2011-2012 Collectieve arbeidsovereenkomsten Paritair Comité voor de bedienden uit de Scheikundige Nijverheid LBC-NVK, Nationalestraat 111-113, 2000 Antwerpen BBTK, Hoogstraat 42, 1000 Brussel ACLVB, Poincarélaan 72-74, 1070 Brussel Paritair comité voor de bedienden uit de Scheikundige Nijverheid Bundeling juli 2011 Nationaal akkoord van 10 mei 2011 Voorwoord Een heleboel wettelijke bepalingen en akkoorden die werden gesloten in de Nationale Arbeidsraad regelen in ons land vele rechten en plichten van de werknemers (arbeiders en bedienden), zoals: • jaarlijkse vakantie en vakantiegeld; • opzeggingstermijnen; • zwangerschapsverlof; • wettelijke feestdagen; • regelingen bij ziekte, enz. Deze algemene regelingen zijn voor elke werknemer van toepassing, weliswaar mogelijk verschillend naargelang het statuut van arbeider of bediende. In de paritaire comités van de verschillende sectoren worden er echter tussen de sociale partners (werkgever en werknemers) betere en aanvullende overeenkomsten gesloten worden. Wat wij voor alle bedienden én kaderleden tewerkgesteld in de scheikundige nijverheid hebben gerealiseerd, vindt u in deze uitgave. Nog niet alle Collectieve arbeidsovereenkomsten in deze brochure zijn van toepassing op bedienden die niet onder de CAO van de functieclassificatie vallen, de zogenaamde kaderleden. Maar ook in deze CAO-ronde zijn we er in geslaagd om enkele CAO’s uit te breiden naar kaderleden Het nieuwe sectoraal pensioenplan, ter vervanging van de ecocheques, én de CAO kort verzuim zijn van toepassing op alle bedienden, dus ook voor kaderleden. Die realisaties zijn er niet zonder moeite gekomen. De werkgevers in de chemie zijn niet geneigd zo maar voor gans de sector toegevingen te doen, maar dank zij de bundeling van onze krachten en de steun van onze militanten en leden hebben wij toch één en ander kunnen bereiken. Wij moeten echter in de toekomst meer kunnen doen in deze heterogene sector met meer dan 72.000 bedienden en kaderleden in een 3.300-tal bedrijven. Let wel, de kans is groot dat uw arbeidsvoorwaarden veel gunstiger zijn dan in deze brochure vermeld. Gelukkig maar. Het is kenmerkend voor de chemie dat er nog vele ondernemingsakkoorden worden gesloten. Hierdoor hebt u het recht verworven op bv.: • een wekelijkse arbeidsduur van 37 uren, soms zelfs 35 uren......; • betere minimum weddeschalen; • een aanvullende pensioenregeling, verhoogde ploegentoeslag, anciënniteitsdagen en premie, enz. Deze bijkomende arbeidsvoorwaarden zijn bedrijf per bedrijf verschillend. Meestal zijn ze vastgelegd in ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomsten. Deze laatste overeenkomsten kwamen tot stand dankzij de inzet van uw syndicale afgevaardigden, gesteund door hun organisaties. Het is onze bedoeling op de drie niveaus: • algemene, wettelijke regelingen, interprofessionele akkoorden; • akkoorden voor gans de sector in het paritair comité (zie deze brochure); 3 • en ondernemingsakkoorden, de situatie voor de bedienden en kaderleden nog te verbeteren en ons in ieder geval tegen elke afbouw ervan te verzetten. Om dit te realiseren, rekenen wij op u en op al uw collega’s. LBC-NVK Koen De Kinder, Nationalestraat 111-113, 2000 Antwerpen [email protected] BBTK Anita Van Hoof, Hoogstraat 42, 1000 Brussel [email protected] CNE Bruno Baudson, Avenue Robert Schuman, Zoning Les Portes de L’Europe 52, 1400 Nivelles [email protected] Setca Claude Roufosse, Hoogstraat 42, 1000 Brussel [email protected] ACLVB Erik Decoo, Poincarélaan 72-74, 1070 Brussel [email protected] 4 Inhoudsopgave 1 Samenstelling Paritair Comité (*) Pg 8 2 Bevoegdheid Paritair Comité (*) Een bijzondere heterogene sector met de hiernavolgende deelsectoren : • basischemie, rubberverwerking, producten voor industrie en landbouw, farmaceutische producten, zepen, detergenten, cosmetica, kunststoffenverwerking, verven, vernissen, inkten; • ook de ondernemingen die voor eigen rekening of voor rekening van derden zich bezig houden met de handel en of de distributie van scheikundige producten, ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité 207 voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (nr. 207). Pg 9 3 Classificatie en bepaling der functies Een akkoord uit 1947. Verouderd maar toch nog van toepassing in vele bedrijven die geen eigen huisclassificatie kennen. De collectieve arbeidsovereenkomsten opgenomen in deze brochure zijn in algemene regel van toepassing op de bedienden van wie de functies zijn opgenomen in deze classificatie. Uitzonderingen hierop zijn de collectieve arbeidsovereenkomsten brugpensioen 58 jaar, fonds vorming risicogroepen, tijdskrediet, kort verzuim en aanvullend sectoraal pensioenstel. Deze collectieve arbeidsovereenkomsten zijn van toepassing voor alle bedienden (ook de kaderleden) Daarnaast zijn er eveneens de overeenkomsten gesloten voor de handelsvertegenwoordigers (zie teksten). Uiteraard dient men bepaalde hedendaagse functies te vertalen en op basis van de algemene criteria en naar analogie een plaats toe te kennen. De titel kaderlid wordt in sommige ondernemingen nogal gemakkelijk toegekend. Het is niet uitgesloten dat zij wel onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomsten vallen. Pg 11 4 NATIONAAL AKKOORD 2011-2012 VOOR BEDIENDEN Pg 16 5HANDELSVERTEGENWOORDIGERS Deze functie is niet terug te vinden in de classificatie. Deze overeenkomsten regelen de minimumbarema en de eindejaarspremie Pg 21 6 Arbeidsduur 38 uren sinds 1988. Vele bedrijven hebben eigen overeenkomsten over een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 37 uren en minder, meestal op te nemen in volledige dagen op jaarbasis. Pg 24 7 Brugpensioen 58 jaar (*) Dit akkoord loopt tot 31 maart 2013, datum waarop betrokkene ten laatste moet voldoen aan deze leeftijdsvoorwaarde. Deze regeling is thans geldig voor alle werknemers verbonden met een arbeidsovereenkomst voor bedienden (dus ook kaderleden). De regelingen (aanvullende vergoeding) in de bedrijven zijn meestal gunstiger. Pg 25 8 BRUGPENSIOEN VANAF 56 JAAR MET EEN LOOPBAAN VAN 40 JAAR (*) Dit akkoord loopt tot 31 december 2012, datum waarop betrokkene ten laatste moet voldoen aan deze leeftijdsvoorwaarde. Pg 27 (*) Deze CAO is van toepassing op alle werknemers met een bediendecontract. Dus ook voor bedienden die niet onder het toepassingsgebied van de functieclassificatie vallen. 5 9 BRUGPENSIOEN 56 JAAR (*) Deze overeenkomst eindigt op 31 december 2012 en is niet automatisch van toepassing. Toetreding via een ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomst of een toetredingsakte is noodzakelijk. Pg 29 10HALFTIJDS BRUGPENSIOEN 55 JAAR (*) Deze overeenkomst eindigt op 31 december 2012 en is niet automatisch van toepassing. Toetreding via een ondernemings-collectieve arbeidsovereenkomst of een toetredingsakte is noodzakelijk. Pg 33 11.MINIMUMBAREMA EN DE MAANDWEDDEN De werkelijk betaalde wedden en omkaderingsvoorwaarden zijn in de sector merkelijk gunstiger. Dit zijn echt de absolute minima. Pg 37 12.VERLONINGSSYSTEEMVOOR DE BEPALING VAN DE MINIMUM MAANDLONEN EN DE MAANDWEDDEN Het verloningssysteem voorziet voor elk van de functiecategorieën (van 1 tot en met 4B), als bepaald in de classificatie der functies een minimum maandloon in functie van de relevante ervaring van de bediende. Pg 39 13.EINDEJAARSPREMIE Pg 44 14.KOPPELING VAN DE BEZOLDIGING AAN DE INDEX Bij het overschrijden van het spilindexcijfer worden de minimumweddenschaal en de werkelijke wedden met 2 % aangepast. Pg 46 15.STATUUT VAN DE SYNDICALE AFVAARDIGING Bijzonder belangrijke overeenkomst. In de meeste bedrijven zijn syndicale afgevaardigden actief. De verzoeningsprocedure wordt heel frequent toegepast. Pg 48 16.SYNDICALE VORMING Leden ondernemingsraad en comité voor preventie en bescherming en de syndicale afgevaardigden hebben recht op vormingscursussen, nl. 12 dagen per 2 jaar. Er is een aanbeveling van Essenscia dat verkozen kaderleden in OR en CPBW recht hebben op 6 dagen vorming per jaar (zie nr 17) Pg 54 17.VORMING VAN KADERLEDEN DIE EEN MANDAAT UITOEFENEN IN DE ONDERNEMINGSRAAD EN/OF HET CPBW 18.OPRICHTING VAN EEN FONDS VOOR VORMINGBESTAANSZEKERHEID EN VASTSTELLING VAN ZIJN STATUTEN (*) Het Fonds verzekert de financiering, de toekenning en de vereffening van sociale voordelen, vastgesteld door collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit, ten voordele van de bedienden, tewerkgesteld in de ondernemingen die onder de bevoegdheid van voornoemd paritair comité ressorteren. Pg 57 Pg 58 Pg 62 20.TOEKENNING VAN ANCIËNNITEITSVERLOF Pg 63 6 19.SOCIAAL FONDS BEDIENDEN – BIJDRAGE (*) (*) Deze CAO is van toepassing op alle werknemers met een bediendecontract. Dus ook voor bedienden die niet onder het toepassingsgebied van de functieclassificatie vallen. 21.FONDS VOOR VORMING Opleidingsinitiatieven in bedrijven en collectieve projecten ten voordele van risicogroepen kunnen ondersteund worden. Voor meer informatie hierover neem je contact met het secretariaat : Fonds voor Vorming Bedienden August Reyerslaan 80 1030 BRUSSEL Tel. : 02 238 98 89 - Fax. : 02 231 13 01 Pg 64 22.OPEENVOLGENDE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN VAN BEPAALDE DUUR Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor onbepaalde duur vanaf 2 mei 2007 Pg 69 23.KORT VERZUIM (*) De algemene regeling is uiteraard van toepassing. Enkel de gunstiger bepalingen, nl. bij huwelijk van werknemer, plechtige communie en feest vrijzinnige jeugd zijn in deze uitgave opgenomen. Pg 70 24.VERVOER VAN BEDIENDEN De wettelijke bepalingen zijn van toepassing. Er is echter geen loongrens en onder bepaalde voorwaarden worden ook de verplaatsingen met privé-vervoer terugbetaald. Pg 71 25.AANWERVING UITZENDKRACHT: PROEFPERIODE In geval een uitzendkracht wordt aangeworven bij dezelfde gebruiker en dit voor dezelfde functie als waarin hij gedurende minstens 6 maanden heeft gewerkt, zonder tussentijdse onderbreking van meer dan 4 opeenvolgende weken, zal geen proefperiode voorzien worden. Pg 75 26.ZWANGERSCHAP EN MOEDERSCHAP Voor bedienden die omwille van hun zwangerschap genoodzaakt worden om gedurende deze periode een andere lagere functie in te vullen, zal het basisloon van de originele functie gewaarborgd blijven. Pg 76 27.INVOERING VAN EEN AANVULLEND SECTORAAL PENSIOENSTELSEL (*) Pg 77 28.OPRICHTING VAN EEN FONDS VOOR BESTAANSZEKERHEID EN VASTSTELLING VAN ZIJN STATUTEN (*) Pg 89 29.KEUZE VAN DE PENSIOENINSTELLING BELAST MET DE UITVOERING VAN DE AANVULLENDE SECTORALE PENSIOENTOEZEGGING (*) Pg 92 30.TOETREDINGSFORMULIER Pg 93 (*) Deze CAO is van toepassing op alle werknemers met een bediendecontract. Dus ook voor bedienden die niet onder het toepassingsgebied van de functieclassificatie vallen. 7 1 Samenstelling Paritair Comité voor de bedienden uit de Scheikundige Nijverheid Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid Ernest Blerotstraat 1 1070 Brussel Telefoon: 02 233 41 11 Fax: 02 233 40 77 of 02 233 40 80 Voorzitter : Dhr. Roger Serbruyns Secretaris : Mevrouw Marie-Rose Schiemsky Vertegenwoordigers van de werknemers Plaatsvervangende leden BBTK Mevrouw Van Hoof Anita De heer Roufosse Claude De heer Martens Jan De heer Dierkens Philippe De heer Morais Manuel De heer Sparmont Marc De heer Degroote Jean-Richard De heer Hens Stan De heer Vergauwen Kristof De heer Lingier Frank LBC-NVK De heer De Kinder Koen De heer De Bock Eddy De heer Sels Werner De heer Vandeputte Sebastiaan Mevrouw Willekens Marian Mevrouw Segers Caroline CNE De heer Baudson Bruno De heer Demptinne Jean-Raymond Mevrouw Stevens Jacqueline De heer Scheepmans Gerald ACLVB De heer Decoo Erik De heer Horemans Eric 8 Gewone leden 2 Bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid Koninklijk besluit van 5 juli 1978, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 juli 1978, tot oprichting en tot vaststelling van de benaming en van de bevoegdheid van sommige paritaire comités, gewijzigd door het koninklijk besluit van 5 juni 1981, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 2 juli 1981. Er worden paritaire comités opgericht van werkgevers en werknemers, waarvan de benaming en de bevoegdheid hieronder worden vastgesteld: Voor de werknemers die hoofdzakelijk hoofdarbeid verrichten en hun werkgevers: Paritair Comité voor de bedienden uit de Scheikundige Nijverheid te weten, met uitzondering van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken, het Paritair Comité voor de warenhuizen, of het Paritair Comité voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen, de ondernemingen die voor eigen rekening of voor rekening van derden zich bezighouden met de productie, de verwerking, de bewerking, de verpakking, de handel en de distributie van scheikundige producten, geneesmiddelen voor mens of dier uitgesloten, alsmede met de productie van synthetische producten en de verwerking en bewerking van deze producten wanneer geen aan een andere bedrijfstak eigen techniek of vakkundigheid noodzakelijk is, alsook de studiebureaus die hiermee verband houden. De volgende bedrijfssectoren worden bij wijze van voorbeeld geacht aan deze definitie te beantwoorden: • fabricage, verwerking, bewerking, verpakking en opslaan van alle scheikundige producten, inbegrepen deze bekomen door het vergassen; • anorganische scheikunde: elementen, zuren, zouten en basen, anorganische meststoffen, alkaliën en hun derivaten; • stikstofhoudende meststoffen en producten evenals de ervan afgeleide producten; • • • • • • • • • • • • • • • elektrochemie en elektrothermie; organische scheikunde en petrochemie; productie, synthese, biosynthese en cultuur van werkende stoffen voor therapeutisch gebruik; productie van geneesmiddelen voor de mensen- en dierengeneeskunde met inbegrip van de productie tegen maakloon en van de verpakking; productie van pesticiden met inbegrip van de productie tegen maakloon en van de verpakking; kleurstoffen, pigmenten en verglaasde brandverf; verf, vernis, email, plamuur, stopverf, drukinkt, afdichtingsmassa’s, producten voor de bescherming van hout en van metalen en producten voor het bouwbedrijf; vluchtige oliën, extracten, aromaten, essences en additieproducten voor de menselijke voeding en voor het veevoeder voor zover zij het aanwenden van een scheikundig procédé noodzaken; reukwerk, extracten van toiletwaters, cosmetische producten, producten voor de hygiëne en toiletproducten met inbegrip van de productie tegen maakloon en van de verpakking; zeep, tensioactiva, reinigingsmiddelen, waspoeders, huishoud- en onderhoudsproducten; lijm, gelatine, hechtingsmiddelen en kleefmiddelen; kruit, springstoffen, vuurwerk met inbegrip van de bijbenodigdheden en lucifers; fotografische producten en producten voor films, lichtgevoelige oppervlakten, beelden klankdragers; productie van kunstmatige en synthetische plastische stoffen met inbegrip van de cellulosederivaten, maar met uitzondering van de kunstmatige en synthetische vezels; productie van synthetische rubber, de vulkanisatie en het verzolen van autobanden zo deze activiteiten niet geïntegreerd zijn in een garagebedrijf; verwerking en bewerking van natuurlijk en synthetisch rubber en van de verbindingen 9 • • • • • • • • • • • • • • • • 10 ervan met de plastische stoffen; distillatie van hout; distillatie van steenkolenteer en van de derivaten van de carbonisatie van steenkolen; verwerking van vetstoffen, andere dan voedingsstoffen; samengeperste, vloeibaar gemaakte en opgeloste gassen, met uitzondering van petroleumproducten; kantoorproducten en -benodigdheden; extractie van plantaardige en dierlijke derivaten; fabricage van minerale oliën en vetten met uitzondering van de bedrijven welke onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de petroleumnijverheid en -handel ressorteren; laboratoria voor industriële analyse van producten, van de hinder en van de verontreiniging; studiebureaus die materies behandelen welke verband houden met de scheikundige nijverheid; alle toepassingen en afgeleide producten van de kernnijverheid, de centrales die energie voortbrengen uitgezonderd; scheikundige technologie; exploitatie, industriële behandeling en terugwinning van afvalstoffen, nevenproducten en bezinksels door fysico-scheikunde en/of scheikundige procédés; verpakking en aërosols van producten die niet voor de voeding bestemd zijn; verwerking en/of bewerking van kunstmatige en synthetische plastische stoffen, met inbegrip van de fabricage, in hoofdzaak van kunstbloemen in plastiek; reinigen van opslagtanks door fysicoscheikunde en/of scheikundige procédés; latexeren, voor zover deze activiteit niet vermeld is onder een ander paritair comité, het Aanvullend Paritair Comité voor de werklieden uitgezonderd. Bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst van 11 september 1979 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 7 februari 1980, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 30 april 1980. Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werknemers van de ondernemingen die sinds 8 november 1978 onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid ressorteren. Artikel 2 Alle collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Nationaal Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, welke nog van kracht zijn op 8 november 1978, zijn van toepassing op de in artikel 1 bedoelde ondernemingen welke voor laatstgenoemde datum onder een ander paritair comité ressorteerden. Artikel 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 27 maart 1979 en is gesloten voor onbepaalde tijd. Elk van de ondertekenende partijen kan ze opzeggen mits een opzeggingstermijn van drie maanden na te leven; deze opzegging wordt bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en aan elk van de ondertekenende partijen betekend. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter is toegestuurd. 3 Classificatie en bepaling der functies Paritaire overeenkomst van 17 januari 1947- Ministerieel besluit van 11 september 1947. Worden als bedienden beschouwd, zij wier werkelijke functies door de wet en/of de rechtspraak erkend worden als zijnde van overwegend intellectuele aard. 1ste Categorie Algemeen criterium: Functies die geen enkel persoonlijk initiatief vergen, uitgevoerd worden volgens duidelijk vaststaande regelen of formules en waarvoor geen bijzondere vorming vereist is, maar enkel een op de hoogte stellen. De kennis vereist voor de uitoefening van deze functies is gelijkwaardig aan deze bekomen door de studies van de vierde graad, of van de lagere school aangevuld door drie jaar avondcursussen; zij worden verworven hetzij door de praktijk hetzij door het onderwijs. In deze categorie worden alle bedienden gerangschikt, waarvan de functies door analogie overeenstemmen met deze, welke hierna als voorbeeld worden gegeven. Voorbeelden: huisbewaarder, portier, deurwaarder, bureeljongen, inkasseerder, kopist. Helper-archivaris: uitsluitend tewerkgesteld bij het klasseren der briefwisseling. Hulpbediende bij de ontvangst: bediende gehecht aan de dienst van ontvangst van goederen (grondstoffen of afgewerkte produkten), en zonder eigen verantwoordelijkheid gelast met het opmaken der ontvangstborderellen en met de controle op de hoeveelheid der ontvangen goederen. Bediende bij de voorbereiding van het werk op de boekhoudingsmachines: bediende gelast met de voorbereiding van het werk der operateurs(trices) op de boekhoudingsmachines m.a.w. bediende gelast met het opzoeken der te behandelen steekkaarten en zo nodig het opstellen ervan. Hij hecht er tevens documenten aan, die dienen geboekt te worden en klasseert de steekkaarten opnieuw na inschrijving. Hulpklerk in de administratieve of technische diensten: bediende die hoofdzakelijk eenvoudig schrijfwerk, cijferwerk of registreerwerk uitvoert, steekkaarten bijhoudt, staten opmaakt of andere bijkomende werkzaamheden van hetzelfde peil verricht. Titreerder in laboratorium: bediende die eenvoudige metingen verricht van monsters (omvang, kleur, zwaarte eenvoudige metingen op proefmachines) volgend een welbepaald werkprogramma en nauwkeurige geschreven richtlijnen en zonder interpretatie der bekomen resultaten. Aftrekker van blauwe proeven: bediende die uitsluitend dit werk verricht. 2de Categorie Algemeen criterium: Functies gekenmerkt door eenvoudige werkzaamheden waarvan de verantwoordelijkheid beperkt wordt door een rechtstreekse en bestendige controle. De kennis vereist voor de uitoefening van deze functie is gelijkwaardig aan deze bekomen door de studiën der eerste twee jaren middelbaar onderwijs van de lagere graad of van een middelbare beroepsschool of van de vierde graad aangevuld door drie jaar avondcursussen. Zij worden verworven hetzij door de praktijk hetzij door het onderwijs. In deze categorie zijn al de functies ondergebracht die door analogie overeenstemmen met deze, welke hierna als voorbeeld worden gegeven. Voorbeelden: Archivaris-klasseerder. Telefonist-standardist: bediende die uitsluitend tewerkgesteld wordt aan een telefoon-standaard. 11 Klerk bij de boekhouding: bediende gelast met werk van ondergeschikt belang bij de boekhouding, schrijft de boekhoudkundige stukken in en ziet ze eventueel na (bv. het bijhouden der hulpdagboeken). Typist: bediende die 40 woorden per minuut kan typen op de schrijfmachine, zonder taalfouten en die een goede presentatie aan zijn werk geeft. Perforateur-verificateur op statistiekmachines: bedient de ponsmachines of verifikatiemachine van de kaartjes voor statistiekmachines. Berekenaar van bruto-lonen op machine met toetsen: bediende gelast met het berekenen der brutolonen op machine met toetsen type “Comptometer” of dergelijke. Operateur op boekhoudingsmachine met klavier: bediende werkzaam aan machines Elliot Fisher, Sundstrand, Burroughs of dergelijke, voor het opstellen der rekeningen-courant der klanten, leveranciers, stocks, enz., zonder verantwoordelijkheid. Hulpoperateur op statistiekmachine: bediende-helper van de operateur van statistiekmachines met de geponste steekkaarten. Berekenaar of verificateur der bestekken: bediende gelast met het berekenen of het nazien volgens nauwkeurige normen van het bestek der hoeveelheid grondstoffen (omvang) en arbeid (aantal uren) volgens de voorziene techniek (aangeduid in het bestek). Tekenaar-kalkeerder: copieert behoorlijk op kalkeerpapier, vormt duidelijk letters en cijfers, kan zonder fouten een tekening copiëren, helpt de tekenaar bij het schrijfwerk of wijzigingen aan kalkeertekeningen. Hulpscheikundige: bediende die gewone ontledingen verricht volgens nauwkeurige richtlijnen en zonder interpretatie der uitslagen; controleert de metingen der titreerders. 