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid.
Combinatie Arbeid – Gezin
Tijdskrediet - 1/5de loopbaanvermindering
Artikel 15
§ 1 - Tijdskrediet
Het recht op tijdskrediet, voorzien door artikel 3
van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis
gesloten op 19 december 2001 in de Nationale
Arbeidsraad, (BS 16.02.2002), tot invoering van
een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering
en vermindering van de arbeidsprestaties tot
een halftijdse betrekking, wordt uitgebreid tot
een duur van maximum 5 jaar over de gehele
loopbaan.
Tijdens het eerste jaar dient de uitoefening
van dit recht op tijdskrediet, overeenkomstig
voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst
nr. 77bis, te gebeuren per minimumperiode van 3
maanden.
Behoudens andere afspraken op het vlak van
de onderneming dienen, van het tweede tot
en met het vijfde jaar, de volgende cumulatieve
voorwaarden nageleefd te worden:
• het tijdskrediet moet uitgeoefend worden per
periode van één jaar;
• de bedienden die van dat recht op tijdskrediet gebruik wensen te maken dienen minstens
vijf jaar anciënniteit bereikt te hebben.
De uitoefening van dit recht mag de organisatie
van het werk niet verstoren.
§ 2. 1/5de loopbaanvermindering
De ondernemingen kunnen, overeenkomstig
art. 6 § 2 en art. 9 § 2 van voornoemde
collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis
van de Nationale Arbeidsraad de concrete
toepassingsmodaliteiten bepalen van het stelsel
van 1/5de loopbaanvermindering voor de voltijdse
bedienden die in ploegen zijn tewerkgesteld.
De uitoefening van dit recht mag de organisatie
van het werk niet verstoren.
§3. Overgang van loopbaanvermindering naar
conventioneel brugpensioen
In geval een bediende overstapt van een vorm
van loopbaanvermindering in het kader van
tijdskrediet (collectieve arbeidsovereenkomst
nr. 77bis) naar een vorm van conventioneel
brugpensioen zal de aanvullende vergoeding ten
laste van de werkgever, als bepaald in de voor
de sector geldende desbetreffende collectieve
19
arbeidsovereenkomsten, berekend worden
op basis van een voltijds loon. De aanvullende
vergoeding wordt geproratiseerd met de
verhouding van de periodes voltijdse en deeltijdse
tewerkstelling over de gehele loopbaan.
Deze regeling doet geen afbreuk aan
gelijkwaardige of gunstiger modaliteiten die op
het vlak van de onderneming bestaan.
Terugkomst uit zwangerschaps- of
moederschapsverlof
Artikel 16
Na afloop van het zwangerschaps- of
moederschapsverlof heeft de bediende het
recht terug te keren naar haar functie of naar een
gelijkwaardige of vergelijkbare functie conform
haar arbeidsovereenkomst.
20
Functieclassificatie
Artikel 17
De paritaire werkgroep functieclassificatie
tot actualisering en verfijning van de
niveaukenmerken en de voorbeeldfuncties van
de huidige functieklassen, zonder afbreuk te
doen aan de bestaande functieclassificaties op
ondernemingsvlak, zal zijn werkzaamheden verder
zetten met het oog op het afronden van deze
actualisering tegen 31 december 2012.
Overleg en sociale vrede
Artikel 19.
Met inachtneming van de sociale vrede en
van de procedures eigen aan de scheikundige
nijverheid, erkennen de ondertekenende
partijen namens hun mandaatgevers, dat zij
voor de materies die deel uitmaken van deze
collectieve arbeidsovereenkomsten aan elkaars
verwachtingen hebben voldaan.
Zij is gesloten te goeder trouw, en de
ondertekenende partijen verbinden er zich toe
om ze te doen toepassen, zowel naar de letter als
naar de geest.
5
Handelsvertegenwoordigers
1. De minimumwedde voor handelsvertegenwoordigers.
Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011
Toepassingsgebied
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is
van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die ressorteren onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid en
op de bedienden die, overeenkomstig artikel
4 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de
arbeidsovereenkomsten, onder het statuut
van handelsvertegenwoordiger ressorteren.
De bepalingen van deze collectieve
arbeidsovereenkomst kunnen door elk
der partijen worden opgezegd mits een
opzeggingstermijn van drie maanden, betekend
bij een ter post aangetekende brief, gericht aan
de voorzitter van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid. De
termijn van drie maanden begint te lopen vanaf
de datum waarop de aangetekende brief aan de
voorzitter wordt toegezonden. De poststempel
geldt als bewijs. De voorzitter stelt de partijen op
de hoogte van deze opzegging.
Artikel 2
Daar de functie van handelsvertegenwoordiger
niet tot de functies behoort welke zijn
opgenomen in de classificatie der functies
vastgesteld door dit Paritair Comité,
wordt er overeengekomen dat er voor de
handelsvertegenwoordigers een specifiek
minimumloon vastgelegd wordt.
Voor de handelsvertegenwoordigers is,
vanaf 1 juni 2011, het loon ten minste gelijk
aan de vastgestelde sectorale minimum
ervaringsmaandlonen voor de bedienden
van categorie 4A, zoals vastgesteld door de
collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari
2010 betreffende het verloningssysteem voor
de bepaling van de minimum maandlonen en
de maandwedden, gesloten op in het Paritair
Comité voor de bedienden van de scheikundige
nijverheid (KB van 12 januari 2011, BS
10.02.2011).
Het minimumloon wordt maandelijks als
voorschot op het eventueel commissieloon
betaald en de eindrekening wordt op het
einde van elk jaar vastgelegd op basis van de
lonen berekend op een gemiddelde van twaalf
maanden.
Artikel 3
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in
werking op 1 juni 2011 en wordt gesloten voor
onbepaalde duur.
21
2. Eindejaarspremie - specifieke regeling voor de handelsvertegenwoordigers
Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011
Toepassingsgebied
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is
van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die ressorteren onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid en
op de bedienden die, overeenkomstig artikel
4 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de
arbeidsovereenkomsten, onder het statuut van
handelsvertegenwoordiger ressorteren.
Toekenningsmodaliteiten
Artikel 2
Door de werkgever wordt een eindejaarspremie
toegekend aan de in artikel 1 bedoelde
bedienden die :
a) op 31 december van het lopend jaar ten
minste zes maanden anciënniteit tellen in
de onderneming;
b) krachtens een arbeidsovereenkomst
voor bedienden zijn verbonden met de
onderneming op het ogenblik van de
betaling van de premie.
Artikel 3
De eindejaarspremie die toegekend wordt aan
de in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde bedienden, wordt als
volgt vastgesteld:
vanaf het jaar 2011, en uiterlijk betaalbaar, wat
de eindejaarspremie betreft van het kalenderjaar
2011, in januari 2012, wordt door de werkgever
een eindejaarspremie toegekend gelijk aan
100 % van het tot 2.106,30 EUR begrensd bruto
maandloon (vaste wedde vermeerderd met
eventuele gemiddelde commissielonen) van
december 2011.
Voor de handelsvertegenwoordiger, waarvan de
wedde geheel of gedeeltelijk samengesteld is
uit commissielonen, wordt de premie berekend
op het maandgemiddelde van dit loon van de
laatste twaalf maanden.
Deze toekenning gebeurt in voorafname en/of
na verrekening van alle andere, volgens
bedrijfseigen-modaliteiten, geldelijke of in geld
waardeerbare toegekende voordelen, welke
22
ook hun benaming weze, waarop de werknemer
ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft ten
laste van de werkgever.
Artikel 4
De bedienden die voldoen aan de in artikel 2
vermelde voorwaarden, hebben recht op de
premie naar rato van één twaalfde van het
bedrag per werkelijk gewerkte maand tijdens het
beschouwde dienstjaar, lopende van 1 januari tot
31 december.
Artikel 5
In geval van indiensttreding vóór de 16e dag van
de maand, wordt deze maand gelijkgesteld met
een volledig gewerkte maand.
De maand tijdens welke de arbeidsovereenkomst voor bedienden wordt beëindigd,
wordt gelijkgesteld met een volledig gewerkte
maand voor zover de overeenkomst wordt
beëindigd na de 15e dag van de maand.
Afwijkingen
Artikel 6
De bedienden waarvan de arbeidsovereenkomst
tijdens het beschouwde dienstjaar wordt
beëindigd, met uitsluiting van deze welke zelf
ontslag hebben genomen vooraleer zij minstens
één jaar anciënniteit in de onderneming tellen op
het einde van de arbeidsovereenkomst, en met
uitsluiting van deze welke door de werkgever
worden ontslagen om dringende reden, genieten
de premie naar rato van het aantal maanden
werkelijke arbeidsprestaties tijdens dit dienstjaar,
voor zover zij zes maanden anciënniteit tellen
in de onderneming op het ogenblik dat de
opzegging wordt betekend.
Artikel 7
De gepensioneerde bedienden alsmede de
rechtverkrijgenden van een overleden bediende,
genieten de premie onder dezelfde voorwaarden
als vermeld in artikel 6.
Onder “rechtverkrijgenden” wordt verstaan:
• de overlevende echtgenoot;
• bij zijn ontstentenis, de minderjarige
kinderen van de overledene die met hem
samenwoonden;
•
bij hun ontstentenis, de ouders van de
overledene, wier steun hij was.
Gelijkstellingen
Artikel 8
Worden gelijkgesteld met werkelijke arbeid:
• de afwezigheden te wijten aan een
beroepsziekte, een arbeidsongeval of
ongeval overkomen op de weg naar of van
het werk, tot een maximumduur van twaalf
maanden en voor zover zij erkend zijn door
het verzekeringsorganisme;
• de afwezigheden wegens ziekte of
zwangerschapsverlof, gerechtvaardigd
door een medisch getuigschrift en erkend
door het verzekeringsorganisme, tot een
maximumperiode van zes maanden;
• de wettelijke vakantiedagen, de wettelijke
feestdagen, de gerechtvaardigde
afwezigheden “kort verzuim”,
de afwezigheden in het kader van de
wetgeving betreffende het educatief verlof
en van de sociale promotie, de syndicale
verlofdagen en het verlof voor het uitoefenen
van een deeltijds politiek mandaat.
Slotbepalingen
Artikel 9
De bepalingen van deze collectieve
arbeidsbetrekkingen doen geen afbreuk aan
de gunstiger arbeidsvoorwaarden die in de
ondernemingen bestaan.
Artikel 10
Deze collectieve arbeidsovereenkomst Deze
collectieve arbeidsovereenkomst vervangt
de collectieve arbeidsovereenkomst van
12 mei 2009 gesloten in het Paritair Comité
voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid, betreffende een specifieke
regeling van eindejaarspremie voor de
handelsvertegenwoordigers, algemeen
verbindend verklaard bij koninklijk besluit van
21 februari 2010 gepubliceerd in het Belgisch
Staatsblad van 8 april 2010. Zij treedt in werking
op 1 januari 2011 en wordt gesloten voor
onbepaalde duur.
Zij kan door één van de contracterende partijen
worden opgezegd, mits een opzegging van
drie maanden wordt betekend bij een ter post
aangetekende brief, gericht aan de voorzitter
van het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid, die de partijen ervan
op de hoogte stelt. De termijn van drie maanden
begint te lopen vanaf de datum waarop de
aangetekende brief aan de voorzitter wordt
toegezonden. De poststempel geldt als bewijs.
23
6
Arbeidsduur
Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 november 1987.
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is
van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die ressorteren onder het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid, en op de bedienden waarvan de
functies opgenomen zijn in de classificatie der
functies, vastgesteld bij de overeenkomst van
17 januari 1947, gesloten in de schoot van de
nationale paritaire sectie van de bedienden der
scheikundige nijverheid en bekrachtigd door het
Nationaal Paritair Subcomité van de nijverheid en
het Nationaal Paritair Comité der bedienden.
Artikel 2.
De bedienden verbonden aan de productiecyclus
volgen de arbeidstijdregeling van de werklieden.
De maximum gemiddelde wekelijkse arbeidsduur
van de administratieve bedienden, berekend op
jaarbasis, wordt op 39 uur gebracht vanaf 1 juli
1987 en op 38 uur vanaf 1 april 1988.
24
Artikel 3.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt
deze van 14 november 1977, gesloten in
het Paritair Comité voor de bedienden uit
de scheikundige nijverheid, betreffende de
arbeidsduur, algemeen verbindend verklaard
bij koninklijk besluit van 27 april 1978 (Belgisch
Staatsblad van 30 augustus 1978) en is gesloten
voor een onbepaalde tijd.
Zij treedt in werking op 1 juli 1987 en kan slechts
door één van de partijen worden opgezegd, ten
vroegste vanaf het vervallen van de collectieve
arbeidsovereenkomst 1987-1988 voor de
bedienden van de scheikundige nijverheid
gesloten op 19 december 1986, mits een
opzegging van drie maanden wordt betekend
bij een ter post aangetekende brief, gericht aan
de voorzitter van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid, die de
partijen ervan op de hoogte stelt.
7
Verlenging van het conventioneel
brugpensioen vanaf 58 jaar
Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011.
Artikel 1 - Voorwerp
Deze collectieve arbeidsovereenkomst
heeft tot doel, de regeling van aanvullende
vergoeding ten gunste van sommige bejaarde
werknemers indien zij worden ontslagen,
overeenkomstig de modaliteiten voorzien
in de collectieve arbeidsovereenkomst nr.
17 van 19 december 1974 gesloten in de
Nationale Arbeidsraad, ingevoerd door de
collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei
1991 (KB 13 september 1991, BS 15 november
1991), en verlengd door de collectieve
arbeidsovereenkomsten van 18 juni 1993 (KB 23
maart 1994, BS 3 mei 1994), 20 juni 1995 (KB 22
januari 1996, BS 14 februari 1996), 25 juni 1997
(KB 31 mei 2001, BS 26 juli 2001), 4 mei 1999 (KB
31 mei 2001, BS 25 juli 2001), van 14 mei 2001
(KB 17 juli 2002, BS 12 oktober 2002), van 10 juni
2003 (KB 29 februari 2004, BS 26 maart 2004), 28
juni 2005 (KB 6 december 2004, BS 27 december
2005), van 27 november 2006 (KB 27 april 2007,
BS 6 juni 2007), 26 juni 2007 (KB 2 juli 2008, BS
9 oktober 2008) en 12 mei 2009 (KB 4 maart
2010; BS 19/05/2010) gesloten in het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid, voor een bepaalde duur te verlengen
van 1 april 2011 tot en met 31 maart 2013.
Artikel 2 - Toepassingsgebied
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van
toepassing:
1 op de werkgevers van de ondernemingen
die ressorteren onder de bevoegdheid
van het Paritair Comité voor de bedienden
uit de scheikundige nijverheid, die niet
gebonden zijn door een collectieve
arbeidsovereenkomst gesloten voor
een onderneming, voor een groep van
ondernemingen, voor een gewest of een
subsector, tot instelling van een regeling
van aanvullende vergoeding ten gunste van
sommige bejaarde werknemers in geval van
ontslag;
2 op de werknemers gebonden met hun
werkgever door een arbeidsovereenkomst
van bediende
Artikel 3 - Modaliteiten
De in artikel 1 van onderhavige collectieve
arbeidsovereenkomst bedoelde regeling van
aanvullende vergoeding wordt uitgebreid tot de
bedienden die beoogd zijn in artikel 2 van deze
collectieve arbeidsovereenkomst en die :
1 de leeftijd van 58 jaar of meer hebben bereikt
of zullen bereiken uiterlijk op 31 maart 2011;
2 voldoen aan de ter zake geldende
voorwaarden voorzien in het koninklijk
besluit van 7 december 1992 betreffende de
toekenning van werkloosheidsuitkeringen
in geval van conventioneel brugpensioen
(Belgisch Staatsblad van 11 december 1992)
en het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot
regeling van het conventioneel brugpensioen
in het kader van het generatiepact (Belgisch
Staatsblad van 8 juni 2007);
3 ontslagen worden, behoudens wegens
dringende reden zoals bedoeld
in de wetgeving betreffende de
arbeidsovereenkomsten.
De betrokken bedienden zullen desgevallend
door hun werkgever uitgenodigd worden tot een
onderhoud zoals voorzien in artikel 10 van de
voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr.
17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad; er zal,
desgevallend, tot de ontslagprocedure worden
overgegaan.
Om te genieten van deze collectieve
arbeidsovereenkomst zullen de betrokken
bedienden hun akkoord moeten betuigen met
de opzeggingstermijn vastgesteld in artikel 82,
§ 2, 1ste en 2de lid van de wet van 3 juli 1978
betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch
Staatsblad van 22 augustus 1978), zijnde met
een opzeggingstermijn van drie maanden per
voltooide of begonnen schijf van vijf jaar dienst
bij de door het in het vorige lid van dit artikel
beoogde werkgever.
Artikel 4
Voor de betrokken bedienden en zonder afbreuk
te doen aan artikel 3 van deze collectieve
arbeidsovereenkomst, gelden dezelfde
voorwaarden en procedures als deze bepaald in
25
de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst
nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad.
De aanvullende vergoeding ten laste van de
werkgever zal berekend worden zoals bepaald
in de artikelen 5, 6 en 7 van de voornoemde
collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van
de Nationale Arbeidsraad. Bijgevolg zal deze
aanvullende vergoeding gelijk zijn aan de
helft van het verschil tussen het netto begrens
referteloon van de betrokken bediende en de
werkloosheidsuitkering die hem zal toegekend
worden.
Artikel 5
De in artikel 4 van deze collectieve
arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende
vergoeding wordt, overeenkomstig de
bepalingen van de voornoemde collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de
Nationale Arbeidsraad toegekend.
Artikel 6
De in artikel 4 van deze collectieve
arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende
vergoeding wordt maandelijks uitbetaald.
Dit bedrag wordt, overeenkomstig artikel 8 van
de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst
nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad :
• gebonden aan de evolutie van het indexcijfer
van de consumptieprijzen volgens de
modaliteiten die van toepassing zijn inzake
werkloosheidsuitkeringen;
• herzien overeenkomstig de herwaarderingscoëfficiënt door de Nationale Arbeidsraad,
jaarlijks vastgesteld in functie van de evolutie
van de regelingslonen.
26
Artikel 7
De betrokken bruggepensioneerde bedienden
verbinden zich ertoe hun laatste werkgever
onmiddellijk in te lichten indien zij een activiteit
hernemen.
In geval van werkhervatting bij een andere
werkgever of als zelfstandige zal de hoger
genoemde aanvullende vergoeding,
overeenkomstig de bepalingen van de
voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst
nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad,
doorbetaald worden.
Indien zij het werk niet hernemen zullen zij om
de drie maand het bewijs voorleggen dat zij van
de werkloosheidsuitkeringen blijven genieten.
Artikel 8 - Duur
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt
gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt
in werking op 1 april 2011 en eindigt op
31 maart 2013.
8
Conventioneel brugpensioen vanaf
56 jaar met minstens 40 jaar loopbaan
Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011.
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot
doel, de regeling van aanvullende vergoeding
ten gunste van sommige bejaarde werknemers
indien zij worden ontslagen, overeenkomstig
de bepalingen voorzien in de collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 92 van 20 december
2007, ter uitvoering van het Interprofessioneel
Akkoord van 2 februari 2007, collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 96 van 20 februari
2009, ter uitvoering van het Interprofessioneel
Akkoord van 22 december 2008 en collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december
1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, voor
een bepaalde duur in te stellen van 1 januari
2011 tot en met 31 december 2012, volgens de
hierna volgende modaliteiten.
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst
is, overeenkomstig artikel 1 hierboven,
van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die ressorteren onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor
bedienden uit de scheikundige nijverheid en
op de bedienden waarvan de functies zijn
opgenomen in de classificatie der functies,
vastgesteld door dit paritair comité.
Artikel 3
De in artikel 1 van onderhavige collectieve
arbeidsovereenkomst bedoelde regeling van
aanvullende vergoeding wordt voorzien voor de
bedienden die:
1 de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt
of zullen bereiken op het ogenblik van de
beëindiging van hun arbeidsovereenkomst
en uiterlijk op 31 december 2012;
2 die op het ogenblik van de beëindiging
van de arbeidsovereenkomst een
beroepsverleden van ten minste 40 jaar als
loontrekkende kunnen laten gelden;
3 voldoen aan de ter zake geldende
voorwaarden voorzien in de wetgeving
terzake en meer bepaald in het KB van 7
december 1992 betreffende de toekenning
van werkloosheidsuitkeringen in geval
van conventioneel brugpensioen (BS van
11.12.1992), het KB van 3 mei 2007 tot
regeling van het conventioneel brugpensioen
in het kader van het generatiepact (BS van
08.06.2007), in de artikelen 45 tot en met 47
van de Wet houdende aanpassing van
de wet van 1 februari 2011 houdende
verlenging van de crisismaatregelen en
uitvoering van het interprofessioneel
akkoord, en tot uitvoering van het
compromis van de regering met betrekking
tot het ontwerp
van interprofessioneel akkoord;
4 ontslagen worden, behoudens
wegens dringende reden, en dit volgens
de modaliteiten zoals vastgesteld in
de Wet van 3 juli 1978 betreffende
de arbeidsovereenkomsten.
Om te genieten van deze collectieve
arbeidsovereenkomst zullen de betrokken
bedienden die vallen onder artikel 82 § 3
of artikel 82 § 5 van de wet van 3 juli 1978
betreffende de arbeidsovereenkomsten
echter hun akkoord moeten betuigen met de
opzeggingstermijn vastgesteld in artikel 82 § 2,
eerste en tweede lid van de wet van 3 juli 1978
betreffende de arbeidsovereenkomsten, zijnde
met een opzeggingstermijn van drie maanden
per voltooide of begonnen schijf van vijf jaar
dienst bij de in de laatste alinea van dit artikel
beoogde werkgever.
De bedienden die vallen onder artikel 86/2,
§ 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende
de arbeidsovereenkomsten moeten, om
te kunnen genieten van deze collectieve
arbeidsovereenkomst, hun akkoord betuigen
met de opzegtermijn vastgesteld in artikel
86/2, §1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende
de arbeidsovereenkomsten, tenzij ze, conform
artikel 86/2, § 3, 2e alinea een kortere
opzegtermijn hebben afgesproken.
De betrokken bedienden zullen desgevallend
27
door de werkgever uitgenodigd worden tot een
onderhoud zoals voorzien in artikel 10 van de
voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr.
17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad. Er zal,
desgevallend, tot de ontslagprocedure worden
overgegaan.
Artikel 4
Voor de betrokken bedienden gelden dezelfde
voorwaarden en procedures als deze bepaald in
de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst
nr. 17, en in de artikelen 45 tot en met 47 van
de Wet houdende aanpassing van de wet van
1 februari 2011 houdende verlenging van
de crisismaatregelen en uitvoering van het
interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van
het compromis van de regering met betrekking
tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord.
De aanvullende vergoeding ten laste van de
werkgever zal berekend worden zoals bepaald in
de artikelen 6 en 7 van de voornoemde collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale
Arbeidsraad. Bijgevolg zal deze aanvullende
vergoeding gelijk zijn aan 50 %. van het verschil
tussen de werkloosheidsuitkering en het netto
referteloon van de bedienden.
Artikel 5
De in artikel 4 van deze collectieve
arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende
vergoeding wordt overeenkomstig de
bepalingen van de voornoemde collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de
Nationale Arbeidsraad toegekend.
28
Artikel 6
De in artikel 4 van deze collectieve
arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende
vergoeding wordt maandelijks uitbetaald.
Het bedrag wordt, overeenkomstig artikel 8 van
de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst
nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad:
• gebonden aan de evolutie van het indexcijfer
van de consumptieprijzen volgens de
modaliteiten die van toepassing zijn inzake
werkloosheidsuitkeringen;
• herzien overeenkomstig de
herwaarderingscoëfficiënt door de Nationale
Arbeidsraad jaarlijks vastgesteld, in functie
van de evolutie van de regelingslonen.
Artikel 7
De betrokken bruggepensioneerde bedienden
verbinden zich ertoe hun laatste werkgever
onmiddellijk in te lichten indien zij een activiteit
hernemen.
In geval van werkhervatting bij een andere
werkgever of als zelfstandige zal de
bovengenoemde aanvullende vergoeding,
overeenkomstig de bepalingen van de
voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst
nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad,
doorbetaald worden.
Indien zij het werk niet hernemen zullen zij om
de drie maand het bewijs voorleggen dat zij van
de werkloosheidsuitkeringen blijven genieten.
Artikel 8
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt
gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt
in werking op 1 januari 2011 en eindigt op
31 december 2012.
9
Conventioneel brugpensioen
vanaf 56 jaar in 2011 en 2012
Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011.