12 Bediende fakturier: bediende die de facturen en statistieken die daarmee verband houden opstelt. Pointeerder der verzendingen: is de verbindingsagent met de spoorwegen voor het in- en uitgaan der goederen. Hij neemt tevens het toezicht waar over het in de onderneming geparkeerd rollend materieel en doet de vaststellingen bij betwistingen, tekorten en averij. Bediende-weger: bediende gelast met de controle van het gewicht der goederen die per spoor ontvangen of verzonden worden; stelt de weegticketten op en houdt de registers. Magazijnbediende: bediende gelast met het administratief werk van ondergeschikt belang in het magazijn van de bevoorrading of van afgewerkte producten; houdt de steekkaarten bij van de kwantitatieve bewegingen der stocks. Bediende voor stock in magazijn: bediende die voor de boekhouding de inschrijvingen verricht (hoeveelheid en waarde) van de magazijnen voor bevoorrading en afgewerkte produkten. Bediende voor de lonen en sociale wetten: bediende die aan de hand van de pointeerkaarten der verschillende afdelingen en na verificatie de wekelijkse of halfmaandelijkse uitbetaling der lonen berekent, de loonstaten opmaakt evenals de betaalbons, rekening houdend met de verschillende afhoudingen. Bediende bij de boekhouding: bediende met oppervlakkige kennis van boekhouding die de handels- of nijverheidshulpboekhouder helpt bij het houden der rekeningen-courant der klanten, leveranciers, deelrekeningen van de kostprijs opstelt, enz. Planningbediende: bediende gelast met het volgens bepaalde richtlijnen vaststellen van een onderdeel van het werkplan en van de bevoorrading in half afgewerkte producten of gelast met de uitvoering van dat plan voor een ingewikkelde fabricatie onder de controle van een bediende van een hogere categorie. Pointeerder in de werkhuizen: bediende gelast met het nazicht van de aanwezigen volgens de kaarten of penningen van het controle-uurwerk, alsmede met het nazicht van de tijden aangegeven op de werkbons aan de hand van de aanwezigheidsuren. Rekenaar met de hand of met de rekenlat: bediende die elementaire rekenbewerkingen uitvoert met de hand of met de rekenlat, berekeningen volgens barema’s, enz. 3de Categorie Algemeen criterium: Functies gekenmerkt door: zelfstandig uitgevoerde en afwisselende taken, die doorgaans initiatief en overleg vergen vanwege degenen, die ze uitvoeren en waaraan tevens de verantwoordelijkheid dezer uitvoering verbonden is; • de noodzakelijkheid een vorming te bezitten die gelijk is met deze gegeven, herzij door de volledige studies voorzien voor de vorige categorieën aangevuld door vijf jaar avondcursussen, hetzij door volledig middelbaar onderwijs van de lagere graad aangevuld door drie jaar avondcursussen, hetzij door beroepsonderwijs van dezelfde graad, ofwel, tenslotte, de noodzakelijkheid van een practische vorming, verworven door stages of door uitoefening van dezelfde of gelijkaardige functies. In deze categorie worden al de functies geklasseerd die door analogie overeenstemmen met deze, welke hierna als voorbeeld worden gegeven. Voorbeelden: Operateur van statistiekmachines: bediende gelast met de bediening van ponsmachines en bekwaam om werken uit te voeren volgens schema’s of diagrammen. Steno-typist: bediende bekwaam 100 woorden per minuut in steno en 40 op de machine te schrijven, met verzorgde schikking van het werk en zonder taalfouten, moet eveneens gewone briefwisseling kunnen opstellen op eenvoudige aanduidingen van zijn chef. Eerste archivaris Correspondent: bediende gelast met het opstellen van brieven waarvoor een degelijke praktijk van handelscorrespondentie vereist is, en met het berekenen der prijzen met het oog op de aanbiedingen die hij doet of ontvangt. Hij bestudeert sommige eenvoudige geschillen en doet voorstellen voor antwoord. Handelsvertaler en technisch vertaler: Twee talen (thema en vertaling). Bediende bij de ontvangst: bediende gelast met de ontvangst der goederen (bevoorrading of afgewerkte producten); heeft als opdracht zich te gepasten tijde zekerheid te verschaffen omtrent de vervoermiddelen en de arbeidsmogelijkheden nodig voor een regelmatige ontvangst; controleert tevens het werk van de hulpbedienden die hem zijn toegevoegd. Ziekenverpleger: ziekenverpleger gehecht aan de infirmerie of aan het dispensarium van de onderneming, moet de eerste zorgen kunnen toedienen aan zieke of gekwetste leden van het personeel. Planningbediende: bediende die onder verantwoordelijkheid van een bediende van een hogere categorie gelast is met het opstellen en de controle van de uitvoering van het werkplan en de bevoorrading in afgewerkte producten voor een complexe en zeer verscheiden fabricatie. Systematiseur: bediende die de inlichtingen verzamelt omtrent het fabricatieproces, ze samenvat en voorstellen doet met het oog op de vaststelling van de arbeidstechniek en methode. Gewoon tijdopnemer: bediende die bekwaam is de tijden te meten vereist voor de uitvoering der verschillende verrichtingen van de arbeiders, volgens de methode in voege in de onderneming. Detailtekenaar: maakt detailtekeningen van de onderdelen van een geheel dat voldoende is uitgewerkt, zo nodig behelpt hij zich met reeds bestaande tekeningen, kwoteert tevens volledig deze tekeningen voor uitvoering; moet het gewicht kunnen berekenen van eenvoudige stukken met het oog op het opmaken der bestekken. 13 Scheikundig analyst: bediende die alle normale ontledingen uitvoert volgens nauwkeurige en geschreven onderrichtingen en aanduidingen van een scheikundige van hogere categorie. Hulpboekhouder (nijverheids- of handelsboekhouding): bediende die met behulp van boekhoudkundige bescheiden een gedeelte verricht van de boekhouding of de gewone inschrijvingen die niettemin een homogeen geheel uitmaken zoals rekeningen-courant der klanten, leveranciers, deelrekeningen van handelsof nijverheidsboekhoudingen, enz. Deze verrichtingen kunnen zowel met de hand als met de machine uitgevoerd worden. Kassier (zonder boekhouding): bediende gelast met de kasverrichtingen onder de verantwoordelijkheid van een hoofdkassier of van een dienstoverste der boekhouding. Gespecialiseerde bediende voor de lonen en sociale wetten: bediende die buiten de werkzaamheden van de bediende voor lonen en sociale wetten der vorige categorie eventueel de uitbetaling der lonen doet en blijk moet geven van initiatief door over te gaan tot de schifting van de arbeidskracht met het oog op de vaststelling van de kostprijzen. Verzender: bediende die een degelijke praktische ervaring verworven heeft en bekwaam is om de best aangewezen verzendingswijze vast te stellen volgens de aard der producten en hun bestemming; bereidt eventueel de leveringsronde voor en controleert het werk van de afleveraars. Fabricatietoezichter: bediende gelast onder leiding van een bediende van hogere graad met het coördineren van het werk der fabricatiereviseurs gedurende de verschillende fasen van de fabricatie. Hij geeft de consignes door, lost zelf de twijfelachtige gevallen op of doet ze oplossen. Hoofdpointeerder bediende gelast met pointage in het werkhuis en over het algemeen bijgestaan door een of meerdere pointeerders. 14 4de Categorie Algemeen criterium: Functies gekenmerkt door het opzoeken en het samenbrengen op eigen initiatief, van alle elementen van de belangrijke werkzaamheden van gelijk welke dienst. De belanghebbenden moeten het werk kunnen verrichten der voorgaande categorieën overeenstemmend met hun specialiteit; gebeurlijk kunnen zij geholpen worden door een of meerdere bedienden der voorgaande categorieën onder dewelke zij het werk verdelen. Die functies eisen een beroepsvorming en een kennis gelijkaardig aan deze gegeven door de studiën van een middelbare school van de hogere graad of daarmee gelijkgestelde of van een middelbare school van de lagere graad aangevuld door vijf jaar avondcursussen. Deze kennis kan verworven zijn hetzij door de praktijk, hetzij door het onderwijs. In deze categorie worden al de functies geklasseerd die door analogie overeenstemmen met deze welke hierna als voorbeeld worden gegeven: Voorbeelden: Sectie A Maatschappelijk assistent: Gediplomeerd. Handelsboekhouder: bediende gelast met het overbrengen in de boekhouding van al de handelsverrichtingen, deze samen te stellen en bijeen te brengen om er balansen, kasvooruitzichten, bilans, enz. uit te trekken. Nijverheidsboekhouder: bediende gelast met het overbrengen in de boekhouding van alle verrichtingen in verband met de productie, deze samen te stellen en bijeen te brengen om er de kostprijs te kunnen uittrekken. Eerste correspondent of eerste opsteller der handelsdiensten, technische of administratieve diensten: bediende gespecialiseerd in een of meerdere takken van handel of techniek waarvoor de kennis vereist van de gebruiksvoorwaarden van het artikel, in staat om binnen het raam van algemene richtlijnen zekere kwesties te volgen die initiatief en overleg vergen; stelt volgens het geval zelf de briefwisseling op of laat ze opstellen door een correspondent. Steno-typist secretaris: bediende met voldoende intellectuele vorming en beroepsvorming om het privé-secretariaat van een bedrijfsleider, een beheerder, een directeur, of van een dienstoverste van het hoger kader waar te nemen. Handelsvertaler: meerdere talen (thema en vertaling). Hoofdbediende van de planning: eerste bediende die de werkzaamheden van de planningbedienden der lagere categorieën leidt en coördineert. Tijdopnemer-ontleder: bediende in staat om buiten de werkzaamheden van een gewone tijdopnemer, de werkmethode te bestuderen en wijzigingen voor te stellen die het rendement kunnen verbeteren, hetzij dat het gaat om het werk van een afzonderlijk arbeider of van een groep arbeiders met of zonder machine. Uitvoeringstekenaar: tekent met behulp van reeds bestaande tekeningen, samenstellingen of details van apparaten, en brengt wijzigingen aan die hem duidelijk aangeduid werden door de uitleg van een chef of van een tekenaar van de hogere categorie; tekent onderdelen genomen uit een geheel zonder behulp van een gelijkaardig plan, past nauwkeurig de normen toe, stelt het gewichtsbestek vast van een apparaat volgens de uitvoeringstekening. Volger der proefnemingen bij fabrikatie: bediende gelast volgens de richtlijnen van een ingenieur of een dienstoverste de fabrikatieproeven te volgen, met het doel de bestaande fabrikaties te verbeteren of een nieuwe fabrikatie techniek op punt te stellen. Sectie B Hoofdbediende der administratieve afdelingen en der handelsafdelingen: bediende die instaat voor de goede uitvoering der taken die aan zijn dienst zijn toevertrouwd en die een rechtstreekse controle uitoefent over één of meerdere bedienden der lagere categorieën. Eerste scheikundige: verricht alle kwantitatieve en kwalitatieve ontledingen van een welkdanige stof of product die de onderneming aanbelangen, deelt aan de bedienden der lagere categorieën de nodige richtlijnen mede in verband met hun werk. Gemengde tekenaar: maakt ontwerpen op en bestudeert samenstellingen of details van toestellen volgens de richtlijnen van een chef of volgens bestaande documenten. Heeft bovendien de nodige kennis inzake technologie en werktuigkunde om de gewone formules der handleidingen (weerstand van materiaal en statika) toe te passen en dienvolgens aan de stukken passende afmetingen te geven. Hij werkt elementaire schetsen uit van grafische statika en kiest oordeelkundig de materialen; hij blijft in verbinding met de tekenaars der vorige categorieën en controleert hun werk. Meestergasten: Het comité stelde de moeilijkheden vast die zich voordoen bij de juiste bepaling der criteria voor de classificering der functies van de meesterschapspersoneel. Hij heeft beslist voor de meestergasten drie categorieën te voorzien. Zij zullen geklasseerd worden respectievelijk in de 3de categorie, de 4de categorie, sectie A en sectie B. Het comité vertrouwde er op dat de werkgevers de classificering in hun onderneming oordeelkundig zullen doorvoeren en besliste later terug bijeen te komen om de juiste bepaling der criteria op punt te stellen. Inspecteur bij het toezicht: bediende gelast onder de leiding van een ingenieur, met de handhaving van de kwaliteit van een fabrikaat of van een groep fabrikaten. Scheikundige: voert alle kwantitatieve en kwalitatieve ontledingen uit van welkdanige stof of product die de onderneming aanbelangen. 15 4 Nationaal akkoord 2011-2012 voor bedienden Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 2011. Toepassingsgebied Artikel 1 §1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies, vastgesteld door dit paritair comité. §2. Het toepassingsgebied van artikel 8 van deze collectieve arbeidsovereenkomst (kort verzuim), van artikel 10 §1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst (conventioneel brugpensioen vanaf 58 jaar), van artikel 13 van deze collectieve arbeidsovereenkomst (Fonds voor vorming – risicogroepen) van artikel 15 §1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst (Tijdskrediet) wordt uitgebreid tot alle werknemers verbonden met hun werkgever door een arbeidsovereenkomst voor bedienden. §3. Het artikel 9 van deze collectieve arbeidsovereenkomst is uitsluitend van toepassing op de werknemers gebonden met hun werkgever door een arbeidsovereenkomst voor handelsvertegenwoordiger. Duur Artikel 2 Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een duur van 2 jaar, van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012, met uitzondering van artikel 10 §1. Sector en ondernemingsoverleg Artikel 3 De sociale gesprekspartners hebben de intentie om met deze collectieve arbeidsovereenkomst op het vlak van de loonkostenevolutie, permanente vorming en de tewerkstelling de toekomst van de sector en zijn werknemers op lange termijn te ondersteunen. Voor het afsluiten van collectieve 16 arbeidsovereenkomsten op het vlak van de sector en de ondernemingen nemen de sociale gesprekspartners van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en de onderhandelaars op ondernemingsvlak akte van de integrale inhoud van het bemiddelingsvoorstel van de regering en van de wettelijke bepalingen. Vastheid van betrekking Artikel 4 De ondertekenende werkgeversorganisatie verbindt zich ertoe de ondernemingen aan te bevelen om in geval een onderneming genoodzaakt is over te gaan tot collectief ontslag om economische redenen, de maatregelen te onderzoeken die de nadelen van deze ontslagen ten opzichte van de bedienden zouden kunnen milderen, zoals ondermeer brugpensioen, werkverdeling, tijdskrediet, wijze van toepassing van de wet betreffende tijdelijke arbeid en uitzendarbeid. Bestaande gunstigere regelingen op bedrijfsvlak blijven behouden. Minimum barema Artikel 5 Vanaf 1 januari 2012 worden de minimum ervaringsmaandlonen opgenomen in de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het verloningssysteem voor de bepaling van de minimum maandlonen en de maandwedden, gesloten op 11 januari 2010 in het Paritair Comité voor de bedienden van de scheikundige nijverheid (KB 12 januari 2011; BS 10.02.2011), die van kracht zijn op 31 december 2011 verhoogd met 0,3%. Weddeverhoging Artikel 6 De maandwedde van de baremieke bedienden op 31 december 2011, effectief uitbetaald in ondernemingen die aangaande de eventuele verhoging van de koopkracht voor de periode 2011-2012 niet gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst over loon en arbeidsvoorwaarden gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de paritaire comités en de collectieve arbeidsovereenkomsten, zal verhoogd worden met 0,3% op 1 januari 2012. Deze verhoging met 0,3% gebeurt evenwel na verrekening en/of in voorafname van eventuele verhogingen van de maandwede en/of andere voordelen die, met uitzondering van deze ten gevolge van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 maart 2006 (KB 9 oktober 2006; BS 13.11.2006), gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling van de bezoldigingen aan het indexcijfer der consumptieprijzen, zouden toegekend worden aan de baremieke bedienden tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Implementatie sectorpensioen Artikel 7 Inzake de implementatie van het aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid wordt verwezen naar de bepalingen onder artikel 7 §2, 2e alinea van het Nationaal Akkoord 20092010 voor bedienden, gesloten op 1 april 2009 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (KB 10 november 2009; BS 16.03.2010). Kort verzuim Artikel 8 Het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 1976 afgesloten in Paritair Comité voor de bedienden inzake kort verzuim wordt uitgebreid tot alle bedienden. Handelsvertegenwoordigers Artikel 9 §2 - Eindejaarspremie De in het artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst, betreffende een specifieke regeling van eindejaarspremie voor de handelsvertegenwoordigers, gesloten op mei 2009 (KB 21 februari 2010; BS 8.04.2010), in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid vermelde begrenzing van 2.100 EUR wordt, vanaf het jaar 2011, en uiterlijk betaalbaar - wat de eindejaarspremie betreft van het kalenderjaar 2011, in januari 2012, met 0,3% verhoogd tot op 2.106,30 EUR. §2 - Eindejaarspremie De collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de minimumwedde voor de handelsvertegenwoordigers gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid op 10 juli 2001 (KB 11 juni 2002; BS 27.06.2002) wordt opgeheven op 31 mei 2011. De minimumwedde voor de handelsvertegenwoordigers zal vanaf 1 juni 2011 ten minste gelijk zijn aan de vastgestelde sectorale minimum ervaringsmaandlonen voor de bedienden, waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies, van categorie 4A. Hiertoe zal een specifieke collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten worden. Conventioneel brugpensioen Artikel 10 §1 - Brugpensioen vanaf 58 jaar De collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 12 mei 2009 (KB 4 maart 2010; BS 19.05.2010), in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de verlenging van het stelsel van conventioneel brugpensioen vanaf de leeftijd van 58 jaar, die per 31 maart 2011 vervallen is, wordt verlengd van april 2011 tot en met 31 maart 2013. §2 - Brugpensioen vanaf 56 jaar voor bedienden met minstens 20 jaar nachtprestaties en 33 jaar beroepsloopbaan De collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 12 mei 2009 (KB 21 februari 2010; BS 8.04.2010), in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar voor bedienden met minstens 20 jaar nachtprestaties en 33 jaar beroepsloopbaan, die per 31 december 2010 vervallen is, wordt voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd. §3 –Brugpensioen vanaf 56 jaar voor bedienden met minstens 40 jaar beroepsloopbaan De collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009 (KB 21 februari 2010; BS 8.04.2010) gesloten 17 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid betreffende het conventioneel brugpensioen voor bedienden vanaf de leeftijd van 56 jaar mits 40 jaar beroepsloopbaan, die per 31 december 2010 vervallen is, wordt voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd. §4.- Halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar De collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op 12 mei 2009 (KB 17 maart 2010; BS 4.06.2010), in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het halftijds brugpensioen vanaf de leeftijd van 55 jaar, die per 31 december 2010 vervallen is, wordt voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd. Syndicale vorming Artikel 11 Artikel 8, eerste lid, van de collectieve arbeidsovereenkomst, betreffende de syndicale vorming, gesloten op 30 juni 2009 (KB 17 maart 2010 ; BS 4.06.2010), in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, wordt, ingevolge een uitzonderlijke inspanning, als volgt gewijzigd: “Met ingang van 1 januari 2011 wordt een financiële reserve samengesteld met het doel de syndicale vorming van de vertegenwoordigers van de bedienden uit de scheikundige nijverheid te financieren, tot een maximumbedrag van 157.500 EUR per kalenderjaar. Voor het jaar 2012 wordt voorzien in een éénmalige extra toelage van 7.500 EUR aan de vakbondsorganisaties. Met ingang van 1 januari 2011 wordt een bedrag van 157.500 EUR toegekend aan de Belgische federatie van de chemische industrie en de life science VZW (essenscia) met het oog op de vervolmaking van de vorming van de werkgeversvertegenwoordigers in de sociale dialoog. Financiering van het voordeel aan de gesyndiceerde bedienden Artikel 12 Artikel 8, tweede lid, van de collectieve arbeidsovereenkomst, betreffende de syndicale vorming, gesloten op 30 juni 2009 (KB 17 maart 2010 ; BS 4.06.2010), in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, wordt, als volgt gewijzigd: “Deze financiële reserve zorgt bovendien, ingevolge een uitzonderlijke inspanning, voor de dekking van een gedeelte 18 van de jaarlijkse bijdrage van de gesyndiceerden onder de in §1 van artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde bedienden, ten belope van 2.470.000 EUR per jaar met ingang van 1 januari 2011, indien in de loop van 2011 overgegaan kan worden tot de oprichting van een Fonds voor Bestaanszekerheid voor de inning van de forfaitaire werkgeversbijdragen per bediende per jaar, wordt het voornoemde bedrag, met ingang van 1 januari 2012 verhoogd tot 2.750.000 EUR.” Fonds voor Vorming (risicogroepen) Artikel 13 De collectieve arbeidsovereenkomst tot verlenging van het Fonds voor beroepsvorming van de bedienden uit de scheikundige nijverheid, gesloten op 30 september 2009 (KB 13 juni 2010; BS 13.08.2010), in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, zal voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden verlengd. De werkgeversbijdrage voor het voornoemd Fonds bedraagt 0,20 % van de bruto weddemassa van de werknemers die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst voor bedienden. Van de hierboven vermelde totaal gestorte middelen zal een bedrag gelijk aan de bijdrage van 0,05 % op de brutolonen van de bedienden integraal gebruikt worden voor collectieve opleidingsprojecten. Een deel van de middelen zal gedurende de periode van deze collectieve arbeidsovereenkomst in het bijzonder worden aangewend om volgende 3 projecten vorm te geven en verder uit te werken: • Een betere integratie in de sector van personen met een handicap • Internationale solidariteit • Verbetering van de instroom van jongeren en promotie van de sector bij de jongeren De concrete modaliteiten en middelen voor deze 3 projecten zullen worden bepaald door het Beheerscomité van het Fonds voor Vorming. De sociale partners van de scheikundige nijverheid zullen gedurende de periode van de collectieve arbeidsovereenkomst binnen het Fonds Vorming eveneens de nodige initiatieven nemen ten einde de participatiegraad jaarlijks te verhogen met 5 %. Syndicale afvaardiging Artikel 14 De drempel voor de oprichting van een syndicale afvaardiging voor de bedienden, als bepaald in art. 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst houdende coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen voor bedienden gesloten op 4 mei 1999 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, wordt (KB 7 mei 2000; BS 6 april 2001), per 1 september 2012, verlaagd van 30 naar 25 baremieke bedienden beoogd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 januari 1947, rekening houdende met volgende elementen: De partijen verbinden zich om tegen 1 september 2012 een adequate omschrijving te formuleren betreffende het begrip “de nodige tijd” en dit specifiek voor de ondernemingen die minimaal 25 en maximaal 29 baremieke bedienden beoogd door collectieve arbeidsovereenkomst van 17 januari 1947 tewerkstellen. • De syndicale afvaardiging in deze ondernemingen bestaat uit maximaal 2 effectieve leden. Er worden geen plaatsvervangende leden aangeduid. • Er kan in deze ondernemingen enkel een syndicale afvaardiging worden opgericht indien 50%+1 van de baremieke bedienden beoogd door collectieve arbeidsovereenkomst van 17 januari 1947 zulks schriftelijk vraagt via een schrijven gericht aan de voorzitter van het paritair comité. Een paritaire werkgroep zal deze procedure evalueren en indien nodig aanpassen tegen uiterlijk september 2014. • Indien in een dergelijke onderneming reeds baremieke bedienden beoogd door collectieve arbeidsovereenkomst van 17 januari 1947 van een betrokken syndicale organisatie beschermd zijn uit hoofde van een mandaat in een overlegorgaan of als kandidaat op de lijsten van de sociale verkiezingen zullen de effectieve leden van de syndicale afvaardiging voor deze organisatie uit de lijst van de beschermde baremieke bedienden beoogd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 januari 1947 worden aangeduid en omgekeerd.” Deze regeling doet geen afbreuk aan het statuut van de syndicale delegatie vanaf 30 baremieke bedienden beoogd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 januari 1947, zoals omschreven in collectieve arbeidsovereenkomst houdende coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen voor bedienden gesloten op 4 mei 1999 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Combinatie Arbeid – Gezin Tijdskrediet - 1/5de loopbaanvermindering Artikel 15 § 1 - Tijdskrediet Het recht op tijdskrediet, voorzien door artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis gesloten op 19 december 2001 in de Nationale Arbeidsraad, (BS 16.02.2002), tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking, wordt uitgebreid tot een duur van maximum 5 jaar over de gehele loopbaan. Tijdens het eerste jaar dient de uitoefening van dit recht op tijdskrediet, overeenkomstig voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, te gebeuren per minimumperiode van 3 maanden. Behoudens andere afspraken op het vlak van de onderneming dienen, van het tweede tot en met het vijfde jaar, de volgende cumulatieve voorwaarden nageleefd te worden: • het tijdskrediet moet uitgeoefend worden per periode van één jaar; • de bedienden die van dat recht op tijdskrediet gebruik wensen te maken dienen minstens vijf jaar anciënniteit bereikt te hebben. De uitoefening van dit recht mag de organisatie van het werk niet verstoren. § 2. 1/5de loopbaanvermindering De ondernemingen kunnen, overeenkomstig art. 6 § 2 en art. 9 § 2 van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad de concrete toepassingsmodaliteiten bepalen van het stelsel van 1/5de loopbaanvermindering voor de voltijdse bedienden die in ploegen zijn tewerkgesteld. De uitoefening van dit recht mag de organisatie van het werk niet verstoren. §3. Overgang van loopbaanvermindering naar conventioneel brugpensioen In geval een bediende overstapt van een vorm van loopbaanvermindering in het kader van tijdskrediet (collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis) naar een vorm van conventioneel brugpensioen zal de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever, als bepaald in de voor de sector geldende desbetreffende collectieve 19 arbeidsovereenkomsten, berekend worden op basis van een voltijds loon. De aanvullende vergoeding wordt geproratiseerd met de verhouding van de periodes voltijdse en deeltijdse tewerkstelling over de gehele loopbaan. Deze regeling doet geen afbreuk aan gelijkwaardige of gunstiger modaliteiten die op het vlak van de onderneming bestaan. Terugkomst uit zwangerschaps- of moederschapsverlof Artikel 16 Na afloop van het zwangerschaps- of moederschapsverlof heeft de bediende het recht terug te keren naar haar functie of naar een gelijkwaardige of vergelijkbare functie conform haar arbeidsovereenkomst. 20 Functieclassificatie Artikel 17 De paritaire werkgroep functieclassificatie tot actualisering en verfijning van de niveaukenmerken en de voorbeeldfuncties van de huidige functieklassen, zonder afbreuk te doen aan de bestaande functieclassificaties op ondernemingsvlak, zal zijn werkzaamheden verder zetten met het oog op het afronden van deze actualisering tegen 31 december 2012. Overleg en sociale vrede Artikel 19. Met inachtneming van de sociale vrede en van de procedures eigen aan de scheikundige nijverheid, erkennen de ondertekenende partijen namens hun mandaatgevers, dat zij voor de materies die deel uitmaken van deze collectieve arbeidsovereenkomsten aan elkaars verwachtingen hebben voldaan. Zij is gesloten te goeder trouw, en de ondertekenende partijen verbinden er zich toe om ze te doen toepassen, zowel naar de letter als naar de geest. 5 Handelsvertegenwoordigers 1. De minimumwedde voor handelsvertegenwoordigers. Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011 Toepassingsgebied Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden die, overeenkomstig artikel 4 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, onder het statuut van handelsvertegenwoordiger ressorteren. De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs. De voorzitter stelt de partijen op de hoogte van deze opzegging. Artikel 2 Daar de functie van handelsvertegenwoordiger niet tot de functies behoort welke zijn opgenomen in de classificatie der functies vastgesteld door dit Paritair Comité, wordt er overeengekomen dat er voor de handelsvertegenwoordigers een specifiek minimumloon vastgelegd wordt. Voor de handelsvertegenwoordigers is, vanaf 1 juni 2011, het loon ten minste gelijk aan de vastgestelde sectorale minimum ervaringsmaandlonen voor de bedienden van categorie 4A, zoals vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 2010 betreffende het verloningssysteem voor de bepaling van de minimum maandlonen en de maandwedden, gesloten op in het Paritair Comité voor de bedienden van de scheikundige nijverheid (KB van 12 januari 2011, BS 10.02.2011). Het minimumloon wordt maandelijks als voorschot op het eventueel commissieloon betaald en de eindrekening wordt op het einde van elk jaar vastgelegd op basis van de lonen berekend op een gemiddelde van twaalf maanden. Artikel 3 Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juni 2011 en wordt gesloten voor onbepaalde duur. 21 2. Eindejaarspremie - specifieke regeling voor de handelsvertegenwoordigers Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011 Toepassingsgebied Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden die, overeenkomstig artikel 4 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, onder het statuut van handelsvertegenwoordiger ressorteren. Toekenningsmodaliteiten Artikel 2 Door de werkgever wordt een eindejaarspremie toegekend aan de in artikel 1 bedoelde bedienden die : a) op 31 december van het lopend jaar ten minste zes maanden anciënniteit tellen in de onderneming; b) krachtens een arbeidsovereenkomst voor bedienden zijn verbonden met de onderneming op het ogenblik van de betaling van de premie. Artikel 3 De eindejaarspremie die toegekend wordt aan de in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde bedienden, wordt als volgt vastgesteld: vanaf het jaar 2011, en uiterlijk betaalbaar, wat de eindejaarspremie betreft van het kalenderjaar 2011, in januari 2012, wordt door de werkgever een eindejaarspremie toegekend gelijk aan 100 % van het tot 2.106,30 EUR begrensd bruto maandloon (vaste wedde vermeerderd met eventuele gemiddelde commissielonen) van december 2011. Voor de handelsvertegenwoordiger, waarvan de wedde geheel of gedeeltelijk samengesteld is uit commissielonen, wordt de premie berekend op het maandgemiddelde van dit loon van de laatste twaalf maanden. Deze toekenning gebeurt in voorafname en/of na verrekening van alle andere, volgens bedrijfseigen-modaliteiten, geldelijke of in geld waardeerbare toegekende voordelen, welke 22 ook hun benaming weze, waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft ten laste van de werkgever. Artikel 4 De bedienden die voldoen aan de in artikel 2 vermelde voorwaarden, hebben recht op de premie naar rato van één twaalfde van het bedrag per werkelijk gewerkte maand tijdens het beschouwde dienstjaar, lopende van 1 januari tot 31 december. Artikel 5 In geval van indiensttreding vóór de 16e dag van de maand, wordt deze maand gelijkgesteld met een volledig gewerkte maand. De maand tijdens welke de arbeidsovereenkomst voor bedienden wordt beëindigd, wordt gelijkgesteld met een volledig gewerkte maand voor zover de overeenkomst wordt beëindigd na de 15e dag van de maand. Afwijkingen Artikel 6 De bedienden waarvan de arbeidsovereenkomst tijdens het beschouwde dienstjaar wordt beëindigd, met uitsluiting van deze welke zelf ontslag hebben genomen vooraleer zij minstens één jaar anciënniteit in de onderneming tellen op het einde van de arbeidsovereenkomst, en met uitsluiting van deze welke door de werkgever worden ontslagen om dringende reden, genieten de premie naar rato van het aantal maanden werkelijke arbeidsprestaties tijdens dit dienstjaar, voor zover zij zes maanden anciënniteit tellen in de onderneming op het ogenblik dat de opzegging wordt betekend. Artikel 7 De gepensioneerde bedienden alsmede de rechtverkrijgenden van een overleden bediende, genieten de premie onder dezelfde voorwaarden als vermeld in artikel 6. Onder “rechtverkrijgenden” wordt verstaan: • de overlevende echtgenoot; • bij zijn ontstentenis, de minderjarige kinderen van de overledene die met hem samenwoonden; • bij hun ontstentenis, de ouders van de overledene, wier steun hij was. Gelijkstellingen Artikel 8 Worden gelijkgesteld met werkelijke arbeid: • de afwezigheden te wijten aan een beroepsziekte, een arbeidsongeval of ongeval overkomen op de weg naar of van het werk, tot een maximumduur van twaalf maanden en voor zover zij erkend zijn door het verzekeringsorganisme; • de afwezigheden wegens ziekte of zwangerschapsverlof, gerechtvaardigd door een medisch getuigschrift en erkend door het verzekeringsorganisme, tot een maximumperiode van zes maanden; • de wettelijke vakantiedagen, de wettelijke feestdagen, de gerechtvaardigde afwezigheden “kort verzuim”, de afwezigheden in het kader van de wetgeving betreffende het educatief verlof en van de sociale promotie, de syndicale verlofdagen en het verlof voor het uitoefenen van een deeltijds politiek mandaat. Slotbepalingen Artikel 9 De bepalingen van deze collectieve arbeidsbetrekkingen doen geen afbreuk aan de gunstiger arbeidsvoorwaarden die in de ondernemingen bestaan. Artikel 10 Deze collectieve arbeidsovereenkomst Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende een specifieke regeling van eindejaarspremie voor de handelsvertegenwoordigers, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 21 februari 2010 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 8 april 2010. Zij treedt in werking op 1 januari 2011 en wordt gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan door één van de contracterende partijen worden opgezegd, mits een opzegging van drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, die de partijen ervan op de hoogte stelt. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs. 23 6 Arbeidsduur Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 november 1987. Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, en op de bedienden waarvan de functies opgenomen zijn in de classificatie der functies, vastgesteld bij de overeenkomst van 17 januari 1947, gesloten in de schoot van de nationale paritaire sectie van de bedienden der scheikundige nijverheid en bekrachtigd door het Nationaal Paritair Subcomité van de nijverheid en het Nationaal Paritair Comité der bedienden. Artikel 2. De bedienden verbonden aan de productiecyclus volgen de arbeidstijdregeling van de werklieden. De maximum gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van de administratieve bedienden, berekend op jaarbasis, wordt op 39 uur gebracht vanaf 1 juli 1987 en op 38 uur vanaf 1 april 1988. 24 Artikel 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 14 november 1977, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de arbeidsduur, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 27 april 1978 (Belgisch Staatsblad van 30 augustus 1978) en is gesloten voor een onbepaalde tijd. Zij treedt in werking op 1 juli 1987 en kan slechts door één van de partijen worden opgezegd, ten vroegste vanaf het vervallen van de collectieve arbeidsovereenkomst 1987-1988 voor de bedienden van de scheikundige nijverheid gesloten op 19 december 1986, mits een opzegging van drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, die de partijen ervan op de hoogte stelt. 7 Verlenging van het conventioneel brugpensioen vanaf 58 jaar Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011. Artikel 1 - Voorwerp Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel, de regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, overeenkomstig de modaliteiten voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, ingevoerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1991 (KB 13 september 1991, BS 15 november 1991), en verlengd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 18 juni 1993 (KB 23 maart 1994, BS 3 mei 1994), 20 juni 1995 (KB 22 januari 1996, BS 14 februari 1996), 25 juni 1997 (KB 31 mei 2001, BS 26 juli 2001), 4 mei 1999 (KB 31 mei 2001, BS 25 juli 2001), van 14 mei 2001 (KB 17 juli 2002, BS 12 oktober 2002), van 10 juni 2003 (KB 29 februari 2004, BS 26 maart 2004), 28 juni 2005 (KB 6 december 2004, BS 27 december 2005), van 27 november 2006 (KB 27 april 2007, BS 6 juni 2007), 26 juni 2007 (KB 2 juli 2008, BS 9 oktober 2008) en 12 mei 2009 (KB 4 maart 2010; BS 19/05/2010) gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, voor een bepaalde duur te verlengen van 1 april 2011 tot en met 31 maart 2013. Artikel 2 - Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing: 1 op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, die niet gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten voor een onderneming, voor een groep van ondernemingen, voor een gewest of een subsector, tot instelling van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers in geval van ontslag; 2 op de werknemers gebonden met hun werkgever door een arbeidsovereenkomst van bediende Artikel 3 - Modaliteiten De in artikel 1 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde regeling van aanvullende vergoeding wordt uitgebreid tot de bedienden die beoogd zijn in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst en die : 1 de leeftijd van 58 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken uiterlijk op 31 maart 2011; 2 voldoen aan de ter zake geldende voorwaarden voorzien in het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992) en het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact (Belgisch Staatsblad van 8 juni 2007); 3 ontslagen worden, behoudens wegens dringende reden zoals bedoeld in de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten. De betrokken bedienden zullen desgevallend door hun werkgever uitgenodigd worden tot een onderhoud zoals voorzien in artikel 10 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad; er zal, desgevallend, tot de ontslagprocedure worden overgegaan. Om te genieten van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen de betrokken bedienden hun akkoord moeten betuigen met de opzeggingstermijn vastgesteld in artikel 82, § 2, 1ste en 2de lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978), zijnde met een opzeggingstermijn van drie maanden per voltooide of begonnen schijf van vijf jaar dienst bij de door het in het vorige lid van dit artikel beoogde werkgever. Artikel 4 Voor de betrokken bedienden en zonder afbreuk te doen aan artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, gelden dezelfde voorwaarden en procedures als deze bepaald in 25 de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad. De aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever zal berekend worden zoals bepaald in de artikelen 5, 6 en 7 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad. Bijgevolg zal deze aanvullende vergoeding gelijk zijn aan de helft van het verschil tussen het netto begrens referteloon van de betrokken bediende en de werkloosheidsuitkering die hem zal toegekend worden. Artikel 5 De in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende vergoeding wordt, overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad toegekend. Artikel 6 De in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende vergoeding wordt maandelijks uitbetaald. Dit bedrag wordt, overeenkomstig artikel 8 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad : • gebonden aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de modaliteiten die van toepassing zijn inzake werkloosheidsuitkeringen; • herzien overeenkomstig de herwaarderingscoëfficiënt door de Nationale Arbeidsraad, jaarlijks vastgesteld in functie van de evolutie van de regelingslonen. 26 Artikel 7 De betrokken bruggepensioneerde bedienden verbinden zich ertoe hun laatste werkgever onmiddellijk in te lichten indien zij een activiteit hernemen. In geval van werkhervatting bij een andere werkgever of als zelfstandige zal de hoger genoemde aanvullende vergoeding, overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, doorbetaald worden. Indien zij het werk niet hernemen zullen zij om de drie maand het bewijs voorleggen dat zij van de werkloosheidsuitkeringen blijven genieten. Artikel 8 - Duur Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 april 2011 en eindigt op 31 maart 2013. 8 Conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar met minstens 40 jaar loopbaan Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011. Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel, de regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, overeenkomstig de bepalingen voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 92 van 20 december 2007, ter uitvoering van het Interprofessioneel Akkoord van 2 februari 2007, collectieve arbeidsovereenkomst nr. 96 van 20 februari 2009, ter uitvoering van het Interprofessioneel Akkoord van 22 december 2008 en collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, voor een bepaalde duur in te stellen van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012, volgens de hierna volgende modaliteiten. Artikel 2 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is, overeenkomstig artikel 1 hierboven, van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies, vastgesteld door dit paritair comité. Artikel 3 De in artikel 1 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde regeling van aanvullende vergoeding wordt voorzien voor de bedienden die: 1 de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken op het ogenblik van de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst en uiterlijk op 31 december 2012; 2 die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van ten minste 40 jaar als loontrekkende kunnen laten gelden; 3 voldoen aan de ter zake geldende voorwaarden voorzien in de wetgeving terzake en meer bepaald in het KB van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (BS van 11.12.1992), het KB van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact (BS van 08.06.2007), in de artikelen 45 tot en met 47 van de Wet houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord; 4 ontslagen worden, behoudens wegens dringende reden, en dit volgens de modaliteiten zoals vastgesteld in de Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Om te genieten van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen de betrokken bedienden die vallen onder artikel 82 § 3 of artikel 82 § 5 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten echter hun akkoord moeten betuigen met de opzeggingstermijn vastgesteld in artikel 82 § 2, eerste en tweede lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, zijnde met een opzeggingstermijn van drie maanden per voltooide of begonnen schijf van vijf jaar dienst bij de in de laatste alinea van dit artikel beoogde werkgever. De bedienden die vallen onder artikel 86/2, § 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten moeten, om te kunnen genieten van deze collectieve arbeidsovereenkomst, hun akkoord betuigen met de opzegtermijn vastgesteld in artikel 86/2, §1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, tenzij ze, conform artikel 86/2, § 3, 2e alinea een kortere opzegtermijn hebben afgesproken. De betrokken bedienden zullen desgevallend 27 door de werkgever uitgenodigd worden tot een onderhoud zoals voorzien in artikel 10 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad. Er zal, desgevallend, tot de ontslagprocedure worden overgegaan. Artikel 4 Voor de betrokken bedienden gelden dezelfde voorwaarden en procedures als deze bepaald in de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, en in de artikelen 45 tot en met 47 van de Wet houdende aanpassing van de wet van 1 februari 2011 houdende verlenging van de crisismaatregelen en uitvoering van het interprofessioneel akkoord, en tot uitvoering van het compromis van de regering met betrekking tot het ontwerp van interprofessioneel akkoord. De aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever zal berekend worden zoals bepaald in de artikelen 6 en 7 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad. Bijgevolg zal deze aanvullende vergoeding gelijk zijn aan 50 %. van het verschil tussen de werkloosheidsuitkering en het netto referteloon van de bedienden. Artikel 5 De in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende vergoeding wordt overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad toegekend. 28 Artikel 6 De in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende vergoeding wordt maandelijks uitbetaald. Het bedrag wordt, overeenkomstig artikel 8 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad: • gebonden aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de modaliteiten die van toepassing zijn inzake werkloosheidsuitkeringen; • herzien overeenkomstig de herwaarderingscoëfficiënt door de Nationale Arbeidsraad jaarlijks vastgesteld, in functie van de evolutie van de regelingslonen. Artikel 7 De betrokken bruggepensioneerde bedienden verbinden zich ertoe hun laatste werkgever onmiddellijk in te lichten indien zij een activiteit hernemen. In geval van werkhervatting bij een andere werkgever of als zelfstandige zal de bovengenoemde aanvullende vergoeding, overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, doorbetaald worden. Indien zij het werk niet hernemen zullen zij om de drie maand het bewijs voorleggen dat zij van de werkloosheidsuitkeringen blijven genieten. Artikel 8 Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 2011 en eindigt op 31 december 2012. 9 Conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar in 2011 en 2012 Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011. Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact (BS 08.06.2007), in uitvoering van art. 10 § 2 van het sectoraal akkoord 2011-2012 gesloten op mei 2011 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is alleen maar van toepassing op de ondernemingen die hiermede op hun niveau instemmen, hetzij onder de vorm van een collectieve arbeidsovereenkomst hetzij onder de vorm van een toetredingsakte tot deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel de inrichting, voor een duur beperkt tot de periode die zich strekt van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012 en overeenkomstig de modaliteiten voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen. Artikel 2 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is, overeenkomstig artikel 1 hierboven, van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies, vastgesteld door dit Paritair Comité. Artikel 3 A. Indien de toetreding gebeurt via een collectieve arbeidsovereenkomst dient deze collectieve arbeidsovereenkomst te vermelden dat hij gesloten is in uitvoering van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst; hij wordt voor neerlegging verzonden naar de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Een afschrift van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt ter kennisgeving verzonden naar de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid die er de ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst van in kennis brengt; B. Indien de toetreding via toetredingsakte gebeurt, is de procedure als volgt: De toetreding gebeurt door de betekening van een toetredingsakte, waarvan een model in bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt toegevoegd. Deze toetredingsakte dient door de werkgever aan elke bediende schriftelijk te worden meegedeeld. Gedurende acht dagen vanaf die schriftelijke mededeling stelt de werkgever een register ter beschikking van de bedienden waarin zij hun opmerkingen mogen schrijven. Deze toetredingsakte dient te vermelden dat zij opgemaakt is in uitvoering van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst. Zij wordt - na de hierboven vermelde termijn van acht dagen en samen met het register - voor neerlegging verzonden naar de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Een afschrift van deze toetredingsakte evenals van het voornoemd register, wordt ter kennisgeving verzonden naar de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid die er de ondertekenaars van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van in kennis brengt. 29 Artikel 4 De in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde regeling van aanvullende vergoeding wordt voorzien voor de bedienden die: 1 de leeftijd van 56 jaar of meer hebben bereikt of zullen bereiken op het ogenblik van de beëindiging van hun arbeidsovereenkomst en uiterlijk op 31 december 2012. 2 voldoen aan de terzake geldende wettelijke voorwaarden: bijgevolg zullen de betrokken bedienden een beroepsverleden als loontrekkende van 33 jaar moeten kunnen rechtvaardigen evenals minimaal 20 jaar gewerkt te hebben in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op 23 maart 1990 in de Nationale Arbeidsraad. Bovendien zullen de betrokken bedienden ten minste 5 jaar anciënniteit in de onderneming moeten bewijzen; de collectieve arbeidsovereenkomst of de toetredingsakte kan deze anciënniteitvoorwaarde in de onderneming brengen op maximaal 20 jaar. 3 ontslagen worden, behoudens wegens dringende reden, en dit volgens de modaliteiten zoals vastgesteld in de Wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Om te genieten van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen de betrokken bedienden die vallen onder artikel 82 § 3 of artikel 82 § 5 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten echter hun akkoord moeten betuigen met de opzeggingstermijn vastgesteld in artikel 82 § 2, eerste en tweede lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, zijnde met een opzeggingstermijn van drie maanden per voltooide of begonnen schijf van vijf jaar dienst bij de in de laatste alinea van dit artikel beoogde werkgever. De bedienden die vallen onder artikel 86/2, § 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten moeten, om te kunnen genieten van deze collectieve arbeidsovereenkomst, hun akkoord betuigen met de opzegtermijn vastgesteld in artikel 86/2, §1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, tenzij ze, conform artikel 86/2, § 3, 2e alinea een kortere opzegtermijn hebben afgesproken. 