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt
gesloten overeenkomstig het koninklijk
besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het
conventioneel brugpensioen in het kader van het
generatiepact (BS 08.06.2007), in uitvoering van
art. 10 § 2 van het sectoraal akkoord 2011-2012
gesloten op mei 2011 in het Paritair Comité voor
de bedienden uit de scheikundige nijverheid.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is alleen
maar van toepassing op de ondernemingen
die hiermede op hun niveau instemmen,
hetzij onder de vorm van een collectieve
arbeidsovereenkomst hetzij onder de vorm
van een toetredingsakte tot deze sectorale
collectieve arbeidsovereenkomst.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot
doel de inrichting, voor een duur beperkt tot
de periode die zich strekt van 1 januari 2011 tot
en met 31 december 2012 en overeenkomstig
de modaliteiten voorzien in de collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december
1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, een
regeling van aanvullende vergoeding ten gunste
van sommige bejaarde werknemers indien zij
worden ontslagen.
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst
is, overeenkomstig artikel 1 hierboven,
van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die ressorteren onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor
bedienden uit de scheikundige nijverheid en
op de bedienden waarvan de functies zijn
opgenomen in de classificatie der functies,
vastgesteld door dit Paritair Comité.
Artikel 3
A. Indien de toetreding gebeurt via een
collectieve arbeidsovereenkomst dient
deze collectieve arbeidsovereenkomst
te vermelden dat hij gesloten is in
uitvoering van deze sectorale collectieve
arbeidsovereenkomst; hij wordt voor
neerlegging verzonden naar de Griffie
van de Algemene Directie Collectieve
Arbeidsbetrekkingen van de Federale
Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid
en Sociaal Overleg. Een afschrift van deze
collectieve arbeidsovereenkomst wordt ter
kennisgeving verzonden naar de voorzitter
van het Paritair Comité voor de bedienden
uit de scheikundige nijverheid die er de
ondertekenaars van deze collectieve
arbeidsovereenkomst van in kennis brengt;
B. Indien de toetreding via toetredingsakte
gebeurt, is de procedure als volgt:
De toetreding gebeurt door de betekening
van een toetredingsakte, waarvan een
model in bijlage aan deze collectieve
arbeidsovereenkomst wordt toegevoegd.
Deze toetredingsakte dient door de
werkgever aan elke bediende schriftelijk te
worden meegedeeld. Gedurende acht dagen
vanaf die schriftelijke mededeling stelt de
werkgever een register ter beschikking van
de bedienden waarin zij hun opmerkingen
mogen schrijven.
Deze toetredingsakte dient te vermelden
dat zij opgemaakt is in uitvoering van deze
sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.
Zij wordt - na de hierboven vermelde termijn
van acht dagen en samen met het register
- voor neerlegging verzonden naar de
Griffie van de Algemene Directie Collectieve
Arbeidsbetrekkingen van de Federale
Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en
Sociaal Overleg.
Een afschrift van deze toetredingsakte
evenals van het voornoemd register,
wordt ter kennisgeving verzonden naar de
voorzitter van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid
die er de ondertekenaars van deze sectorale
collectieve arbeidsovereenkomst van in
kennis brengt.
29
Artikel 4
De in artikel 1 van deze collectieve
arbeidsovereenkomst bedoelde regeling van
aanvullende vergoeding wordt voorzien voor de
bedienden die:
1 de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt
of zullen bereiken op het ogenblik van de
beëindiging van hun arbeidsovereenkomst
en uiterlijk op 31 december 2012.
2 voldoen aan de terzake geldende wettelijke
voorwaarden: bijgevolg zullen de betrokken
bedienden een beroepsverleden als
loontrekkende van 33 jaar moeten kunnen
rechtvaardigen evenals minimaal 20 jaar
gewerkt te hebben in een arbeidsregime
zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op
23 maart 1990 in de Nationale Arbeidsraad.
Bovendien zullen de betrokken bedienden
ten minste 5 jaar anciënniteit in de
onderneming moeten bewijzen;
de collectieve arbeidsovereenkomst of
de toetredingsakte kan deze anciënniteitvoorwaarde in de onderneming brengen
op maximaal 20 jaar.
3 ontslagen worden, behoudens wegens
dringende reden, en dit volgens de
modaliteiten zoals vastgesteld in de
Wet van 3 juli 1978 betreffende de
arbeidsovereenkomsten.
Om te genieten van deze collectieve
arbeidsovereenkomst zullen de betrokken
bedienden die vallen onder artikel 82 § 3
of artikel 82 § 5 van de wet van 3 juli 1978
betreffende de arbeidsovereenkomsten
echter hun akkoord moeten betuigen met de
opzeggingstermijn vastgesteld in artikel 82 § 2,
eerste en tweede lid van de wet van 3 juli 1978
betreffende de arbeidsovereenkomsten, zijnde
met een opzeggingstermijn van drie maanden
per voltooide of begonnen schijf van vijf jaar
dienst bij de in de laatste alinea van dit artikel
beoogde werkgever.
De bedienden die vallen onder artikel 86/2,
§ 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende
de arbeidsovereenkomsten moeten, om
te kunnen genieten van deze collectieve
arbeidsovereenkomst, hun akkoord betuigen
met de opzegtermijn vastgesteld in artikel
86/2, §1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende
de arbeidsovereenkomsten, tenzij ze, conform
artikel 86/2, § 3, 2e alinea een kortere
opzegtermijn hebben afgesproken.
30
De betrokken bedienden zullen desgevallend
door de werkgever uitgenodigd worden tot een
onderhoud zoals voorzien in artikel 10 van de
voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst
nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad.
Er zal, desgevallend, tot de ontslagprocedure
worden overgegaan.
Artikel 5
Voor de betrokken bedienden gelden dezelfde
voorwaarden en procedures als deze bepaald in
de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst
nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad.
De aanvullende vergoeding ten laste van de
werkgever zal berekend worden zoals bepaald
in de artikelen 6 en 7 van de voornoemde
collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van
de Nationale Arbeidsraad. Bijgevolg zal deze
aanvullende vergoeding gelijk zijn aan 50 % van
het verschil tussen de werkloosheidsuitkering en
het netto begrensd referteloon van de bediende.
Artikel 6
De in artikel 4 van deze collectieve
arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende
vergoeding wordt overeenkomstig de
bepalingen van de voornoemde collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale
Arbeidsraad toegekend.
Artikel 7
De in artikel 4 van deze collectieve
arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende
vergoeding wordt maandelijks uitbetaald.
Zijn bedrag wordt, overeenkomstig artikel 8 van
de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst
nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad:
• gebonden aan de evolutie van het indexcijfer
van de consumptieprijzen volgens de
modaliteiten die van toepassing zijn inzake
werkloosheidsuitkeringen;
• herzien overeenkomstig de
herwaarderingscoëfficiënt door de Nationale
Arbeidsraad jaarlijks vastgesteld, in functie
van de evolutie van de regelingslonen.
Artikel 8
De betrokken bruggepensioneerde bedienden
verbinden zich ertoe hun laatste werkgever
onmiddellijk in te lichten indien zij een activiteit
hernemen.
In geval van werkhervatting bij een andere
werkgever of als zelfstandige zal de
hogergenoemde aanvullende vergoeding,
overeenkomstig de bepalingen van de
voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst
nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad,
doorbetaald worden.
Indien zij het werk niet hernemen zullen zij om
de drie maand het bewijs voorleggen dat zij van
de werkloosheidsuitkeringen blijven genieten.
Artikel 9
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt
gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt
in werking op 1 januari 2011 en eindigt op 31
december 2012.
Bijlage van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011, gesloten in het Paritair Comité
voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het conventioneel brugpensioen
vanaf 56 jaar in 2011 en 2012 - Model van toetredingsakte overeenkomstig artikel 3 B van deze
sectorale collectieve arbeidsovereenkomst
Conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar in 2011 en 2012 voor de bedienden met 33 jaar
beroepsverleden als loontrekkende en minimaal 20 jaar prestaties in een arbeidsregime zoals bedoeld
in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van de Nationale Arbeidsraad evenals minstens
5 jaar anciënniteit in de onderneming. (1)
(1) Deze anciënniteit van 5 jaar in de onderneming mag door de werkgever, mits een uitdrukkelijke vermelding door de
werkgever in punt II van deze toetredingsakte, tot maximum 20 jaar worden gebracht. Indien de werkgever de toegang
tot dit conventioneel brugpensioen afhankelijk wenst te maken van supplementaire voorwaarden dient hij ze eveneens
uitdrukkelijk te vermelden in punt II van deze toetredingsakte.
1Identiteit van de onderneming
1.1 Naam en voornaam of firmanaam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2 Woonplaats of sociale zetel
straat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . nr. . . . . . . . . . . . postnummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . gemeente . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3 Zetel technische bedrijfseenheid (exploitatiezetel)
Straat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . nr. . . . . . . . . . . . postnummer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . gemeente . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.4Telefoon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.5 Identiteit van de ondertekenaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . functie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.6 Nr. Paritair Comité. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.7 Inschrijvingsnummer bij de RSZ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
2Toetredingsverklaring
Deze toetredingsakte wordt onderschreven in uitvoering van art. 3 B van de sectorale collectieve
arbeidsovereenkomst betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar in 2011 en 2012
gesloten op 1 juli 2011 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en
waarvan een kopij bijgevoegd is bij deze toetredingsakte.
De ondergetekende werkgever verklaart toe te treden bij voornoemde sectorale collectieve
arbeidsovereenkomst gesloten op 1 juli 2011 in de schoot van het Paritair Comité voor de bedienden uit
de scheikundige nijverheid en die de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2012 dekt.
3Verbintenissen
De ondergetekende werkgever bevestigt dat deze toetredingsakte ter raadpleging aan de bedienden
werd voorgelegd overeenkomstig de bepalingen van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst.
4Procedure
Een exemplaar van deze toetredingsakte wordt, na de in punt III hierboven vermelde raadpleging, samen
met het register vermeld in art. 3 B van de hoger vermelde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst,
voor neerlegging verzonden naar de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen
van de Federale Overheidsdienst, Werkgelegenheid en Sociaal Overleg.
Een afschrift van deze toetredingsakte wordt, samen met een afschrift van het voornoemd register,
ter kennisgeving verzonden naar de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid die er de ondertekenaars van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst
van in kennis brengt.
Opgemaakt te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . op. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (ondertekening, identiteit en functie van de ondertekenaar)
32
10
Halftijds conventioneel
brugpensioen vanaf 55 jaar
Collectieve arbeidsovereenkomst van
1 juli 2011
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt
gesloten overeenkomstig de Economische
Herstelwet van 27 maart 2009 (BS 07.04.2009),
in uitvoering van art. 10 §4 van het sectoraal
akkoord 2011-2012 gesloten op 10 mei 2011 in
het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is alleen
maar van toepassing op de ondernemingen
die hiermede op hun niveau instemmen,
hetzij onder de vorm van een collectieve
arbeidsovereenkomst hetzij onder de vorm van
een toetredingsakte tot deze sectorale collectieve
arbeidsovereenkomst.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot
doel de inrichting, voor een duur beperkt tot
de periode die zich strekt van 1 januari 2011 tot
en met 31 december 2012 en overeenkomstig
de modaliteiten voorzien in de collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993
(KB 30 juli 1994; BS 10.08.1994; gewijzigd door
het KB van 3 april 1997, BS 13.05.1997) gesloten
in de Nationale Arbeidsraad, een regeling
van aanvullende vergoeding ten gunste van
sommige oudere werknemers, in geval van
halvering van hun voltijdse arbeidsprestaties.
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst
is, overeenkomstig artikel 1 hierboven,
van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die ressorteren onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor
bedienden uit de scheikundige nijverheid en
op de bedienden waarvan de functies zijn
opgenomen in de classificatie der functies,
vastgesteld door dit paritair comité.
Artikel 3
De toetredingsprocedure tot onderhavige
collectieve arbeidsovereenkomst wordt als volgt
vastgesteld :
A Indien de toetreding gebeurt via een
collectieve arbeidsovereenkomst dient
deze collectieve arbeidsovereenkomst
te vermelden dat hij gesloten is in
uitvoering van deze sectorale collectieve
arbeidsovereenkomst; hij wordt voor
neerlegging verzonden naar de Griffie
van de Algemene Directie Collectieve
Arbeidsbetrekkingen van de Federale
Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid
en Sociaal Overleg. Een afschrift van deze
collectieve arbeidsovereenkomst wordt ter
kennisgeving verzonden naar de voorzitter
van het Paritair Comité voor de bedienden
uit de scheikundige nijverheid die er de
ondertekenaars van deze collectieve
arbeidsovereenkomst van in kennis brengt;
B Indien de toetreding via toetredingsakte
gebeurt is de procedure als volgt :
De toetreding gebeurt door de betekening
van een toetredingsakte, waarvan een
model in bijlage aan deze collectieve
arbeidsovereenkomst wordt toegevoegd.
Deze toetredingsakte dient door de
werkgever aan elke bediende schriftelijk te
worden meegedeeld. Gedurende acht dagen
vanaf die schriftelijke mededeling stelt de
werkgever een register ter beschikking van
de bedienden waarin zij hun opmerkingen
mogen schrijven.
Deze toetredingsakte dient te vermelden
dat zij opgemaakt is in uitvoering van deze
sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.
Zij wordt - na de hierboven vermelde termijn
van acht dagen en samen met het register
- voor neerlegging verzonden naar de
Griffie van de Algemene Directie Collectieve
Arbeidsbetrekkingen van de Federale
Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en
Sociaal Overleg.
Een afschrift van deze toetredingsakte
evenals van het voornoemd register,
33
wordt ter kennisgeving verzonden naar de
voorzitter van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid
die er de ondertekenaars van deze sectorale
collectieve arbeidsovereenkomst van in
kennis brengt.
Artikel 4
De in artikel 1 van deze collectieve
arbeidsovereenkomst bedoelde regeling van
aanvullende vergoeding wordt voorzien voor de
bedienden die :
1 de leeftijd van 55 jaar en meer hebben
bereikt of zullen bereiken uiterlijk op 31
december 2012;
2 voldoen aan de terzake geldende wettelijke
voorwaarden;
3 met hun werkgever een akkoord bereiken om
hun arbeidsprestaties te halveren.
34
Artikel 5
Voor de betrokken bedienden gelden dezelfde
voorwaarden en procedures als deze bepaald in
de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst
nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad.
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt
gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt in
werking op 1 januari 2011 en eindigt op
31 december 2012.
Bijlage - Model van toetredingsakte overeenkomstig artikel 3, B van deze sectorale collectieve
arbeidsovereenkomst
Halftijds conventioneel brugpensioen vanaf 55 jaar
1Identiteit van de onderneming
1.1 Naam en voornaam of firmanaam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2 Woonplaats of sociale zetel
straat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . nr. . . . . . . . . . . . postnummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . gemeente . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3 Zetel technische bedrijfseenheid (exploitatiezetel)
straat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . nr. . . . . . . . . . . . postnummer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . gemeente . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.4Telefoon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.5 Identiteit van de ondertekenaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . functie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.6 Nummer Paritair Comité. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.7 Inschrijvingsnummer bij de RSZ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2Toetredingsverklaring
Deze toetredingsakte wordt onderschreven in uitvoering van artikel 3,B van de collectieve
arbeidsovereenkomst met betrekking tot het halftijds conventioneel brugpensioen vanaf 55 jaar in 2011
en 2012 gesloten op 1 juli 2011 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid
en waarvan een kopij bijgevoegd is bij deze toetredingsakte.
De ondergetekende werkgever verklaart toe te treden, voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31
december 2012, tot de in het eerste lid vermelde collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot het
halftijds conventioneel brugpensioen vanaf 55 jaar gesloten op 1 juli 2011 in het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid (1).
1) Indien de werkgever de toegang tot het halftijds conventioneel brugpensioen afhankelijk wenst te maken van
supplementaire voorwaarden (vb. anciënniteit in de onderneming), dient hij dit uitdrukkelijk te vermelden in punt II van
deze toetredingsakte.
3Verbintenis
De ondergetekende werkgever bevestigt dat deze toetredingsakte ter raadpleging aan de bedienden
werd voorgelegd overeenkomstig de bepalingen van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst.
35
4Procedure
Een exemplaar van deze toetredingsakte wordt, na de in punt III hierboven vermelde raadpleging, samen
met het register vermeld in art. 3 B van de hoger vermelde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst,
voor neerlegging verzonden naar de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen
van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
Een afschrift van deze toetredingsakte wordt, samen met een afschrift van het voornoemd register,
ter kennisgeving verzonden naar de Voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid die er de ondertekenaars van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst
van in kennis brengt.
Opgemaakt te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . op. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (ondertekening, identiteit en functie van de ondertekenaar)
36
11
Minimumbarema en de maandwedden
Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is
van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die ressorteren onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid en
op de bedienden waarvan de functies zijn
opgenomen in de classificatie der functies,
vastgesteld door dit paritair comité.
Artikel 2
Vanaf 1 januari 2012 worden de minimum
ervaringsmaandlonen, vastgelegd door de
collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari
2010 (KB 12 januari 2011; BS 10.02.2011),
gesloten in het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid,
betreffende het verloningssysteem voor de
bepaling van de minimum maandlonen en
de maandwedden, dat van kracht is op 31
december 2011, verhoogd met 0,3 % (zie
minimumbarema in bijlage aan deze collectieve
arbeidsovereenkomst).
Artikel 3
Bij een eventuele verhoging van het gemiddeld
minimum maandinkomen, in toepassing van de
collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 43 tot
43 octies gesloten in de Nationale Arbeidsraad,
worden slechts de bedragen die onder dit
nieuwe minimum vallen verhoogd tot dat
minimum.
Artikel 4
De in artikelen 2 en 3 van deze collectieve
arbeidsovereenkomst vermelde minima
zijn gekoppeld aan het indexcijfer van
de consumptieprijzen overeenkomstig
de bepalingen van de collectieve
arbeidsovereenkomst van 17 maart 2006,
gesloten in het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid,
tot koppeling van de bezoldigingen aan het
indexcijfer van de consumptieprijzen.
Zij stemmen overeen met het spilindexcijfer
114,08 (basis 2004 = 100).
Weddeverhogingen
Artikel 5
De maandwedde van de bedienden op
31 december 2011, effectief uitbetaald in
ondernemingen die aangaande de eventuele
verhoging van de koopkracht voor de periode
2011-2012 niet gebonden zijn door een
collectieve arbeidsovereenkomst over loon en
arbeidsvoorwaarden gesloten overeenkomstig
de bepalingen van de Wet van 5 december
1968 betreffende de Paritaire Comités en de
collectieve arbeidsovereenkomsten, zal verhoogd
worden met 0,3% op 1 januari 2012.
Deze verhoging met 0,3 % gebeurt evenwel na
verrekening en/of in voorafname van eventuele
verhogingen van de maandwede en/of andere
voordelen die, met uitzondering van deze ten
gevolge van de collectieve arbeidsovereenkomst
van 17 maart 2006 (KB 9 oktober 2006; BS
13.11.2006), gesloten in het Paritair Comité voor
de bedienden uit de scheikundige nijverheid,
betreffende de koppeling van de bezoldigingen
aan het indexcijfer der consumptieprijzen,
zouden toegekend worden aan de baremieke
bedienden tijdens de duur van deze collectieve
arbeidsovereenkomst.
Deze verhogingen en/of voordelen zijn aan hun
brutowaarde aan te rekenen op de verhoging
bepaald door huidige overeenkomst.
Artikel 6
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in
werking op 1 juli 2011 en wordt gesloten voor
onbepaalde duur.
De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen door elk der partijen
worden opgezegd mits een opzeggingstermijn
van drie maanden, betekend bij een ter post
aangetekende brief, gericht aan de voorzitter
van het Paritair Comité voor de bedienden uit
de scheikundige nijverheid. De termijn van
drie maanden begint te lopen vanaf de datum
waarop de aangetekende brief aan de voorzitter
wordt toegezonden. De poststempel geldt als
bewijs. De voorzitter stelt de partijen op de
hoogte van deze opzegging.
37
Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011
Minimum ervaringsmaandlonen vanaf 1 maart 2011
geldig tussen de spilindexcijfers 114,08 en 116,36 (basis 2004=100)
Ervaringsjaren
cat1cat2cat3cat4a
cat4b
0
€ 1.596,16
€ 1.630,77
1
€ 1.606,94
€ 1.643,55
€ 1.668,23
2
€ 1.617,61
€ 1.656,40
€ 1.688,02
3
€ 1.628,33
€ 1.669,11
€ 1.707,71
€ 1.812,14
4
€ 1.639,13
€ 1.682,03
€ 1.727,65
€ 1.834,86
€ 1.956,07
5
€ 1.649,88
€ 1.694,82
€ 1.747,44
€ 1.857,64
€ 1.981,94
6
€ 1.660,55
€ 1.707,61
€ 1.767,38
€ 1.880,46
€ 2.007,72
7
€ 1.671,26
€ 1.720,45
€ 1.787,09
€ 1.903,19
€ 2.033,56
8
€ 1.682,03
€ 1.733,42
€ 1.806,98
€ 1.925,98
€ 2.059,28
9
€ 1.692,74
€ 1.746,11
€ 1.826,84
€ 1.948,72
€ 2.085,25
10
€ 1.703,38
€ 1.758,95
€ 1.846,67
€ 1.971,48
€ 2.111,11
11
€ 1.714,15
€ 1.771,69
€ 1.866,42
€ 1.994,32
€ 2.136,78
12
€ 1.724,93
€ 1.784,59
€ 1.886,33
€ 2.017,11
€ 2.162,61
13
€ 1.735,70
€ 1.797,45
€ 1.906,08
€ 2.039,88
€ 2.188,41
14
€ 1.746,38
€ 1.810,26
€ 1.925,86
€ 2.062,72
€ 2.214,26
15
€ 1.757,11
€ 1.823,09
€ 1.945,77
€ 2.085,56
€ 2.239,96
16
€ 1.767,76
€ 1.835,98
€ 1.965,62
€ 2.108,20
€ 2.265,88
17
€ 1.778,57
€ 1.848,71
€ 1.985,48
€ 2.130,94
€ 2.291,63
18
€ 1.789,31
€ 1.861,49
€ 2.005,29
€ 2.153,83
€ 2.317,50
19
€ 1.799,92
€ 1.874,32
€ 2.025,07
€ 2.176,52
€ 2.343,29
20
€ 1.810,73
€ 1.887,19
€ 2.044,86
€ 2.199,34
€ 2.369,08
€ 1.900,02
€ 2.064,82
€ 2.222,22
€ 2.394,94
22
€ 2.084,55
€ 2.245,01
€ 2.420,78
23
€ 2.104,39
€ 2.267,74
€ 2.446,61
24
€ 2.124,32
€ 2.290,54
€ 2.472,42
25
€ 2.144,15
€ 2.313,19
€ 2.498,24
26
€ 2.163,96
€ 2.336,08
€ 2.524,07
21
27€ 2.358,86
€ 2.549,71
28€ 2.381,58
€ 2.575,67
29€ 2.601,38
38
12
Verloningssysteem voor de bepaling van
de minimum maandlonen en de maandwedden
Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 2010
Hoofdstuk I Toepassingsgebied
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is
van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die ressorteren onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid en
op de bedienden waarvan de functies zijn
opgenomen in de classificatie der functies,
vastgesteld door dit paritair comité.
Hoofdstuk II Verloningssysteem op basis van
relevante ervaring
Een systeem van minimum
ervaringsmaandlonen
Artikel 2
§ 1.Het verloningssysteem voorziet voor elk van
de functiecategorieën (van 1 tot en met 4B),
als bepaald in de classificatie der functies
vastgesteld door dit paritair comité een
minimum maandloon in functie van de relevante
ervaring van de bediende.
§ 2. Het verloningssysteem opgenomen in de
tabel in bijlage van de onderhavige collectieve
arbeidsovereenkomst met vermelding van de
minimum ervaringsmaandlonen stemt overeen
met het spilindexcijfer 109,66 (basis 2004 = 100).
§ 3. Het staat de ondernemingen vrij andere
verloningssystemen verder te zetten, te wijzigen
of te introduceren mits naleving van de in deze
collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde
minimum maandlonen.
Relevante ervaring
Artikel 3
§ 1. Onder relevante ervaring wordt verstaan
iedere periode van professionele activiteit,
uitgedrukt in volledige jaren (= periodes van
12 maanden), als werknemer, zelfstandige,
ambtenaar of tewerkgesteld met een
leerovereenkomst en dit zowel binnen als
buiten de sector van de scheikundige nijverheid
en rekening houdend met de gelijkstellingen
vermeld in § 2, 3, 4 van dit artikel.
§ 2. Alle periodes van schorsing van de
arbeidsovereenkomst worden gelijkgesteld met
relevante ervaring met uitzondering van:
a) Periodes van schorsing van de
arbeidsovereenkomst zonder loonbehoud
voor een periode van méér dan 1 maand
(cumulatief op jaarbasis)
b) Periodes van arbeidsongeschiktheid door
ziekte (andere dan beroepsziekte) of privé
ongeval van langer dan 1 jaar
c) Periodes van voltijds tijdskrediet (andere dan
thematische verloven) vanaf het tweede jaar
§ 3. De periodes van uitkeringsgerechtigde
werkloosheid worden gelijkgesteld met relevante
ervaring met een geglobaliseerd maximum van
1 jaar.