30 De betrokken bedienden zullen desgevallend door de werkgever uitgenodigd worden tot een onderhoud zoals voorzien in artikel 10 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad. Er zal, desgevallend, tot de ontslagprocedure worden overgegaan. Artikel 5 Voor de betrokken bedienden gelden dezelfde voorwaarden en procedures als deze bepaald in de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad. De aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever zal berekend worden zoals bepaald in de artikelen 6 en 7 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad. Bijgevolg zal deze aanvullende vergoeding gelijk zijn aan 50 % van het verschil tussen de werkloosheidsuitkering en het netto begrensd referteloon van de bediende. Artikel 6 De in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende vergoeding wordt overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad toegekend. Artikel 7 De in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde aanvullende vergoeding wordt maandelijks uitbetaald. Zijn bedrag wordt, overeenkomstig artikel 8 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad: • gebonden aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen volgens de modaliteiten die van toepassing zijn inzake werkloosheidsuitkeringen; • herzien overeenkomstig de herwaarderingscoëfficiënt door de Nationale Arbeidsraad jaarlijks vastgesteld, in functie van de evolutie van de regelingslonen. Artikel 8 De betrokken bruggepensioneerde bedienden verbinden zich ertoe hun laatste werkgever onmiddellijk in te lichten indien zij een activiteit hernemen. In geval van werkhervatting bij een andere werkgever of als zelfstandige zal de hogergenoemde aanvullende vergoeding, overeenkomstig de bepalingen van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad, doorbetaald worden. Indien zij het werk niet hernemen zullen zij om de drie maand het bewijs voorleggen dat zij van de werkloosheidsuitkeringen blijven genieten. Artikel 9 Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 2011 en eindigt op 31 december 2012. Bijlage van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar in 2011 en 2012 - Model van toetredingsakte overeenkomstig artikel 3 B van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst Conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar in 2011 en 2012 voor de bedienden met 33 jaar beroepsverleden als loontrekkende en minimaal 20 jaar prestaties in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van de Nationale Arbeidsraad evenals minstens 5 jaar anciënniteit in de onderneming. (1) (1) Deze anciënniteit van 5 jaar in de onderneming mag door de werkgever, mits een uitdrukkelijke vermelding door de werkgever in punt II van deze toetredingsakte, tot maximum 20 jaar worden gebracht. Indien de werkgever de toegang tot dit conventioneel brugpensioen afhankelijk wenst te maken van supplementaire voorwaarden dient hij ze eveneens uitdrukkelijk te vermelden in punt II van deze toetredingsakte. 1Identiteit van de onderneming 1.1 Naam en voornaam of firmanaam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2 Woonplaats of sociale zetel straat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . nr. . . . . . . . . . . . postnummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . gemeente . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3 Zetel technische bedrijfseenheid (exploitatiezetel) Straat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . nr. . . . . . . . . . . . postnummer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . gemeente . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.4Telefoon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.5 Identiteit van de ondertekenaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . functie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.6 Nr. Paritair Comité. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.7 Inschrijvingsnummer bij de RSZ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 2Toetredingsverklaring Deze toetredingsakte wordt onderschreven in uitvoering van art. 3 B van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het conventioneel brugpensioen vanaf 56 jaar in 2011 en 2012 gesloten op 1 juli 2011 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en waarvan een kopij bijgevoegd is bij deze toetredingsakte. De ondergetekende werkgever verklaart toe te treden bij voornoemde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 1 juli 2011 in de schoot van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en die de periode van 1 januari 2011 tot 31 december 2012 dekt. 3Verbintenissen De ondergetekende werkgever bevestigt dat deze toetredingsakte ter raadpleging aan de bedienden werd voorgelegd overeenkomstig de bepalingen van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst. 4Procedure Een exemplaar van deze toetredingsakte wordt, na de in punt III hierboven vermelde raadpleging, samen met het register vermeld in art. 3 B van de hoger vermelde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, voor neerlegging verzonden naar de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst, Werkgelegenheid en Sociaal Overleg. Een afschrift van deze toetredingsakte wordt, samen met een afschrift van het voornoemd register, ter kennisgeving verzonden naar de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid die er de ondertekenaars van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van in kennis brengt. Opgemaakt te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . op. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (ondertekening, identiteit en functie van de ondertekenaar) 32 10 Halftijds conventioneel brugpensioen vanaf 55 jaar Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011 Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig de Economische Herstelwet van 27 maart 2009 (BS 07.04.2009), in uitvoering van art. 10 §4 van het sectoraal akkoord 2011-2012 gesloten op 10 mei 2011 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is alleen maar van toepassing op de ondernemingen die hiermede op hun niveau instemmen, hetzij onder de vorm van een collectieve arbeidsovereenkomst hetzij onder de vorm van een toetredingsakte tot deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft tot doel de inrichting, voor een duur beperkt tot de periode die zich strekt van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012 en overeenkomstig de modaliteiten voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van 13 juli 1993 (KB 30 juli 1994; BS 10.08.1994; gewijzigd door het KB van 3 april 1997, BS 13.05.1997) gesloten in de Nationale Arbeidsraad, een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige oudere werknemers, in geval van halvering van hun voltijdse arbeidsprestaties. Artikel 2 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is, overeenkomstig artikel 1 hierboven, van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies, vastgesteld door dit paritair comité. Artikel 3 De toetredingsprocedure tot onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst wordt als volgt vastgesteld : A Indien de toetreding gebeurt via een collectieve arbeidsovereenkomst dient deze collectieve arbeidsovereenkomst te vermelden dat hij gesloten is in uitvoering van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst; hij wordt voor neerlegging verzonden naar de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Een afschrift van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt ter kennisgeving verzonden naar de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid die er de ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst van in kennis brengt; B Indien de toetreding via toetredingsakte gebeurt is de procedure als volgt : De toetreding gebeurt door de betekening van een toetredingsakte, waarvan een model in bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt toegevoegd. Deze toetredingsakte dient door de werkgever aan elke bediende schriftelijk te worden meegedeeld. Gedurende acht dagen vanaf die schriftelijke mededeling stelt de werkgever een register ter beschikking van de bedienden waarin zij hun opmerkingen mogen schrijven. Deze toetredingsakte dient te vermelden dat zij opgemaakt is in uitvoering van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst. Zij wordt - na de hierboven vermelde termijn van acht dagen en samen met het register - voor neerlegging verzonden naar de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Een afschrift van deze toetredingsakte evenals van het voornoemd register, 33 wordt ter kennisgeving verzonden naar de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid die er de ondertekenaars van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van in kennis brengt. Artikel 4 De in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde regeling van aanvullende vergoeding wordt voorzien voor de bedienden die : 1 de leeftijd van 55 jaar en meer hebben bereikt of zullen bereiken uiterlijk op 31 december 2012; 2 voldoen aan de terzake geldende wettelijke voorwaarden; 3 met hun werkgever een akkoord bereiken om hun arbeidsprestaties te halveren. 34 Artikel 5 Voor de betrokken bedienden gelden dezelfde voorwaarden en procedures als deze bepaald in de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 55 van de Nationale Arbeidsraad. Artikel 6 Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 2011 en eindigt op 31 december 2012. Bijlage - Model van toetredingsakte overeenkomstig artikel 3, B van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst Halftijds conventioneel brugpensioen vanaf 55 jaar 1Identiteit van de onderneming 1.1 Naam en voornaam of firmanaam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.2 Woonplaats of sociale zetel straat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . nr. . . . . . . . . . . . postnummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . gemeente . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.3 Zetel technische bedrijfseenheid (exploitatiezetel) straat. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . nr. . . . . . . . . . . . postnummer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . gemeente . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.4Telefoon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.5 Identiteit van de ondertekenaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . functie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.6 Nummer Paritair Comité. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1.7 Inschrijvingsnummer bij de RSZ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2Toetredingsverklaring Deze toetredingsakte wordt onderschreven in uitvoering van artikel 3,B van de collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot het halftijds conventioneel brugpensioen vanaf 55 jaar in 2011 en 2012 gesloten op 1 juli 2011 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en waarvan een kopij bijgevoegd is bij deze toetredingsakte. De ondergetekende werkgever verklaart toe te treden, voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012, tot de in het eerste lid vermelde collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot het halftijds conventioneel brugpensioen vanaf 55 jaar gesloten op 1 juli 2011 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (1). 1) Indien de werkgever de toegang tot het halftijds conventioneel brugpensioen afhankelijk wenst te maken van supplementaire voorwaarden (vb. anciënniteit in de onderneming), dient hij dit uitdrukkelijk te vermelden in punt II van deze toetredingsakte. 3Verbintenis De ondergetekende werkgever bevestigt dat deze toetredingsakte ter raadpleging aan de bedienden werd voorgelegd overeenkomstig de bepalingen van voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst. 35 4Procedure Een exemplaar van deze toetredingsakte wordt, na de in punt III hierboven vermelde raadpleging, samen met het register vermeld in art. 3 B van de hoger vermelde sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, voor neerlegging verzonden naar de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Een afschrift van deze toetredingsakte wordt, samen met een afschrift van het voornoemd register, ter kennisgeving verzonden naar de Voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid die er de ondertekenaars van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van in kennis brengt. Opgemaakt te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . op. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . (ondertekening, identiteit en functie van de ondertekenaar) 36 11 Minimumbarema en de maandwedden Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011 Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies, vastgesteld door dit paritair comité. Artikel 2 Vanaf 1 januari 2012 worden de minimum ervaringsmaandlonen, vastgelegd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 2010 (KB 12 januari 2011; BS 10.02.2011), gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het verloningssysteem voor de bepaling van de minimum maandlonen en de maandwedden, dat van kracht is op 31 december 2011, verhoogd met 0,3 % (zie minimumbarema in bijlage aan deze collectieve arbeidsovereenkomst). Artikel 3 Bij een eventuele verhoging van het gemiddeld minimum maandinkomen, in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 43 tot 43 octies gesloten in de Nationale Arbeidsraad, worden slechts de bedragen die onder dit nieuwe minimum vallen verhoogd tot dat minimum. Artikel 4 De in artikelen 2 en 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst vermelde minima zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 maart 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, tot koppeling van de bezoldigingen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. Zij stemmen overeen met het spilindexcijfer 114,08 (basis 2004 = 100). Weddeverhogingen Artikel 5 De maandwedde van de bedienden op 31 december 2011, effectief uitbetaald in ondernemingen die aangaande de eventuele verhoging van de koopkracht voor de periode 2011-2012 niet gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst over loon en arbeidsvoorwaarden gesloten overeenkomstig de bepalingen van de Wet van 5 december 1968 betreffende de Paritaire Comités en de collectieve arbeidsovereenkomsten, zal verhoogd worden met 0,3% op 1 januari 2012. Deze verhoging met 0,3 % gebeurt evenwel na verrekening en/of in voorafname van eventuele verhogingen van de maandwede en/of andere voordelen die, met uitzondering van deze ten gevolge van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 maart 2006 (KB 9 oktober 2006; BS 13.11.2006), gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling van de bezoldigingen aan het indexcijfer der consumptieprijzen, zouden toegekend worden aan de baremieke bedienden tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Deze verhogingen en/of voordelen zijn aan hun brutowaarde aan te rekenen op de verhoging bepaald door huidige overeenkomst. Artikel 6 Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2011 en wordt gesloten voor onbepaalde duur. De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs. De voorzitter stelt de partijen op de hoogte van deze opzegging. 37 Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011 Minimum ervaringsmaandlonen vanaf 1 maart 2011 geldig tussen de spilindexcijfers 114,08 en 116,36 (basis 2004=100) Ervaringsjaren cat1cat2cat3cat4a cat4b 0 € 1.596,16 € 1.630,77 1 € 1.606,94 € 1.643,55 € 1.668,23 2 € 1.617,61 € 1.656,40 € 1.688,02 3 € 1.628,33 € 1.669,11 € 1.707,71 € 1.812,14 4 € 1.639,13 € 1.682,03 € 1.727,65 € 1.834,86 € 1.956,07 5 € 1.649,88 € 1.694,82 € 1.747,44 € 1.857,64 € 1.981,94 6 € 1.660,55 € 1.707,61 € 1.767,38 € 1.880,46 € 2.007,72 7 € 1.671,26 € 1.720,45 € 1.787,09 € 1.903,19 € 2.033,56 8 € 1.682,03 € 1.733,42 € 1.806,98 € 1.925,98 € 2.059,28 9 € 1.692,74 € 1.746,11 € 1.826,84 € 1.948,72 € 2.085,25 10 € 1.703,38 € 1.758,95 € 1.846,67 € 1.971,48 € 2.111,11 11 € 1.714,15 € 1.771,69 € 1.866,42 € 1.994,32 € 2.136,78 12 € 1.724,93 € 1.784,59 € 1.886,33 € 2.017,11 € 2.162,61 13 € 1.735,70 € 1.797,45 € 1.906,08 € 2.039,88 € 2.188,41 14 € 1.746,38 € 1.810,26 € 1.925,86 € 2.062,72 € 2.214,26 15 € 1.757,11 € 1.823,09 € 1.945,77 € 2.085,56 € 2.239,96 16 € 1.767,76 € 1.835,98 € 1.965,62 € 2.108,20 € 2.265,88 17 € 1.778,57 € 1.848,71 € 1.985,48 € 2.130,94 € 2.291,63 18 € 1.789,31 € 1.861,49 € 2.005,29 € 2.153,83 € 2.317,50 19 € 1.799,92 € 1.874,32 € 2.025,07 € 2.176,52 € 2.343,29 20 € 1.810,73 € 1.887,19 € 2.044,86 € 2.199,34 € 2.369,08 € 1.900,02 € 2.064,82 € 2.222,22 € 2.394,94 22 € 2.084,55 € 2.245,01 € 2.420,78 23 € 2.104,39 € 2.267,74 € 2.446,61 24 € 2.124,32 € 2.290,54 € 2.472,42 25 € 2.144,15 € 2.313,19 € 2.498,24 26 € 2.163,96 € 2.336,08 € 2.524,07 21 27€ 2.358,86 € 2.549,71 28€ 2.381,58 € 2.575,67 29€ 2.601,38 38 12 Verloningssysteem voor de bepaling van de minimum maandlonen en de maandwedden Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 januari 2010 Hoofdstuk I Toepassingsgebied Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies, vastgesteld door dit paritair comité. Hoofdstuk II Verloningssysteem op basis van relevante ervaring Een systeem van minimum ervaringsmaandlonen Artikel 2 § 1.Het verloningssysteem voorziet voor elk van de functiecategorieën (van 1 tot en met 4B), als bepaald in de classificatie der functies vastgesteld door dit paritair comité een minimum maandloon in functie van de relevante ervaring van de bediende. § 2. Het verloningssysteem opgenomen in de tabel in bijlage van de onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst met vermelding van de minimum ervaringsmaandlonen stemt overeen met het spilindexcijfer 109,66 (basis 2004 = 100). § 3. Het staat de ondernemingen vrij andere verloningssystemen verder te zetten, te wijzigen of te introduceren mits naleving van de in deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde minimum maandlonen. Relevante ervaring Artikel 3 § 1. Onder relevante ervaring wordt verstaan iedere periode van professionele activiteit, uitgedrukt in volledige jaren (= periodes van 12 maanden), als werknemer, zelfstandige, ambtenaar of tewerkgesteld met een leerovereenkomst en dit zowel binnen als buiten de sector van de scheikundige nijverheid en rekening houdend met de gelijkstellingen vermeld in § 2, 3, 4 van dit artikel. § 2. Alle periodes van schorsing van de arbeidsovereenkomst worden gelijkgesteld met relevante ervaring met uitzondering van: a) Periodes van schorsing van de arbeidsovereenkomst zonder loonbehoud voor een periode van méér dan 1 maand (cumulatief op jaarbasis) b) Periodes van arbeidsongeschiktheid door ziekte (andere dan beroepsziekte) of privé ongeval van langer dan 1 jaar c) Periodes van voltijds tijdskrediet (andere dan thematische verloven) vanaf het tweede jaar § 3. De periodes van uitkeringsgerechtigde werkloosheid worden gelijkgesteld met relevante ervaring met een geglobaliseerd maximum van 1 jaar. Dit maximum geldt niet indien de betrokken bediende op het einde van deze periode van 1 jaar een beroepsopleiding volgt via één van de gewestelijke arbeidsbemiddelingdiensten of via een door de sector erkend opleidingscentrum. In dat geval wordt de volledige periode van beroepsopleiding als uitkeringsgerechtigde werkloze gelijkgesteld met relevante ervaring. § 4. De periode van studie aansluitend op de periode van leerplicht wordt gelijkgesteld met relevante ervaring met een maximum van 3 jaar. Voor diegene die een master diploma hebben behaald wordt dit maximum op 5 jaar gebracht. § 5. Voor de bepaling van de relevante ervaring kunnen de verschillende periodes van professionele activiteit en/of gelijkstelling geen aanleiding geven tot cumul (of dubbeltelling) voor dezelfde tijdsperiode. § 6. Voor de bepaling van de relevante ervaring wordt er geen onderscheid gemaakt tussen voltijdse of deeltijdse prestaties 39 § 7. Voor de bepaling van de relevante ervaring wordt geen onderscheid gemaakt tussen relevante ervaring in België en in het buitenland Bepaling minimum ervaringsmaandloon op moment van indiensttreding Artikel 4 § 1. Op moment van indiensttreding wordt het minimum ervaringsmaandloon van de bediende vastgesteld op basis van relevante ervaring, als bepaald in bovenstaand artikel 3, en de functiecategorie waartoe de functie van de betrokken bediende behoort. § 2. Voor de bepaling van het minimum ervaringsmaandloon op moment van indiensttreding wordt uitgegaan van volledige relevante ervaringsjaren (= periode van 12 maanden). Het eventueel saldo aan relevante ervaringsmaanden resulteert in een extra ervaringsjaar indien dit saldo minstens 6 maanden bedraagt. Evolutie van de minimum ervaringsmaandlonen Artikel 5 § 1. Vanaf de toekenning van het minimum ervaringsmaandloon op moment van indiensttreding maakt dit minimum maandloon telkens een ervaringsstap (=verhoging) wanneer de relevante ervaring, zoals bepaald in bovenstaand artikel 3, met 12 maanden is toegenomen volgens de tabel opgenomen in bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst en rekening houdend met § 4 van dit artikel. § 2. De bedienden die in de 12 maanden tussen 2 ervaringsstappen langer dan 1 maand hun arbeidsovereenkomst hebben geschorst zonder loonbehoud zullen, rekening houdend met § 4 van dit artikel, recht hebben op een ervaringsstap gelijk aan de in het verloningssysteem voorziene ervaringsstap vermenigvuldigd met een breuk waarvan de noemer gelijk is aan 12 en de teller gelijk aan het verschil tussen 12 en het aantal maanden schorsing zonder loonbehoud rekening houdend met de gelijkstelling van 1 maand, zoals omschreven in artikel 3§1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst). § 3. In geval van overgang naar een hogere functiecategorie wordt het nieuwe minimum ervaringsmaandloon gekoppeld aan de nieuwe 40 functie, met behoud van de relevante ervaring onmiddellijk toegekend (= horizontale stap). De volgende ervaringsstap zal gebeuren na 12 maanden bijkomende relevante ervaring als bepaald in §1, rekening houdend met § 4 van dit artikel. § 4. De in § 1, 2 en § 3 2e alinea en art.7 § 2 vermelde ervaringsstappen worden effectief toegekend op 2 vaste momenten: a) Op 1 april van elk jaar voor de bedienden die in dienst gekomen zijn tussen 1 januari en 30 juni b) Op 1 oktober van elk jaar voor de bedienden die in dienst gekomen zijn tussen 1 juli en 31 december Overgangsbepalingen Artikel 6 § 1. Voor de werknemers die in dienst waren op 31 december 2009 wordt het aantal jaren relevante ervaring, uitgedrukt in volledige jaren, bepaald door het individuele minimum baremaloon en de individuele functiecategorie die van toepassing zijn op de betrokken bediende op 31 december 2009. § 2. De daaropvolgende ervaringsstap (=verhoging) van het minimum ervaringsmaandloon gebeurt naargelang de relevante ervaring met 12 maanden is toegenomen, volgens de tabel opgenomen in bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst en rekening houdend met art.5 § 4. § 3. De invoering van het nieuwe verloningssysteem op basis van relevante ervaring kan geen aanleiding geven tot een vermindering van het effectieve bruto maandloon van de bedienden die in dienst waren op 31 december 2009. Hoofdstuk III Studentenloon Artikel 7 Voor de bedienden tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst voor studentenarbeid bedraagt het minimum ervaringsmaandloon 90% van het laagste minimum maandloon van de functiecategorie die overeenstemt met de functie die ze uitoefenen. Gelijkstellingen Hoofdstuk IV Verhoging van het minimum ervaringsloon en maandwedde Verhoging van de minimum ervaringsmaandlonen Artikel 8 Gezien de omvorming van het leeftijdsgebonden minimumbarema tot een verloningssysteem op basis van relevante ervaring en dit ingaande op 1 januari 2010 wordt het op 31 december 2009 geldende minimumbarema in uitvoering van artikel 5 van het Nationaal Akkoord 20092010 voor de bedienden van de scheikundige nijverheid gesloten op 1 april 2009, verhoogd met 17,33 EUR/bruto vanaf 1 januari 2010. Deze bedragen worden overgenomen in de nieuwe tabel met de minimum ervaringsmaandlonen, opgenomen in bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Deze verhoging is eveneens van toepassing op de bedienden die op het moment van toepassing van deze verhoging minder dan 17,33 