Dit maximum geldt niet indien de betrokken
bediende op het einde van deze periode van
1 jaar een beroepsopleiding volgt via één van de
gewestelijke arbeidsbemiddelingdiensten of via
een door de sector erkend opleidingscentrum.
In dat geval wordt de volledige periode van
beroepsopleiding als uitkeringsgerechtigde
werkloze gelijkgesteld met relevante ervaring.
§ 4. De periode van studie aansluitend op de
periode van leerplicht wordt gelijkgesteld met
relevante ervaring met een maximum van 3 jaar.
Voor diegene die een master diploma hebben
behaald wordt dit maximum op 5 jaar gebracht.
§ 5. Voor de bepaling van de relevante
ervaring kunnen de verschillende periodes van
professionele activiteit en/of gelijkstelling geen
aanleiding geven tot cumul (of dubbeltelling)
voor dezelfde tijdsperiode.
§ 6. Voor de bepaling van de relevante ervaring
wordt er geen onderscheid gemaakt tussen
voltijdse of deeltijdse prestaties
39
§ 7. Voor de bepaling van de relevante ervaring
wordt geen onderscheid gemaakt tussen
relevante ervaring in België en in het buitenland
Bepaling minimum ervaringsmaandloon op
moment van indiensttreding
Artikel 4
§ 1. Op moment van indiensttreding wordt het
minimum ervaringsmaandloon van de bediende
vastgesteld op basis van relevante ervaring,
als bepaald in bovenstaand artikel 3, en de
functiecategorie waartoe de functie van de
betrokken bediende behoort.
§ 2. Voor de bepaling van het minimum
ervaringsmaandloon op moment van
indiensttreding wordt uitgegaan van volledige
relevante ervaringsjaren (= periode van 12
maanden). Het eventueel saldo aan relevante
ervaringsmaanden resulteert in een extra
ervaringsjaar indien dit saldo minstens 6
maanden bedraagt.
Evolutie van de minimum
ervaringsmaandlonen
Artikel 5
§ 1. Vanaf de toekenning van het minimum
ervaringsmaandloon op moment van
indiensttreding maakt dit minimum maandloon
telkens een ervaringsstap (=verhoging)
wanneer de relevante ervaring, zoals bepaald
in bovenstaand artikel 3, met 12 maanden is
toegenomen volgens de tabel opgenomen in
bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst
en rekening houdend met § 4 van dit artikel.
§ 2. De bedienden die in de 12 maanden tussen
2 ervaringsstappen langer dan 1 maand hun
arbeidsovereenkomst hebben geschorst zonder
loonbehoud zullen, rekening houdend met § 4
van dit artikel, recht hebben op een ervaringsstap
gelijk aan de in het verloningssysteem voorziene
ervaringsstap vermenigvuldigd met een breuk
waarvan de noemer gelijk is aan 12 en de teller
gelijk aan het verschil tussen 12 en het aantal
maanden schorsing zonder loonbehoud rekening
houdend met de gelijkstelling van 1 maand, zoals
omschreven in artikel 3§1 van deze collectieve
arbeidsovereenkomst).
§ 3. In geval van overgang naar een hogere
functiecategorie wordt het nieuwe minimum
ervaringsmaandloon gekoppeld aan de nieuwe
40
functie, met behoud van de relevante ervaring
onmiddellijk toegekend (= horizontale stap).
De volgende ervaringsstap zal gebeuren na
12 maanden bijkomende relevante ervaring als
bepaald in §1, rekening houdend met § 4 van
dit artikel.
§ 4. De in § 1, 2 en § 3 2e alinea en art.7 § 2
vermelde ervaringsstappen worden effectief
toegekend op 2 vaste momenten:
a) Op 1 april van elk jaar voor de bedienden
die in dienst gekomen zijn tussen 1 januari
en 30 juni
b) Op 1 oktober van elk jaar voor de bedienden
die in dienst gekomen zijn tussen 1 juli en
31 december
Overgangsbepalingen
Artikel 6
§ 1. Voor de werknemers die in dienst waren
op 31 december 2009 wordt het aantal jaren
relevante ervaring, uitgedrukt in volledige
jaren, bepaald door het individuele minimum
baremaloon en de individuele functiecategorie
die van toepassing zijn op de betrokken
bediende op 31 december 2009.
§ 2. De daaropvolgende ervaringsstap
(=verhoging) van het minimum
ervaringsmaandloon gebeurt naargelang
de relevante ervaring met 12 maanden is
toegenomen, volgens de tabel opgenomen in
bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst
en rekening houdend met art.5 § 4.
§ 3. De invoering van het nieuwe
verloningssysteem op basis van relevante
ervaring kan geen aanleiding geven tot
een vermindering van het effectieve bruto
maandloon van de bedienden die in dienst
waren op 31 december 2009.
Hoofdstuk III Studentenloon
Artikel 7
Voor de bedienden tewerkgesteld met een
arbeidsovereenkomst voor studentenarbeid
bedraagt het minimum ervaringsmaandloon
90% van het laagste minimum maandloon van
de functiecategorie die overeenstemt met de
functie die ze uitoefenen.
Gelijkstellingen
Hoofdstuk IV Verhoging van het minimum
ervaringsloon en maandwedde
Verhoging van de minimum
ervaringsmaandlonen
Artikel 8
Gezien de omvorming van het leeftijdsgebonden
minimumbarema tot een verloningssysteem
op basis van relevante ervaring en dit ingaande
op 1 januari 2010 wordt het op 31 december
2009 geldende minimumbarema in uitvoering
van artikel 5 van het Nationaal Akkoord 20092010 voor de bedienden van de scheikundige
nijverheid gesloten op 1 april 2009, verhoogd
met 17,33 EUR/bruto vanaf 1 januari 2010. Deze
bedragen worden overgenomen in de nieuwe
tabel met de minimum ervaringsmaandlonen,
opgenomen in bijlage van deze collectieve
arbeidsovereenkomst.
Deze verhoging is eveneens van toepassing op
de bedienden die op het moment van toepassing
van deze verhoging minder dan 17,33 EUR/bruto
boven het dan geldende leeftijdsgebonden
minimumbarema worden betaald.
Koppeling aan de index
Artikel 9
De in deze collectieve arbeidsovereenkomst
vermelde minimum ervaringsmaandlonen
zijn gekoppeld aan het indexcijfer van
de consumptieprijzen overeenkomstig
de bepalingen van de collectieve
arbeidsovereenkomst van 17 maart 2006,
gesloten in het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid,
tot koppeling van de bezoldigingen aan het
indexcijfer van de consumptieprijzen.
Weddeverhogingen
Artikel 10
De ondernemingen die, aangaande de eventuele
verhoging van de koopkracht voor de periode
2009-2010, niet gebonden zijn door een
collectieve arbeidsovereenkomst over loon- en
arbeidsvoorwaarden, gesloten overeenkomstig
de bepalingen van de wet van 5 december
1968 betreffende de paritaire comités en de
collectieve arbeidsovereenkomsten, zullen op
1 januari 2010, eenmalig, een totaalbedrag aan
ecocheques, zoals bepaald in de collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 98 van de Nationale
Arbeidsraad van 20 februari 2009, toekennen
per gebaremiseerde bediende, dat wil zeggen
waarvan de functies zijn opgenomen in de
classificatie der functies vastgesteld door
het Paritair Comité voor de bedienden uit
de scheikundige nijverheid, in dienst bij de
werkgever op 1 januari 2010 ter waarde van
250 EUR.
Aan de deeltijdse bedienden worden ecocheques
toegekend voor hetzelfde totaalbedrag en
onder dezelfde voorwaarden als voor voltijdse
bedienden.
De toekenning en/of de bepaling van het bedrag
van deze ecocheques gebeurt evenwel na
verrekening en/of in voorafname van eventuele
verhogingen van het loon en/of andere geldelijke
of in geld waardeerbare voordelen die, met
uitzondering van deze ten gevolge van de
collectieve arbeidsovereenkomst van
17 maart 2006 (KB 9 oktober 2006; BS 13
november 2006), gesloten in het Paritair Comité
voor de bedienden van de scheikundige
nijverheid, betreffende de koppeling van
de bezoldigingen aan het indexcijfer der
consumptieprijzen, zouden toegekend worden
aan de bedienden tijdens de duur van deze
collectieve arbeidsovereenkomst.
Deze verhogingen en/of voordelen zijn aan hun
brutowaarde aan te rekenen op de verhoging
bepaald door huidige overeenkomst.
Dit artikel is niet van toepassing op de bedienden
die genieten van de loonsverhogingen
voorzien in artikel 9 van deze collectieve
arbeidsovereenkomst.
Hoofdstuk V Slotbepalingen
Artikel 11
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt
deze van 27 juli 2007 (KB 10 maart 2008; BS 29
april 2008)12 mei 2009 gesloten in het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid, betreffende het minimumbarema en
de maandwedden.
Artikel 12
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt
in werking op 1 januari 2010 en wordt gesloten
voor onbepaalde duur.
41
De bepalingen van deze collectieve
arbeidsovereenkomst kunnen door elk
der partijen worden opgezegd mits een
opzeggingstermijn van drie maanden, betekend
bij een ter post aangetekende brief, gericht aan
de voorzitter van het Paritair Comité voor de
42
bedienden uit de scheikundige nijverheid.
De termijn van drie maanden begint te lopen
vanaf de datum waarop de aangetekende
brief aan de voorzitter wordt toegezonden.
De poststempel geldt als bewijs. De voorzitter stelt
de partijen op de hoogte van deze opzegging.
Bijlage Salarisevolutiesysteem
Minimum ervaringsmaandlonen vanaf 1 januari 2010
geldig tussen de spilindexcijfers 109,66 en 111,85 basis 2004 = 100)
Ervaringsjaren
cat1cat2cat3cat4a
cat4b
0
€ 1.534,18
€ 1.567,44
1
€ 1.544,54
€ 1.579,73
€ 1.603,45
2
€ 1.554,79
€ 1.592,08
€ 1.622,47
3
€ 1.565,10
€ 1.604,29
€ 1.641,40
€ 1.741,77
4
€ 1.575,48
€ 1.616,72
€ 1.660,56
€ 1.763,61
€ 1.880,12
5
€ 1.585,81
€ 1.629,01
€ 1.679,59
€ 1.785,51
€ 1.904,98
6
€ 1.596,07
€ 1.641,30
€ 1.698,75
€ 1.807,44
€ 1.929,75
7
€ 1.606,36
€ 1.653,65
€ 1.717,70
€ 1.829,28
€ 1.954,60
8
€ 1.616,72
€ 1.666,11
€ 1.736,81
€ 1.851,20
€ 1.979,31
9
€ 1.627,01
€ 1.678,30
€ 1.755,90
€ 1.873,05
€ 2.004,27
10
€ 1.637,24
€ 1.690,65
€ 1.774,96
€ 1.894,92
€ 2.029,14
11
€ 1.647,59
€ 1.702,89
€ 1.793,94
€ 1.916,88
€ 2.053,80
12
€ 1.657,95
€ 1.715,29
€ 1.813,08
€ 1.938,78
€ 2.078,64
13
€ 1.668,30
€ 1.727,66
€ 1.832,07
€ 1.960,67
€ 2.103,43
14
€ 1.678,57
€ 1.739,96
€ 1.851,08
€ 1.982,62
€ 2.128,27
15
€ 1.688,88
€ 1.752,29
€ 1.870,22
€ 2.004,58
€ 2.152,98
16
€ 1.699,12
€ 1.764,69
€ 1.889,29
€ 2.026,33
€ 2.177,89
17
€ 1.709,51
€ 1.776,92
€ 1.908,38
€ 2.048,20
€ 2.202,65
18
€ 1.719,83
€ 1.789,21
€ 1.927,42
€ 2.070,20
€ 2.227,51
19
€ 1.730,03
€ 1.801,54
€ 1.946,43
€ 2.092,00
€ 2.252,29
20
€ 1.740,42
€ 1.813,91
€ 1.965,45
€ 2.113,94
€ 2.277,09
€ 1.826,24
€ 1.984,64
€ 2.135,93
€ 2.301,94
22
€ 2.003,61
€ 2.157,83
€ 2.326,77
23
€ 2.022,68
€ 2.179,68
€ 2.351,61
24
€ 2.041,83
€ 2.201,60
€ 2.376,41
25
€ 2.060,89
€ 2.223,36
€ 2.401,23
26
€ 2.079,93
€ 2.245,36
€ 2.426,06
21
27€ 2.267,26
€ 2.450,71
28€ 2.289,10
€ 2.475,66
29€ 2.500,36
Studentenloon: Voor de bedienden met een arbeidsovereenkomst voor studenten bedraagt
het brutoloon 90% van 12 mei 2009het laagste loon van de klasse die overeenstemt met de functie
43
13
Eindejaarspremie
Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juli 2007
Toepassingsgebied
beëindigd na de 15e van de maand.
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is
van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die ressorteren onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid en op
de bedienden waarvan de functies opgenomen
zijn in de classificatie der functies, vastgesteld
door dit paritair comité.
Afwijkingen
Toekenningsmodaliteiten
Artikel 2
Door de werkgever wordt een eindejaarspremie
toegekend aan de in artikel 1 bedoelde
bedienden die :
a) op 31 december van het lopend jaar ten
minste zes maanden anciënniteit tellen in de
onderneming;
b) krachtens een arbeidsovereenkomst
voor bedienden verbonden zijn met de
onderneming op het ogenblik van de
betaling van de premie.
Artikel 3
De minimum eindejaarspremie wordt vastgesteld
op 100 pct. van het basisloon van de maand
december.
Artikel 4
De bedienden die voldoen aan de in artikel
2 vermelde voorwaarden, hebben recht op
de premie naar rata van één twaalfde van het
bedrag per werkelijk gewerkte maand tijdens het
beschouwde dienstjaar, lopende van 1 januari tot
31 december.
Artikel 5
In geval van indiensttreding vóór de 16e van de
maand, wordt deze maand gelijkgesteld met een
volledig gewerkte maand.
De maand tijdens dewelke de arbeidsovereenkomst voor bedienden wordt beëindigd,
wordt gelijkgesteld met een volledig gewerkte
maand voor zover de overeenkomst wordt
44
Artikel 6
De bedienden waarvan de arbeidsovereenkomst
tijdens het beschouwde dienstjaar wordt
beëindigd, met uitsluiting van deze welke zelf
ontslag hebben genomen vooraleer zij minstens
één jaar anciënniteit in de onderneming tellen op
het einde van de arbeidsovereenkomst, en met
uitsluiting van deze welke door de werkgever
worden ontslagen om dringende reden, genieten
de premie naar rato van het aantal maanden
werkelijke arbeidsprestaties tijdens dit dienstjaar,
voor zover zij zes maanden anciënniteit tellen
in de onderneming op het ogenblik dat de
opzegging wordt betekend.
Artikel 7
De gepensioneerde bedienden alsmede de
rechtverkrijgenden van een overleden bediende,
genieten de premie onder dezelfde voorwaarden
als vermeld in artikel 6.
Onder “rechtverkrijgenden” wordt verstaan :
• de overlevende echtgenoot;
• -bij zijn ontstentenis, de minderjarige
kinderen van de overledene die met hem
samenwoonden;
• bij hun ontstentenis, de ouders van de
overledene, wier steun hij was.
Gelijkstellingen
Artikel 8
Worden gelijkgesteld met werkelijke arbeid:
• de afwezigheden te wijten aan een
beroepsziekte, een arbeidsongeval of
ongeval overkomen op de weg naar of van
het werk, tot een maximumduur van twaalf
maanden en voor zover zij erkend zijn door
het verzekeringsorganisme;
• de afwezigheden wegens ziekte of
zwangerschapsverlof, gerechtvaardigd
door een medisch getuigschrift en erkend
door het verzekeringsorganisme, tot een
maximumperiode van zes maanden;
•
•
de wettelijke vakantiedagen, de wettelijke
feestdagen, de gerechtvaardigde
afwezigheden “kort verzuim”, de
afwezigheden in het kader van de wetgeving
betreffende het educatief verlof en van de
sociale promotie, de syndicale verlofdagen
en het verlof voor het uitoefenen van een
deeltijds politiek mandaat.
het anciënniteitsverlof respectievelijk
voorzien door de sectorale collectieve
arbeidsovereenkomsten van 28 juni 2005
(K.B. 6.12.2005 – B.S. 2.01.2006) en van 12
juli 2007 overeenkomstig het artikel 7 van
het nationaal akkoord 2007-2008 gesloten
op 2 mei 2007 in het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid.
Betalingsperiode
Artikel 9
De eindejaarspremie wordt uitbetaald vóór 25
december van het lopend jaar.
Slotbepalingen
Artikel 10
Deze collectieve arbeidsovereenkomst
laat desgevallend de op het vlak van de
ondernemingen bestaande gunstiger stelsels
onaangeroerd.
Artikel 11
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt
deze van 28 juni 2005, gesloten in het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid, betreffende de eindejaarspremie,
algemeen verbindend verklaard bij koninklijk
besluit van 6 december 2005 (B.S. 2 januari 2006).
Artikel 12
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt
in werking op 1 januari 2007 en wordt gesloten
voor onbepaalde duur.
Zij kan slechts door een van de contracterende
partijen worden opgezegd, ten vroegste vanaf
1 oktober 2008, mits een opzegging van drie
maanden wordt betekend bij een ter post
aangetekende brief, gericht aan de voorzitter
van het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid, die de partijen ervan
op de hoogte stelt. De termijn van drie maanden
begint te lopen vanaf de datum waarop de
aangetekende brief aan de voorzitter wordt
toegezonden. De poststempel geldt als bewijs
45
14
Koppeling van de bezoldigingen aan de index
Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 maart 2006.
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is
van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die ressorteren onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid en
op de bedienden waarvan de functies zijn
opgenomen in de classificatie der functies,
vastgesteld door dit paritair comité, met
uitzondering van de chemische ondernemingen
van de groep “Unilever”.
Artikel 2
Het indexcijfer dat de schommelingen van
de minimumloonschalen en de werkelijke
lonen regelt, is het indexcijfer van de
consumptieprijzen, dat wordt bekendgemaakt in
het Belgisch Staatsblad.
Commentaar : Sedert 1 januari 1994 en in
toepassing van het koninklijk besluit van 24
december 1993 (Belgisch Staatsblad van 31
december 1993) wordt de “afgevlakte” index,
die gebruikt wordt voor de aanpassing van de
lonen, berekend op basis van het prijsindexcijfer
dat daartoe berekend wordt, de zogenaamde
“gezondheidsindex”.
Artikel 3
De wijzigingen veroorzaakt volgens de
modaliteiten voorzien in deze collectieve
arbeidsovereenkomst, zijn van toepassing op de
minimumloonschalen alsook op de werkelijke
lonen van de bedienden waarvan de functies
zijn opgenomen in de classificatie der functies
bedoeld in artikel 1 van deze collectieve
arbeidsovereenkomst.
Theoretische indexcijfers
Artikel 4
Overeenkomstig de collectieve
arbeidsovereenkomst nr 87 gesloten in de
Nationale Arbeidsraad op 25 januari 2006
worden de indexcijfers, die vermeld zijn in de
collectieve arbeidsovereenkomst van 17 maart
1998, gesloten in het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid,
46
betreffende de koppeling van de bezoldigingen
aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, in
de nieuwe basis 2004 = 100 omgerekend.
Commentaar : De coëfficiënt 0,8790 dient
toegepast worden op de theoretische indexcijfers
van artikel 4 die overeenstemmen met de laatst
bereikte spilindex (spilindex 115,24 in de basis
1996=100). Dit vertrekpunt laat toe de theoretische
indexcijfers te berekenen per schijven van 2 pct.,
met toepassing van de afrondingen die voorzien
zijn in de collectieve arbeidsovereenkomst nr 87
van de Nationale Arbeidsraad. Deze theoretische
indexcijfers laten vervolgens de berekening toe van
de spilindexcijfers van artikel 5.
Vanaf het indexcijfer 102,30 worden de
minimumloonschalen en de werkelijke lonen
met 2 pct. verhoogd telkens het indexcijfer van
de consumptieprijzen met 2 pct. toeneemt.
De indexcijfers welke een loonsverhoging
teweegbrengen zijn dus theoretisch :
98,32 x 1,02 = 100,29
100,29 x 1,02 = 102,30
102,30 x 1,02 = 104,35
104,35 x 1,02 = 106,44
106,44 x 1,02 = 108,57
110,74 x 1,02 = 112,95
112,95 x 1,02 = 115,21
115,21 x 1,02 = 117,51
117,51 x 1,02 = 119,86
119,86 x 1,02 = 122,26
122,26 x 1,02 = 124,71
124,71 x 1,02 = 127,20
127,20 x 1,02 = 129,74
129,74 x 1,02 = 132,33
132,33 x 1,02 = 134,98
134,98 x 1,02 = 137,68
137,68 x 1,02 = 140,43
140,43 x 1,02 = 143,24
143,24 x 1,02 = 146,10
146,10 x 1,02 = 149,02
149,02 x 1,02 = 152,00
152,00 x 1,02 = 155,04
155,04 x 1,02 = 158,14
158,14 x 1,02 = 161,30
161,30 x 1,02 = 164,53
164,53 x 1,02 = 167,82
167,82 171,18 174,60 178,09 181,65 x
x
x
x
x
1,02 =
1,02 =
1,02 =
1,02 =
1,02 =
171,18
174,60
178,09
181,65
185,28
Referteïndexcijfers naar de stijging
(spilindexcijfers)
Artikel 5
Nochtans, ten einde de achterstand van de
lonen ten opzichte van het indexcijfer van de
consumptieprijzen te voorkomen, worden de
loonsverhogingen werkelijk toegepast wanneer
de volgende indexcijfers, welke zich halverwege
in de schijf van 2 pct. bevinden, worden bereikt,
zijnde :
(100,29+102,30) : 2 = 101,30
(overschreden in april 2005 door de afgevlakte index)
(102,30+104,35) : 2 = 103,33
(104,35+106,44) : 2 = 105,40
(106,44+108,57) : 2 = 107,51
(108,57+110,74) : 2 = 109,66
(110,74+112,95) : 2 = 111,85
(112,95+115,21) : 2 = 114,08
(115,21+117,51) : 2 = 116,36
(117,51+119,86) : 2 = 118,69
(119,86+122,26) : 2 = 121,06
(122,26+124,71) : 2 = 123,49
(124,71+127,20) : 2 = 125,96
(127,20+129,74) : 2 = 128,47
(129,74+132,33) : 2 = 131,04
(132,33+134,98) : 2 = 133,66
(134,98+137,68) : 2 = 136,33
(137,68+140,43) : 2 = 139,06
(140,43+143,24) : 2 = 141,84
(143,24+146,10) : 2 = 144,67
(146,10+149,02) : 2 = 147,56
(149,02+152,00) : 2 = 150,51
(152,00+155,04) : 2 = 153,52
(155,04+158,14) : 2 = 156,59
(158,14+161,30) : 2 = 159,72
(161,30+164,53) : 2 = 162,92
(164,53+167,82) : 2 = 166,18
(167,82+171,18) : 2 = 169,50
(171,18+174,60) : 2 = 172,89
(174,60+178,09) : 2 = 176,35
(178,09+181,65) : 2 = 179,87
(181,65+185,28) : 2 = 183,47
Deze cijfers worden “referteïndexcijfers naar de
stijging” of “spilindexcijfers” genoemd. Wanneer
deze indexcijfers zijn bereikt, worden de lonen
met 1,02 vermenigvuldigd.
Referteïndexcijfers naar de daling
Artikel 6
In geval van daling van het indexcijfer van de
consumptieprijzen worden de lonen verminderd,
wanneer de volgende indexcijfers zijn bereikt:
100,29102,30104,35106,44 108,57110,74112,95
115,21117,51119,86122,26 124,71127,20129,74
132,33134,98137,68140,43 143,24146,10149,02
152,00155,04158,14161,30 164,53167,82171,18
174,60178,09181,65185,28
Deze indexcijfers worden “referteïndexcijfers naar
de daling” genoemd.
In geval van daling van het indexcijfer,
wordt derhalve een halve schijf van 2 pct.
geneutraliseerd. Het nieuwe loon wordt
bekomen door het bestaande loon te delen
door 1,02.
Artikel 7
Elke wijziging van de minimumloonschalen
en van de werkelijke lonen van de in artikel
3 hierboven bedoelde bedienden, welke het
gevolg is van de toepassing van deze collectieve
arbeidsovereenkomst, gaat in bij de aanvang
van de maand welke volgt op deze waarop
het indexcijfer, dat de verandering bepaalt,
betrekking heeft.