EUR/bruto boven het dan geldende leeftijdsgebonden minimumbarema worden betaald. Koppeling aan de index Artikel 9 De in deze collectieve arbeidsovereenkomst vermelde minimum ervaringsmaandlonen zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 maart 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, tot koppeling van de bezoldigingen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. Weddeverhogingen Artikel 10 De ondernemingen die, aangaande de eventuele verhoging van de koopkracht voor de periode 2009-2010, niet gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst over loon- en arbeidsvoorwaarden, gesloten overeenkomstig de bepalingen van de wet van 5 december 1968 betreffende de paritaire comités en de collectieve arbeidsovereenkomsten, zullen op 1 januari 2010, eenmalig, een totaalbedrag aan ecocheques, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 98 van de Nationale Arbeidsraad van 20 februari 2009, toekennen per gebaremiseerde bediende, dat wil zeggen waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies vastgesteld door het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, in dienst bij de werkgever op 1 januari 2010 ter waarde van 250 EUR. Aan de deeltijdse bedienden worden ecocheques toegekend voor hetzelfde totaalbedrag en onder dezelfde voorwaarden als voor voltijdse bedienden. De toekenning en/of de bepaling van het bedrag van deze ecocheques gebeurt evenwel na verrekening en/of in voorafname van eventuele verhogingen van het loon en/of andere geldelijke of in geld waardeerbare voordelen die, met uitzondering van deze ten gevolge van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 maart 2006 (KB 9 oktober 2006; BS 13 november 2006), gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling van de bezoldigingen aan het indexcijfer der consumptieprijzen, zouden toegekend worden aan de bedienden tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Deze verhogingen en/of voordelen zijn aan hun brutowaarde aan te rekenen op de verhoging bepaald door huidige overeenkomst. Dit artikel is niet van toepassing op de bedienden die genieten van de loonsverhogingen voorzien in artikel 9 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Hoofdstuk V Slotbepalingen Artikel 11 Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 27 juli 2007 (KB 10 maart 2008; BS 29 april 2008)12 mei 2009 gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het minimumbarema en de maandwedden. Artikel 12 Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2010 en wordt gesloten voor onbepaalde duur. 41 De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de 42 bedienden uit de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs. De voorzitter stelt de partijen op de hoogte van deze opzegging. Bijlage Salarisevolutiesysteem Minimum ervaringsmaandlonen vanaf 1 januari 2010 geldig tussen de spilindexcijfers 109,66 en 111,85 basis 2004 = 100) Ervaringsjaren cat1cat2cat3cat4a cat4b 0 € 1.534,18 € 1.567,44 1 € 1.544,54 € 1.579,73 € 1.603,45 2 € 1.554,79 € 1.592,08 € 1.622,47 3 € 1.565,10 € 1.604,29 € 1.641,40 € 1.741,77 4 € 1.575,48 € 1.616,72 € 1.660,56 € 1.763,61 € 1.880,12 5 € 1.585,81 € 1.629,01 € 1.679,59 € 1.785,51 € 1.904,98 6 € 1.596,07 € 1.641,30 € 1.698,75 € 1.807,44 € 1.929,75 7 € 1.606,36 € 1.653,65 € 1.717,70 € 1.829,28 € 1.954,60 8 € 1.616,72 € 1.666,11 € 1.736,81 € 1.851,20 € 1.979,31 9 € 1.627,01 € 1.678,30 € 1.755,90 € 1.873,05 € 2.004,27 10 € 1.637,24 € 1.690,65 € 1.774,96 € 1.894,92 € 2.029,14 11 € 1.647,59 € 1.702,89 € 1.793,94 € 1.916,88 € 2.053,80 12 € 1.657,95 € 1.715,29 € 1.813,08 € 1.938,78 € 2.078,64 13 € 1.668,30 € 1.727,66 € 1.832,07 € 1.960,67 € 2.103,43 14 € 1.678,57 € 1.739,96 € 1.851,08 € 1.982,62 € 2.128,27 15 € 1.688,88 € 1.752,29 € 1.870,22 € 2.004,58 € 2.152,98 16 € 1.699,12 € 1.764,69 € 1.889,29 € 2.026,33 € 2.177,89 17 € 1.709,51 € 1.776,92 € 1.908,38 € 2.048,20 € 2.202,65 18 € 1.719,83 € 1.789,21 € 1.927,42 € 2.070,20 € 2.227,51 19 € 1.730,03 € 1.801,54 € 1.946,43 € 2.092,00 € 2.252,29 20 € 1.740,42 € 1.813,91 € 1.965,45 € 2.113,94 € 2.277,09 € 1.826,24 € 1.984,64 € 2.135,93 € 2.301,94 22 € 2.003,61 € 2.157,83 € 2.326,77 23 € 2.022,68 € 2.179,68 € 2.351,61 24 € 2.041,83 € 2.201,60 € 2.376,41 25 € 2.060,89 € 2.223,36 € 2.401,23 26 € 2.079,93 € 2.245,36 € 2.426,06 21 27€ 2.267,26 € 2.450,71 28€ 2.289,10 € 2.475,66 29€ 2.500,36 Studentenloon: Voor de bedienden met een arbeidsovereenkomst voor studenten bedraagt het brutoloon 90% van 12 mei 2009het laagste loon van de klasse die overeenstemt met de functie 43 13 Eindejaarspremie Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juli 2007 Toepassingsgebied beëindigd na de 15e van de maand. Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies opgenomen zijn in de classificatie der functies, vastgesteld door dit paritair comité. Afwijkingen Toekenningsmodaliteiten Artikel 2 Door de werkgever wordt een eindejaarspremie toegekend aan de in artikel 1 bedoelde bedienden die : a) op 31 december van het lopend jaar ten minste zes maanden anciënniteit tellen in de onderneming; b) krachtens een arbeidsovereenkomst voor bedienden verbonden zijn met de onderneming op het ogenblik van de betaling van de premie. Artikel 3 De minimum eindejaarspremie wordt vastgesteld op 100 pct. van het basisloon van de maand december. Artikel 4 De bedienden die voldoen aan de in artikel 2 vermelde voorwaarden, hebben recht op de premie naar rata van één twaalfde van het bedrag per werkelijk gewerkte maand tijdens het beschouwde dienstjaar, lopende van 1 januari tot 31 december. Artikel 5 In geval van indiensttreding vóór de 16e van de maand, wordt deze maand gelijkgesteld met een volledig gewerkte maand. De maand tijdens dewelke de arbeidsovereenkomst voor bedienden wordt beëindigd, wordt gelijkgesteld met een volledig gewerkte maand voor zover de overeenkomst wordt 44 Artikel 6 De bedienden waarvan de arbeidsovereenkomst tijdens het beschouwde dienstjaar wordt beëindigd, met uitsluiting van deze welke zelf ontslag hebben genomen vooraleer zij minstens één jaar anciënniteit in de onderneming tellen op het einde van de arbeidsovereenkomst, en met uitsluiting van deze welke door de werkgever worden ontslagen om dringende reden, genieten de premie naar rato van het aantal maanden werkelijke arbeidsprestaties tijdens dit dienstjaar, voor zover zij zes maanden anciënniteit tellen in de onderneming op het ogenblik dat de opzegging wordt betekend. Artikel 7 De gepensioneerde bedienden alsmede de rechtverkrijgenden van een overleden bediende, genieten de premie onder dezelfde voorwaarden als vermeld in artikel 6. Onder “rechtverkrijgenden” wordt verstaan : • de overlevende echtgenoot; • -bij zijn ontstentenis, de minderjarige kinderen van de overledene die met hem samenwoonden; • bij hun ontstentenis, de ouders van de overledene, wier steun hij was. Gelijkstellingen Artikel 8 Worden gelijkgesteld met werkelijke arbeid: • de afwezigheden te wijten aan een beroepsziekte, een arbeidsongeval of ongeval overkomen op de weg naar of van het werk, tot een maximumduur van twaalf maanden en voor zover zij erkend zijn door het verzekeringsorganisme; • de afwezigheden wegens ziekte of zwangerschapsverlof, gerechtvaardigd door een medisch getuigschrift en erkend door het verzekeringsorganisme, tot een maximumperiode van zes maanden; • • de wettelijke vakantiedagen, de wettelijke feestdagen, de gerechtvaardigde afwezigheden “kort verzuim”, de afwezigheden in het kader van de wetgeving betreffende het educatief verlof en van de sociale promotie, de syndicale verlofdagen en het verlof voor het uitoefenen van een deeltijds politiek mandaat. het anciënniteitsverlof respectievelijk voorzien door de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten van 28 juni 2005 (K.B. 6.12.2005 – B.S. 2.01.2006) en van 12 juli 2007 overeenkomstig het artikel 7 van het nationaal akkoord 2007-2008 gesloten op 2 mei 2007 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Betalingsperiode Artikel 9 De eindejaarspremie wordt uitbetaald vóór 25 december van het lopend jaar. Slotbepalingen Artikel 10 Deze collectieve arbeidsovereenkomst laat desgevallend de op het vlak van de ondernemingen bestaande gunstiger stelsels onaangeroerd. Artikel 11 Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 28 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de eindejaarspremie, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 december 2005 (B.S. 2 januari 2006). Artikel 12 Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2007 en wordt gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan slechts door een van de contracterende partijen worden opgezegd, ten vroegste vanaf 1 oktober 2008, mits een opzegging van drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, die de partijen ervan op de hoogte stelt. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs 45 14 Koppeling van de bezoldigingen aan de index Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 maart 2006. Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies, vastgesteld door dit paritair comité, met uitzondering van de chemische ondernemingen van de groep “Unilever”. Artikel 2 Het indexcijfer dat de schommelingen van de minimumloonschalen en de werkelijke lonen regelt, is het indexcijfer van de consumptieprijzen, dat wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Commentaar : Sedert 1 januari 1994 en in toepassing van het koninklijk besluit van 24 december 1993 (Belgisch Staatsblad van 31 december 1993) wordt de “afgevlakte” index, die gebruikt wordt voor de aanpassing van de lonen, berekend op basis van het prijsindexcijfer dat daartoe berekend wordt, de zogenaamde “gezondheidsindex”. Artikel 3 De wijzigingen veroorzaakt volgens de modaliteiten voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst, zijn van toepassing op de minimumloonschalen alsook op de werkelijke lonen van de bedienden waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Theoretische indexcijfers Artikel 4 Overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr 87 gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 25 januari 2006 worden de indexcijfers, die vermeld zijn in de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 maart 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, 46 betreffende de koppeling van de bezoldigingen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, in de nieuwe basis 2004 = 100 omgerekend. Commentaar : De coëfficiënt 0,8790 dient toegepast worden op de theoretische indexcijfers van artikel 4 die overeenstemmen met de laatst bereikte spilindex (spilindex 115,24 in de basis 1996=100). Dit vertrekpunt laat toe de theoretische indexcijfers te berekenen per schijven van 2 pct., met toepassing van de afrondingen die voorzien zijn in de collectieve arbeidsovereenkomst nr 87 van de Nationale Arbeidsraad. Deze theoretische indexcijfers laten vervolgens de berekening toe van de spilindexcijfers van artikel 5. Vanaf het indexcijfer 102,30 worden de minimumloonschalen en de werkelijke lonen met 2 pct. verhoogd telkens het indexcijfer van de consumptieprijzen met 2 pct. toeneemt. De indexcijfers welke een loonsverhoging teweegbrengen zijn dus theoretisch : 98,32 x 1,02 = 100,29 100,29 x 1,02 = 102,30 102,30 x 1,02 = 104,35 104,35 x 1,02 = 106,44 106,44 x 1,02 = 108,57 110,74 x 1,02 = 112,95 112,95 x 1,02 = 115,21 115,21 x 1,02 = 117,51 117,51 x 1,02 = 119,86 119,86 x 1,02 = 122,26 122,26 x 1,02 = 124,71 124,71 x 1,02 = 127,20 127,20 x 1,02 = 129,74 129,74 x 1,02 = 132,33 132,33 x 1,02 = 134,98 134,98 x 1,02 = 137,68 137,68 x 1,02 = 140,43 140,43 x 1,02 = 143,24 143,24 x 1,02 = 146,10 146,10 x 1,02 = 149,02 149,02 x 1,02 = 152,00 152,00 x 1,02 = 155,04 155,04 x 1,02 = 158,14 158,14 x 1,02 = 161,30 161,30 x 1,02 = 164,53 164,53 x 1,02 = 167,82 167,82 171,18 174,60 178,09 181,65 x x x x x 1,02 = 1,02 = 1,02 = 1,02 = 1,02 = 171,18 174,60 178,09 181,65 185,28 Referteïndexcijfers naar de stijging (spilindexcijfers) Artikel 5 Nochtans, ten einde de achterstand van de lonen ten opzichte van het indexcijfer van de consumptieprijzen te voorkomen, worden de loonsverhogingen werkelijk toegepast wanneer de volgende indexcijfers, welke zich halverwege in de schijf van 2 pct. bevinden, worden bereikt, zijnde : (100,29+102,30) : 2 = 101,30 (overschreden in april 2005 door de afgevlakte index) (102,30+104,35) : 2 = 103,33 (104,35+106,44) : 2 = 105,40 (106,44+108,57) : 2 = 107,51 (108,57+110,74) : 2 = 109,66 (110,74+112,95) : 2 = 111,85 (112,95+115,21) : 2 = 114,08 (115,21+117,51) : 2 = 116,36 (117,51+119,86) : 2 = 118,69 (119,86+122,26) : 2 = 121,06 (122,26+124,71) : 2 = 123,49 (124,71+127,20) : 2 = 125,96 (127,20+129,74) : 2 = 128,47 (129,74+132,33) : 2 = 131,04 (132,33+134,98) : 2 = 133,66 (134,98+137,68) : 2 = 136,33 (137,68+140,43) : 2 = 139,06 (140,43+143,24) : 2 = 141,84 (143,24+146,10) : 2 = 144,67 (146,10+149,02) : 2 = 147,56 (149,02+152,00) : 2 = 150,51 (152,00+155,04) : 2 = 153,52 (155,04+158,14) : 2 = 156,59 (158,14+161,30) : 2 = 159,72 (161,30+164,53) : 2 = 162,92 (164,53+167,82) : 2 = 166,18 (167,82+171,18) : 2 = 169,50 (171,18+174,60) : 2 = 172,89 (174,60+178,09) : 2 = 176,35 (178,09+181,65) : 2 = 179,87 (181,65+185,28) : 2 = 183,47 Deze cijfers worden “referteïndexcijfers naar de stijging” of “spilindexcijfers” genoemd. Wanneer deze indexcijfers zijn bereikt, worden de lonen met 1,02 vermenigvuldigd. Referteïndexcijfers naar de daling Artikel 6 In geval van daling van het indexcijfer van de consumptieprijzen worden de lonen verminderd, wanneer de volgende indexcijfers zijn bereikt: 100,29102,30104,35106,44 108,57110,74112,95 115,21117,51119,86122,26 124,71127,20129,74 132,33134,98137,68140,43 143,24146,10149,02 152,00155,04158,14161,30 164,53167,82171,18 174,60178,09181,65185,28 Deze indexcijfers worden “referteïndexcijfers naar de daling” genoemd. In geval van daling van het indexcijfer, wordt derhalve een halve schijf van 2 pct. geneutraliseerd. Het nieuwe loon wordt bekomen door het bestaande loon te delen door 1,02. Artikel 7 Elke wijziging van de minimumloonschalen en van de werkelijke lonen van de in artikel 3 hierboven bedoelde bedienden, welke het gevolg is van de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, gaat in bij de aanvang van de maand welke volgt op deze waarop het indexcijfer, dat de verandering bepaalt, betrekking heeft. Artikel 8 Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 maart 1998 (koninklijk besluit van 11 april 1999, Belgisch Staatsblad van 3 juni 1999), gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende de koppeling van de bezoldigingen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen. Artikel 9 Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006 en wordt gesloten voor een onbepaalde duur. Zij kan door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs. 47 15 Coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen Collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 4 mei 1999. Toepassingsgebied Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in uitvoering van en overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1971, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen, regelt het statuut van de syndicale afgevaardigden van het bediendenpersoneel in de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Zij verbindt de werkgevers en de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in voormeld paritair comité. Algemene bepalingen Artikel 2 De werkgevers en de in artikel 1 bedoelde werknemersorganisaties verbinden er zich toe alle bepalingen zowel van de in artikel 1 vermelde collectieve arbeidsovereenkomst van de Nationale Arbeidsraad als van deze collectieve arbeidsovereenkomst toe te passen en na te leven. Zij zullen alle middelen waarover zij beschikken aanwenden om dat doel te verwezenlijken. Artikel 3 De werkgevers erkennen dat hun “gesyndikeerd bediendenpersoneel” bij hen wordt vertegenwoordigd door een syndicale afvaardiging waarvan de leden onder het bediendenpersoneel van de onderneming worden aangeduid of gekozen. Onder “gesyndikeerd bediendenpersoneel” verstaat men het personeel, beoogd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 januari 1947 van voormeld paritair comité betreffende de classificatie van de functies en aangesloten bij één van de werknemersorganisaties bedoeld in artikel 1. 48 De syndicale afvaardiging wordt ingesteld volgens de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Artikel 4. De werkgevers verbinden er zich daarenboven toe in alle omstandigheden blijk te geven van een geest van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening, op het geen enkele druk uit te oefenen om te beletten dat het zich zou syndikeren en aan de bedienden geen andere prerogatieven of voordelen toe te kennen dan aan de gesyndiceerde bedienden. Artikel 5 De werknemersorganisaties bedoeld in artikel 1, evenals de syndicale personeelsafgevaardigden, verbinden er zich toe de vrijheid van vereniging na te leven, onder andere door uit hun syndicale propaganda de methodes te bannen die met de geest van de collectieve arbeidsovereenkomst van de Nationale Arbeidsraad en van deze collectieve arbeidsovereenkomst niet in overeenstemming zouden zijn en door geen beroep te doen op middelen die van aard zijn het personeel ertoe te dwingen zich te syndikeren. Artikel 6 De werknemersorganisaties bedoeld in artikel 1 waken erover dat de syndicale afgevaardigden van het bediendenpersoneel: a. in alle omstandigheden blijk geven van een geest van rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening; b. persoonlijk alle tekortkoming vermijden in verband met de naleving van de sociale wetgeving, van het arbeidsreglement, van de collectieve arbeidsovereenkomsten en inzake arbeidsdiscipline; zij zullen hun werkmakkers daar eveneens toe aanzetten. Instelling en samenstelling van de syndicale afvaardiging Artikel 7 a) Numerieke omvang van de syndicale afvaardiging Er wordt een syndicale afvaardiging ingesteld in de technische uitbatingseenheden met ten minste 30 bedienden, beoogd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 januari 1947 waarvan sprake in artikel 3 en op voorwaarde dat ten minste 25 pct. van dat personeel zulks schriftelijk vraagt aan het hoofd van de technische uitbatingseenheid, door bemiddeling van de werknemersorganisaties bedoeld in artikel 1. De syndicale afvaardiging is samengesteld uit maximum het volgend aantal effectieve leden: • 2 of 3 wanneer de technische uitbatingseenheid 30 tot 100 bedienden, zoals hierboven bedoeld, tewerkstelt; • 3 wanneer de technische uitbatingseenheid 101 tot 250 bedienden, zoals hierboven bedoeld, tewerkstelt; • 4 wanneer de technische uitbatingseenheid 251 tot 500 bedienden, zoals hierboven bedoeld, tewerkstelt; • 5 wanneer de technische uitbatingseenheid 501 tot 750 bedienden, zoals hierboven bedoeld, tewerkstelt; • 6 wanneer de technische uitbatingseenheid 751 tot 1.000 bedienden, zoals hierboven bedoeld, tewerkstelt; • 7 wanneer de technische uitbatingseenheid 1.001 en meer bedienden, zoals hierboven bedoeld, tewerkstelt. Er zijn evenveel plaatsvervangende afgevaardigden als effectieve afgevaardigden. Zij worden op dezelfde wijze aangeduid of gekozen. De plaatsvervangende afgevaardigden zetelen ter vervanging van een afwezig, overleden of ontslagnemend lid of van een lid dat niet langer de verkiesbaarheidsvoorwaarden vervult. Er kan een afgevaardigde van de jonge bedienden worden aangeduid indien de technische uitbatingseenheid ten minste 30 jeugdige bedienden van minder dan 21 jaar tewerkstelt. b) Wijze van aanduiding en verkiezing van de syndicale afvaardiging De werknemersorganisaties, bedoeld in artikel 1, stellen zich onderling akkoord, hetzij voor de rechtstreekse aanduiding van de effectieve en plaatsvervangende syndicale afgevaardigden, in verhouding tot het aantal van hun leden in elke technische uitbatingseenheid, hetzij over het doen verkiezen van genoemde afgevaardigden. Indien zij, in de eerste onderstelling, zich niet akkoord kunnen stellen over de onderlinge verdeling van de mandaten, wordt er ambtshalve tot verkiezingen overgegaan om de effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden aan te duiden. De lijsten van de aan te duiden of te verkiezen syndicale afgevaardigden worden aan de directie van elke technische uitbatingseenheid medegedeeld dertig volle dagen voor de datum welke in gemeenschappelijk akkoord tussen partijen voor de aanduiding of de verkiezing werd vastgesteld. Geen enkele lijst mag een groter aantal kandidaten bevatten dan het aantal aan te duiden of te kiezen effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden. De directie kan zich wegens ernstige redenen tegen de aanduiding of de kandidatuur van een afgevaardigde verzetten. In dat geval laat de directie de redenen van haar verzet binnen acht dagen aan de betrokken werknemersorganisaties kennen. Bij gebrek aan overeenstemming tussen de partijen, wordt de kwestie aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid of, bij zijn ontstentenis, aan een andere ambtenaar aangeduid door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, voorgelegd, die zal beslissen na de directie, de vertegenwoordiger van de betrokken werknemersorganisatie en eveneens de betrokkene op verzoek van één der partijen te hebben gehoord. Indien de afgevaardigden door verkiezing moeten worden aangeduid, moet de verkiezing in de technische uitbatingseenheid plaatsvinden en moeten daarbij alle schikkingen worden getroffen om de vrijheid en het geheim van de stemming te verzekeren. De effectieve en plaatsvervangende afgevaardigden worden bij geheime 49 stemming in één enkele stembeurt gekozen op de voorgelegde kandidatenlijsten. De kiezers kunnen bovenaan de lijst stemmen, of op het geheel van de lijsten zoveel kandidaten aanduiden als er zetels te begeven zijn. De berekeningsmodaliteiten voor het toekennen van de te begeven zetels zijn dezelfde als deze voorzien in het koninklijk besluit van 18 februari 1971 tot regeling van de ondernemingsraden. Indien de lijst van de plaatsvervangende afgevaardigden tijdens de duur van het mandaat van de effectieve afgevaardigden zou zijn uitgeput en één van deze laatsten zou moeten worden vervangen, geschiedt de vervanging bij aanduiding door de betrokken werknemersorganisatie, na advies van het zoals voorzien in paragraaf b, vijfde lid, van dit artikel. 2. 3. 4. Duur van het mandaat van de afgevaardigden Artikel 8 De syndicale afgevaardigden worden aangeduid of verkozen voor een termijn van vier jaar. Artikel 9 Het mandaat van syndicale afgevaardigde eindigt: 1. bij zijn normale beëindiging; 2. door ontslag; 3. in geval van ontheffing door de werknemersorganisatie die hem heeft aangeduid of heeft laten verkiezen; 4. wegens vertrek uit de technische uitbatingseenheid; 5. wegens fout tegen de eer; 6. indien de afgevaardigde niet meer ressorteert onder de classificatie van de functies bedoeld in artikel 3; 7. door het bereiken van de normale pensioenleeftijd. Zijn vervanging geschiedt overeenkomstig de bepalingen van artikel 7, paragraaf b. De nieuwe afgevaardigde beëindigt het mandaat van zijn voorganger. Statuut van de afgevaardigden Artikel 10 a) De syndicale afgevaardigden moeten, op het ogenblik van hun verkiezing of aanduiding aan de volgende voorwaarden voldoen: 1. beoogd worden door de overeenkomst 50 5. van 17 januari 1947 van het Nationaal Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid betreffende de classificatie van de functies van de bedienden van de scheikundige nijverheid; 21 jaar oud zijn (de afgevaardigden van de jonge werknemers moeten ten minste 18 jaar oud zijn) en ten minste sedert één jaar in de onderneming zijn tewerkgesteld of eventueel sinds de oprichting ervan en sinds ten minste één jaar in België verblijven; indien het om buitenlanders gaat, in regel zijn met de Belgische wetten; lid zijn van één der werknemersorganisaties bedoeld in artikel 1; de burgerlijke en politieke rechten genieten, met uitzondering van de buitenlandse werknemers en geen veroordeling hebben opgelopen waardoor afbreuk wordt gedaan aan hun eer; zich niet in een periode van opzegging bevinden. b) De syndicale afgevaardigden genieten van de normale voordelen en van de bevorderingen van de bediendencategorie waartoe zij behoren. Speciaal in verband met de normale bezoldiging van de tijd die volgens deze collectieve arbeidsovereenkomst aan hun activiteit van syndicaal afgevaardigde wordt besteed, tijd welke als een werkelijke prestatie wordt beschouwd, mag deze bezoldiging geen voordeel of nadeel met zich brengen ten opzichte van de bedienden van de technische uitbatingseenheid van dezelfde categorie. c) De syndicale afgevaardigden, die effectief of plaatsvervangend lid zijn van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid of van zijn subcomités, ondergaan geen enkel loonverlies uit hoofde van hun afwezigheid op het werk, wegens het bijwonen van de vergaderingen van deze comités. Artikel 11 1. De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet worden afgedankt omwille van redenen, eigen aan de uitoefening van hun 2. 3. 4. 5. 6. 7. mandaat. De werkgever die voornemens is een syndicaal afgevaardigde te ontslaan, om welke reden ook, behalve dan wegens een dringende reden, deelt zulks vooraf mede aan de syndicale afvaardiging evenals aan de werknemersorganisatie die de kandidatuur van die afgevaardigde heeft voorgedragen. Deze mededeling geschiedt per aangetekend schrijven, en wordt van kracht op de derde dag volgend op de datum van verzending. De betrokken werknemersorganisatie beschikt over een tijdsspanne van zeven dagen om te laten weten dat zij weigert de geldigheid van het beoogde ontslag te aanvaarden. Deze mededeling geschiedt per aangetekend schrijven; de periode van zeven dagen begint de dag, waarop de door de werkgever toegezonden brief van kracht wordt. Het ontbreken van reactie vanwege de werknemersorganisatie wordt beschouwd als een aanvaarding van de geldigheid van het beoogde ontslag. Indien de werknemersorganisatie weigert de geldigheid van het betrokken ontslag te aanvaarden, heeft de meest gerede partij het recht het geval voor beoordeling aan het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid of aan de goede diensten van de voorzitter ervan voor te leggen; de ontslagmaatregel mag tijdens die procedure niet ten uitvoer worden gebracht. Indien het verzoeningsbureau of de voorzitter binnen de dertig dagen na het verzoek om tussenkomst niet tot een eenparig akkoord is kunnen komen, wordt het geschil in verband met de geldigheid van de redenen, ingeroepen door de werkgever om de afdanking te verantwoorden, voorgelegd aan de arbeidsrechtbank. In geval van afdanking van een syndicaal afgevaardigde wegens een dringende reden, wordt dit onmiddellijk ter kennis van de syndicale afvaardiging gebracht. Een forfaitaire vergoeding is verschuldigd door de werkgever in de volgende gevallen: • indien hij een syndicaal afgevaardigde afdankt zonder de procedure te eerbiedigen, voorzien in dit artikel; • indien de geldigheid van de motieven van de afdanking, bij afloop van de voorziene procedure, ten opzichte van de bepalingen van artikel 11, punt 1, door het verzoeningsbureau, de voorzitter of de arbeidsrechtbank niet is erkend en voor zover de werkgever de syndicale afgevaardigde heeft afgedankt; • indien de werkgever de afgevaardigde wegens ernstige reden heeft afgedankt en de arbeidsrechtbank de afdanking als niet gegrond heeft verklaard; • indien de arbeidsovereenkomst werd verbroken omwille van een ernstige fout van de werkgever, wat voor de afgevaardigde een reden tot onmiddellijke verbreking van het contract was. De forfaitaire vergoeding is gelijk aan de brutobezoldiging van één jaar, onverminderd de toepassing van de artikelen 39 en 40 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de syndicale afgevaardigde geniet van de vergoeding, voorzien door de artikelen 16 en 17 van de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor preventie en bescherming op het werk, alsmede voor de kandidaat-personeelsafgevaardigden (B.S. 29 maart 1991), gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991 (B.S. 1 augustus 1991). Werking van de syndicale afvaardiging Artikel 12 De bevoegdheid van de syndicale afvaardiging heeft onder andere betrekking op : • de werkverhoudingen; • het recht gehoord te worden door het hoofd van de technische uitbatingseenheid of door zijn vertegenwoordiger ter gelegenheid van elke betwisting in verband met: a. elke inbreuk op de grondbeginselen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1971 van de Nationale Arbeidsraad betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen; b. de toepassing van de sociale wetgeving, van de huishoudelijke reglementen van de technische uitbatingseenheid, van de collectieve arbeidsovereenkomsten en van de individuele arbeidsovereenkomsten. c. de toepassing op het personeel van de technische uitbatingseenheid van de wedden en van de classificatieregels in het raam van de van kracht zijnde wettelijke of conventionele bepalingen. 51 Artikel 13 a. Wanneer de vergaderingen van de syndicale afvaardiging met de directie tijdens de werkuren plaats hebben, worden de prestaties vergoed als normale werkprestaties, met andere woorden de syndicale afgevaardigden genieten de bezoldiging die zij normaal zouden hebben ontvangen indien zij hadden gewerkt. Indien de vergaderingen buiten de normale werkuren plaats hebben, wordt enkel rekening gehouden met de basiswedde. b. De directie stelt geen enkele belemmering aan de werking van de syndicale afvaardiging. Zij verleent aan de afvaardigingen alle verplaatsingsfaciliteiten in de technische uitbatingseenheid, wanneer dit, volgens deze collectieve arbeidsovereenkomst nodig is, voor zover zulks geen storing in de technische uitbatingseenheid teweegbrengt. De door de afgevaardigde gewerkte uren om hun mandaat in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst te vervullen, en dat zowel tijdens de werkuren als er buiten, worden normaal bezoldigd zoals voorzien in lid a) van dit artikel. Artikel 14 Elke individuele klacht wordt volgens de gebruikelijke hiërarchische weg ingediend door de betrokken werknemer die daarbij, op zijn verzoek, door zijn syndicale afgevaardigde mag worden bijgestaan. De syndicale afvaardiging heeft het recht ontvangen te worden ter gelegenheid van alle geschillen of twistpunten van individuele aard welke langs die weg niet zijn opgelost. Artikel 15 Ingeval er geen ondernemingsraad bestaat, behartigt de syndicale afvaardiging de taken, rechten en opdrachten, die aan de ondernemingsraad worden toevertrouwd zoals bepaald in de hoofdstukken II en IV van de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 maart 1972 van de Nationale Arbeidsraad betreffende de informatie en de raadpleging van de ondernemingsraden in verband met de algemene perspectieven van de onderneming en de kwesties van de tewerkstelling in deze laatste. Artikel 16 De syndicale afvaardiging beschikt volgens de omstandigheden tijdelijk over een lokaal om haar de gelegenheid te bieden haar opdracht adequaat te vervullen. 52 Artikel 17 Mits voorafgaand akkoord van de directie, worden door de syndicale afvaardiging informatievergaderingen voor het personeel van de onderneming ingericht, ter gelegenheid van het sluiten of het hernieuwen van de collectieve arbeidsovereenkomsten, aangegaan op het vlak van de onderneming. Bij weigering wordt dit door de directie gemotiveerd. Artikel 17 bis.- Externe syndicale opdrachten In de ondernemingen waar een syndicale afvaardiging bestaat worden maximum 2 dagen, samengesteld in pool, per jaar per effectief mandaat bezoldigd, met het oog op externe syndicale opdrachten; deze dagen kunnen door de gewone en/of plaatsvervangende syndicale afgevaardigden benut worden, indien de noodzakelijkheid van de dienst het toelaat. Het verzoek tot opname van deze dagen wordt ingediend door een vakcentrale die deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft ondertekend en wordt gemotiveerd. De werkgever dient een eventuele weigering te motiveren. Deze bepaling doet geen afbreuk aan bestaande gunstiger gebruiken op het vlak van de ondernemingen of de sub-sectoren. Te volgen procedure in geval van gebrek aan overeenstemming tussen de directie en de syndicale afvaardiging Artikel 18 Ingeval de standpunten van de werkgever en de syndicale afvaardiging uiteenlopen, of indien beide partijen de noodzakelijkheid ervan erkennen, wordt beroep gedaan op de vertegenwoordigers van hun respectieve organisaties om, in het raam van de technische uitbatingseenheid, de bespreking van de hangende problemen voort te zetten. De partijen doen zo nodig beroep op de bevoegde instantie van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Tijdens de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, met inbegrip van de duur van opzegging, verbinden de partijen er zich toe geen beroep te doen op staking of lock-out, zonder vooraf alle mogelijke verzoeningspogingen te hebben uitgeput. In geval van conflict bedraagt de opzeggingstermijn van de staking of de lockout veertien dagen, ingaande op de maandag, volgend op de week tijdens dewelke de opzegging per brief werd betekend. Geldigheidsduur Artikel 19 Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een onbepaalde duur. Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 1993, houdende coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen voor bedienden gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid (koninklijk besluit van 31 mei 1994, Belgisch Staatsblad van 20 juli 1994), gewijzigd door artikel 14 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 februari 1995 betreffende het nationaal akkoord 1995-1996 (koninklijk besluit van 7 augustus 1995, Belgisch Staatsblad van 6 oktober 1995). Zij treedt in werking op 1 januari 1999. Zij kan door de ene of de andere partij worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden. De organisatie die het initiatief tot opzegging neemt, verbindt er zich toe de redenen van die opzegging mede te delen en onmiddellijk voorstellen voor een amendement neer te leggen. De werkgevers en de in artikel 1 bedoelde werknemersorganisaties verbinden er zich toe die voorstellen binnen één maand nadat zij werden ontvangen, in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid te bespreken. 53 16 Syndicale vorming Collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op juli 2011. Toepassingsgebied Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies, vastgesteld door dit paritair comité. Organisatie van de syndicale vorming Artikel 2 Met het oog op de deelneming aan opleidingsof vervolmakingscursussen, ingericht door de representatieve syndicale organisaties, zijn de effectieve of plaatsvervangende leden van de ondernemingsraden, van de comités voor preventie en bescherming op het werk en van de syndicale delegaties, ten belope van ten hoogste 400 afgevaardigden per jaar voor de chemische nijverheid, gemachtigd gedurende ten hoogste 12 dagen per 2 jaar aan genoemde cursussen deel te nemen. Die afwezigheden mogen niet langer duren dan 6 maal twee dagen of dan 4 maal drie dagen per deelnemer, behalve afwijking toegestaan door het ondernemingshoofd binnen de grens van de twaalf tweejaarlijkse dagen. Het voornoemd effectief van 400 deelnemers wordt bij gemeenschappelijk akkoord tussen de ondertekenende syndicale organisaties verdeeld. 54 Artikel 3 a) De syndicale organisaties dienen de werkgevers, ten minste drie weken vooraf, schriftelijk, het onderwerp van de vorming, de namen van de deelnemers en de data mede te delen waarop hun leden afwezig wensen te zijn voor het volgen van een syndicale vorming. Aanvragen die de verwittigingstermijn niet respecteren, kunnen als niet geldig beschouwd worden. b) Wanneer de werkgever oordeelt dat een ontvankelijke en tijdige aanvraag tot het bijwonen van een syndicale opleidings- en/ of vervolmakingscursus de goede organisatie van het werk in het gedrang brengt of wanneer er opmerkingen zijn met betrekking tot de aanvraag op zich, zal hij, binnen een termijn van een week, vanaf de datum van ontvangst van de schriftelijke verwittiging, zijn verzet meedelen. c) Gezien de problemen in verband met de organisatie van het werk en om elk productieverlies zoveel mogelijk te vermijden, dienen de syndicale organisaties ervoor te zorgen te voorkomen dat een te groot aantal van hun leden van éénzelfde onderneming tegelijk zouden aangewezen worden om samen opleidingscursussen te volgen. Zij zullen de vervanging van de afwezige leden trouwens vergemakkelijken. Sommige omstandigheden, zoals de afwezigheid van andere bedienden op dezelfde werkpost, kunnen de afwezigheid onmogelijk maken, op gevaar af dat de goede gang van de onderneming zou ontwricht worden. In dat geval zal de werkgever de geïnteresseerde syndicale organisatie verwittigen en de vervanging van de verhinderde afgevaardigde vergemakkelijken. De geïnteresseerde vakbond deelt minstens één week voor de aanvang van de cyclus de naam van de nieuwe deelnemer mede. In de geschillen die daarover tussen de werkgever en de syndicale afgevaardigden of de syndicale organisaties zouden kunnen ontstaan, zal door de Belgische federatie van de chemische industrie en van life sciences VZW (essenscia) en de betrokken syndicale organisaties bemiddeld worden. d) De afgevaardigden die verzocht worden die vormingsdagen bij te wonen, dienen aan de hand van een bewijsstuk aan te tonen dat zij er werkelijk aan deelgenomen hebben. Artikel 4 De economische en sociale vorming moet de vertegenwoordigers van de bedienden de gelegenheid bieden aanvullende kennis op te doen die nuttig is voor hun opdracht in de schoot van de onderneming, en dat in het belang van alle partijen. Artikel 5 a) De vertegenwoordigers van de bedienden mogen, ten belope van ten hoogste één afgevaardigde per technische bedrijfseenheid en per ondertekenende syndicale organisatie, éénmaal per jaar gedurende één dag wegblijven om een syndicaal congres bij te wonen dat door de ondertekenende syndicale organisaties ingericht wordt. b) De leden van de nationale comités mogen afwezig zijn om deel te nemen aan de vergaderingen van die comités, ingericht door de ondertekenende syndicale organisaties. Deze afwezigheden mogen in het totaal de 4 werkdagen per jaar niet overschrijden. c) Wat de syndicale congressen betreft verbinden de syndicale organisaties er zich toe de betrokken werkgevers ten minste twee weken vooraf, schriftelijk daarvan op de hoogte te brengen en ten minste zeven dagen te voren voor de vergaderingen der nationale comités. Artikel 6 Voor de afwezigheden, vermeld in de artikels 3 en 6, zullen de betrokkenen de bezoldiging ontvangen die ze normaal zouden getrokken hebben indien zij gewerkt hadden. Artikel 7 “Met ingang van 1 januari 2011 wordt een financiële reserve samengesteld met het doel de syndicale vorming van de vertegenwoordigers van de bedienden uit de scheikundige nijverheid te financieren, tot een maximumbedrag van 157.500 EUR per kalenderjaar. Voor het jaar 2012 wordt voorzien in een éénmalige extra toelage van 7.500 EUR aan de vakbondsorganisaties. Met ingang van 1 januari 2011 wordt een bedrag van 157.500 EUR toegekend aan de Belgische federatie van de chemische industrie en de life science VZW (essenscia) met het oog op de vervolmaking van de vorming van de werkgeversvertegenwoordigers in de sociale dialoog.” “Deze financiële reserve zorgt bovendien, ingevolge een uitzonderlijke inspanning, voor de dekking van een gedeelte van de jaarlijkse bijdrage van de gesyndiceerden onder de in §1 van artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst bedoelde bedienden, ten belope van 2.470.000 EUR per jaar met ingang van 1 januari 2011, indien in de loop van 2011 overgegaan kan worden tot de oprichting van een Fonds voor Bestaanszekerheid voor de inning van de forfaitaire werkgeversbijdragen per bediende per jaar, wordt het voornoemde bedrag, met ingang van 1 januari 2012 verhoogd tot 2.750.000 EUR.” Artikel 8 “De financiële reserve bedoeld in artikel 7 wordt samengesteld door een jaarlijkse bijdrage. Deze bijdrage wordt, voor het jaar 2011, gestort door de werkgevers bedoeld in artikel 1. De Belgische federatie van de chemische industrie en van life sciences VZW (essenscia) wordt belast met het innen van deze bijdragen. Deze bijdrage wordt, vanaf het jaar 2012, bepaald volgens artikel 4 van de statuten van het “Sociaal Fonds voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid” voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, tot oprichting van een fonds “Sociaal Fonds voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid” genaamd, en vaststelling van zijn statuten.” Artikel 9 “De jaarlijkse bijdrage zoals bedoeld in artikel 8 wordt, vanaf het jaar 2012, geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid 55 bij toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.” Artikel 10 Het toekennen van een voordeel aan de gesyndiceerde bedienden, geregeld door deze collectieve arbeidsovereenkomst, sluit op dit gebied elke eis op het niveau van de ondernemingen en de sector uit, en is ondergeschikt aan de naleving van de sociale vrede in de ondernemingen bedoeld in artikel 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Slotbepalingen Artikel 11 Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de syndicale vorming gesloten op 30 juni 2009 (KB 17 maart 2010; BS 4.06.2010) in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. 56 Artikel 12 Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2011 en is gesloten voor onbepaalde duur. De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen door elk der partijen worden opgezegd ten vroegste op 1 oktober 2012 en mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs. De voorzitter stelt de partijen op de hoogte van deze opzegging. 17 Vorming van kaderleden die een mandaat uitoefenen in de ondernemingsraad en/of het CPBW Aanbeveling van essenscia opgenomen in het verslag van de vergadering van 1 juli 2011 van het PC 207: Vorming: Essenscia beveelt de ondernemingen aan om aan de kaderleden die een mandaat uitoefenen als effectief of plaatsvervangend lid van de ondernemingsraad en/of van het comité preventie en bescherming op het werk, met het oog op hun vorming, maximum 6 dagen per kalenderjaar toe te staan, de syndicale organisaties dienen de werkgevers, ten minste drie weken vooraf, schriftelijk, het onderwerp van de vorming, de namen van de deelnemers en de data mede te delen waarop hun leden afwezig wensen te zijn voor het volgen van een syndicale vorming. Aanvragen die de verwittigingstermijn niet respecteren, kunnen als niet geldig beschouwd worden. Nationale comités: Essenscia beveelt de ondernemingen aan om, voor de gehele chemische nijverheid, in totaal 20 kaderleden per jaar, die een mandaat uitoefenen als effectief of plaatsvervangend lid van de ondernemingsraad en/of van het comité preventie en bescherming op het werk en die lid zijn van de nationale comités, elk maximum 4 dagen per jaar toe te staan om deel te nemen aan de vergaderingen van de nationale comités die door de ondertekenende syndicale organisaties ingericht worden. De syndicale organisaties zullen aan de Belgische federatie van de chemische industrie en van life sciences VZW (essenscia), elk jaar ten laatste voor 31 januari de namen van de 20 kaderleden laten kennen alsmede de ondernemingen waar zij tewerkgesteld zijn. 57 18 Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten Collectieve Arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011 Artikel 1 Bij toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen van bestaanszekerheid, heeft het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten tot oprichting van een Fonds voor bestaanszekerheid, waarvan de statuten hierna worden vastgesteld. Artikel 2 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op alle werknemers verbonden aan hun werkgever door middel van een arbeidsovereenkomst van bediende. Artikel 3 Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2011 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan worden opgezegd door een der partijen, mits een opzegging van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter en aan de organisaties vertegenwoordigd in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. De termijn van zes maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs. De voorzitter stelt de partijen op de hoogte van deze opzegging. 58 Statuten Hoofdstuk 1 - Benaming en zetel Artikel 1 Met ingang van 1 juli 2011 wordt een Fonds voor bestaanszekerheid voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid opgericht, “Sociaal Fonds voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid” genaamd, hierna genoemd het Fonds. De zetel van het Sociaal Fonds voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid is gevestigd te Auguste Reyerslaan 80, 1030 Brussel. Hoofdstuk 2 - Doel Artikel 2 Het Fonds verzekert de financiering, de toekenning en de vereffening van sociale voordelen, vastgesteld door collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit, ten voordele van de bedienden, tewerkgesteld in de ondernemingen die onder de bevoegdheid van voornoemd paritair comité ressorteren: • een sociaal voordeel zoals bedoeld in artikel 19 § 2, 7° van het Koninklijk Besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de Wet van 27 juni 1969 tot herziening van de Besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid van de arbeiders, • de syndicale vorming van de vertegenwoordigers van de bedienden uit de scheikundige nijverheid, • de vorming van de vertegenwoordigers van de werkgevers uit de scheikundige nijverheid. Hoofdstuk 3 - Financiering Artikel 3 Het Fonds beschikt over de bijdragen gestort door de werkgevers ressorterend onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en over de opbrengst van de intresten van de kapitalen. Artikel 4 Het bedrag van de werkgeversbijdrage moet worden vastgesteld door middel van een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Artikel 4bis De berekening van de bijdragen geschiedt derwijze dat een financiële reserve wordt verzekerd die overeenstemt met 10 % van het bedrag van de werkgeversbijdragen van het voorgaande dienstjaar, met dien verstande dat men rekening moet houden met het bedrag dat voortvloeit uit het toevoegen van de intresten, verworven uit de bijdragemassa. Deze reserve is bestemd voor de uitbetaling van de sociale voordelen zoals omschreven in artikel 2 en voor de bijdrage inzake syndicale vorming, bedoeld in artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011 betreffende de syndicale vorming, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Artikel 5 De bijdragen worden geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid bij toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid. Artikel 6 De administratiekosten van het Fonds worden elk jaar vastgesteld door het beheerscomité, voorzien in artikel 9. Deze kosten worden gedekt door de renten van de kapitalen voortkomende van de storting van de bijdragen bedoeld in de artikelen 3 en 4 en eventueel door een afhouding op deze bijdragen, waarvan het bedrag wordt vastgesteld door het beheerscomité. Hoofdstuk 4 - Rechthebbenden en toekenningsmodaliteiten Artikel 7 De bedienden waarvan sprake in artikel 2 hebben recht op sociale voordelen waarvan het bedrag, de aard en de toekenningsvoorwaarden worden bepaald bij collectieve arbeidsovereenkomsten, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit scheikundige nijverheid en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit. Artikel 8 De vereffening van de voordelen kan in geen geval afhankelijk worden gemaakt van de betaling van de bijdrage, verschuldigd door de werkgevers en vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 4. Het bedrag van de werkgeversbijdragen wordt herzien indien: • de opbrengst van de bijdragen de financiële reserve boven de in het eerste lid vermelde 10 % doet stijgen. • de opbrengst van de bijdragen niet meer volstaat om de voorziene financiële reserve van 10 % te waarborgen. De uitvoering van artikelen 4 en 4 bis mag niet gebonden worden aan de onderhandeling van bepaalde eisen. 59 Hoofdstuk 5 - Beheer Artikel 9 Het Fonds wordt beheerd door een beheerscomité, bestaande uit tien effectieve leden en uit een gelijk aantal plaatsvervangende leden. De helft van deze leden wordt aangeduid door en onder de leden van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, benoemd op voordracht van de beroepsorganisatie van de werkgevers ; de andere helft van de leden wordt aangeduid door en onder de effectieve en plaatsvervangende leden van hetzelfde paritair comité die de bedienden vertegenwoordigen. De leden van dit beheerscomité worden aangesteld voor een periode gelijk aan deze van hun mandaat van lid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. De plaatsvervangende leden vervangen de afwezige effectieve leden met dezelfde bevoegdheden. Het mandaat van effectief of plaatsvervangend lid eindigt door ontslag, overlijden, wanneer het mandaat bij het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid een einde neemt of wegens ontslag gegeven door de verantwoordelijke organisatie. Het nieuwe lid voltooit het mandaat van degene die hij vervangt. De mandaten van effectief of plaatsvervangend lid zijn hernieuwbaar, onder dezelfde voorwaarden als waaronder zij worden aangeduid. Artikel 10 De beheerders van het Fonds gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan in verband met de verbintenissen van het Fonds. Hun verantwoordelijkheid beperkt zicht tot de uitvoering van het mandaat van beheerder dat zij hebben ontvangen. 