Artikel 8
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt
de collectieve arbeidsovereenkomst van 17
maart 1998 (koninklijk besluit van 11 april 1999,
Belgisch Staatsblad van 3 juni 1999), gesloten
in het Paritair Comité voor de bedienden
uit de scheikundige nijverheid, betreffende
de koppeling van de bezoldigingen aan het
indexcijfer van de consumptieprijzen.
Artikel 9
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft
uitwerking met ingang van 1 januari 2006 en
wordt gesloten voor een onbepaalde duur.
Zij kan door elk der partijen worden opgezegd
mits een opzeggingstermijn van drie maanden,
betekend bij een ter post aangetekende brief,
gericht aan de voorzitter van het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid. De termijn van drie maanden
begint te lopen vanaf de datum waarop de
aangetekende brief aan de voorzitter wordt
toegezonden. De poststempel geldt als bewijs.
47
15
Coördinatie van het statuut van
de syndicale afvaardigingen
Collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 4 mei 1999.
Toepassingsgebied
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst,
gesloten in uitvoering van en overeenkomstig
de bepalingen van de collectieve
arbeidsovereenkomst van 24 mei 1971, gesloten
in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het
statuut van de syndicale afvaardigingen van
het personeel der ondernemingen, regelt het
statuut van de syndicale afgevaardigden van
het bediendenpersoneel in de ondernemingen
welke ressorteren onder het Paritair Comité
voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid. Zij verbindt de werkgevers en de
werknemersorganisaties vertegenwoordigd in
voormeld paritair comité.
Algemene bepalingen
Artikel 2
De werkgevers en de in artikel 1 bedoelde
werknemersorganisaties verbinden er zich
toe alle bepalingen zowel van de in artikel 1
vermelde collectieve arbeidsovereenkomst van
de Nationale Arbeidsraad als van deze collectieve
arbeidsovereenkomst toe te passen en na te
leven.
Zij zullen alle middelen waarover zij beschikken
aanwenden om dat doel te verwezenlijken.
Artikel 3
De werkgevers erkennen dat hun
“gesyndikeerd bediendenpersoneel” bij hen
wordt vertegenwoordigd door een syndicale
afvaardiging waarvan de leden onder het
bediendenpersoneel van de onderneming
worden aangeduid of gekozen.
Onder “gesyndikeerd bediendenpersoneel”
verstaat men het personeel, beoogd door de
collectieve arbeidsovereenkomst van 17 januari
1947 van voormeld paritair comité betreffende
de classificatie van de functies en aangesloten bij
één van de werknemersorganisaties bedoeld in
artikel 1.
48
De syndicale afvaardiging wordt ingesteld
volgens de bepalingen van deze collectieve
arbeidsovereenkomst.
Artikel 4.
De werkgevers verbinden er zich daarenboven
toe in alle omstandigheden blijk te geven van
een geest van rechtvaardigheid, billijkheid
en verzoening, op het geen enkele druk uit
te oefenen om te beletten dat het zich zou
syndikeren en aan de bedienden geen andere
prerogatieven of voordelen toe te kennen dan
aan de gesyndiceerde bedienden.
Artikel 5
De werknemersorganisaties bedoeld in artikel 1,
evenals de syndicale personeelsafgevaardigden,
verbinden er zich toe de vrijheid van vereniging
na te leven, onder andere door uit hun syndicale
propaganda de methodes te bannen die met de
geest van de collectieve arbeidsovereenkomst
van de Nationale Arbeidsraad en van deze
collectieve arbeidsovereenkomst niet in
overeenstemming zouden zijn en door geen
beroep te doen op middelen die van aard zijn
het personeel ertoe te dwingen zich te
syndikeren.
Artikel 6
De werknemersorganisaties bedoeld in artikel 1
waken erover dat de syndicale afgevaardigden
van het bediendenpersoneel:
a. in alle omstandigheden blijk geven van een
geest van rechtvaardigheid, billijkheid en
verzoening;
b. persoonlijk alle tekortkoming vermijden
in verband met de naleving van de sociale
wetgeving, van het arbeidsreglement, van de
collectieve arbeidsovereenkomsten en inzake
arbeidsdiscipline; zij zullen hun werkmakkers
daar eveneens toe aanzetten.
Instelling en samenstelling van de syndicale
afvaardiging
Artikel 7
a) Numerieke omvang van de syndicale
afvaardiging
Er wordt een syndicale afvaardiging ingesteld
in de technische uitbatingseenheden met
ten minste 30 bedienden, beoogd door
de collectieve arbeidsovereenkomst van
17 januari 1947 waarvan sprake in artikel
3 en op voorwaarde dat ten minste 25
pct. van dat personeel zulks schriftelijk
vraagt aan het hoofd van de technische
uitbatingseenheid, door bemiddeling van de
werknemersorganisaties bedoeld in artikel 1.
De syndicale afvaardiging is samengesteld
uit maximum het volgend aantal effectieve
leden:
• 2 of 3 wanneer de technische
uitbatingseenheid 30 tot 100 bedienden,
zoals hierboven bedoeld, tewerkstelt;
• 3 wanneer de technische
uitbatingseenheid 101 tot 250 bedienden,
zoals hierboven bedoeld, tewerkstelt;
• 4 wanneer de technische
uitbatingseenheid 251 tot 500 bedienden,
zoals hierboven bedoeld, tewerkstelt;
• 5 wanneer de technische
uitbatingseenheid 501 tot 750 bedienden,
zoals hierboven bedoeld, tewerkstelt;
• 6 wanneer de technische
uitbatingseenheid 751 tot 1.000
bedienden, zoals hierboven bedoeld,
tewerkstelt;
• 7 wanneer de technische
uitbatingseenheid 1.001 en meer
bedienden, zoals hierboven bedoeld,
tewerkstelt.
Er zijn evenveel plaatsvervangende
afgevaardigden als effectieve
afgevaardigden. Zij worden op dezelfde wijze
aangeduid of gekozen. De plaatsvervangende
afgevaardigden zetelen ter vervanging van
een afwezig, overleden of ontslagnemend
lid of van een lid dat niet langer de
verkiesbaarheidsvoorwaarden vervult.
Er kan een afgevaardigde van de jonge
bedienden worden aangeduid indien de
technische uitbatingseenheid ten minste 30
jeugdige bedienden van minder dan 21 jaar
tewerkstelt.
b) Wijze van aanduiding en verkiezing van de
syndicale afvaardiging
De werknemersorganisaties, bedoeld in
artikel 1, stellen zich onderling akkoord,
hetzij voor de rechtstreekse aanduiding
van de effectieve en plaatsvervangende
syndicale afgevaardigden, in verhouding tot
het aantal van hun leden in elke technische
uitbatingseenheid, hetzij over het doen
verkiezen van genoemde afgevaardigden.
Indien zij, in de eerste onderstelling, zich niet
akkoord kunnen stellen over de onderlinge
verdeling van de mandaten, wordt er
ambtshalve tot verkiezingen overgegaan
om de effectieve en plaatsvervangende
afgevaardigden aan te duiden.
De lijsten van de aan te duiden of te
verkiezen syndicale afgevaardigden
worden aan de directie van elke technische
uitbatingseenheid medegedeeld dertig
volle dagen voor de datum welke in
gemeenschappelijk akkoord tussen partijen
voor de aanduiding of de verkiezing werd
vastgesteld.
Geen enkele lijst mag een groter aantal
kandidaten bevatten dan het aantal
aan te duiden of te kiezen effectieve en
plaatsvervangende afgevaardigden.
De directie kan zich wegens ernstige redenen
tegen de aanduiding of de kandidatuur
van een afgevaardigde verzetten. In dat
geval laat de directie de redenen van haar
verzet binnen acht dagen aan de betrokken
werknemersorganisaties kennen.
Bij gebrek aan overeenstemming tussen
de partijen, wordt de kwestie aan de
voorzitter van het Paritair Comité voor
de bedienden uit de scheikundige
nijverheid of, bij zijn ontstentenis, aan
een andere ambtenaar aangeduid door
de Minister van Tewerkstelling en Arbeid,
voorgelegd, die zal beslissen na de directie,
de vertegenwoordiger van de betrokken
werknemersorganisatie en eveneens de
betrokkene op verzoek van één der partijen
te hebben gehoord.
Indien de afgevaardigden door
verkiezing moeten worden aangeduid,
moet de verkiezing in de technische
uitbatingseenheid plaatsvinden en moeten
daarbij alle schikkingen worden getroffen om
de vrijheid en het geheim van de stemming
te verzekeren.
De effectieve en plaatsvervangende
afgevaardigden worden bij geheime
49
stemming in één enkele stembeurt gekozen
op de voorgelegde kandidatenlijsten. De
kiezers kunnen bovenaan de lijst stemmen,
of op het geheel van de lijsten zoveel
kandidaten aanduiden als er zetels te
begeven zijn.
De berekeningsmodaliteiten voor het
toekennen van de te begeven zetels zijn
dezelfde als deze voorzien in het koninklijk
besluit van 18 februari 1971 tot regeling van
de ondernemingsraden.
Indien de lijst van de plaatsvervangende
afgevaardigden tijdens de duur van het
mandaat van de effectieve afgevaardigden
zou zijn uitgeput en één van deze laatsten
zou moeten worden vervangen, geschiedt de
vervanging bij aanduiding door de betrokken
werknemersorganisatie, na advies van het
zoals voorzien in paragraaf b, vijfde lid, van
dit artikel.
2.
3.
4.
Duur van het mandaat van de afgevaardigden
Artikel 8
De syndicale afgevaardigden worden aangeduid
of verkozen voor een termijn van vier jaar.
Artikel 9
Het mandaat van syndicale afgevaardigde
eindigt:
1. bij zijn normale beëindiging;
2. door ontslag;
3. in geval van ontheffing door de
werknemersorganisatie die hem heeft
aangeduid of heeft laten verkiezen;
4. wegens vertrek uit de technische
uitbatingseenheid;
5. wegens fout tegen de eer;
6. indien de afgevaardigde niet meer ressorteert
onder de classificatie van de functies bedoeld
in artikel 3;
7. door het bereiken van de normale
pensioenleeftijd.
Zijn vervanging geschiedt overeenkomstig de
bepalingen van artikel 7, paragraaf b. De nieuwe
afgevaardigde beëindigt het mandaat van zijn
voorganger.
Statuut van de afgevaardigden
Artikel 10
a) De syndicale afgevaardigden moeten, op het
ogenblik van hun verkiezing of aanduiding
aan de volgende voorwaarden voldoen:
1. beoogd worden door de overeenkomst
50
5.
van 17 januari 1947 van het Nationaal
Paritair Comité voor de bedienden uit
de scheikundige nijverheid betreffende
de classificatie van de functies van
de bedienden van de scheikundige
nijverheid;
21 jaar oud zijn (de afgevaardigden
van de jonge werknemers moeten ten
minste 18 jaar oud zijn) en ten minste
sedert één jaar in de onderneming zijn
tewerkgesteld of eventueel sinds de
oprichting ervan en sinds ten minste één
jaar in België verblijven; indien het om
buitenlanders gaat, in regel zijn met de
Belgische wetten;
lid zijn van één der
werknemersorganisaties bedoeld in
artikel 1;
de burgerlijke en politieke rechten
genieten, met uitzondering van de
buitenlandse werknemers en geen
veroordeling hebben opgelopen
waardoor afbreuk wordt gedaan aan hun
eer;
zich niet in een periode van opzegging
bevinden.
b) De syndicale afgevaardigden genieten van de
normale voordelen en van de bevorderingen
van de bediendencategorie waartoe zij
behoren.
Speciaal in verband met de normale
bezoldiging van de tijd die volgens deze
collectieve arbeidsovereenkomst aan hun
activiteit van syndicaal afgevaardigde
wordt besteed, tijd welke als een werkelijke
prestatie wordt beschouwd, mag deze
bezoldiging geen voordeel of nadeel met
zich brengen ten opzichte van de bedienden
van de technische uitbatingseenheid van
dezelfde categorie.
c) De syndicale afgevaardigden, die effectief
of plaatsvervangend lid zijn van het
Paritair Comité voor de bedienden uit
de scheikundige nijverheid of van zijn
subcomités, ondergaan geen enkel
loonverlies uit hoofde van hun afwezigheid
op het werk, wegens het bijwonen van de
vergaderingen van deze comités.
Artikel 11
1. De leden van de syndicale afvaardiging
mogen niet worden afgedankt omwille van
redenen, eigen aan de uitoefening van hun
2.
3.
4.
5.
6.
7.
mandaat. De werkgever die voornemens is
een syndicaal afgevaardigde te ontslaan, om
welke reden ook, behalve dan wegens een
dringende reden, deelt zulks vooraf mede
aan de syndicale afvaardiging evenals aan de
werknemersorganisatie die de kandidatuur
van die afgevaardigde heeft voorgedragen.
Deze mededeling geschiedt per aangetekend
schrijven, en wordt van kracht op de derde
dag volgend op de datum van verzending.
De betrokken werknemersorganisatie
beschikt over een tijdsspanne van zeven
dagen om te laten weten dat zij weigert
de geldigheid van het beoogde ontslag te
aanvaarden. Deze mededeling geschiedt
per aangetekend schrijven; de periode van
zeven dagen begint de dag, waarop de door
de werkgever toegezonden brief van kracht
wordt.
Het ontbreken van reactie vanwege de
werknemersorganisatie wordt beschouwd als
een aanvaarding van de geldigheid van het
beoogde ontslag.
Indien de werknemersorganisatie weigert
de geldigheid van het betrokken ontslag te
aanvaarden, heeft de meest gerede partij
het recht het geval voor beoordeling aan het
verzoeningsbureau van het Paritair Comité
voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid of aan de goede diensten van
de voorzitter ervan voor te leggen; de
ontslagmaatregel mag tijdens die procedure
niet ten uitvoer worden gebracht.
Indien het verzoeningsbureau of de voorzitter
binnen de dertig dagen na het verzoek om
tussenkomst niet tot een eenparig akkoord
is kunnen komen, wordt het geschil in
verband met de geldigheid van de redenen,
ingeroepen door de werkgever om de
afdanking te verantwoorden, voorgelegd aan
de arbeidsrechtbank.
In geval van afdanking van een syndicaal
afgevaardigde wegens een dringende reden,
wordt dit onmiddellijk ter kennis van de
syndicale afvaardiging gebracht.
Een forfaitaire vergoeding is verschuldigd
door de werkgever in de volgende gevallen:
• indien hij een syndicaal afgevaardigde
afdankt zonder de procedure te
eerbiedigen, voorzien in dit artikel;
• indien de geldigheid van de motieven
van de afdanking, bij afloop van de
voorziene procedure, ten opzichte van de
bepalingen van artikel 11, punt 1, door
het verzoeningsbureau, de voorzitter of
de arbeidsrechtbank niet is erkend en
voor zover de werkgever de syndicale
afgevaardigde heeft afgedankt;
• indien de werkgever de afgevaardigde
wegens ernstige reden heeft afgedankt
en de arbeidsrechtbank de afdanking als
niet gegrond heeft verklaard;
• indien de arbeidsovereenkomst werd
verbroken omwille van een ernstige
fout van de werkgever, wat voor de
afgevaardigde een reden tot onmiddellijke
verbreking van het contract was.
De forfaitaire vergoeding is gelijk aan de
brutobezoldiging van één jaar, onverminderd
de toepassing van de artikelen 39 en 40
van de wet van 3 juli 1978 betreffende
de arbeidsovereenkomsten. Deze
vergoeding is niet verschuldigd wanneer
de syndicale afgevaardigde geniet van de
vergoeding, voorzien door de artikelen
16 en 17 van de wet van 19 maart 1991
houdende bijzondere ontslagregeling
voor de personeelsafgevaardigden in de
ondernemingsraden en in de comités voor
preventie en bescherming op het werk, alsmede
voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden
(B.S. 29 maart 1991), gewijzigd bij de wet van 20
juli 1991 (B.S. 1 augustus 1991).
Werking van de syndicale afvaardiging
Artikel 12
De bevoegdheid van de syndicale afvaardiging
heeft onder andere betrekking op :
• de werkverhoudingen;
• het recht gehoord te worden door het hoofd
van de technische uitbatingseenheid of door
zijn vertegenwoordiger ter gelegenheid van
elke betwisting in verband met:
a. elke inbreuk op de grondbeginselen van
de collectieve arbeidsovereenkomst van
24 mei 1971 van de Nationale Arbeidsraad
betreffende het statuut van de syndicale
afvaardigingen;
b. de toepassing van de sociale wetgeving,
van de huishoudelijke reglementen van
de technische uitbatingseenheid, van de
collectieve arbeidsovereenkomsten en van
de individuele arbeidsovereenkomsten.
c. de toepassing op het personeel van de
technische uitbatingseenheid van de
wedden en van de classificatieregels in het
raam van de van kracht zijnde wettelijke of
conventionele bepalingen.
51
Artikel 13
a. Wanneer de vergaderingen van de syndicale
afvaardiging met de directie tijdens de
werkuren plaats hebben, worden de prestaties
vergoed als normale werkprestaties, met
andere woorden de syndicale afgevaardigden
genieten de bezoldiging die zij normaal
zouden hebben ontvangen indien zij hadden
gewerkt. Indien de vergaderingen buiten de
normale werkuren plaats hebben, wordt enkel
rekening gehouden met de basiswedde.
b. De directie stelt geen enkele belemmering
aan de werking van de syndicale afvaardiging.
Zij verleent aan de afvaardigingen alle
verplaatsingsfaciliteiten in de technische
uitbatingseenheid, wanneer dit, volgens deze
collectieve arbeidsovereenkomst nodig is,
voor zover zulks geen storing in de technische
uitbatingseenheid teweegbrengt. De door
de afgevaardigde gewerkte uren om hun
mandaat in het kader van deze collectieve
arbeidsovereenkomst te vervullen, en dat
zowel tijdens de werkuren als er buiten,
worden normaal bezoldigd zoals voorzien in
lid a) van dit artikel.
Artikel 14
Elke individuele klacht wordt volgens de
gebruikelijke hiërarchische weg ingediend door de
betrokken werknemer die daarbij, op zijn verzoek,
door zijn syndicale afgevaardigde mag worden
bijgestaan. De syndicale afvaardiging heeft het
recht ontvangen te worden ter gelegenheid van
alle geschillen of twistpunten van individuele aard
welke langs die weg niet zijn opgelost.
Artikel 15
Ingeval er geen ondernemingsraad bestaat,
behartigt de syndicale afvaardiging de
taken, rechten en opdrachten, die aan de
ondernemingsraad worden toevertrouwd zoals
bepaald in de hoofdstukken II en IV van de
collectieve arbeidsovereenkomst van 9 maart
1972 van de Nationale Arbeidsraad betreffende
de informatie en de raadpleging van de
ondernemingsraden in verband met de algemene
perspectieven van de onderneming en de
kwesties van de tewerkstelling in deze laatste.
Artikel 16
De syndicale afvaardiging beschikt volgens de
omstandigheden tijdelijk over een lokaal om haar
de gelegenheid te bieden haar opdracht adequaat
te vervullen.
52
Artikel 17
Mits voorafgaand akkoord van de directie,
worden door de syndicale afvaardiging
informatievergaderingen voor het personeel van
de onderneming ingericht, ter gelegenheid van
het sluiten of het hernieuwen van de collectieve
arbeidsovereenkomsten, aangegaan op het vlak
van de onderneming. Bij weigering wordt dit door
de directie gemotiveerd.
Artikel 17 bis.- Externe syndicale opdrachten
In de ondernemingen waar een syndicale
afvaardiging bestaat worden maximum 2 dagen,
samengesteld in pool, per jaar per effectief
mandaat bezoldigd, met het oog op externe
syndicale opdrachten; deze dagen kunnen door
de gewone en/of plaatsvervangende syndicale
afgevaardigden benut worden, indien de
noodzakelijkheid van de dienst het toelaat.
Het verzoek tot opname van deze dagen
wordt ingediend door een vakcentrale die
deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft
ondertekend en wordt gemotiveerd. De
werkgever dient een eventuele weigering te
motiveren. Deze bepaling doet geen afbreuk aan
bestaande gunstiger gebruiken op het vlak van de
ondernemingen of de sub-sectoren.
Te volgen procedure in geval van gebrek aan
overeenstemming tussen de directie en de
syndicale afvaardiging
Artikel 18
Ingeval de standpunten van de werkgever
en de syndicale afvaardiging uiteenlopen,
of indien beide partijen de noodzakelijkheid
ervan erkennen, wordt beroep gedaan op
de vertegenwoordigers van hun respectieve
organisaties om, in het raam van de technische
uitbatingseenheid, de bespreking van de
hangende problemen voort te zetten.
De partijen doen zo nodig beroep op de
bevoegde instantie van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid.
Tijdens de duur van deze collectieve
arbeidsovereenkomst, met inbegrip van de
duur van opzegging, verbinden de partijen
er zich toe geen beroep te doen op staking
of lock-out, zonder vooraf alle mogelijke
verzoeningspogingen te hebben uitgeput.
In geval van conflict bedraagt de
opzeggingstermijn van de staking of de lockout veertien dagen, ingaande op de maandag,
volgend op de week tijdens dewelke de
opzegging per brief werd betekend.
Geldigheidsduur
Artikel 19
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt
gesloten voor een onbepaalde duur. Zij vervangt
de collectieve arbeidsovereenkomst van 24
september 1993, houdende coördinatie van
het statuut van de syndicale afvaardigingen
voor bedienden gesloten in het Paritair Comité
voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid (koninklijk besluit van 31 mei
1994, Belgisch Staatsblad van 20 juli 1994),
gewijzigd door artikel 14 van de collectieve
arbeidsovereenkomst van 20 februari 1995
betreffende het nationaal akkoord 1995-1996
(koninklijk besluit van 7 augustus 1995, Belgisch
Staatsblad van 6 oktober 1995). Zij treedt in
werking op 1 januari 1999.
Zij kan door de ene of de andere partij worden
opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie
maanden.
De organisatie die het initiatief tot opzegging
neemt, verbindt er zich toe de redenen van
die opzegging mede te delen en onmiddellijk
voorstellen voor een amendement neer te
leggen.
De werkgevers en de in artikel 1 bedoelde
werknemersorganisaties verbinden er zich toe
die voorstellen binnen één maand nadat zij
werden ontvangen, in het Paritair Comité voor
de bedienden uit de scheikundige nijverheid te
bespreken.
53
16
Syndicale vorming
Collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op juli 2011.
Toepassingsgebied
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is
van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die ressorteren onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid en
op de bedienden waarvan de functies zijn
opgenomen in de classificatie der functies,
vastgesteld door dit paritair comité.
Organisatie van de syndicale vorming
Artikel 2
Met het oog op de deelneming aan opleidingsof vervolmakingscursussen, ingericht door de
representatieve syndicale organisaties, zijn
de effectieve of plaatsvervangende leden van
de ondernemingsraden, van de comités voor
preventie en bescherming op het werk en van de
syndicale delegaties, ten belope van ten hoogste
400 afgevaardigden per jaar voor de chemische
nijverheid, gemachtigd gedurende ten hoogste
12 dagen per 2 jaar aan genoemde cursussen
deel te nemen.
Die afwezigheden mogen niet langer duren dan
6 maal twee dagen of dan 4 maal drie dagen per
deelnemer, behalve afwijking toegestaan door
het ondernemingshoofd binnen de grens van de
twaalf tweejaarlijkse dagen.
Het voornoemd effectief van 400 deelnemers
wordt bij gemeenschappelijk akkoord tussen de
ondertekenende syndicale organisaties verdeeld.
54
Artikel 3
a) De syndicale organisaties dienen de
werkgevers, ten minste drie weken vooraf,
schriftelijk, het onderwerp van de vorming,
de namen van de deelnemers en de data
mede te delen waarop hun leden afwezig
wensen te zijn voor het volgen van een
syndicale vorming. Aanvragen die de
verwittigingstermijn niet respecteren,
kunnen als niet geldig beschouwd worden.
b) Wanneer de werkgever oordeelt dat een
ontvankelijke en tijdige aanvraag tot het
bijwonen van een syndicale opleidings- en/
of vervolmakingscursus de goede organisatie
van het werk in het gedrang brengt of
wanneer er opmerkingen zijn met betrekking
tot de aanvraag op zich, zal hij, binnen een
termijn van een week, vanaf de datum van
ontvangst van de schriftelijke verwittiging,
zijn verzet meedelen.
c) Gezien de problemen in verband met
de organisatie van het werk en om elk
productieverlies zoveel mogelijk te
vermijden, dienen de syndicale organisaties
ervoor te zorgen te voorkomen dat een te
groot aantal van hun leden van éénzelfde
onderneming tegelijk zouden aangewezen
worden om samen opleidingscursussen te
volgen.
Zij zullen de vervanging van de afwezige
leden trouwens vergemakkelijken. Sommige
omstandigheden, zoals de afwezigheid van
andere bedienden op dezelfde werkpost,
kunnen de afwezigheid onmogelijk maken,
op gevaar af dat de goede gang van de
onderneming zou ontwricht worden. In dat
geval zal de werkgever de geïnteresseerde
syndicale organisatie verwittigen en
de vervanging van de verhinderde
afgevaardigde vergemakkelijken.
De geïnteresseerde vakbond deelt minstens
één week voor de aanvang van de cyclus de
naam van de nieuwe deelnemer mede.
In de geschillen die daarover tussen de
werkgever en de syndicale afgevaardigden
of de syndicale organisaties zouden kunnen
ontstaan, zal door de Belgische federatie
van de chemische industrie en van life
sciences VZW (essenscia) en de betrokken
syndicale organisaties bemiddeld worden.
d) De afgevaardigden die verzocht worden die
vormingsdagen bij te wonen, dienen aan de
hand van een bewijsstuk aan te tonen dat zij
er werkelijk aan deelgenomen hebben.
Artikel 4
De economische en sociale vorming moet de
vertegenwoordigers van de bedienden de
gelegenheid bieden aanvullende kennis op te
doen die nuttig is voor hun opdracht in de schoot
van de onderneming, en dat in het belang van
alle partijen.
Artikel 5
a) De vertegenwoordigers van de bedienden
mogen, ten belope van ten hoogste één
afgevaardigde per technische bedrijfseenheid
en per ondertekenende syndicale organisatie,
éénmaal per jaar gedurende één dag
wegblijven om een syndicaal congres bij
te wonen dat door de ondertekenende
syndicale organisaties ingericht wordt.
b) De leden van de nationale comités mogen
afwezig zijn om deel te nemen aan de
vergaderingen van die comités, ingericht
door de ondertekenende syndicale
organisaties.
Deze afwezigheden mogen in het totaal de
4 werkdagen per jaar niet overschrijden.
c) Wat de syndicale congressen betreft
verbinden de syndicale organisaties er zich
toe de betrokken werkgevers ten minste
twee weken vooraf, schriftelijk daarvan op
de hoogte te brengen en ten minste zeven
dagen te voren voor de vergaderingen der
nationale comités.
Artikel 6
Voor de afwezigheden, vermeld in de artikels
3 en 6, zullen de betrokkenen de bezoldiging
ontvangen die ze normaal zouden getrokken
hebben indien zij gewerkt hadden.
Artikel 7
“Met ingang van 1 januari 2011 wordt een
financiële reserve samengesteld met het doel de
syndicale vorming van de vertegenwoordigers
van de bedienden uit de scheikundige nijverheid
te financieren, tot een maximumbedrag van
157.500 EUR per kalenderjaar. Voor het jaar 2012
wordt voorzien in een éénmalige extra toelage
van 7.500 EUR aan de vakbondsorganisaties.
Met ingang van 1 januari 2011 wordt een
bedrag van 157.500 EUR toegekend aan de
Belgische federatie van de chemische industrie
en de life science VZW (essenscia) met het oog
op de vervolmaking van de vorming van de
werkgeversvertegenwoordigers in de sociale
dialoog.”
“Deze financiële reserve zorgt bovendien,
ingevolge een uitzonderlijke inspanning,
voor de dekking van een gedeelte van de
jaarlijkse bijdrage van de gesyndiceerden
onder de in §1 van artikel 1 van deze collectieve
arbeidsovereenkomst bedoelde bedienden, ten
belope van 2.470.000 EUR per jaar met ingang
van 1 januari 2011, indien in de loop van 2011
overgegaan kan worden tot de oprichting van
een Fonds voor Bestaanszekerheid voor de
inning van de forfaitaire werkgeversbijdragen
per bediende per jaar, wordt het voornoemde
bedrag, met ingang van 1 januari 2012 verhoogd
tot 2.750.000 EUR.”
Artikel 8
“De financiële reserve bedoeld in artikel 7 wordt
samengesteld door een jaarlijkse bijdrage.
Deze bijdrage wordt, voor het jaar 2011, gestort
door de werkgevers bedoeld in artikel 1. De
Belgische federatie van de chemische industrie
en van life sciences VZW (essenscia) wordt belast
met het innen van deze bijdragen.
Deze bijdrage wordt, vanaf het jaar 2012, bepaald
volgens artikel 4 van de statuten van het “Sociaal
Fonds voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid” voorzien in de collectieve
arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011, gesloten
in het Paritair Comité voor de bedienden uit
de scheikundige nijverheid, tot oprichting van
een fonds “Sociaal Fonds voor de bedienden
uit de scheikundige nijverheid” genaamd, en
vaststelling van zijn statuten.”
Artikel 9
“De jaarlijkse bijdrage zoals bedoeld in artikel 8
wordt, vanaf het jaar 2012, geïnd en ingevorderd
door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
55
bij toepassing van artikel 7 van de wet van
7 januari 1958 betreffende de fondsen voor
bestaanszekerheid.”
Artikel 10
Het toekennen van een voordeel aan de
gesyndiceerde bedienden, geregeld door
deze collectieve arbeidsovereenkomst, sluit
op dit gebied elke eis op het niveau van
de ondernemingen en de sector uit, en is
ondergeschikt aan de naleving van de sociale
vrede in de ondernemingen bedoeld in artikel 1
van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Slotbepalingen
Artikel 11
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt
de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende
de syndicale vorming gesloten op 30 juni 2009
(KB 17 maart 2010; BS 4.06.2010) in het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid.
56
Artikel 12
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt
in werking op 1 januari 2011 en is gesloten voor
onbepaalde duur.
De bepalingen van deze collectieve
arbeidsovereenkomst kunnen door elk der
partijen worden opgezegd ten vroegste op
1 oktober 2012 en mits een opzeggingstermijn
van drie maanden, betekend bij een ter post
aangetekende brief, gericht aan de voorzitter
van het Paritair Comité voor de bedienden uit
de scheikundige nijverheid. De termijn van
drie maanden begint te lopen vanaf de datum
waarop de aangetekende brief aan de voorzitter
wordt toegezonden. De poststempel geldt als
bewijs. De voorzitter stelt de partijen op de
hoogte van deze opzegging.
17
Vorming van kaderleden die
een mandaat uitoefenen in de
ondernemingsraad en/of het CPBW
Aanbeveling van essenscia opgenomen in het verslag van de vergadering van 1 juli 2011
van het PC 207:
Vorming:
Essenscia beveelt de ondernemingen aan om
aan de kaderleden die een mandaat uitoefenen
als effectief of plaatsvervangend lid van de
ondernemingsraad en/of van het comité
preventie en bescherming op het werk, met
het oog op hun vorming, maximum 6 dagen
per kalenderjaar toe te staan, de syndicale
organisaties dienen de werkgevers, ten minste
drie weken vooraf, schriftelijk, het onderwerp van
de vorming, de namen van de deelnemers en de
data mede te delen waarop hun leden afwezig
wensen te zijn voor het volgen van een syndicale
vorming. Aanvragen die de verwittigingstermijn
niet respecteren, kunnen als niet geldig
beschouwd worden.
Nationale comités:
Essenscia beveelt de ondernemingen aan
om, voor de gehele chemische nijverheid, in
totaal 20 kaderleden per jaar, die een mandaat
uitoefenen als effectief of plaatsvervangend lid
van de ondernemingsraad en/of van het comité
preventie en bescherming op het werk en die lid
zijn van de nationale comités, elk maximum
4 dagen per jaar toe te staan om deel te
nemen aan de vergaderingen van de nationale
comités die door de ondertekenende syndicale
organisaties ingericht worden.
De syndicale organisaties zullen aan de Belgische
federatie van de chemische industrie en van life
sciences VZW (essenscia), elk jaar ten laatste voor
31 januari de namen van de 20 kaderleden laten
kennen alsmede de ondernemingen waar zij
tewerkgesteld zijn.
57
18
Oprichting van een fonds voor
bestaanszekerheid en vaststelling
van zijn statuten
Collectieve Arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011
Artikel 1
Bij toepassing van de wet van 7 januari 1958
betreffende de fondsen van bestaanszekerheid,
heeft het Paritair Comité voor de bedienden
uit de scheikundige nijverheid een collectieve
arbeidsovereenkomst gesloten tot oprichting van
een Fonds voor bestaanszekerheid, waarvan de
statuten hierna worden vastgesteld.
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is
van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die ressorteren onder het
Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid en op alle werknemers
verbonden aan hun werkgever door middel van
een arbeidsovereenkomst van bediende.
Artikel 3
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft
uitwerking met ingang van 1 juli 2011 en is
gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan worden opgezegd door een der
partijen, mits een opzegging van zes maanden,
betekend bij een ter post aangetekende
brief aan de voorzitter en aan de organisaties
vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid. De
termijn van zes maanden begint te lopen vanaf
de datum waarop de aangetekende brief aan de
voorzitter wordt toegezonden. De poststempel
geldt als bewijs. De voorzitter stelt de partijen op
de hoogte van deze opzegging.
58
Statuten
Hoofdstuk 1 - Benaming en zetel
Artikel 1
Met ingang van 1 juli 2011 wordt een Fonds
voor bestaanszekerheid voor de bedienden uit
de scheikundige nijverheid opgericht, “Sociaal
Fonds voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid” genaamd, hierna genoemd het Fonds.
De zetel van het Sociaal Fonds voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid is
gevestigd te Auguste Reyerslaan 80, 1030 Brussel.
Hoofdstuk 2 - Doel
Artikel 2
Het Fonds verzekert de financiering, de
toekenning en de vereffening van sociale
voordelen, vastgesteld door collectieve
arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid, algemeen verbindend verklaard
bij koninklijk besluit, ten voordele van de
bedienden, tewerkgesteld in de ondernemingen
die onder de bevoegdheid van voornoemd
paritair comité ressorteren:
• een sociaal voordeel zoals bedoeld in artikel
19 § 2, 7° van het Koninklijk Besluit van 28
november 1969 tot uitvoering van de Wet van
27 juni 1969 tot herziening van de Besluitwet
van 28 december 1944 betreffende de
maatschappelijke zekerheid van de arbeiders,
• de syndicale vorming van de
vertegenwoordigers van de bedienden uit de
scheikundige nijverheid,
• de vorming van de vertegenwoordigers van
de werkgevers uit de scheikundige nijverheid.
Hoofdstuk 3 - Financiering
Artikel 3
Het Fonds beschikt over de bijdragen gestort
door de werkgevers ressorterend onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid en
over de opbrengst van de intresten van de
kapitalen.
Artikel 4
Het bedrag van de werkgeversbijdrage moet
worden vastgesteld door middel van een
algemeen verbindend verklaarde collectieve
arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid.
Artikel 4bis
De berekening van de bijdragen geschiedt
derwijze dat een financiële reserve wordt
verzekerd die overeenstemt met 10 % van het
bedrag van de werkgeversbijdragen van het
voorgaande dienstjaar, met dien verstande dat
men rekening moet houden met het bedrag dat
voortvloeit uit het toevoegen van de intresten,
verworven uit de bijdragemassa.
Deze reserve is bestemd voor de uitbetaling
van de sociale voordelen zoals omschreven in
artikel 2 en voor de bijdrage inzake syndicale
vorming, bedoeld in artikel 7 van de collectieve
arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011 betreffende
de syndicale vorming, gesloten in het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid.
Artikel 5
De bijdragen worden geïnd en ingevorderd
door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
bij toepassing van artikel 7 van de wet van
7 januari 1958 betreffende de fondsen voor
bestaanszekerheid.
Artikel 6
De administratiekosten van het Fonds worden
elk jaar vastgesteld door het beheerscomité,
voorzien in artikel 9. Deze kosten worden gedekt
door de renten van de kapitalen voortkomende
van de storting van de bijdragen bedoeld in de
artikelen 3 en 4 en eventueel door een afhouding
op deze bijdragen, waarvan het bedrag wordt
vastgesteld door het beheerscomité.
Hoofdstuk 4 - Rechthebbenden en
toekenningsmodaliteiten
Artikel 7
De bedienden waarvan sprake in artikel 2 hebben
recht op sociale voordelen waarvan het bedrag,
de aard en de toekenningsvoorwaarden worden
bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomsten,
gesloten in het Paritair Comité voor de
bedienden uit scheikundige nijverheid en
algemeen verbindend verklaard bij koninklijk
besluit.
Artikel 8
De vereffening van de voordelen kan in geen
geval afhankelijk worden gemaakt van de
betaling van de bijdrage, verschuldigd door de
werkgevers en vastgesteld overeenkomstig de
bepalingen van artikel 4.
Het bedrag van de werkgeversbijdragen wordt
herzien indien:
• de opbrengst van de bijdragen de financiële
reserve boven de in het eerste lid vermelde
10 % doet stijgen.
• de opbrengst van de bijdragen niet meer
volstaat om de voorziene financiële reserve
van 10 % te waarborgen.
De uitvoering van artikelen 4 en 4 bis mag niet
gebonden worden aan de onderhandeling van
bepaalde eisen.
59
Hoofdstuk 5 - Beheer
Artikel 9
Het Fonds wordt beheerd door een
beheerscomité, bestaande uit tien effectieve
leden en uit een gelijk aantal plaatsvervangende
leden.
De helft van deze leden wordt aangeduid door
en onder de leden van het Paritair Comité
voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid, benoemd op voordracht van de
beroepsorganisatie van de werkgevers ; de
andere helft van de leden wordt aangeduid door
en onder de effectieve en plaatsvervangende
leden van hetzelfde paritair comité die de
bedienden vertegenwoordigen. De leden van
dit beheerscomité worden aangesteld voor een
periode gelijk aan deze van hun mandaat van lid
van het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid.
De plaatsvervangende leden vervangen
de afwezige effectieve leden met dezelfde
bevoegdheden.
Het mandaat van effectief of plaatsvervangend
lid eindigt door ontslag, overlijden, wanneer
het mandaat bij het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid een
einde neemt of wegens ontslag gegeven door
de verantwoordelijke organisatie. Het nieuwe
lid voltooit het mandaat van degene die hij
vervangt.
De mandaten van effectief of plaatsvervangend
lid zijn hernieuwbaar, onder dezelfde
voorwaarden als waaronder zij worden
aangeduid.
Artikel 10
De beheerders van het Fonds gaan geen
enkele persoonlijke verplichting aan in verband
met de verbintenissen van het Fonds. Hun
verantwoordelijkheid beperkt zicht tot de
uitvoering van het mandaat van beheerder dat
zij hebben ontvangen.
60
Artikel 11
Elk jaar kiest het beheerscomité onder zijn leden
een voorzitter en een ondervoorzitter. Het duidt
eveneens de perso(o)n(en) aan die met het
secretariaat word(t) (en) belast.
Het voorzitterschap en het ondervoorzitterschap
worden beurtelings toevertrouwd aan een lid van
de werknemersafvaardiging en aan een lid van
de werkgeversafvaardiging.
Artikel 12
Het beheerscomité beschikt over de meest
uitgebreide rechten voor het beheer en de
administratie van het Fonds, zonder nochtans
te schaden aan de wettelijke bepalingen of
aan deze die door de huidige statuten worden
voorbehouden aan het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid.
Artikel 13
Het beheerscomité vergadert minstens éénmaal
per jaar in de zetel van het Fonds, hetzij op
uitnodiging van de voorzitter ambtshalve
handelend, hetzij op vraag van tenminste de
helft van de leden van het beheerscomité of
op vraag van een van de vertegenwoordigde
organisaties.
Artikel 14
Het beheerscomité kan slechts geldig beslissen in
aanwezigheid van minstens de helft van de leden
behorende tot de werknemersafvaardiging en
minstens de helft van de leden behorende tot de
werkgeversafvaardiging.
Artikel 15
§ 1 - Wanneer er moet worden overgegaan tot
een stemming, moet een gelijk aantal leden van
elke afvaardiging deelnemen aan de stemming.
De beslissingen worden met meerderheid
van twee derden van de uitgebrachte
stemmen genomen. Alleen de effectieve of
plaatsvervangende leden zijn stemgerechtigd.
§ 2 - Het beheerscomité zal een huishoudelijk
reglement opstellen, dat de modaliteiten van zijn
werking nader zal omschrijven.
Hoofdstuk 6 - Controle
Artikel 16
Overeenkomstig artikel 12 van de wet
van 7 januari 1958 op de fondsen voor
bestaanszekerheid, gewijzigd door de wet van
18 december 1968, zal het Paritair Comité voor
de bedienden uit de scheikundige nijverheid
een revisor of een accountant aanduiden om het
beheer van het Fonds te controleren. Deze moet
minstens éénmaal per jaar verslag uitbrengen
bij het Paritair Comité voor de bedienden uit
de scheikundige nijverheid. Bovendien zal
hij het beheerscomité regelmatig inlichten
over de resultaten van zijn onderzoek en de
aanbevelingen doen die hij nodig acht.
Hoofdstuk 7 - Balans en rekeningen
Artikel 17
Het sociaal dienstjaar loopt van 1 januari tot
31 december.
De balans, evenals de voornoemde jaarlijkse
verslagen, moeten uiterlijk in de loop van
het tweede kwartaal van het burgerlijk jaar
ter goedkeuring aan het Paritair Comité voor
de bedienden uit de scheikundige nijverheid
worden voorgelegd.
Hoofdstuk 8 - Ontbinding en vereffening
Artikel 18
Het Fonds kan worden ontbonden door een
collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in
het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid.
Het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid wijst de vereffenaars
aan, bepaalt hun machten en bezoldigingen en
wijst de bestemming van het vermogen aan.
De rekeningen van het verlopen jaar worden
op 31 december van elk jaar afgesloten. Het
beheerscomité, evenals de door het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid krachtens artikel 16 aangeduide
revisor of accountant, overhandigen elk aan
het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid een schriftelijk verslag
betreffende de uitvoering van hun opdracht
tijdens het verlopen jaar.
61
19
Sociaal fonds bedienden - bijdrage
Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2011
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is
van toepassing op de werkgevers en op
de bedienden van de ondernemingen die
ressorteren onder het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid.
Artikel 2
Ter uitvoering van artikel 4 van de
statuten vastgesteld bij de collectieve
arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011, gesloten
in het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid, tot oprichting van een
Fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling
van zijn statuten, wordt het bedrag van de
62
bijdrage voor het dienstjaar 2012 vastgesteld op
€ 45 per werknemer onder arbeidsovereenkomst
van bediende, behoudens in geval van
toepassing van artikel 4bis, lid 3 en 4 van de
statuten van het Fonds. Deze bijdrage van € 45
per werknemer onder arbeidsovereenkomst van
bediende is verschuldigd en zal worden geïnd
uitsluitend tijdens het eerste kwartaal van het
jaar 2012. Deze bijdrage zal geïnd worden door
de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
Artikel 3
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt
in werking op 1 januari 2012 en houdt op van
kracht te zijn op 31 december 2012.
20
Toekenning van anciënniteitsverlof
Collectieve Arbeidsovereenkomst van 12 juli 2007
Toepassingsgebied
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is
van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die ressorteren onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid en
op de bedienden waarvan de functies zijn
opgenomen in de classificatie der functies,
vastgesteld door dit paritair comité.
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt
gesloten overeenkomstig artikel 7 van de
collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het
nationaal akkoord 2007-2008 voor bedienden,
gesloten op 2 mei 2007 in het Paritair Comité
voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid.
Artikel 3
Voor de ondernemingen waarbij de gemiddelde
arbeidsduur op jaarbasis 38 uur bedraagt,
en voor zover deze ondernemingen geen
gunstigere regelingen terzake toepassen,
wordt, vanaf 1 januari 2008, één bijkomende
dag anciënniteitsverlof toegekend voor de
bedienden met minstens 25 jaar anciënniteit in
de onderneming.
Vanaf 1 januari 2008 wordt de regeling inzake
anciënniteitverlof, voor de ondernemingen
waarbij de gemiddelde arbeidsduur op
jaarbasis 38 u. bedraagt, en voor zover deze
ondernemingen geen gunstigere regelingen ter
zake toepassen, als volgt bepaald:
• 1 dag anciënniteitsverlof na minstens 20 jaar
anciënniteit in de onderneming;
• 2 dagen anciënniteitsverlof na minstens
25 jaar anciënniteit in de onderneming
(maximum 2 dagen anciënniteitsverlof per
kalenderjaar).
Artikel 4
De in artikel 3 van deze collectieve
arbeidsovereenkomst vermelde dag(en)
anciënniteitsverlof zal (zullen), voor de
berekening van de eindejaarspremie
voorzien door de sectorale collectieve
arbeidsovereenkomst gesloten ter zake op 12 juli
2007, met werkelijke arbeid worden gelijkgesteld
in het raam van artikel 8 (Gelijkstellingen) van de
voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst.
Geldigheid en opzegging
Artikel 5
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is
gesloten voor een onbepaalde duur en treedt in
werking op 1 januari 2008.
Zij vervangt vanaf 1 januari 2008 de collectieve
arbeidsovereenkomst van 28 juni 2005, gesloten
in het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid, tot toekenning van een
dag anciënniteitsverlof (K.B. 6 december 2005,
B.S. 27 december 2005)
Zij kan door elk der partijen worden opgezegd
mits een opzeggingstermijn van drie maanden
betekend bij een ter post aangetekende brief,
gericht aan de voorzitter van het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid. De termijn van drie maanden
begint te lopen vanaf de datum waarop de
aangetekende brief aan de voorzitter wordt
toegezonden. De poststempel geldt als bewijs.
63
21
Fonds voor vorming
Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011 (officieuze coördinatie).
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van
toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid en op alle werknemers gebonden met
hun werkgever door een arbeidsovereenkomst
van bediende.
Artikel 2
Overeenkomstig Titel XIII, hoofdstuk VIII,
afdelingen 1 en 2 van de wet van 27 december
2006 houdende diverse bepalingen, (B.S.
28/12/2006) en in toepassing van de wet
van 7 januari 1958 op de fondsen voor
bestaanszekerheid, sluit het Paritair Comité voor
de bedienden uit de scheikundige nijverheid
een collectieve arbeidsovereenkomst houdende
verlenging van een fonds voor bestaanszekerheid,
genaamd “Fonds voor de bevordering van de
vormings- en tewerkstellingsiniatieven van de
risicogroepen en bedienden in de scheikundige
nijverheid” hierna genoemd “Fonds voor de
beroepsvorming van de bedienden in de
scheikundige nijverheid” en waarvan de statuten
hierna worden vastgelegd.
Artikel 3
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt
gesloten voor de duur van 2 jaar, te weten van 1
januari 2011 tot en met 31 december 2012.
Zij kan slechts verlengd worden door een nieuwe
collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten in
hetzelfde Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid.
Statuten
Hoofdstuk 1 - Benaming en zetel
Artikel 4
Het fonds voor bestaanszekerheid opgericht
met ingang van 1 januari 1991, “Fonds voor
de beroepsvorming van de bedienden in de
scheikundige nijverheid” genaamd, hierna het
Fonds genoemd, waarvan de zetel is gevestigd in
de Brusselse agglomeratie, wordt voor de duur van
deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd.
64
Hoofdstuk 2 - Doel
Artikel 5
Het doel van het Fonds is om vormings- en
tewerkstellingsactiviteiten te bevorderen
ten voordele van de risicogroepen. Onder
risicogroepen moet men verstaan : de bedienden
van de sector, waarvan de kwalificatie niet
aangepast is of dreigt te zijn aan de vereisten
van de nieuwe technologieën, de jongeren en de
werkzoekenden.
Artikel 6
De taken van het Fonds zijn de volgende :
• enerzijds kan het Fonds de aanwerving
van personen komende uit risicogroepen
rechtstreeks aanmoedigen door de bedrijven
die tot deze aanwervingen overgaan, te
steunen,
• anderzijds kan het de tewerkstelling van
personen uit risicogroepen onrechtstreeks
bevorderen, met name door voor hen
vormingsprogramma’s te organiseren.
Deze taken worden verduidelijkt in de artikelen
7 en 8.
Artikel 7
Gedurende een beperkte periode kan het Fonds
financiële steun verlenen aan de bedrijven die
werkzoekenden in dienst nemen.
Gedurende deze periode kan het Fonds
aanmoedigingsmaatregelen bepalen voor de
vormingsinspanningen, ondernomen door de
betrokken personen.
Tijdens het eerste jaar tewerkstelling van een
bediende in de scheikundige nijverheid wordt
een recht op één dag opleiding m.b.t. algemene
introductie/veiligheid/preventie/ergonomie
ingevoerd. Die dag kan, in onderling overleg
en voor zover dit de arbeidsorganisatie niet
verstoort, eventueel opgesplitst worden in uren.
Er wordt, in het kader van de werkzaamheden
van het Fonds voor vorming, bijzondere
aandacht geschonken aan opleiding inzake
algemene introductie/preventie, veiligheid
en ergonomie, inzonderheid voor de nieuw
aangeworven bedienden.