60 Artikel 11 Elk jaar kiest het beheerscomité onder zijn leden een voorzitter en een ondervoorzitter. Het duidt eveneens de perso(o)n(en) aan die met het secretariaat word(t) (en) belast. Het voorzitterschap en het ondervoorzitterschap worden beurtelings toevertrouwd aan een lid van de werknemersafvaardiging en aan een lid van de werkgeversafvaardiging. Artikel 12 Het beheerscomité beschikt over de meest uitgebreide rechten voor het beheer en de administratie van het Fonds, zonder nochtans te schaden aan de wettelijke bepalingen of aan deze die door de huidige statuten worden voorbehouden aan het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Artikel 13 Het beheerscomité vergadert minstens éénmaal per jaar in de zetel van het Fonds, hetzij op uitnodiging van de voorzitter ambtshalve handelend, hetzij op vraag van tenminste de helft van de leden van het beheerscomité of op vraag van een van de vertegenwoordigde organisaties. Artikel 14 Het beheerscomité kan slechts geldig beslissen in aanwezigheid van minstens de helft van de leden behorende tot de werknemersafvaardiging en minstens de helft van de leden behorende tot de werkgeversafvaardiging. Artikel 15 § 1 - Wanneer er moet worden overgegaan tot een stemming, moet een gelijk aantal leden van elke afvaardiging deelnemen aan de stemming. De beslissingen worden met meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen genomen. Alleen de effectieve of plaatsvervangende leden zijn stemgerechtigd. § 2 - Het beheerscomité zal een huishoudelijk reglement opstellen, dat de modaliteiten van zijn werking nader zal omschrijven. Hoofdstuk 6 - Controle Artikel 16 Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 op de fondsen voor bestaanszekerheid, gewijzigd door de wet van 18 december 1968, zal het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid een revisor of een accountant aanduiden om het beheer van het Fonds te controleren. Deze moet minstens éénmaal per jaar verslag uitbrengen bij het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Bovendien zal hij het beheerscomité regelmatig inlichten over de resultaten van zijn onderzoek en de aanbevelingen doen die hij nodig acht. Hoofdstuk 7 - Balans en rekeningen Artikel 17 Het sociaal dienstjaar loopt van 1 januari tot 31 december. De balans, evenals de voornoemde jaarlijkse verslagen, moeten uiterlijk in de loop van het tweede kwartaal van het burgerlijk jaar ter goedkeuring aan het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid worden voorgelegd. Hoofdstuk 8 - Ontbinding en vereffening Artikel 18 Het Fonds kan worden ontbonden door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid wijst de vereffenaars aan, bepaalt hun machten en bezoldigingen en wijst de bestemming van het vermogen aan. De rekeningen van het verlopen jaar worden op 31 december van elk jaar afgesloten. Het beheerscomité, evenals de door het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid krachtens artikel 16 aangeduide revisor of accountant, overhandigen elk aan het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid een schriftelijk verslag betreffende de uitvoering van hun opdracht tijdens het verlopen jaar. 61 19 Sociaal fonds bedienden - bijdrage Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2011 Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Artikel 2 Ter uitvoering van artikel 4 van de statuten vastgesteld bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, tot oprichting van een Fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, wordt het bedrag van de 62 bijdrage voor het dienstjaar 2012 vastgesteld op € 45 per werknemer onder arbeidsovereenkomst van bediende, behoudens in geval van toepassing van artikel 4bis, lid 3 en 4 van de statuten van het Fonds. Deze bijdrage van € 45 per werknemer onder arbeidsovereenkomst van bediende is verschuldigd en zal worden geïnd uitsluitend tijdens het eerste kwartaal van het jaar 2012. Deze bijdrage zal geïnd worden door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Artikel 3 Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2012 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2012. 20 Toekenning van anciënniteitsverlof Collectieve Arbeidsovereenkomst van 12 juli 2007 Toepassingsgebied Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies, vastgesteld door dit paritair comité. Artikel 2 Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het nationaal akkoord 2007-2008 voor bedienden, gesloten op 2 mei 2007 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Artikel 3 Voor de ondernemingen waarbij de gemiddelde arbeidsduur op jaarbasis 38 uur bedraagt, en voor zover deze ondernemingen geen gunstigere regelingen terzake toepassen, wordt, vanaf 1 januari 2008, één bijkomende dag anciënniteitsverlof toegekend voor de bedienden met minstens 25 jaar anciënniteit in de onderneming. Vanaf 1 januari 2008 wordt de regeling inzake anciënniteitverlof, voor de ondernemingen waarbij de gemiddelde arbeidsduur op jaarbasis 38 u. bedraagt, en voor zover deze ondernemingen geen gunstigere regelingen ter zake toepassen, als volgt bepaald: • 1 dag anciënniteitsverlof na minstens 20 jaar anciënniteit in de onderneming; • 2 dagen anciënniteitsverlof na minstens 25 jaar anciënniteit in de onderneming (maximum 2 dagen anciënniteitsverlof per kalenderjaar). Artikel 4 De in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst vermelde dag(en) anciënniteitsverlof zal (zullen), voor de berekening van de eindejaarspremie voorzien door de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten ter zake op 12 juli 2007, met werkelijke arbeid worden gelijkgesteld in het raam van artikel 8 (Gelijkstellingen) van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst. Geldigheid en opzegging Artikel 5 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een onbepaalde duur en treedt in werking op 1 januari 2008. Zij vervangt vanaf 1 januari 2008 de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, tot toekenning van een dag anciënniteitsverlof (K.B. 6 december 2005, B.S. 27 december 2005) Zij kan door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs. 63 21 Fonds voor vorming Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011 (officieuze coördinatie). Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op alle werknemers gebonden met hun werkgever door een arbeidsovereenkomst van bediende. Artikel 2 Overeenkomstig Titel XIII, hoofdstuk VIII, afdelingen 1 en 2 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, (B.S. 28/12/2006) en in toepassing van de wet van 7 januari 1958 op de fondsen voor bestaanszekerheid, sluit het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid een collectieve arbeidsovereenkomst houdende verlenging van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd “Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsiniatieven van de risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid” hierna genoemd “Fonds voor de beroepsvorming van de bedienden in de scheikundige nijverheid” en waarvan de statuten hierna worden vastgelegd. Artikel 3 Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor de duur van 2 jaar, te weten van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012. Zij kan slechts verlengd worden door een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten in hetzelfde Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Statuten Hoofdstuk 1 - Benaming en zetel Artikel 4 Het fonds voor bestaanszekerheid opgericht met ingang van 1 januari 1991, “Fonds voor de beroepsvorming van de bedienden in de scheikundige nijverheid” genaamd, hierna het Fonds genoemd, waarvan de zetel is gevestigd in de Brusselse agglomeratie, wordt voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd. 64 Hoofdstuk 2 - Doel Artikel 5 Het doel van het Fonds is om vormings- en tewerkstellingsactiviteiten te bevorderen ten voordele van de risicogroepen. Onder risicogroepen moet men verstaan : de bedienden van de sector, waarvan de kwalificatie niet aangepast is of dreigt te zijn aan de vereisten van de nieuwe technologieën, de jongeren en de werkzoekenden. Artikel 6 De taken van het Fonds zijn de volgende : • enerzijds kan het Fonds de aanwerving van personen komende uit risicogroepen rechtstreeks aanmoedigen door de bedrijven die tot deze aanwervingen overgaan, te steunen, • anderzijds kan het de tewerkstelling van personen uit risicogroepen onrechtstreeks bevorderen, met name door voor hen vormingsprogramma’s te organiseren. Deze taken worden verduidelijkt in de artikelen 7 en 8. Artikel 7 Gedurende een beperkte periode kan het Fonds financiële steun verlenen aan de bedrijven die werkzoekenden in dienst nemen. Gedurende deze periode kan het Fonds aanmoedigingsmaatregelen bepalen voor de vormingsinspanningen, ondernomen door de betrokken personen. Tijdens het eerste jaar tewerkstelling van een bediende in de scheikundige nijverheid wordt een recht op één dag opleiding m.b.t. algemene introductie/veiligheid/preventie/ergonomie ingevoerd. Die dag kan, in onderling overleg en voor zover dit de arbeidsorganisatie niet verstoort, eventueel opgesplitst worden in uren. Er wordt, in het kader van de werkzaamheden van het Fonds voor vorming, bijzondere aandacht geschonken aan opleiding inzake algemene introductie/preventie, veiligheid en ergonomie, inzonderheid voor de nieuw aangeworven bedienden. De sociale partners voor de bedienden van de scheikundige nijverheid, erkennende dat vorming een verantwoordelijkheid is van beide partijen (m.n. van de werkgever en van de bediende) besluiten dat een paritaire werkgroep zal worden samengesteld, in de schoot van het beheerscomité van het Fonds voor vorming, die zich zal buigen over het thema vorming en opleiding, zoals voorzien in het Interprofessioneel Akkoord 2007-2008, voor de bedienden in de scheikundige nijverheid. De paritaire werkgroep zal verslag uitbrengen aan het Paritair Comité voor de bedienden van de scheikundige nijverheid tegen 15 december 2007. De sociale partners voor de bedienden van de scheikundige nijverheid bevestigen dat ze met het invoeren van deze maatregelen gunstig gevolg geven aan de oproep uit het Interprofessioneel Akkoord 2007-2008 om de vormingsinspanningen te verhogen. Artikel 8 De bevordering van het industrieel leerlingwezen is een van de prioriteiten van het Fonds. Niet alleen kan het Fonds financiële steun verlenen aan bedrijven die zo’n project opzetten, maar zijn rol bestaat er ook in om eventuele initiatieven genomen door groepen van bedrijven, te bevorderen en te coördineren. Het fonds heeft als opdracht om zowel financieel als op het vlak van coördinatie vormingsprogramma’s te ondersteunen die ingericht worden door een organisme of door een bedrijf, indien deze laatste vorming ook toegankelijk is voor anderen dan de eigen werknemers van de onderneming. De bedrijven in herstructurering of waarvan de werknemers het risico lopen ontslagen te worden omwille van het feit dat hun kwalificatie niet meer beantwoordt aan de vereisten van de nieuwe technologieën, kunnen zich tot het Fonds wenden opdat dit laatste bijdraagt tot hun omscholing door vormings- en herplaatsingsinitiatieven te nemen. Het Fonds kan acties ondernemen gericht op het onderwijs ; deze kunnen bestaan uit: • steun aan bedrijven die stages voor leerkrachten organiseren ; • de financiering van een publiciteitscampagne; • de financiering van pedagogisch materiaal in de scholen. Het Fonds kan een diepgaand onderzoek instellen naar de tegenwoordige en toekomstige behoeften van de scheikundige sector op het vlak van de kwalificaties. Het Fonds behoudt zich eveneens het recht voor om samen te werken met al of niet openbare organismen voor vorming. Het Fonds kan eveneens eigen vormingsinitiatieven opzetten ten behoeve van de groepen vermeld onder artikel 5. Bovendien zal het Fonds voor Vorming, naast de reeds bestaande maatregelen, voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst, bijkomende stimulerende en begeleidende maatregelen uitwerken ter ondersteuning van: 1. opleidingen in het kader van collectief ontslag om de tewerkstellingskansen te bevorderen; 2. opleidingen georganiseerd door ondernemingen die een opleidingsbeleid voeren en daartoe een specifiek opleidingsplan opstellen. Het beheerscomité van het Fonds zal de specifieke criteria en modaliteiten hiervan bepalen. Tijdens het eerste jaar tewerkstelling van een bediende in de scheikundige nijverheid wordt een recht op één dag opleiding m.b.t. algemene introductie/veiligheid/preventie/ergonomie ingevoerd. Die dag kan, in onderling overleg en voor zover dit de arbeidsorganisatie niet verstoort, eventueel opgesplitst worden in uren. Er wordt, in het kader van de werkzaamheden van het Fonds voor vorming, bijzondere aandacht geschonken aan opleiding inzake algemene introductie/preventie, veiligheid en ergonomie, inzonderheid voor de nieuw aangeworven bedienden. De sociale partners voor de bedienden van de scheikundige nijverheid hebben met het invoeren van deze maatregelen gunstig gevolg gegeven aan de oproep uit het Interprofessioneel Akkoord 2007-2008 om de vormingsinspanningen te verhogen. Hoofdstuk 3 - Financiering Artikel 9 Het Fonds beschikt over de bijdragen gestort door de werkgevers die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de 65 bedienden van de scheikundige nijverheid en de opbrengst van de intresten van de kapitalen. Artikel 10 De werkgeversbijdrage die aan het Fonds gestort wordt, bedraagt 0,20 pct. van de bruto weddemassa van de werknemers onder arbeidsovereenkomst voor bedienden voor de periode van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012; overeenkomstig Titel XIII, hoofdstuk VIII, afdelingen 1 en 2 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, (BS 28/12/2006) en het KB van 19 maart 2007 ter activering van de inspanning ten voordele van personen die tot de risicogroepen behoren en van de inspanningen ten bate van de actieve begeleiding en opvolging van werklozen voor de periode 2007-2008 (BS 28.03.2007). Van de hierboven vermelde totaal gestorte middelen zal een bedrag gelijk aan de bijdrage van 0,05 pct. op de brutolonen van de bedienden integraal gebruikt worden voor collectieve opleidingsprojecten. Een deel van de middelen zal gedurende de periode van deze collectieve arbeidsovereenkomst in het bijzonder worden aangewend om volgende 3 projecten vorm te geven en verder uit te werken: 1. Een betere integratie in de sector van personen met een handicap 2. Internationale solidariteit 3. Verbetering van de instroom van jongeren en promotie van de sector bij de jongeren De concrete modaliteiten en middelen voor deze 3 projecten zullen worden bepaald door het Beheerscomité van het Fonds voor Vorming. De sociale partners van de scheikundige nijverheid zullen gedurende de periode van de collectieve arbeidsovereenkomst binnen het Fonds Vorming eveneens de nodige initiatieven nemen ten einde de participatiegraad jaarlijks te verhogen met 5 %. De bedrijven die gelijkaardige initiatieven hebben genomen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling van de risicogroepen, en deze hebben bekrachtigd in een collectieve arbeidsovereenkomst, neergelegd op de griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, 66 Arbeid en Sociaal Overleg, uiterlijk op 1 oktober 2011 voor het jaar 2011 en uiterlijk op 1 oktober 2012 voor het jaar 2012 zijn van deze bijdrage vrijgesteld. Artikel 11 Voor de periode 2011-2012 worden de bijdragen vermeld in artikel 10, als volgt geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid: • 1e tot 4e kwartaal 2011: nihil • 1e tot 4e kwartaal 2012: 0,40% per kwartaal. Artikel 12 De bijdrage wordt geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid in toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid. Artikel 13 De administratiekosten van het Fonds worden elk jaar vastgesteld door het beheerscomité voorzien in artikel 16. Deze kosten worden gedekt door de renten van de kapitalen voortkomende van de storting van de bijdrage bedoeld in artikel 11, en eventueel door een afhouding op deze bijdrage, waarvan het bedrag wordt vastgesteld door het beheerscomité. Artikel 14 Voor de dossiers voor de periode lopende vanaf 1 januari 2008 ingediend bij het fonds volgens de door het beheerscomité vastgestelde regels kan een onderneming van het fonds nooit een bedrag verkrijgen dat hoger is dan het bedrag dat zij voor haar bedienden gestort heeft sedert 1 januari 2008 uit hoofde van een bijdrage van 0,15 %. Indien het gaat om een groep van ondernemingen die gezamenlijk handelen, mag het van het vormingsfonds te verkrijgen maximum bedrag nooit hoger zijn dat de som van de bijdragen die gestort werden sedert 1 januari 2008 uit hoofde van een bijdrage van 0,15 %, behoudens uitzonderingen goedgekeurd door het beheerscomité van het “Vormingsfonds”. Als uitzondering op hetgeen bepaald is in de vier vorige alinea’s, kan evenwel het beheerscomité van het vormingsfonds, voor de duur van deze CAO, beslissen of het een terugbetaling voorziet die het bedrag zoals bepaald in de vorige alinea’s overschrijdt, maar die in dit geval geplafonneerd is tot 5.000 euro per jaar overeenkomstig door het beheerscomité van het vormingsfonds te bepalen regels. Als uitzondering op hetgeen bepaald is in de drie vorige alinea’s, kan evenwel het beheerscomité van het vormingsfonds, voor de duur van deze cao, overeenkomstig de door het beheerscomité te bepalen regels, beslissen dat het een financiële tussenkomst toekent aan de bedrijven die, zoals voorzien in artikel 10, gelijkaardige initiatieven hebben genomen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling van de risicogroepen, en deze hebben bekrachtigd in een cao van de onderneming of van een groep van ondernemingen, neergelegd op de griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Artikel 15 De projecten die op directe wijze worden gefinancierd door het beheerscomité van het Fonds, mogen nooit bedragen ontvangen die hoger zijn dan het saldo van de middelen van het Fonds na sluiting van het boekjaar en aanzuivering van de schuldvorderingen van de ondernemingen, die een project hebben ingediend dat door het beheerscomité is aanvaard. Hoofdstuk 4 - Beheer Artikel 16 Het Fonds wordt beheerd door een beheerscomité, bestaande uit tien effectieve leden en een zelfde aantal plaatsvervangende leden. De helft van deze leden wordt aangeduid door de leden die de beroepsorganisatie van de werkgevers vertegenwoordigen in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid ; de andere helft wordt aangeduid door de leden van het Paritair Comité, die de werknemers vertegenwoordigen. De plaatsvervangende leden vervangen de afwezige effectieve leden met dezelfde bevoegdheden. Het mandaat van effectief of plaatsvervangend lid eindigt door ontslag, overlijden, wanneer het mandaat na 4 jaar een einde neemt, of wegens ontslag gegeven door de verantwoordelijke organisatie. Het nieuwe lid voltooit het mandaat van degene die hij vervangt. De mandaten van effectief of plaatsvervangend lid zijn hernieuwbaar, onder dezelfde voorwaarden als die waaronder zij worden aangeduid. Artikel 17 De voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid maakt deel uit van het beheerscomité naast de 10 leden voorzien in artikel 16. Artikel 18 De duur van het mandaat van voorzitter en van ondervoorzitter bedraagt twee jaar. Het voorzitterschap wordt beurtelings waargenomen door een persoon, aangewezen door de Federatie der chemische nijverheid tussen de leden van het beheerscomité, en door een persoon, aangewezen door de vertegenwoordigers van de werknemers tussen de leden van het beheerscomité. Voor het ondervoorzitterschap geldt dezelfde regeling. Voorzitter en ondervoorzitter mogen niet deel uitmaken van dezelfde delegatie. Artikel 19 Het beheerscomité stelt de regels voor de werking van het Fonds op met de bedoeling om de opdrachten van het Fonds, zoals deze in artikels 7, 8 en 9 opgesomd zijn, te vervullen. Deze regels worden goedgekeurd door het paritair comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Artikel 20 De beheerders van het Fonds gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan in verband met de verbintenissen van het Fonds. Hun verantwoordelijkheid beperkt zich tot de uitvoering van het beheersmandaat dat zij hebben ontvangen. Artikel 21 Het beheerscomité beschikt over de meest uitgebreide rechten voor het beheer en de administratie van het Fonds, zonder nochtans te schaden aan de wettelijke bepalingen of aan deze welke door de huidige statuten worden voorbehouden aan het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Artikel 22 Het beheerscomité vergadert minstens tweemaal per jaar, hetzij op uitnodiging van de voorzitter ambtshalve handelend, hetzij op vraag van tenminste de helft van de leden van het beheerscomité of op vraag van een van de vertegenwoordigde organisaties. 67 Artikel 23 Het beheerscomité kan slechts geldig beslissen in aanwezigheid van minstens de helft van de leden behorende tot de werknemersafvaardiging en minstens de helft van de leden behorende tot de werkgeversafvaardiging. Artikel 24 Wanneer moet worden overgegaan tot een stemming, moet een gelijk aantal leden van elke afvaardiging deelnemen aan de stemming. De beslissingen worden met meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen genomen. Alleen de effectieve of plaatsvervangende leden zijn stemgerechtigd. Artikel 25 Het beheerscomité zal een huishoudelijk reglement opstellen, dat de modaliteiten van zijn werking nader zal omschrijven. Artikel 26 Het Beheerscomité van het Fonds stelt een projectcommissie samen. De opdracht van deze commissie bestaat in het geven van een technisch en kwalitatief advies over de dossiers voor aanvragen die bij het Fonds ingediend zijn. Het beheerscomité bepaalt de samenstelling en de werkingsregels van deze commissie Hoofdstuk 5 - Controle Artikel 27 Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 op de fondsen voor bestaanszekerheid, gewijzigd door de wet van 18 december 1968, zal het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid een expert-boekhouder aanduiden om het beheer van het Fonds te controleren. Deze moet minstens éénmaal per jaar verslag uitbrengen bij het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Bovendien zal hij het Beheerscomité regelmatig inlichten over de resultaten van zijn onderzoek en de aanbevelingen doen die hij nodig acht. 68 Hoofdstuk 6 - Balans en rekeningen Artikel 28 Het sociaal dienstjaar loopt van 1 januari tot 31 december. De rekeningen van het verlopen jaar worden op 31 december van elk jaar afgesloten. Het beheerscomité, evenals de door het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid krachtens artikel 27 aangeduide expert-boekhouder, overhandigen elk aan het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid een schriftelijk verslag betreffende de uitvoering van hun opdracht tijdens het verlopen jaar De balans, evenals voornoemde jaarlijkse verslagen, moeten uiterlijk in de loop van het tweede kwartaal van het burgerlijk jaar ter goedkeuring aan het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid worden voorgelegd. Hoofdstuk 7 - Ontbinding en vereffening Artikel 29 Ingeval van ontbinding beslist het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid over de bestemming van de goederen en waarden van het Fonds na betaling van het passief, en geeft aan deze goederen en waarden een bestemming die in overeenstemming is met het doel waartoe het Fonds werd opgericht. Het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid duidt de vereffenaars aan onder de effectieve leden van het beheerscomité. 