De sociale partners voor de bedienden van
de scheikundige nijverheid, erkennende dat
vorming een verantwoordelijkheid is van
beide partijen (m.n. van de werkgever en
van de bediende) besluiten dat een paritaire
werkgroep zal worden samengesteld, in de
schoot van het beheerscomité van het Fonds
voor vorming, die zich zal buigen over het thema
vorming en opleiding, zoals voorzien in het
Interprofessioneel Akkoord 2007-2008, voor de
bedienden in de scheikundige nijverheid. De
paritaire werkgroep zal verslag uitbrengen aan
het Paritair Comité voor de bedienden van de
scheikundige nijverheid tegen 15 december
2007.
De sociale partners voor de bedienden van
de scheikundige nijverheid bevestigen dat
ze met het invoeren van deze maatregelen
gunstig gevolg geven aan de oproep uit het
Interprofessioneel Akkoord 2007-2008 om de
vormingsinspanningen te verhogen.
Artikel 8
De bevordering van het industrieel leerlingwezen
is een van de prioriteiten van het Fonds. Niet
alleen kan het Fonds financiële steun verlenen
aan bedrijven die zo’n project opzetten, maar zijn
rol bestaat er ook in om eventuele initiatieven
genomen door groepen van bedrijven, te
bevorderen en te coördineren.
Het fonds heeft als opdracht om zowel financieel
als op het vlak van coördinatie vormingsprogramma’s te ondersteunen die ingericht
worden door een organisme of door een bedrijf,
indien deze laatste vorming ook toegankelijk is
voor anderen dan de eigen werknemers van de
onderneming.
De bedrijven in herstructurering of waarvan
de werknemers het risico lopen ontslagen te
worden omwille van het feit dat hun kwalificatie
niet meer beantwoordt aan de vereisten van
de nieuwe technologieën, kunnen zich tot
het Fonds wenden opdat dit laatste bijdraagt
tot hun omscholing door vormings- en
herplaatsingsinitiatieven te nemen.
Het Fonds kan acties ondernemen gericht op het
onderwijs ; deze kunnen bestaan uit:
• steun aan bedrijven die stages voor
leerkrachten organiseren ;
• de financiering van een publiciteitscampagne;
• de financiering van pedagogisch materiaal in
de scholen.
Het Fonds kan een diepgaand onderzoek
instellen naar de tegenwoordige en toekomstige
behoeften van de scheikundige sector op het
vlak van de kwalificaties. Het Fonds behoudt
zich eveneens het recht voor om samen te
werken met al of niet openbare organismen voor
vorming.
Het Fonds kan eveneens eigen
vormingsinitiatieven opzetten ten behoeve van
de groepen vermeld onder artikel 5.
Bovendien zal het Fonds voor Vorming, naast
de reeds bestaande maatregelen, voor de duur
van deze collectieve arbeidsovereenkomst,
bijkomende stimulerende en begeleidende
maatregelen uitwerken ter ondersteuning van:
1. opleidingen in het kader van collectief
ontslag om de tewerkstellingskansen te
bevorderen;
2. opleidingen georganiseerd door
ondernemingen die een opleidingsbeleid
voeren en daartoe een specifiek
opleidingsplan opstellen.
Het beheerscomité van het Fonds zal de
specifieke criteria en modaliteiten hiervan
bepalen.
Tijdens het eerste jaar tewerkstelling van een
bediende in de scheikundige nijverheid wordt
een recht op één dag opleiding m.b.t. algemene
introductie/veiligheid/preventie/ergonomie
ingevoerd. Die dag kan, in onderling overleg
en voor zover dit de arbeidsorganisatie niet
verstoort, eventueel opgesplitst worden in uren.
Er wordt, in het kader van de werkzaamheden
van het Fonds voor vorming, bijzondere
aandacht geschonken aan opleiding inzake
algemene introductie/preventie, veiligheid
en ergonomie, inzonderheid voor de nieuw
aangeworven bedienden.
De sociale partners voor de bedienden van
de scheikundige nijverheid hebben met
het invoeren van deze maatregelen gunstig
gevolg gegeven aan de oproep uit het
Interprofessioneel Akkoord 2007-2008 om de
vormingsinspanningen te verhogen.
Hoofdstuk 3 - Financiering
Artikel 9
Het Fonds beschikt over de bijdragen gestort
door de werkgevers die ressorteren onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor de
65
bedienden van de scheikundige nijverheid en
de opbrengst van de intresten van de kapitalen.
Artikel 10
De werkgeversbijdrage die aan het Fonds
gestort wordt, bedraagt 0,20 pct. van de
bruto weddemassa van de werknemers onder
arbeidsovereenkomst voor bedienden voor
de periode van 1 januari 2011 tot en met 31
december 2012; overeenkomstig Titel XIII,
hoofdstuk VIII, afdelingen 1 en 2 van de wet
van 27 december 2006 houdende diverse
bepalingen, (BS 28/12/2006) en het KB van 19
maart 2007 ter activering van de inspanning ten
voordele van personen die tot de risicogroepen
behoren en van de inspanningen ten bate van de
actieve begeleiding en opvolging van werklozen
voor de periode 2007-2008 (BS 28.03.2007).
Van de hierboven vermelde totaal gestorte
middelen zal een bedrag gelijk aan de bijdrage
van 0,05 pct. op de brutolonen van de bedienden
integraal gebruikt worden voor collectieve
opleidingsprojecten.
Een deel van de middelen zal gedurende
de periode van deze collectieve
arbeidsovereenkomst in het bijzonder worden
aangewend om volgende 3 projecten vorm te
geven en verder uit te werken:
1. Een betere integratie in de sector van personen met een handicap
2. Internationale solidariteit
3. Verbetering van de instroom van jongeren en promotie van de sector bij de jongeren
De concrete modaliteiten en middelen voor deze
3 projecten zullen worden bepaald door het
Beheerscomité van het Fonds voor Vorming.
De sociale partners van de scheikundige
nijverheid zullen gedurende de periode van de
collectieve arbeidsovereenkomst binnen het
Fonds Vorming eveneens de nodige initiatieven
nemen ten einde de participatiegraad jaarlijks te
verhogen met 5 %.
De bedrijven die gelijkaardige initiatieven
hebben genomen met het oog op de
bevordering van de tewerkstelling van de
risicogroepen, en deze hebben bekrachtigd
in een collectieve arbeidsovereenkomst,
neergelegd op de griffie van de Algemene
Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van
de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid,
66
Arbeid en Sociaal Overleg, uiterlijk op 1 oktober
2011 voor het jaar 2011 en uiterlijk op 1 oktober
2012 voor het jaar 2012 zijn van deze bijdrage
vrijgesteld.
Artikel 11
Voor de periode 2011-2012 worden de bijdragen
vermeld in artikel 10, als volgt geïnd door de
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid:
• 1e tot 4e kwartaal 2011: nihil
• 1e tot 4e kwartaal 2012: 0,40% per kwartaal.
Artikel 12
De bijdrage wordt geïnd en ingevorderd door de
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid in toepassing
van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958
betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.
Artikel 13
De administratiekosten van het Fonds worden elk
jaar vastgesteld door het beheerscomité voorzien
in artikel 16. Deze kosten worden gedekt door de
renten van de kapitalen voortkomende van de
storting van de bijdrage bedoeld in artikel 11, en
eventueel door een afhouding op deze bijdrage,
waarvan het bedrag wordt vastgesteld door het
beheerscomité.
Artikel 14
Voor de dossiers voor de periode lopende vanaf
1 januari 2008 ingediend bij het fonds volgens de
door het beheerscomité vastgestelde regels kan
een onderneming van het fonds nooit een bedrag
verkrijgen dat hoger is dan het bedrag dat zij voor
haar bedienden gestort heeft sedert 1 januari
2008 uit hoofde van een bijdrage van 0,15 %.
Indien het gaat om een groep van
ondernemingen die gezamenlijk handelen,
mag het van het vormingsfonds te verkrijgen
maximum bedrag nooit hoger zijn dat de som van
de bijdragen die gestort werden sedert 1 januari
2008 uit hoofde van een bijdrage van 0,15 %,
behoudens uitzonderingen goedgekeurd door het
beheerscomité van het “Vormingsfonds”.
Als uitzondering op hetgeen bepaald is in de vier
vorige alinea’s, kan evenwel het beheerscomité
van het vormingsfonds, voor de duur van deze
CAO, beslissen of het een terugbetaling voorziet
die het bedrag zoals bepaald in de vorige alinea’s
overschrijdt, maar die in dit geval geplafonneerd
is tot 5.000 euro per jaar overeenkomstig door het
beheerscomité van het vormingsfonds te bepalen
regels.
Als uitzondering op hetgeen bepaald is in de drie
vorige alinea’s, kan evenwel het beheerscomité
van het vormingsfonds, voor de duur van deze
cao, overeenkomstig de door het beheerscomité
te bepalen regels, beslissen dat het een
financiële tussenkomst toekent aan de bedrijven
die, zoals voorzien in artikel 10, gelijkaardige
initiatieven hebben genomen met het oog op
de bevordering van de tewerkstelling van de
risicogroepen, en deze hebben bekrachtigd
in een cao van de onderneming of van een
groep van ondernemingen, neergelegd op de
griffie van de Algemene Directie Collectieve
Arbeidsbetrekkingen van de Federale
Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en
Sociaal Overleg.
Artikel 15
De projecten die op directe wijze worden
gefinancierd door het beheerscomité van het
Fonds, mogen nooit bedragen ontvangen die
hoger zijn dan het saldo van de middelen van het
Fonds na sluiting van het boekjaar en aanzuivering
van de schuldvorderingen van de ondernemingen,
die een project hebben ingediend dat door het
beheerscomité is aanvaard.
Hoofdstuk 4 - Beheer
Artikel 16
Het Fonds wordt beheerd door een
beheerscomité, bestaande uit tien effectieve
leden en een zelfde aantal plaatsvervangende
leden.
De helft van deze leden wordt aangeduid door
de leden die de beroepsorganisatie van de
werkgevers vertegenwoordigen in het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid ; de andere helft wordt aangeduid
door de leden van het Paritair Comité, die de
werknemers vertegenwoordigen.
De plaatsvervangende leden vervangen
de afwezige effectieve leden met dezelfde
bevoegdheden.
Het mandaat van effectief of plaatsvervangend
lid eindigt door ontslag, overlijden, wanneer het
mandaat na 4 jaar een einde neemt, of wegens
ontslag gegeven door de verantwoordelijke
organisatie. Het nieuwe lid voltooit het mandaat
van degene die hij vervangt.
De mandaten van effectief of plaatsvervangend
lid zijn hernieuwbaar, onder dezelfde
voorwaarden als die waaronder zij worden
aangeduid.
Artikel 17
De voorzitter van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid maakt
deel uit van het beheerscomité naast de 10 leden
voorzien in artikel 16.
Artikel 18
De duur van het mandaat van voorzitter
en van ondervoorzitter bedraagt twee jaar.
Het voorzitterschap wordt beurtelings
waargenomen door een persoon, aangewezen
door de Federatie der chemische nijverheid
tussen de leden van het beheerscomité, en
door een persoon, aangewezen door de
vertegenwoordigers van de werknemers tussen
de leden van het beheerscomité. Voor het
ondervoorzitterschap geldt dezelfde regeling.
Voorzitter en ondervoorzitter mogen niet deel
uitmaken van dezelfde delegatie.
Artikel 19
Het beheerscomité stelt de regels voor de
werking van het Fonds op met de bedoeling
om de opdrachten van het Fonds, zoals deze in
artikels 7, 8 en 9 opgesomd zijn, te vervullen.
Deze regels worden goedgekeurd door het
paritair comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid.
Artikel 20
De beheerders van het Fonds gaan geen
enkele persoonlijke verplichting aan in verband
met de verbintenissen van het Fonds. Hun
verantwoordelijkheid beperkt zich tot de
uitvoering van het beheersmandaat dat zij
hebben ontvangen.
Artikel 21
Het beheerscomité beschikt over de meest
uitgebreide rechten voor het beheer en de
administratie van het Fonds, zonder nochtans
te schaden aan de wettelijke bepalingen of aan
deze welke door de huidige statuten worden
voorbehouden aan het Paritair Comité voor
de bedienden uit de scheikundige nijverheid.
Artikel 22
Het beheerscomité vergadert minstens
tweemaal per jaar, hetzij op uitnodiging van
de voorzitter ambtshalve handelend, hetzij op
vraag van tenminste de helft van de leden van
het beheerscomité of op vraag van een van de
vertegenwoordigde organisaties.
67
Artikel 23
Het beheerscomité kan slechts geldig beslissen in
aanwezigheid van minstens de helft van de leden
behorende tot de werknemersafvaardiging en
minstens de helft van de leden behorende tot de
werkgeversafvaardiging.
Artikel 24
Wanneer moet worden overgegaan tot een
stemming, moet een gelijk aantal leden van elke
afvaardiging deelnemen aan de stemming.
De beslissingen worden met meerderheid
van twee derden van de uitgebrachte
stemmen genomen. Alleen de effectieve of
plaatsvervangende leden zijn stemgerechtigd.
Artikel 25
Het beheerscomité zal een huishoudelijk
reglement opstellen, dat de modaliteiten van zijn
werking nader zal omschrijven.
Artikel 26
Het Beheerscomité van het Fonds stelt een
projectcommissie samen. De opdracht van
deze commissie bestaat in het geven van een
technisch en kwalitatief advies over de dossiers
voor aanvragen die bij het Fonds ingediend zijn.
Het beheerscomité bepaalt de samenstelling en
de werkingsregels van deze commissie
Hoofdstuk 5 - Controle
Artikel 27
Overeenkomstig artikel 12 van de wet
van 7 januari 1958 op de fondsen voor
bestaanszekerheid, gewijzigd door de wet van
18 december 1968, zal het Paritair Comité voor
de bedienden uit de scheikundige nijverheid
een expert-boekhouder aanduiden om het
beheer van het Fonds te controleren. Deze moet
minstens éénmaal per jaar verslag uitbrengen
bij het Paritair Comité voor de bedienden uit
de scheikundige nijverheid. Bovendien zal
hij het Beheerscomité regelmatig inlichten
over de resultaten van zijn onderzoek en de
aanbevelingen doen die hij nodig acht.
68
Hoofdstuk 6 - Balans en rekeningen
Artikel 28
Het sociaal dienstjaar loopt van 1 januari tot 31
december.
De rekeningen van het verlopen jaar worden
op 31 december van elk jaar afgesloten. Het
beheerscomité, evenals de door het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid krachtens artikel 27 aangeduide
expert-boekhouder, overhandigen elk aan
het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid een schriftelijk verslag
betreffende de uitvoering van hun opdracht
tijdens het verlopen jaar
De balans, evenals voornoemde jaarlijkse
verslagen, moeten uiterlijk in de loop van
het tweede kwartaal van het burgerlijk jaar
ter goedkeuring aan het Paritair Comité voor
de bedienden uit de scheikundige nijverheid
worden voorgelegd.
Hoofdstuk 7 - Ontbinding en vereffening
Artikel 29
Ingeval van ontbinding beslist het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid over de bestemming van de goederen
en waarden van het Fonds na betaling van het
passief, en geeft aan deze goederen en waarden
een bestemming die in overeenstemming is met
het doel waartoe het Fonds werd opgericht.
Het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid duidt de vereffenaars
aan onder de effectieve leden van het
beheerscomité.
22
Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten
van bepaalde duur
Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juli 2007
Toepassingsgebied
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is
van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die ressorteren onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid en
op de bedienden waarvan de functies zijn
opgenomen in de classificatie der functies,
vastgesteld door dit paritair comité.
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt
gesloten overeenkomstig artikel 18 van de
collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het
nationaal akkoord 2007-2008 voor bedienden
van de scheikundige nijverheid, gesloten
op 2 mei 2007 in het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid.
Artikel 3
Wanneer een bediende na afloop van
opeenvolgende contracten van bepaalde duur,
voor dezelfde functie en zonder onderbreking
van meer dan 4 weken wordt aangenomen met
een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur
dan blijft de reeds opgebouwde anciënniteit
in het kader van de overeenkomsten van
bepaalde duur behouden en zal er geen nieuwe
proefperiode worden overeengekomen.
Deze regel geldt op voorwaarde dat
de totale duur van de opeenvolgende
arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur
minstens gelijk is aan in totaal minimum
6 of 12 maanden voor zover, in overeenstemming
met artikel 67, § 2 van de wet van 3 juli 1978
betreffende de arbeids-overeenkomsten,
de proefperiode respectievelijk maximum 6 of 12
maanden kan bedragen naargelang het jaarlijks
loon niet hoger of hoger is dan de loondrempel
vermeld in artikel 67, § 2 van de wet van 3 juli 1978
op de arbeidsovereenkomsten.
De regel is van toepassing op de arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur gesloten
na 2 mei 2007.
Geldigheid en opzegging
Artikel 4
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is
gesloten voor een onbepaalde duur en treedt in
werking op 2 mei 2007.
Zij kan door elk der partijen worden opgezegd
mits een opzeggingstermijn van drie maanden
betekend bij een ter post aangetekende brief,
gericht aan de voorzitter van het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid. De termijn van drie maanden
begint te lopen vanaf de datum waarop de
aangetekende brief aan de voorzitter wordt
toegezonden. De poststempel geldt als bewijs.
69
23
Kort verzuim
Verlof wegens bijzondere gebeurtenissen
Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011.
Toepassingsgebied
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is,
van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die ressorteren onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor
bedienden uit de scheikundige nijverheid en op
de werknemers verbonden met hun werkgever
door middel van een arbeidsovereenkomst van
bediende.
Artikel 2
Onverminderd de bepalingen van het koninklijk
besluit van 28 augustus 1963 (BS van 11.09.1963),
gewijzigd bij de koninklijke besluiten van
9.07.1970 (BS van 14.07.1970); van 22.07.1970
(BS van 18.09.1970) en van 18.10.1975 (BS van
15.01.1976), van 16.01.1978 (BS 11.02.1978), van
12.08.1981 (BS 01.09.1981), van 08.06.1984 (BS
16.06.1984), van 27.02.1989 (BS 14.03.1989), van
07.02.1991 (BS 15 en 16.02.1991), van 22.03.1999
(BS 02.04.1999), van 09.01.2000 (BS 02.02.2000),
de Wet van 10 augustus 2001 (BS 15.09.2001), de
Wet van 9 juli 2004 (BS 15.07.2004), de Wet van
27 april 2007 (BS 8.05.2007) en de Wet van 13
april 2011 (BS 10.5.2011) hebben de bij artikel 1
vermelde werknemers het recht, met behoud van
hun normaal loon, hun werk te verzuimen, voor
de hierna bepaalde duur:
1.Huwelijk van de werknemer
Drie opeenvolgende werkdagen (de zaterdag
of eender welke gewone inactiviteitsdag
wordt beschouwd als werkdag) te kiezen
door de werknemer tijdens de week waarin de
gebeurtenis plaats heeft of tijdens de daarop
volgende week.
70
2. Plechtige communie van een kind van de
werknemer of van zijn (haar) echtgeno(o)te
Een dag te nemen tijdens de week waarin de
gebeurtenis plaats heeft of tijdens de daarop
volgende week.
3.Deelname van een kind van de werknemer
of van zijn (haar) echtgenote aan het feest
van de “vrijzinnige jeugd” daar waar dit
feest plaats heeft
Een dag te nemen tijdens de week waarin de
gebeurtenis plaats heeft of tijdens de daarop
volgende week.
Artikel 3
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt
de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei
1976 (KB 13 september 1976; BS 23.10.1976) en
wordt gesloten voor een onbepaalde tijd. Ze
treedt in werking op 1 juli 2011.
Zij kan door elk der partijen worden opgezegd,
mits een opzegging van drie maanden, betekend
bij een ter post aangetekende brief, gericht aan
de voorzitter van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid. De
termijn van drie maanden begint te lopen vanaf
de datum waarop de aangetekende brief aan de
voorzitter wordt toegezonden. De poststempel
geldt als bewijs.
24
Vervoer van de bedienden
Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009.
Toepassingsgebied
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is
van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die ressorteren onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid en
op de bedienden waarvan de functies zijn
opgenomen in de classificatie der functies,
vastgesteld door dit paritair comité.
Artikel 2
Behalve in het geval waarin de werkgevers zelf
het vervoer van hun bedienden organiseren en
financieren wordt de bijdrage van de werkgevers
in de vervoerkosten gedragen door de bedienden
vanaf 1 februari 2009 vastgesteld overeenkomstig
de bepalingen van artikelen 3
en 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Bijdrage van de werkgevers
Artikel 3
§ 1 - Gemeenschappelijk openbaar treinvervoer
Wat het door de NMBS georganiseerde vervoer
betreft, zal de tussenkomst van de werkgever in
deprijs van het gebruikte vervoerbewijs vanaf
1 februari 2009 berekend worden op basis van
de tabel met forfaitaire bedragen opgenomen in
artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst
nr. 19octies van 20 februari 2009 afgesloten
§ 2 - Gemeenschappelijk openbaar vervoer,
met uitzondering van het treinvervoer
Voor wat betreft het gemeenschappelijk openbaar
vervoer, met uitzondering van het treinvervoer,
wordt vanaf 1 februari 2009 de tussenkomst van
de werkgever in de prijs van de abonnementen
vanaf 5 km bepaald volgens de modaliteiten
als opgenomen in artikel 4 van de collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 19 octies van 20 februari
2009 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad.
§3 - Gecombineerd gemeenschappelijk
openbaar vervoer
Voor wat betreft het gecombineerd
gemeenschappelijk openbaar vervoer wordt vanaf
1 februari 2009 de tussenkomst van de werkgever
in de prijs van het vervoersbewijs bepaald volgens
de modaliteiten als opgenomen in artikel 5 en
artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst
nr. 19octies van 20 februari 2009 afgesloten in de
Nationale Arbeidsraad.
§ 4 – Gemeenschappelijk openbaar vervoer op
het grondgebied van een andere lidstaat
Voor wat betreft het gemeenschappelijk
openbaar vervoer op het grondgebied van een
andere lidstaat wordt vanaf 1 februari 2009 de
tussenkomst van de werkgever in de prijs van het
vervoersbewijs bepaald volgens de modaliteiten
als opgenomen in artikel 7 van de collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 19octies van 20 februari
2009 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad.
Onmogelijkheid om in normale
omstandigheden een openbaar
gemeenschappelijk vervoermiddel te
gebruiken
Artikel 4
Indien de bediende onmogelijk in
normale omstandigheden een openbaar
gemeenschappelijk vervoermiddel kan
gebruiken wegens de geografische ligging van
de onderneming of ingevolge de toegepaste
uurroosters, wordt de bijdrage van de werkgevers
uitgebreid tot de bedienden die verplicht zijn een
particulier vervoermiddel te gebruiken
De tussenkomst van de werkgevers bij gebruik
van een ander vervoermiddel dan het openbaar
vervoer voor een afgelegde afstand die minstens
5 kilometer moet bedragen, blijft vanaf 1
februari 2009 gekoppeld aan de vroegere tabel
(in uitvoering van de Wet van 27 juli 1962 tot
vaststelling van een werkgeversbijdrage in het
verlies geleden door de NMBS ingevolge de
uitgifte van abonnementen voor werklieden en
bedienden) op basis van het gemiddelde van 60%,
zoals opgenomen in bijlage en aangepast op
1 februari van ieder jaar aan de nieuwe tarieven.
71
Door de werkgevers gedragen vervoerkosten
Artikel 5
De bepalingen van deze collectieve
arbeidsovereenkomst doen geen afbreuk aan
de gunstiger arbeidsvoorwaarden die in de
ondernemingen bestaan.
Terugbetalingstijdstip
Artikel 6
De bijdrage van de werkgevers in de
vervoerkosten van de bedienden wordt
maandelijks afgerekend.
Terugbetalingsmodaliteiten
Artikel 7
De bijdrage van de werkgevers in de
vervoerkosten van de bedienden is afhankelijk
van de aflevering door de bedienden van,
naargelang het geval, een of meerdere van de
hierna vermelde attesten:
a) het speciaal getuigschrift uitgegeven door
de Nationale Maatschappij der Belgische
Spoorwegen voor de treinkaart voor vervoer
per trein;
b) een officieel document dat de afgelegde
afstand, van minstens 5 km, vermeldt, voor
het regelmatig gebruik van een of meerdere
andere gemeenschappelijke openbaar
vervoermiddelen dan de trein;
c) een verklaring, ondertekend door de
bedienden, waaruit blijkt dat zij regelmatig
een ander vervoermiddel gebruiken dan deze
vermeld onder a en b hierboven over een
afstand die minstens 5 km bereikt
72
Artikel 8
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt
deze van 14 mei 2001, gesloten in het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid, betreffende het vervoer van de
bedienden, algemeen verbindend verklaard
bij koninklijk besluit van 23 april 2002,
bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van
30 mei 2002.
Artikel 9
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in
werking op 1 februari 2009 en is gesloten voor
een onbepaalde tijd.
Zij kan door elk van de partijen worden
opgezegd mits een opzeggingstermijn van
drie maanden wordt betekend bij een ter post
aangetekende brief, gericht aan de voorzitter
van het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid. De opzeggingstermijn
vangt aan op de dag van de betekening.
(EUR)
Week
(EUR)
1 maand
(EUR)
3 maanden
(EUR)
12 maanden
Wekelijkse bijdrage
van de werkgever
Maandelijkse bijdrage
van de werkgever
Driemaandelijkse bijdrage
van de werkgever
Jaarlijkse bijdrage
van de werkgever
1
4,50
14,85
42,00
149,50
2
5,00
16,50
46,50
165,75
3
5,45
18,20
50,95
181,45
4
5,95
19,90
55,45
197,70
5
6,40
21,30
59,90
213,35
6
6,85
22,70
63,85
227,35
7
7,20
24,10
67,20
240,80
8
7,60
25,50
71,10
254,80
9
8,05
26,90
75,05
268,25
10
8,45
28,00
78,95
281,70
11
8,90
29,90
83,45
297,80
12
9,35
31,00
87,40
311,35
13
9,85
32,95
91,45
327,75
14
10,20
34,10
95,40
341,35
15
10,70
35,80
99,40
355,00
16
11,10
37,05
103,75
370,50
17
11,50
38,20
107,75
384,20
18
11,95
39,90
111,70
398,45
19
12,40
41,20
115,55
413,55
20
12,80
42,90
119,55
427,30
21
13,25
44,05
123,55
441,60
22
13,70
45,90
128,00
456,90
23
14,15
47,25
132,50
472,30
24
14,70
48,40
136,50
486,70
25
15,00
50,10
139,95
500,55
26
15,60
51,45
144,50
516,75
27
15,90
53,20
148,55
530,60
28
16,45
54,35
152,60
544,50
29
16,75
56,05
156,65
558,95
30
17,05
57,20
160,70
572,80
31 - 33
18,05
59,95
168,20
600,05
34 - 36
19,20
64,30
179,95
643,70
37 - 39
20,55
68,55
191,90
686,00
40 - 42
21,95
72,70
203,75
727,80
43 - 45
23,10
77,20
216,45
772,75
46 - 48
24,50
81,40
227,65
813,95
49 - 51
25,60
85,75
240,00
857,65
Afstand
Km
73
(EUR)
Week
(EUR)
1 maand
(EUR)
3 maanden
(EUR)
12 maanden
Wekelijkse bijdrage
van de werkgever
Maandelijkse bijdrage
van de werkgever
Driemaandelijkse bijdrage
van de werkgever
Jaarlijkse bijdrage
van de werkgever
52 - 54
26,65
88,65
248,60
888,45
55 - 57
27,60
91,75
256,05
914,50
58 - 60
28,40
94,85
265,20
947,25
61 - 65
29,35
97,95
275,20
982,80
66 - 70
31,05
103,45
289,05
1032,05
71 - 75
32,70
108,20
302,55
1080,00
76 - 80
34,00
112,75
315,65
1126,45
81 - 85
35,45
117,75
329,80
1176,75
86 - 90
36,75
122,35
342,35
1223,60
91 - 95
38,20
127,40
356,70
1274,65
96 - 100
39,50
131,85
369,45
1319,85
101 - 105
40,90
136,75
383,40
1369,40
106 - 110
42,30
141,65
397,40
1419,15
111 - 115
44,30
147,00
410,90
1466,95
116 - 120
45,80
152,20
425,70
1519,60
121 - 125
47,10
156,75
438,60
1566,05
126 - 130
48,45
161,50
452,20
1614,35
131 - 135
49,90
166,55
465,90
1665,35
136 - 140
51,20
171,05
478,85
1711,35
141 - 145
52,50
175,60
491,85
1757,40
146 - 150
54,50
182,35
510,75
1824,35
151 - 155
55,80
184,95
518,55
1852,25
156 - 160
57,10
189,50
531,55
1898,35
161 - 165
58,40
194,70
544,50
1944,40
166 - 170
59,70
199,25
557,50
1990,50
171 - 175
61,00
203,80
570,45
2036,55
176 - 180
62,30
208,35
583,45
2082,65
181 - 185
63,60
212,85
595,80
2128,70
186 - 190
65,55
217,40
608,75
2174,80
191 - 195
66,85
221,95
621,75
2220,90
196 - 200
68,15
226,50
634,70
2266,95
Afstand
Km
Vanaf februari 2012
Eveneens geldig voor de berekening van de prijs voor treinkaarten in gemengd verkeer NMBS/De Lijn/TEC.
De totale afstand mag niet korter zijn dan 3km. Afstanden NMBS beperkt tot 150km.
74
25
Aanwerving uitzendkracht: proefperiode
Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009.
Toepassingsgebied
Geldigheid en opzegging
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst
is, overeenkomstig artikel 1 hierboven,
van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die ressorteren onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor
bedienden uit de scheikundige nijverheid en
op de bedienden waarvan de functies zijn
opgenomen in de classificatie der functies,
vastgesteld door dit Paritair Comité.
Artikel 4
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is
gesloten voor een onbepaalde duur en treedt in
werking op 1 april 2009.
Zij kan door elk der partijen worden opgezegd
mits een opzeggingstermijn van drie maanden
betekend bij een ter post aangetekende brief,
gericht aan de voorzitter van het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid. De termijn van drie maanden
begint te lopen vanaf de datum waarop de
aangetekende brief aan de voorzitter wordt
toegezonden. De poststempel geldt als bewijs.
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt
gesloten in uitvoering van artikel 17 van de
collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het
Nationaal Akkoord 2009-2010 voor bedienden
van de scheikundige nijverheid, gesloten op
1 april 2009 in het Paritair Comité voor de
bedienden uit scheikundige nijverheid.
Artikel 3
In geval een uitzendkracht wordt aangeworven
met een arbeidsovereenkomst bij dezelfde
gebruiker, vanaf dan de werkgever genoemd, en
dit voor dezelfde functie als waarin hij gedurende
minstens 6 maanden, zonder tussentijdse
onderbreking van meer dan 4 opeenvolgende
weken, heeft gewerkt, zal er geen proefperiode in
de arbeidsovereenkomst voorzien worden.
De voornoemde regel is van toepassing op de
arbeidsovereenkomsten gesloten vanaf 1 april
2009 voor wat betreft het overeenkomen van een
proefperiode.
75
26
Zwangerschap en moederschap
Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011.
Toepassingsgebied
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is,
van toepassing op de werkgevers van de
ondernemingen die ressorteren onder de
bevoegdheid van het Paritair Comité voor
bedienden uit de scheikundige nijverheid en
op de bedienden waarvan de functies zijn
opgenomen in de classificatie der functies,
vastgesteld door dit Paritair Comité.
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt
gesloten in uitvoering van artikel 15 van de
collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het
Nationaal Akkoord 2009-2010 voor bedienden
van de scheikundige nijverheid, gesloten op
1 april 2009 in het Paritair Comité voor de
scheikundige nijverheid en artikel 16 van de
collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het
Nationaal Akkoord 2011-2012 voor bedienden
van de scheikundige nijverheid, gesloten op
10 mei 2011 in het Paritair Comité voor de
scheikundige nijverheid.
Basisloonwaarborg
Artikel 3
Voor bedienden die omwille van hun
zwangerschap genoodzaakt worden om
gedurende deze periode een andere lagere
functie binnen de onderneming in te vullen
76
zal het basisloon van de originele functie
gewaarborgd blijven.
Deze regeling doet geen afbreuk aan
gelijkwaardige of gunstiger modaliteiten die op
het vlak van de onderneming bestaan.
Terugkomst uit zwangerschaps- of
moederschapsverlof
Artikel 4
Na afloop van het zwangerschaps- of
moederschapsverlof heeft de werkneemster het
recht terug te keren naar haar functie of naar een
gelijkwaardige of vergelijkbare functie conform
haar arbeidsovereenkomst.
Geldigheid en opzegging
Artikel 5
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt
de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei
2009 met betrekking tot een basisloonwaarborg
voor zwangere bedienden (KB 21 februari 2010,
BS 8.04.2010) en is gesloten voor een onbepaalde
duur en treedt in werking op 1 januari 2011.
Zij kan door elk der partijen worden opgezegd
mits een opzeggingstermijn van drie maanden
betekend bij een ter post aangetekende brief,
gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité
voor de bedienden van de scheikundige
nijverheid. De termijn van drie maanden
begint te lopen vanaf de datum waarop de
aangetekende brief aan de voorzitter wordt
toegezonden. De poststempel geldt als bewijs.
27
Invoering van een aanvullende
sectoraal pensioenstelsel
Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010
Definities
Toepassingsgebied
Artikel 1
Voor de toepassing van deze collectieve
arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder:
a) Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel: het
pensioenstelsel dat door deze invoering van
een aanvullend sectoraal pensioenstelsel
wordt ingevoerd.
b) Bedienden: de mannelijke en vrouwelijke
bedienden van de Werkgevers die ressorteren
onder het Paritair Comité nr. 207 voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid.
c) CAO: collectieve arbeidsovereenkomst.
d) FBZ: het Fonds voor bestaanszekerheid
voor het sectoraal pensioenstelsel voor de
bedienden van de scheikundige nijverheid,
met zetel te 1030 Brussel, Auguste Reyerslaan
80, 2de verdieping.
e) KSZ: de Kruispuntbank van de Sociale
Zekerheid.
f ) Onderneming: juridische entiteit.
g) Ondernemingspensioenstelsel: het
aanvullend pensioenstelsel dat op
ondernemingsniveau binnen de Werkgever
van toepassing is.
h) PC: het Paritair Comité voor de bedienden uit
de scheikundige nijverheid.
i) Reglement: het Reglement van het
Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel voor
de scheikundige nijverheid dat als bijlage bij
deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt
gevoegd en er integraal deel van uit maakt.
j) RSZ: Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid.
k) WAP: de Wet van 28 april 2003 betreffende
de aanvullende pensioenen en het
belastingstelsel van die pensioenen en van
sommige aanvullende voordelen inzake
sociale zekerheid.
l) Werkgever : werkgever die ressorteert onder
het PC. De notie Werkgever verwijst naar de
juridische entiteit en niet naar de technische
bedrijfseenheid.
Artikel 1
2.1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is
van toepassing op de werkgevers en
de bedienden met uitzondering van de
werkgevers en de bedienden waarvan sprake
in de artikelen 2.2. en 2.3. hieronder.
2.2.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet
van toepassing op de werkgevers en hun
bedienden die op de in artikel 3 van deze
collectieve arbeidsovereenkomst voorziene
wijze aantonen dat op 1 januari 2011 alle
bedienden die geviseerd worden door
het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel,
onderworpen zijn aan één of meerdere
Ondernemingspensioenstelsels die
gelijkwaardig of beter zijn dan het
Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel.
De gelijkwaardigheid wordt als volgt getoetst:
•
•
•
De gelijkwaardigheid wordt getoetst per
Onderneming.
De gelijkwaardigheid wordt getoetst op
het niveau van het pensioenreglement.
De gelijkwaardigheid wordt getoetst
door voor een voltijds tewerkgestelde
aangeslotene.
o de verwachte verworven reserves van
het Ondernemingspensioenstelsel na
15 jaar aansluiting te vergelijken met de
verwachte verworven reserves van het
Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel
rekening houdend met een bijdrage
van 57,41 euro per kwartaal, een
rendement van 3,25 % per jaar en de in
het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel
aangerekende beheerskosten, en
o het verwachte pensioenkapitaal van
het Ondernemingspensioenstelsel
op eindleeftijd te vergelijken met het
verwachte pensioenkapitaal van het
77
Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel
rekening houdend met een bijdrage
van 57,41 euro per kwartaal, een
rendement van 3,25 % per jaar en de in
het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel
aangerekende beheerskosten.
De gelijkwaardigheid wordt uitsluitend getoetst
aan de hand van de hierboven gedefinieerde
criteria, met uitsluiting van alle andere mogelijke
toetsingsgronden (zoals bijvoorbeeld verschillen
wat betreft minimale aansluitingsleeftijd,
minimale duur voor het verkrijgen van
verworven rechten, …).
Verklaring en Attest
Artikel 3
3.1.
De Werkgever waarvan sprake in artikel 2.2.
die buiten het toepassingsgebied van deze
collectieve arbeidsovereenkomst wenst te
blijven en die aldus vrijgesteld wenst te worden
van deelname aan het Aanvullend Sectoraal
Pensioenstelsel, stuurt vóór 1 november 2010 per
aangetekend schrijven een verklaring en attest
volgens bijgevoegd model naar het FBZ per
adres: Auguste Reyerslaan 80, 2e verdieping te
1030 Brussel. De datum van de poststempel geldt
als bewijs.
3.2.
De Werkgever waarvan sprake in artikel 2.3.
die buiten het toepassingsgebied van deze
collectieve arbeidsovereenkomst wenst te
blijven en die aldus vrijgesteld wenst te worden
van deelname aan het Aanvullend Sectoraal
Pensioenstelsel, stuurt binnen de 3 maanden
volgende op het evenement, per aangetekend
schrijven een verklaring en attest volgens
bijgevoegd model naar het FBZ per adres:
Auguste Reyerslaan 80, 2e verdieping te 1030
Brussel. De datum van de poststempel geldt als
bewijs.
definitief gekozen te hebben om deel te nemen
aan het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel.
De Werkgever zal op eenvoudig verzoek van
het FBZ alle gegevens overmaken die het FBZ
moet toelaten de juistheid van de geattesteerde
gegevens te controleren.
Doel
Artikel 4
4.1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt
gesloten in uitvoering van artikel 6 van de
binnen het Paritair Comité voor de bedienden
uit de scheikundige nijverheid op 1 april 2009
gesloten collectieve arbeidsovereenkomst
betreffende het Nationaal Akkoord 2009-2010.
De partijen erkennen dat deze collectieve
arbeidsovereenkomst een correcte en volledige
uitvoering van artikel 6 van de collectieve
arbeidsovereenkomst van 1 april 2009 inhoudt.
4.2.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft
als enige doel het invoeren van het Aanvullend
Sectoraal Pensioenstelsel en de regels ervan vast
te leggen.
4.3.
De aanspraken op het aanvullend pensioen
worden bepaald overeenkomstig het Reglement.
Opting out is niet voorzien
Artikel 5
Het paritair comité maakt geen gebruik van
de mogelijkheid, voorzien in artikel 9 van
de WAP, om werkgevers toe te laten om de
uitvoering van het Aanvullend Sectoraal
Pensioenstelsel zelf te organiseren via een
Ondernemingspensioenstelsel.
De inrichter
3.3.
Deze verklaring en dit attest moeten correct en
volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend
zijn door respectievelijk de Werkgever en de
aangeduide actuaris van de pensioeninstelling
van de Werkgever.
Artikel 6
Als inrichter van het Aanvullend Sectoraal
Pensioenstelsel wordt aangeduid en gemachtigd
het FBZ.
Bij gebrek aan tijdig overmaken van deze
verklaring en dit attest volgens de modaliteiten
hierboven, wordt de Werkgever verondersteld
Artikel 7
Het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel wordt
uitgevoerd via een groepsverzekering die door
78
Groepsverzekering en de Pensioeninstelling
de inrichter wordt onderschreven.
Externe omstandigheden
Inning van de pensioentoelagen
Artikel 10
Indien wetgeving, rechtspraak of andere externe
omstandigheden ertoe leiden dat de globale
kost die samenhangt met de uitvoering van
deze collectieve arbeidsovereenkomst wijzigt,
engageren de ondertekenaars zich om een
collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten die
het pensioenreglement op dusdanige wijze
aanpast dat het globale budget gelijkwaardig
blijft.
Artikel 8
8.1.
De pensioentoelage zoals gedefinieerd in het
Reglement zal worden geïnd door de RSZ
en zal, binnen de termijnen voorzien in de
overeenkomst die de inrichter zal sluiten met de
RSZ, overgemaakt worden aan de inrichter.
De RSZ zal eveneens de sociale
zekerheidsbijdrage (8,86 %) over deze
pensioentoelage innen.
8.2.
De inrichter zal de aldus geïnde pensioentoelage,
desgevallend verminderd met de door de
inrichter verschuldigde beheers- of andere
kosten, onverwijld doorstorten aan de
pensioeninstelling.
8.3.
Indien de in het collectieve financieringsfonds
aanwezige gelden niet volstaan om het verschil
te financieren tussen enerzijds de door de RSZ
doorgestorte sommen en anderzijds de kost
van de pensioenrechten die op de individuele
pensioenrekening moeten gebracht worden in
functie van de loon- en tewerkstellingsgegevens,
zal het netto bedrag dat op de individuele
pensioenrekeningen gestort en gekapitaliseerd
wordt, verlaagd worden teneinde voldoende
fondsen te creëren in het financieringsfonds.
Duurtijd en opzeggingsmodaliteiten van
deze collectieve arbeidsovereenkomst
Artikel 11
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in
werking op 5 augustus 2010 en wordt gesloten
voor een onbepaalde duur.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan
door elk van de partijen worden beëindigd
mits een opzegging van zes (6) maanden wordt
betekend per aangetekend schrijven, gericht
aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid.
Bijlagen die integraal deel uitmaken van deze
collectieve arbeidsovereenkomst :
1. Reglement van het Aanvullend Sectoraal
Pensioenstelsel voor de scheikundige nijverheid;
2. Model van Verklaring en Attest van buiten
toepassing, zoals bedoeld in artikel 3.2. van
deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Werking in de tijd van het Aanvullend
Sectoraal Pensioenstelsel
Artikel 9
In uitvoering van deze collectieve
arbeidsovereenkomst, treedt het Aanvullend
Sectoraal Pensioenstelsel in werking op
1 januari 2011.
79
Bijlage1. Reglement van het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel voor de scheikundige nijverheid
1Voorwerp
De pensioentoezegging heeft tot doel om een kapitaal samen te stellen dat aan de aangeslotene
uitgekeerd wordt, of aan zijn rechthebbende(n) in geval de aangeslotene overlijdt voor de voorziene
einddatum. Het kapitaal kan op vraag van de begunstigde(n) omgezet worden in een lijfrente.
Dit pensioenreglement bepaalt de rechten en verplichtingen van de inrichter, de pensioeninstelling, de
werkgevers, de aangeslotenen en hun rechthebbenden, en de voorwaarden waaronder deze rechten
uitgeoefend kunnen worden.
Dit pensioenreglement is een onderdeel van de collectieve arbeidsovereenkomst die het pensioenstelsel
invoert.
2Begripsomschrijving
In dit reglement worden een aantal begrippen gebruikt, die de volgende betekenis hebben:
Inrichter
Het fonds voor bestaanszekerheid voor het sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de
scheikundige nijverheid voor wat betreft het aanvullend pensioen van ondernemingen die werknemers
tewerk stellen met het statuut van bediende
Collectieve arbeidsovereenkomst die het pensioenstelsel invoert
De collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal
pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid.
Onderneming
De onderneming die valt binnen het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van
5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de
scheikundige nijverheid voor wat betreft haar werknemers met een statuut van bediende.
Aangeslotene
1. De werknemer waarvoor de inrichter een pensioenstelsel heeft ingevoerd, en die aan de
aansluitingsvoorwaarden van het pensioenreglement voldoet (de “actieve aangeslotene” genoemd);
2. Het gewezen personeelslid dat nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig
het pensioenreglement (de “slaper” genoemd).
Pensioeninstelling
De verzekeringsmaatschappij met wie de inrichters een groepsverzekeringscontract sloten, die de
pensioentoezegging die in dit reglement beschreven wordt, uitvoert.
Verworven reserve
Met verworven reserve wordt de reserve waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft
overeenkomstig dit pensioenreglement bedoeld.
3Aansluiting
De aansluiting is verplicht voor alle werknemers die zijn tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst
bij een werkgever op wie de collectieve arbeidsovereenkomst die het pensioenstelsel invoert van
toepassing is.
Worden evenwel uitgesloten:
• Werknemers met een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, zoals geregeld door hoofdstuk II
80
•
•
van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking
stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers;
Werknemers met een arbeidsovereenkomst die gesloten werd in het kader van een speciaal door of
met steun van de overheid gevoerd opleidings-, arbeidsinpassings- en omscholingsprogramma.
Werknemers met vakantie-, studenten- en IBO-contracten (individuele beroepsopleiding).
De aansluiting heeft plaats op de datum waarop de werknemer aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet
en ten vroegste op 1 januari 2011.
De aangeslotene zal alle ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken die nodig zijn opdat de
pensioeninstelling zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbenden kan uitvoeren,
op eenvoudige vraag overmaken. Zolang de aangeslotenen deze inlichtingen of bewijsstukken niet
overmaakt, zullen de inrichter en de pensioeninstelling hun verplichtingen tegenover de aangeslotene
met betrekking tot het aanvullend pensioen dat in dit reglement beschreven wordt niet kunnen
uitvoeren. Er kan in dat geval geen sprake zijn van enige vorm van vergoeding of verwijlintrest voor een
gebeurlijke late uitbetaling van rechten.
4De pensioentoelage en hoe ze aangewend wordt
4.1 Het bedrag van de pensioentoelage
De uitkeringen bij pensionering en in geval van vroegtijdig overlijden voor de einddatum, worden
gefinancierd door trimestriële pensioentoelagen die door de onderneming ten gunste van de
aangeslotene gestort worden aan de pensioeninstelling. De R.S.Z. wordt belast met de inning van
deze pensioentoelagen.
De pensioentoelage met betrekking tot een bepaald trimester zal voor iedere aangeslotene die tijdens
dat trimester tewerkgesteld was, gelijk zijn aan 0,2297 % van het aan de RSZ onderworpen loon,
met een minimum van 57,41 EUR voor dat trimester.
In het loonpercentage en in het bedrag van 57,41 EUR zijn alle beheerskosten voor het sectorale
pensioenstelsel inbegrepen.
Bij uittreding zal nog een pensioentoelage verschuldigd zijn in verhouding tot het loon tijdens
het laatste trimester.
4.2. De aanwending van de pensioentoelage
De pensioentoelage wordt voor iedere aangeslotene op een individuele pensioenrekening gestort.
De oprenting gebeurt:
• vanaf de 7de maand na het trimester waarop de pensioentoelagen betrekking hebben;
• tot op de eerste dag van de maand waarop de uitbetaling van het aanvullend pensioen moet
gebeuren;
• of tot op de eerste dag van de maand waarin de aangeslotene overlijdt.
4.3. Het rendement
De pensioenrekening ontvangt een door de pensioeninstelling gewaarborgd rendement.
Bij uit dienst treden of bij de uitbetaling naar aanleiding van het overlijden of het pensioen zal het
uitgekeerde bedrag gebaseerd zijn op een rendement dat minstens gelijk is aan het rendement dat
vereist is in uitvoering van artikel 24 van de wet betreffende de aanvullende pensioenen.
81
4.4. Winstdeelname
De pensioeninstelling kan overgaan tot het toekennen van een winstdeelname. Deze winstdeelname zal
op de individuele pensioenrekening gestort worden.
4..5. Uitbetaling
De pensioeninstelling zal de voorziene bedragen zo snel mogelijk uitbetalen.
De pensioeninstelling zal het verschuldigde bedrag op definitieve wijze vaststellen op basis van de laatst
beschikbare gegevens. Voor het laatste kwartaal/de laatste kwartalen waarvoor de gegevens in dit geval
zouden ontbreken, zal de pensioeninstelling m.a.w. de gegevens gebruiken (o.a. loon en arbeidsduur)
van het laatste kwartaal waarvoor zij over gegevens beschikt.
Deze berekening en uitbetaling is definitief en wordt bijgevolg niet meer herzien in functie van de reële
gegevens die later alsnog beschikbaar zouden worden.
Voor zover als nodig worden alle artikelen in dit reglement of in enige verwante tekst die handelen over
de vaststelling van de omvang van het verschuldigde bedrag door dit artikel aangepast zodat dit artikel
onverkort kan worden toegepast.
5. Uitkering op de einddatum
5.1. De normale einddatum
De einddatum waarop het bedrag dat op de pensioenrekening opgebouwd werd opeisbaar is en kan
omgezet worden in een rente, wordt vastgesteld op de eerste dag van de maand die volgt op de 65ste
verjaardag van de aangeslotene.
5.2. Blijven werken na 65 jaar (verdaging van de einddatum)
Indien de actieve aangeslotene in dienst is van een onderneming na de normale einddatum van 65 jaar,
blijft de pensioentoelage verschuldigd zo lang hij in dienst blijft, en er wordt een nieuwe einddatum
vastgesteld door de eerdere einddatum telkens met 1 jaar te verlengen.
De aangeslotene zal dan de uitkering van zijn pensioenrekening bekomen
• wanneer hij zijn wettelijk pensioen opneemt
• of wanneer zijn arbeidsovereenkomst met de onderneming beëindigd wordt
Voor de aangeslotene die uitgetreden is voor de normale einddatum en zijn verworven reserve bij de
pensioeninstelling gelaten heeft (de slaper), gebeurt de uitkering steeds op de normale einddatum,
onafhankelijk van het feit of hij al dan niet blijven werken is na die datum.
5.3 Vervroegde uitkering
De aangeslotene kan de vervoegde uitkering van de pensioenrechten ten vroegste vanaf de leeftijd van
60 jaar bekomen :
• op de ingangsdatum van zijn wettelijk pensioen
• of bij brugpensioen.
De vervroegde uitkering brengt het verval van het recht op een uitkering bij overlijden vóór de
einddatum mee.
82
6. Uitkering in geval van overlijden voor de einddatum
Wanneer een aangeslotene overlijdt, heeft de begunstigde recht op de op het ogenblik van het
overlijden opgebouwde waarde op de individuele pensioenrekening.
7. Verworven rechten van de aangeslotene op de reserves
De reserves die opgebouwd zijn op de individuele rekeningen, zijn verworven door de aangeslotene
indien minstens gedurende vier opeenvolgende trimesters bijdragen betaald werden aan het sectoraal
pensioenstelsel.
Een aangeslotene die de vereffening van zijn verzekerde bedragen heeft verkregen en die nadien
opnieuw wordt aangesloten, wordt als een nieuwe aangeslotene beschouwd.
Een aangeslotene die ervoor gekozen heeft zijn verworven reserves over te dragen naar een andere
pensioeninstelling en die nadien opnieuw wordt aangesloten, wordt eveneens als een nieuwe
aangeslotene beschouwd.
De pensioenrekening kan niet in pand gegeven worden, en de begunstiging ervan kan niet
overgedragen worden. Er kan geen voorschot op toegekend worden.
8. De aangeslotene verlaat de sector vóór de einddatum
De uittreding wordt geacht te hebben plaatsgevonden bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst
met een onderneming die onderworpen is aan dit pensioenreglement. tenzij de aangeslotene binnen
de twee trimesters het werk hervat bij een andere onderneming waarop dit pensioenreglement van
toepassing is.
Wanneer het arbeidscontract van de aangeslotene beëindigd wordt om een andere reden dan het
overlijden of het bereiken van de einddatum, en hij niet binnen de twee trimesters het werk hervat bij
een onderneming waarop dit pensioenreglement van toepassing is, heeft de aangeslotene de keuze
tussen de volgende mogelijkheden, voor zover hij rechten kan opeisen op de reserves:
a. hetzij de verworven reserve zonder wijziging van de pensioenbelofte laten bij de pensioeninstelling
en op de einddatum of bij overlijden een kapitaal ontvangen;
b. hetzij de verworven reserve overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever
waarmee hij een arbeidscontract sloot, indien hij aan de pensioentoezegging van die nieuwe
werkgever aangesloten wordt;
c. hetzij de verworven reserve overdragen naar een andere pensioensinstelling die de totaliteit van haar
winsten proportioneel met de reserves verdeelt onder de aangeslotenen, en die de kosten beperkt
als gevolg van de regels bepaald door het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de
toekenning van buitenwettelijke voordelen aan werknemers en aan bedrijfsleiders.
Indien de aangeslotene geen expliciete keuze maakt binnen de dertig dagen, wordt hij verondersteld
gekozen te hebben voor het behoud van zijn reserves bij de pensioeninstelling zonder wijziging van de
pensioenbelofte (punt a. hier voor).
9. De manier van uitkeren
De begunstigde(n) kan (kunnen) evenwel vragen om het kapitaal dat aan hem(n) toekomt, om te
vormen in een lijfrente. De hoogte van de lijfrente wordt bepaald op basis van de op het moment van de
omzetting door de pensioeninstelling gehanteerde tarieven. Een keuze voor een vereffening als lijfrente
moet uiterlijk een maand voor de datum waarop de uitkering aanvangt schriftelijk door de begunstigde
aan de pensioeninstelling meegedeeld worden.
83
Het kan volgens de keuze van de begunstigde gaan om een lijfrente die enkel aan hem betaald wordt,
of om een lijfrente die in geval van overlijden van de begunstigde overdraagbaar is op de overlevende
echtgeno(o)t(e) of op de partner waarmee hij wettelijk samenwoont. De rente kan geherwaardeerd
worden.
De renten worden in maandelijkse delen betaald op de laatste dag van elke maand, tot en met de laatste
vervaldag die voorafgaat aan het overlijden van de begunstigde(n).
Wanneer de lijfrente lager is dan 500 EUR per jaar, wordt het pensioenkapitaal uitgekeerd en heeft de
begunstigde geen optie tot omzetting in lijfrente. Wanneer het jaarbedrag van de rente gelegen is tussen
500 en 800,01 EUR, dan wordt ze niet maandelijks betaald, maar in vier gelijke delen op het einde van
ieder trimester. De in deze paragraaf vermelde drempels worden geïndexeerd volgens de bepalingen van
de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen,
toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist geïndexeerd worden, met als basis 1
januari 2004.
10. Begunstigden
10.1. De begunstigde van de uitkering op de einddatum
Indien de aangeslotene in leven is op de einddatum, wordt het kapitaal uitgekeerd aan de aangeslotene
zelf.
10.2. De begunstigde van de uitkering bij overlijden
Indien de aangeslotene overlijdt vóór de einddatum, wordt de voorziene uitkering bij overlijden
uitgekeerd aan de begunstigde(n) op basis van de volgende voorrangsorde:
• De echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene voor zo ver die niet gerechtelijk van tafel en bed of feitelijk
gescheiden is, of die zich niet in aanleg tot scheiding van tafel en bed of echtscheiding bevindt. De
echtgenoten worden geacht feitelijk gescheiden te zijn wanneer uit de bevolkingsregisters blijkt dat
zij een verschillende woonplaats hebben;
• Bij ontstentenis, de persoon die wettelijk samenwoont met de aangeslotene in de zin van artikel 1475
tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek, en die geen bloedverwant is van de aangeslotene;
• Bij ontstentenis de kinderen van de aangeslotene, of bij plaatsvervulling, hun nakomelingen;
• Bij ontstentenis de door de aangeslotene per aangetekend schrijven aangeduide perso(o)n(en),
waarbij de laatst verstuurde aangetekende brief rechtsgeldig is;
• Bij ontstentenis de ouders van de aangeslotenen. Bij overlijden van één van hen komt het kapitaal toe
aan de langstlevende;
• Bij ontstentenis de broers en zusters van de aangeslotene, bij plaatsvervulling hun kinderen;
• Bij ontstentenis de wettelijke erfgenamen van de aangeslotene, met uitsluiting van de staat;
• Bij ontstentenis het financieringsfonds
Indien er meerdere begunstigden zijn, wordt het voorziene kapitaal in gelijke delen onder hen verdeeld,
In geval de aangeslotene en de begunstigde overlijden zonder dat de volgorde van overlijden
kan bepaald worden, wordt het kapitaal overlijden uitgekeerd aan de plaatsvervanger(s) van de
begunstigde(n).
11. Gevolgen van het niet betalen van de pensioentoelagen
De RSZ zal de verschuldigde pensioentoelagen via de inrichter aan de pensioeninstelling overmaken.
De pensioeninstelling zal iedere aangeslotene uiterlijk binnen de 3 maanden volgend op de datum
waarop zij kennis kreeg van de betalingsachterstand door middel van een op zijn persoonlijk adres
gestuurde brief op de hoogte brengen.
84
12. Informatie
12.1. Het pensioenreglement
De tekst van het pensioenreglement is beschikbaar op de website van de pensioeninstelling.
12.2. De pensioenfiche
Ieder jaar brengt de pensioeninstelling elke aangeslotene door middel van een pensioenfiche op de
hoogte van
• het bedrag van de pensioentoelagen,
• de verworven reserve,
• de datum van opeisbaarheid,
• het bedrag van de verworven reserve van het afgelopen jaar,.
12.3. Beheersverslag
De pensioeninstelling stelt jaarlijks een verslag over het beheer van de pensioentoezegging ter
beschikking van de aangeslotenen, via de website. Daarin is onder meer de volgende informatie
opgenomen:
• de wijze van financiering van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die
financiering;
• de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt
gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten;
• het rendement van de beleggingen en de kostenstructuur;
• de verdeling van de winst.
13. Financieringsfonds
Het financieringsfonds wordt beheerd door de pensioeninstelling en ontvangt hetzelfde globaal
rendement (prorata temporis) dat aan de wiskundige reserves toegekend wordt.
Het fonds wordt gefinancierd door :
• de pensioentoelagen die door de RSZ via de inrichter aan de pensioeninstelling overgemaakt worden,
en die nog niet op de individuele pensioenrekening gebracht werden
• de reserves waarop de aangeslotene geen aanspraak kan maken
• de kapitalen overlijden waarvan het financieringsfonds de begunstigde is.
De pensioeninstelling bezorgt jaarlijks een verslag van het beheer van het financieringsfonds aan de
inrichter, met daarin alle financiële bewegingen, hun valutadatum en hun reden.
Binnen de wettelijke mogelijkheden beslist de inrichter over de bestemming van het financieringsfonds.
Het fonds is bestemd voor de aangeslotenen en/of zijn begunstigden en zijn tegoeden mogen nooit,
zelfs niet gedeeltelijk, teruggestort worden aan de inrichter.
Indien de in het financieringsfonds aanwezige gelden niet volstaan om het verschil te financieren
tussen enerzijds de door de RSZ doorgestorte sommen en anderzijds de kost van de pensioenrechten
die op de individuele pensioenrekening moeten gebracht worden in functie van de loon- en
tewerkstellingsgegevens, zal het netto bedrag dat op de individuele pensioenrekeningen gestort
en gekapitaliseerd wordt, verlaagd worden teneinde voldoende fondsen te creëren in het
financieringsfonds.
14. Toepassing van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer
De inrichter verstrekt een aantal persoonsgegevens aan de pensioeninstelling om het sectorale
pensioenstelsel te beheren. De pensioeninstelling behandelt deze gegevens vertrouwelijk. Ze mogen
85
uitsluitend gebruikt worden voor het beheer van het sectorale pensioenstelsel, met uitsluiting van elk
ander al dan niet commercieel oogmerk.
Iedere persoon van wie persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en
verbetering ervan te verkrijgen. Hij moet zich in dat geval schriftelijk tot de pensioeninstelling richten, en
daarbij een kopie van zijn identiteitskaart voegen.
15. Wijziging van dit reglement
Dit pensioenreglement kan gewijzigd of stopgezet worden door een collectieve arbeidsovereenkomst
die in het bevoegde paritaire comité gesloten wordt.
16. Geschillen en toepasselijk recht
Het Belgische recht is van toepassing op dit reglement. Gebeurlijke geschillen tussen de partijen in
verband ermee behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.
86
Bijlage 2 Model: Verklaring : buiten toepassingsgebied
Ik ondergetekende,
Naam : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hoedanigheid : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gemachtigde om de onderneming
Naam : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Maatschappelijke zetel : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
........................................................................................................
........................................................................................................
Ondernemingsnummer : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
te vertegenwoordigen,
verklaar bij deze, naar aanleiding van het evenement van. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . buiten het toepassingsgebied te vallen van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus
2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige
nijverheid.
Ik verklaar op eer dat alle bedienden van de onderneming onderworpen zijn aan een
pensioentoezegging op 1/1/2011 waarbij voor een voltijds tewerkgestelde aangeslotene
• de verworven reserves van het ondernemingsstelsel na 15 jaar aansluiting minstens gelijk zijn aan de
verwachte verworven reserves van het sectorstelsel rekening houdend met een bijdrage van 57,41
Euro per kwartaal, een rendement van 3,25 % per jaar en met de in het sectorstelsel aangerekende
beheerskosten, en
• het pensioenkapitaal van het ondernemingsstelsel op eindleeftijd minstens gelijk is aan het
verwachte pensioenkapitaal van het sectorstelsel rekening houdend met een bijdrage van 57,41
Euro per kwartaal, een rendement van 3,25 % per jaar en met de in het sectorstelsel aangerekende
beheerskosten.
Het bewijs van de pensioeninstelling wordt gegeven door middel van een attest van de bevoegde
actuaris van de pensioeninstelling die het pensioenstelsel van de bedienden beheert.
De onderneming gaat akkoord om op eenvoudig verzoek van het Fonds voor bestaanszekerheid voor het
sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid alle gegevens over te maken
die deze nodig acht om de juistheid van de geattesteerde gegevens te controleren.
Gedaan te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Handtekening
Terug te sturen per aangetekend schrijven aan het Fonds voor bestaanszekerheid voor
het sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid per adres:
Auguste Reyerslaan 80, 2de Verdieping, 1030 Brussel. De datum van de poststempel geldt als bewijs.
87
Bijlage Attest van de actuaris van de pensioeninstelling
Ik, ondergetekende
Actuaris, in overeenstemming met de voorwaarden van artikel 42 van het KB van 12 januari 2007 met
betrekking tot het prudentiëel toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening,
Naam : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Actuaris van de onderneming/het pensioenfonds
Naam : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Maatschappelijke zetel : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
........................................................................................................
Attesteer dat :
De onderneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
met het KBO nummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
1. een pensioenstelsel financiert bij de pensioeninstelling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
met CBFA nummer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . dit aanvullend pensioenstelsel voldoet aan de
bepalingen van art. 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een
aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid, met betrekking
tot de voorwaarden om buiten het toepassingsgebied van de cao te blijven.
Dit blijkt uit mijn bijgevoegde berekeningen die de gelijkwaarheid staven.
Opgemaakt te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Handtekening
88
28
Oprichting van het fonds voor
bestaanszekerheid voor het sectoraal
pensioenstelsel voor de bedienden
van de scheikundige nijverheid en
de vaststelling van de statuten
Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010
Artikel 1
In toepassing van de wet van 7 januari 1958
betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid,
sluit het Paritair Comité voor de bedienden
uit de scheikundige nijverheid een collectieve
arbeidsovereenkomst tot oprichting van een
fonds voor bestaanszekerheid waarvan de
statuten worden vastgesteld en als bijlage
bij deze collectieve arbeidsovereenkomst
overgenomen.
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van
toepassing op de werkgevers en bedienden van
het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid.
Voor de toepassing van deze collectieve
arbeidsovereenkomst, wordt onder “bedienden”
verstaan: de mannelijke en vrouwelijke
bedienden.
Artikel 3
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in
werking op 5 augustus 2010 en wordt gesloten
voor onbepaalde tijd.
De collectieve arbeidsovereenkomst kan worden
opgezegd door één van de ondertekenende
partijen mits een opzegging van 6 maanden,
betekend bij een ter post aangetekende brief,
gericht aan de Voorzitter van het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid, die een kopie van de opzegging aan
ieder van de ondertekende partijen overmaakt.
Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst
van 5 augustus 2010 tot oprichting van het
fonds voor bestaanszekerheid voor het sectoraal
pensioenstelsel voor de bedienden van de
scheikundige nijverheid en de vaststelling van
de statuten
STATUTEN
Hoofdstuk 1 – Benaming en zetel
Artikel 1
Er wordt met ingang van 5 augustus 2010 een
fonds voor bestaanszekerheid opgericht onder
de benaming “Fonds voor Bestaanszekerheid
voor het sectoraal pensioenstelsel voor de
bedienden van de scheikundige nijverheid”,
hierna “het fonds” genaamd.
Artikel 2
De maatschappelijke zetel van het fonds
is gevestigd te 1030 Schaarbeek, Auguste
Reyerslaan 80, tweede verdieping. De zetel kan,
bij beslissing van het beheerscomité, naar een
andere plaats in België worden overgebracht.
Hoofdstuk 2 – Doel
Artikel 3
Het fonds heeft als doel:
• op te treden als inrichter van het sectoraal
pensioenstelsel zoals bepaald in de
collectieve arbeidsovereenkomst van
5 augustus 2010 tot invoering van een
aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de
bedienden van de scheikundige nijverheid;
• het ontvangen, beheren en toewijzen van de
door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid
geïnde bijdragen zoals beschreven in
hoofdstuk V – Financiering; en,
• het toewijzen van de financiële middelen
89
en hun opbrengsten, onder aftrek van
de werkingskosten, aan de financiering
van het sectoraal pensioenstelsel van de
scheikundige nijverheid.
Artikel 4
Het fonds kan alle daden stellen die rechtstreeks
of onrechtstreeks, geheel of gedeeltelijk,
verband houden met zijn doel, de ontwikkeling
ervan bevorderen of de totstandkoming ervan
vergemakkelijken.
Het fonds kan ervoor opteren om één of
meerdere aspecten van zijn taken aan derden
uit te besteden.
Hoofdstuk 3 – Duur
Artikel 5
Het fonds is opgericht voor onbepaalde duur.
Hoofdstuk 4 – Voordelen
Artikel 6
De door het fonds verleende voordelen betreffen
het toewijzen van de financiële middelen
en hun opbrengsten, onder aftrek van de
werkingskosten, aan de financiering van het
sectoraal pensioenstelsel van de scheikundige
nijverheid zoals bedoeld in de collectieve
arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010
tot invoering van een aanvullend sectoraal
pensioenstelsel voor de bedienden van de
scheikundige nijverheid.
Hoofdstuk 5 – Financiering
Artikel 7
Het bedrag van de bijdragen, welke
werkgevers deze bijdragen moeten betalen
en voor welke bedienden ze van toepassing
zijn, wordt vastgesteld door collectieve
arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid.
Voor wat betreft het bedrag van de bijdragen,
welke werkgevers deze bijdragen moeten
betalen en voor welke bedienden ze van
toepassing zijn vanaf 1 januari 2011, gaat het
om de collectieve arbeidsovereenkomst van 5
augustus 2010 tot invoering van een aanvullend
sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van
de scheikundige nijverheid.
90
Artikel 8
De inning en invordering van de bijdragen
worden verzekerd door de Rijksdienst voor
Sociale Zekerheid, bij toepassing van artikel 7
van de wet van 7 januari 1958 betreffende de
Fondsen voor bestaanszekerheid.
Hoofdstuk 6 – Beheer
Artikel 9
Het fonds wordt beheerd door een
beheerscomité, paritair samengesteld
uit vertegenwoordigers van de
werkgeversorganisatie en uit vertegenwoordigers
van de werknemersorganisaties die in het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid vertegenwoordigd zijn.
Het beheerscomité bestaat uit tien effectieve
leden en uit een gelijk aantal plaatsvervangende
leden, die allen lid moeten zijn van het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid.
De ene helft van de leden wordt aangeduid door
en onder de leden van het Paritair Comité voor
de bedienden uit de scheikundige nijverheid,
op voordracht van de beroepsorganisatie die de
werkgevers vertegenwoordigt. De andere helft
van de leden wordt aangeduid door en onder
de werknemersorganisaties die de bedienden
vertegenwoordigen.
De plaatsvervangende leden vervangen de
afwezige effectieve leden van de organisatie
die hen voorgedragen heeft met dezelfde
bevoegdheden.
Het beheerscomité kiest een voorzitter en
een ondervoorzitter onder zijn leden, en dit
telkens voor een termijn van twee jaar. Het
voorzitterschap en het ondervoorzitterschap
worden beurtelings toevertrouwd aan een lid
van de werkgeversafvaardiging en een lid van
de werknemersafvaardiging.
Het beheerscomité duidt eveneens de persoon
of de personen aan die belast zijn met het
secretariaat.
Artikel 10
De leden van het beheerscomité worden
benoemd voor een periode gelijk aan deze
van hun mandaat van lid van het Paritair
Comité voor de bedienden uit de scheikundige
nijverheid. Hun mandaat is hernieuwbaar, onder
dezelfde voorwaarden als waaronder zij worden
aangeduid.
De hoedanigheid van beheerder vervalt door
overlijden of ontslag. Elke beheerder die ophoudt
lid te zijn van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid wordt
van rechtswege als ontslagnemend beschouwd.
Het ontslag kan gegeven worden door de
organisatie die de beheerder voorgedragen
heeft.
Het nieuwe lid voltooit het mandaat van degene
die hij vervangt.
Het mandaat wordt niet bezoldigd.
Artikel 11
Het beheerscomité vergadert op bijeenroeping
van de voorzitter. De voorzitter is gehouden het
beheerscomité minstens één keer per jaar bijeen
te roepen en telkens wanneer minstens de helft
van de beheerders erom verzoekt.
De oproepingen vermelden de agenda.
Artikel 12
Het beheerscomité kan slechts beslissen in
aanwezigheid van minstens drie beheerders
behorende tot de werknemersafvaardiging en
minstens drie beheerders behorende tot de
werkgeversafvaardiging.
Artikel 13
Alle beslissingen van het beheerscomité dienen
eenparig te worden goedgekeurd door alle
beheerders die aan de vergadering deelnemen.
Artikel 14
Het beheerscomité heeft tot opdracht het
fonds te beheren en alle maatregelen te treffen
welke nodig blijken voor zijn goede werking.
Het beheerscomité bezit de meest uitgebreide
machten voor het beheren en het besturen van
het fonds.
Voor het optreden in rechte en voor al de
handelingen, andere dan die waarvoor
het beheerscomité bijzondere opdrachten
heeft gegeven, wordt het fonds geldig
vertegenwoordigd door zijn voorzitter en
ondervoorzitter samen.
Artikel 15
De beheerders zijn slechts verantwoordelijk
voor de uitvoering van hun mandaat en zij gaan
geen enkele persoonlijke verplichting aan uit
hoofde van hun beheer ten opzichte van de
verbintenissen aangegaan door het fonds.
Artikel 16
Het beheerscomité kan zijn eigen interne
werking verder regelen in een huishoudelijk
reglement.
Hoofdstuk 7 – Rekeningen
Artikel 17
Het boekjaar neemt een aanvang op 1 januari
van elk jaar en sluit op 31 december van
hetzelfde jaar.
Artikel 18
Op 31 december worden de rekeningen van
het verlopen jaar afgesloten. De afsluiting en
de balans moeten op boekhoudkundig gebied
voldoende gespecificeerd worden.
Artikel 19
Het beheerscomité, alsmede de bij toepassing
van artikel 12 van de wet van 7 januari 1958
betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid
aangewezen revisor, brengen jaarlijks ieder een
schriftelijk verslag uit over het vervullen van hun
opdracht tijdens het verlopen jaar.
Artikel 20
De jaarrekening, samen met voornoemde
schriftelijke verslagen, moeten uiterlijk tijdens
de maand mei van het volgende jaar ter
goedkeuring aan het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid
worden voorgelegd.
Hoofdstuk 8 – Ontbinding en vereffening
Artikel 21
Het fonds kan worden ontbonden door een
collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in
het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid.
Het Paritair Comité voor de bedienden uit de
scheikundige nijverheid wijst de vereffenaars
aan, bepaalt hun machten en bezoldigingen en
wijst de bestemming van het vermogen aan.
91
29
Keuze van de pensioeninstelling
Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2010
Toepassingsgebied
Artikel 1
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van
toepassing op de werkgevers en de bedienden
die vallen onder het toepassingsgebied van de
collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus
2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal
pensioenstelsel voor de bedienden van de
scheikundige nijverheid.
Keuze van pensioeninstelling
Artikel 2
Als pensioeninstelling belast met de
uitvoering van de aanvullende sectorale
pensioentoezegging voor de bedienden van
de scheikundige nijverheid zoals ingevoerd
bij collectieve arbeidsovereenkomst van 5
augustus 2010, wordt aangeduid de Rijksdienst
voor Pensioenen gevestigd te 1060 Brussel
Zuidertoren.
92
Duurtijd en opzeggingsmodaliteiten van
deze collectieve arbeidsovereenkomst
Artikel 3
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt
gesloten voor onbepaalde duur. Zij treedt in
werking op 15 december 2010.
De bepalingen van deze collectieve
arbeidsovereenkomst kunnen door elk
der partijen worden opgezegd mits een
opzeggingstermijn van drie maanden, betekend
bij een ter post aangetekende brief, gericht aan
de voorzitter van het Paritair Comité voor de
bedienden uit de scheikundige nijverheid. De
termijn van drie maanden begint te lopen vanaf
de datum waarop de aangetekende brief aan de
voorzitter wordt toegezonden. De poststempel
geldt als bewijs. De voorzitter stelt de partijen op
de hoogte van deze opzegging.
30
Toetredingsformulier
PERSONALIA
Naam :
Voornaam :
Adres :
Nr.:
Postnr.:
Gemeente:
Geboorteplaats :
Geboortedatum :
Gehuwd / Ongehuwd*
Bediende / Kaderlid*
Bus :
* schrappen wat niet past
TEWERKSTELLING :
Onderneming:
Adres :
Nr.:
Postnr.:
Gemeente:
Bus:
Wenst lid te worden vanaf :
Gedaan de
te
Handtekening
93
CNE, Avenue R. Schuman 52, 1400 Nivelles
SETca, Rue Haute 42, 1000 Bruxelles
ACLVB, Poincarélaan 72-74, 1070 Bruxelles
Download