22 Opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 juli 2007 Toepassingsgebied Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies, vastgesteld door dit paritair comité. Artikel 2 Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig artikel 18 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het nationaal akkoord 2007-2008 voor bedienden van de scheikundige nijverheid, gesloten op 2 mei 2007 in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Artikel 3 Wanneer een bediende na afloop van opeenvolgende contracten van bepaalde duur, voor dezelfde functie en zonder onderbreking van meer dan 4 weken wordt aangenomen met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur dan blijft de reeds opgebouwde anciënniteit in het kader van de overeenkomsten van bepaalde duur behouden en zal er geen nieuwe proefperiode worden overeengekomen. Deze regel geldt op voorwaarde dat de totale duur van de opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur minstens gelijk is aan in totaal minimum 6 of 12 maanden voor zover, in overeenstemming met artikel 67, § 2 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeids-overeenkomsten, de proefperiode respectievelijk maximum 6 of 12 maanden kan bedragen naargelang het jaarlijks loon niet hoger of hoger is dan de loondrempel vermeld in artikel 67, § 2 van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten. De regel is van toepassing op de arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur gesloten na 2 mei 2007. Geldigheid en opzegging Artikel 4 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een onbepaalde duur en treedt in werking op 2 mei 2007. Zij kan door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs. 69 23 Kort verzuim Verlof wegens bijzondere gebeurtenissen Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011. Toepassingsgebied Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is, van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de werknemers verbonden met hun werkgever door middel van een arbeidsovereenkomst van bediende. Artikel 2 Onverminderd de bepalingen van het koninklijk besluit van 28 augustus 1963 (BS van 11.09.1963), gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9.07.1970 (BS van 14.07.1970); van 22.07.1970 (BS van 18.09.1970) en van 18.10.1975 (BS van 15.01.1976), van 16.01.1978 (BS 11.02.1978), van 12.08.1981 (BS 01.09.1981), van 08.06.1984 (BS 16.06.1984), van 27.02.1989 (BS 14.03.1989), van 07.02.1991 (BS 15 en 16.02.1991), van 22.03.1999 (BS 02.04.1999), van 09.01.2000 (BS 02.02.2000), de Wet van 10 augustus 2001 (BS 15.09.2001), de Wet van 9 juli 2004 (BS 15.07.2004), de Wet van 27 april 2007 (BS 8.05.2007) en de Wet van 13 april 2011 (BS 10.5.2011) hebben de bij artikel 1 vermelde werknemers het recht, met behoud van hun normaal loon, hun werk te verzuimen, voor de hierna bepaalde duur: 1.Huwelijk van de werknemer Drie opeenvolgende werkdagen (de zaterdag of eender welke gewone inactiviteitsdag wordt beschouwd als werkdag) te kiezen door de werknemer tijdens de week waarin de gebeurtenis plaats heeft of tijdens de daarop volgende week. 70 2. Plechtige communie van een kind van de werknemer of van zijn (haar) echtgeno(o)te Een dag te nemen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaats heeft of tijdens de daarop volgende week. 3.Deelname van een kind van de werknemer of van zijn (haar) echtgenote aan het feest van de “vrijzinnige jeugd” daar waar dit feest plaats heeft Een dag te nemen tijdens de week waarin de gebeurtenis plaats heeft of tijdens de daarop volgende week. Artikel 3 Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 mei 1976 (KB 13 september 1976; BS 23.10.1976) en wordt gesloten voor een onbepaalde tijd. Ze treedt in werking op 1 juli 2011. Zij kan door elk der partijen worden opgezegd, mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs. 24 Vervoer van de bedienden Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009. Toepassingsgebied Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies, vastgesteld door dit paritair comité. Artikel 2 Behalve in het geval waarin de werkgevers zelf het vervoer van hun bedienden organiseren en financieren wordt de bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten gedragen door de bedienden vanaf 1 februari 2009 vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikelen 3 en 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Bijdrage van de werkgevers Artikel 3 § 1 - Gemeenschappelijk openbaar treinvervoer Wat het door de NMBS georganiseerde vervoer betreft, zal de tussenkomst van de werkgever in deprijs van het gebruikte vervoerbewijs vanaf 1 februari 2009 berekend worden op basis van de tabel met forfaitaire bedragen opgenomen in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies van 20 februari 2009 afgesloten § 2 - Gemeenschappelijk openbaar vervoer, met uitzondering van het treinvervoer Voor wat betreft het gemeenschappelijk openbaar vervoer, met uitzondering van het treinvervoer, wordt vanaf 1 februari 2009 de tussenkomst van de werkgever in de prijs van de abonnementen vanaf 5 km bepaald volgens de modaliteiten als opgenomen in artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19 octies van 20 februari 2009 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad. §3 - Gecombineerd gemeenschappelijk openbaar vervoer Voor wat betreft het gecombineerd gemeenschappelijk openbaar vervoer wordt vanaf 1 februari 2009 de tussenkomst van de werkgever in de prijs van het vervoersbewijs bepaald volgens de modaliteiten als opgenomen in artikel 5 en artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies van 20 februari 2009 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad. § 4 – Gemeenschappelijk openbaar vervoer op het grondgebied van een andere lidstaat Voor wat betreft het gemeenschappelijk openbaar vervoer op het grondgebied van een andere lidstaat wordt vanaf 1 februari 2009 de tussenkomst van de werkgever in de prijs van het vervoersbewijs bepaald volgens de modaliteiten als opgenomen in artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies van 20 februari 2009 afgesloten in de Nationale Arbeidsraad. Onmogelijkheid om in normale omstandigheden een openbaar gemeenschappelijk vervoermiddel te gebruiken Artikel 4 Indien de bediende onmogelijk in normale omstandigheden een openbaar gemeenschappelijk vervoermiddel kan gebruiken wegens de geografische ligging van de onderneming of ingevolge de toegepaste uurroosters, wordt de bijdrage van de werkgevers uitgebreid tot de bedienden die verplicht zijn een particulier vervoermiddel te gebruiken De tussenkomst van de werkgevers bij gebruik van een ander vervoermiddel dan het openbaar vervoer voor een afgelegde afstand die minstens 5 kilometer moet bedragen, blijft vanaf 1 februari 2009 gekoppeld aan de vroegere tabel (in uitvoering van de Wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van een werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de NMBS ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden) op basis van het gemiddelde van 60%, zoals opgenomen in bijlage en aangepast op 1 februari van ieder jaar aan de nieuwe tarieven. 71 Door de werkgevers gedragen vervoerkosten Artikel 5 De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst doen geen afbreuk aan de gunstiger arbeidsvoorwaarden die in de ondernemingen bestaan. Terugbetalingstijdstip Artikel 6 De bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten van de bedienden wordt maandelijks afgerekend. Terugbetalingsmodaliteiten Artikel 7 De bijdrage van de werkgevers in de vervoerkosten van de bedienden is afhankelijk van de aflevering door de bedienden van, naargelang het geval, een of meerdere van de hierna vermelde attesten: a) het speciaal getuigschrift uitgegeven door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen voor de treinkaart voor vervoer per trein; b) een officieel document dat de afgelegde afstand, van minstens 5 km, vermeldt, voor het regelmatig gebruik van een of meerdere andere gemeenschappelijke openbaar vervoermiddelen dan de trein; c) een verklaring, ondertekend door de bedienden, waaruit blijkt dat zij regelmatig een ander vervoermiddel gebruiken dan deze vermeld onder a en b hierboven over een afstand die minstens 5 km bereikt 72 Artikel 8 Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 14 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, betreffende het vervoer van de bedienden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 23 april 2002, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 mei 2002. Artikel 9 Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 februari 2009 en is gesloten voor een onbepaalde tijd. Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. De opzeggingstermijn vangt aan op de dag van de betekening. (EUR) Week (EUR) 1 maand (EUR) 3 maanden (EUR) 12 maanden Wekelijkse bijdrage van de werkgever Maandelijkse bijdrage van de werkgever Driemaandelijkse bijdrage van de werkgever Jaarlijkse bijdrage van de werkgever 1 4,50 14,85 42,00 149,50 2 5,00 16,50 46,50 165,75 3 5,45 18,20 50,95 181,45 4 5,95 19,90 55,45 197,70 5 6,40 21,30 59,90 213,35 6 6,85 22,70 63,85 227,35 7 7,20 24,10 67,20 240,80 8 7,60 25,50 71,10 254,80 9 8,05 26,90 75,05 268,25 10 8,45 28,00 78,95 281,70 11 8,90 29,90 83,45 297,80 12 9,35 31,00 87,40 311,35 13 9,85 32,95 91,45 327,75 14 10,20 34,10 95,40 341,35 15 10,70 35,80 99,40 355,00 16 11,10 37,05 103,75 370,50 17 11,50 38,20 107,75 384,20 18 11,95 39,90 111,70 398,45 19 12,40 41,20 115,55 413,55 20 12,80 42,90 119,55 427,30 21 13,25 44,05 123,55 441,60 22 13,70 45,90 128,00 456,90 23 14,15 47,25 132,50 472,30 24 14,70 48,40 136,50 486,70 25 15,00 50,10 139,95 500,55 26 15,60 51,45 144,50 516,75 27 15,90 53,20 148,55 530,60 28 16,45 54,35 152,60 544,50 29 16,75 56,05 156,65 558,95 30 17,05 57,20 160,70 572,80 31 - 33 18,05 59,95 168,20 600,05 34 - 36 19,20 64,30 179,95 643,70 37 - 39 20,55 68,55 191,90 686,00 40 - 42 21,95 72,70 203,75 727,80 43 - 45 23,10 77,20 216,45 772,75 46 - 48 24,50 81,40 227,65 813,95 49 - 51 25,60 85,75 240,00 857,65 Afstand Km 73 (EUR) Week (EUR) 1 maand (EUR) 3 maanden (EUR) 12 maanden Wekelijkse bijdrage van de werkgever Maandelijkse bijdrage van de werkgever Driemaandelijkse bijdrage van de werkgever Jaarlijkse bijdrage van de werkgever 52 - 54 26,65 88,65 248,60 888,45 55 - 57 27,60 91,75 256,05 914,50 58 - 60 28,40 94,85 265,20 947,25 61 - 65 29,35 97,95 275,20 982,80 66 - 70 31,05 103,45 289,05 1032,05 71 - 75 32,70 108,20 302,55 1080,00 76 - 80 34,00 112,75 315,65 1126,45 81 - 85 35,45 117,75 329,80 1176,75 86 - 90 36,75 122,35 342,35 1223,60 91 - 95 38,20 127,40 356,70 1274,65 96 - 100 39,50 131,85 369,45 1319,85 101 - 105 40,90 136,75 383,40 1369,40 106 - 110 42,30 141,65 397,40 1419,15 111 - 115 44,30 147,00 410,90 1466,95 116 - 120 45,80 152,20 425,70 1519,60 121 - 125 47,10 156,75 438,60 1566,05 126 - 130 48,45 161,50 452,20 1614,35 131 - 135 49,90 166,55 465,90 1665,35 136 - 140 51,20 171,05 478,85 1711,35 141 - 145 52,50 175,60 491,85 1757,40 146 - 150 54,50 182,35 510,75 1824,35 151 - 155 55,80 184,95 518,55 1852,25 156 - 160 57,10 189,50 531,55 1898,35 161 - 165 58,40 194,70 544,50 1944,40 166 - 170 59,70 199,25 557,50 1990,50 171 - 175 61,00 203,80 570,45 2036,55 176 - 180 62,30 208,35 583,45 2082,65 181 - 185 63,60 212,85 595,80 2128,70 186 - 190 65,55 217,40 608,75 2174,80 191 - 195 66,85 221,95 621,75 2220,90 196 - 200 68,15 226,50 634,70 2266,95 Afstand Km Vanaf februari 2012 Eveneens geldig voor de berekening van de prijs voor treinkaarten in gemengd verkeer NMBS/De Lijn/TEC. De totale afstand mag niet korter zijn dan 3km. Afstanden NMBS beperkt tot 150km. 74 25 Aanwerving uitzendkracht: proefperiode Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009. Toepassingsgebied Geldigheid en opzegging Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is, overeenkomstig artikel 1 hierboven, van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies, vastgesteld door dit Paritair Comité. Artikel 4 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor een onbepaalde duur en treedt in werking op 1 april 2009. Zij kan door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs. Artikel 2 Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van artikel 17 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het Nationaal Akkoord 2009-2010 voor bedienden van de scheikundige nijverheid, gesloten op 1 april 2009 in het Paritair Comité voor de bedienden uit scheikundige nijverheid. Artikel 3 In geval een uitzendkracht wordt aangeworven met een arbeidsovereenkomst bij dezelfde gebruiker, vanaf dan de werkgever genoemd, en dit voor dezelfde functie als waarin hij gedurende minstens 6 maanden, zonder tussentijdse onderbreking van meer dan 4 opeenvolgende weken, heeft gewerkt, zal er geen proefperiode in de arbeidsovereenkomst voorzien worden. De voornoemde regel is van toepassing op de arbeidsovereenkomsten gesloten vanaf 1 april 2009 voor wat betreft het overeenkomen van een proefperiode. 75 26 Zwangerschap en moederschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2011. Toepassingsgebied Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is, van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Comité voor bedienden uit de scheikundige nijverheid en op de bedienden waarvan de functies zijn opgenomen in de classificatie der functies, vastgesteld door dit Paritair Comité. Artikel 2 Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het Nationaal Akkoord 2009-2010 voor bedienden van de scheikundige nijverheid, gesloten op 1 april 2009 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid en artikel 16 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het Nationaal Akkoord 2011-2012 voor bedienden van de scheikundige nijverheid, gesloten op 10 mei 2011 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid. Basisloonwaarborg Artikel 3 Voor bedienden die omwille van hun zwangerschap genoodzaakt worden om gedurende deze periode een andere lagere functie binnen de onderneming in te vullen 76 zal het basisloon van de originele functie gewaarborgd blijven. Deze regeling doet geen afbreuk aan gelijkwaardige of gunstiger modaliteiten die op het vlak van de onderneming bestaan. Terugkomst uit zwangerschaps- of moederschapsverlof Artikel 4 Na afloop van het zwangerschaps- of moederschapsverlof heeft de werkneemster het recht terug te keren naar haar functie of naar een gelijkwaardige of vergelijkbare functie conform haar arbeidsovereenkomst. Geldigheid en opzegging Artikel 5 Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 mei 2009 met betrekking tot een basisloonwaarborg voor zwangere bedienden (KB 21 februari 2010, BS 8.04.2010) en is gesloten voor een onbepaalde duur en treedt in werking op 1 januari 2011. Zij kan door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden van de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs. 27 Invoering van een aanvullende sectoraal pensioenstelsel Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 Definities Toepassingsgebied Artikel 1 Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder: a) Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel: het pensioenstelsel dat door deze invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel wordt ingevoerd. b) Bedienden: de mannelijke en vrouwelijke bedienden van de Werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité nr. 207 voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. c) CAO: collectieve arbeidsovereenkomst. d) FBZ: het Fonds voor bestaanszekerheid voor het sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid, met zetel te 1030 Brussel, Auguste Reyerslaan 80, 2de verdieping. e) KSZ: de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. f ) Onderneming: juridische entiteit. g) Ondernemingspensioenstelsel: het aanvullend pensioenstelsel dat op ondernemingsniveau binnen de Werkgever van toepassing is. h) PC: het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. i) Reglement: het Reglement van het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel voor de scheikundige nijverheid dat als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gevoegd en er integraal deel van uit maakt. j) RSZ: Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid. k) WAP: de Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid. l) Werkgever : werkgever die ressorteert onder het PC. De notie Werkgever verwijst naar de juridische entiteit en niet naar de technische bedrijfseenheid. Artikel 1 2.1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden met uitzondering van de werkgevers en de bedienden waarvan sprake in de artikelen 2.2. en 2.3. hieronder. 2.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op de werkgevers en hun bedienden die op de in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst voorziene wijze aantonen dat op 1 januari 2011 alle bedienden die geviseerd worden door het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel, onderworpen zijn aan één of meerdere Ondernemingspensioenstelsels die gelijkwaardig of beter zijn dan het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel. De gelijkwaardigheid wordt als volgt getoetst: • • • De gelijkwaardigheid wordt getoetst per Onderneming. De gelijkwaardigheid wordt getoetst op het niveau van het pensioenreglement. De gelijkwaardigheid wordt getoetst door voor een voltijds tewerkgestelde aangeslotene. o de verwachte verworven reserves van het Ondernemingspensioenstelsel na 15 jaar aansluiting te vergelijken met de verwachte verworven reserves van het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel rekening houdend met een bijdrage van 57,41 euro per kwartaal, een rendement van 3,25 % per jaar en de in het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel aangerekende beheerskosten, en o het verwachte pensioenkapitaal van het Ondernemingspensioenstelsel op eindleeftijd te vergelijken met het verwachte pensioenkapitaal van het 77 Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel rekening houdend met een bijdrage van 57,41 euro per kwartaal, een rendement van 3,25 % per jaar en de in het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel aangerekende beheerskosten. De gelijkwaardigheid wordt uitsluitend getoetst aan de hand van de hierboven gedefinieerde criteria, met uitsluiting van alle andere mogelijke toetsingsgronden (zoals bijvoorbeeld verschillen wat betreft minimale aansluitingsleeftijd, minimale duur voor het verkrijgen van verworven rechten, …). Verklaring en Attest Artikel 3 3.1. De Werkgever waarvan sprake in artikel 2.2. die buiten het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst wenst te blijven en die aldus vrijgesteld wenst te worden van deelname aan het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel, stuurt vóór 1 november 2010 per aangetekend schrijven een verklaring en attest volgens bijgevoegd model naar het FBZ per adres: Auguste Reyerslaan 80, 2e verdieping te 1030 Brussel. De datum van de poststempel geldt als bewijs. 3.2. De Werkgever waarvan sprake in artikel 2.3. die buiten het toepassingsgebied van deze collectieve arbeidsovereenkomst wenst te blijven en die aldus vrijgesteld wenst te worden van deelname aan het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel, stuurt binnen de 3 maanden volgende op het evenement, per aangetekend schrijven een verklaring en attest volgens bijgevoegd model naar het FBZ per adres: Auguste Reyerslaan 80, 2e verdieping te 1030 Brussel. De datum van de poststempel geldt als bewijs. definitief gekozen te hebben om deel te nemen aan het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel. De Werkgever zal op eenvoudig verzoek van het FBZ alle gegevens overmaken die het FBZ moet toelaten de juistheid van de geattesteerde gegevens te controleren. Doel Artikel 4 4.1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van artikel 6 van de binnen het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid op 1 april 2009 gesloten collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het Nationaal Akkoord 2009-2010. De partijen erkennen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst een correcte en volledige uitvoering van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 april 2009 inhoudt. 4.2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft als enige doel het invoeren van het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel en de regels ervan vast te leggen. 4.3. De aanspraken op het aanvullend pensioen worden bepaald overeenkomstig het Reglement. Opting out is niet voorzien Artikel 5 Het paritair comité maakt geen gebruik van de mogelijkheid, voorzien in artikel 9 van de WAP, om werkgevers toe te laten om de uitvoering van het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel zelf te organiseren via een Ondernemingspensioenstelsel. De inrichter 3.3. Deze verklaring en dit attest moeten correct en volledig ingevuld, gedagtekend en ondertekend zijn door respectievelijk de Werkgever en de aangeduide actuaris van de pensioeninstelling van de Werkgever. Artikel 6 Als inrichter van het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel wordt aangeduid en gemachtigd het FBZ. Bij gebrek aan tijdig overmaken van deze verklaring en dit attest volgens de modaliteiten hierboven, wordt de Werkgever verondersteld Artikel 7 Het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel wordt uitgevoerd via een groepsverzekering die door 78 Groepsverzekering en de Pensioeninstelling de inrichter wordt onderschreven. Externe omstandigheden Inning van de pensioentoelagen Artikel 10 Indien wetgeving, rechtspraak of andere externe omstandigheden ertoe leiden dat de globale kost die samenhangt met de uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst wijzigt, engageren de ondertekenaars zich om een collectieve arbeidsovereenkomst te sluiten die het pensioenreglement op dusdanige wijze aanpast dat het globale budget gelijkwaardig blijft. Artikel 8 8.1. De pensioentoelage zoals gedefinieerd in het Reglement zal worden geïnd door de RSZ en zal, binnen de termijnen voorzien in de overeenkomst die de inrichter zal sluiten met de RSZ, overgemaakt worden aan de inrichter. De RSZ zal eveneens de sociale zekerheidsbijdrage (8,86 %) over deze pensioentoelage innen. 8.2. De inrichter zal de aldus geïnde pensioentoelage, desgevallend verminderd met de door de inrichter verschuldigde beheers- of andere kosten, onverwijld doorstorten aan de pensioeninstelling. 8.3. Indien de in het collectieve financieringsfonds aanwezige gelden niet volstaan om het verschil te financieren tussen enerzijds de door de RSZ doorgestorte sommen en anderzijds de kost van de pensioenrechten die op de individuele pensioenrekening moeten gebracht worden in functie van de loon- en tewerkstellingsgegevens, zal het netto bedrag dat op de individuele pensioenrekeningen gestort en gekapitaliseerd wordt, verlaagd worden teneinde voldoende fondsen te creëren in het financieringsfonds. Duurtijd en opzeggingsmodaliteiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst Artikel 11 Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 5 augustus 2010 en wordt gesloten voor een onbepaalde duur. Deze collectieve arbeidsovereenkomst kan door elk van de partijen worden beëindigd mits een opzegging van zes (6) maanden wordt betekend per aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Bijlagen die integraal deel uitmaken van deze collectieve arbeidsovereenkomst : 1. Reglement van het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel voor de scheikundige nijverheid; 2. Model van Verklaring en Attest van buiten toepassing, zoals bedoeld in artikel 3.2. van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Werking in de tijd van het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel Artikel 9 In uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst, treedt het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel in werking op 1 januari 2011. 79 Bijlage1. Reglement van het Aanvullend Sectoraal Pensioenstelsel voor de scheikundige nijverheid 1Voorwerp De pensioentoezegging heeft tot doel om een kapitaal samen te stellen dat aan de aangeslotene uitgekeerd wordt, of aan zijn rechthebbende(n) in geval de aangeslotene overlijdt voor de voorziene einddatum. Het kapitaal kan op vraag van de begunstigde(n) omgezet worden in een lijfrente. Dit pensioenreglement bepaalt de rechten en verplichtingen van de inrichter, de pensioeninstelling, de werkgevers, de aangeslotenen en hun rechthebbenden, en de voorwaarden waaronder deze rechten uitgeoefend kunnen worden. Dit pensioenreglement is een onderdeel van de collectieve arbeidsovereenkomst die het pensioenstelsel invoert. 2Begripsomschrijving In dit reglement worden een aantal begrippen gebruikt, die de volgende betekenis hebben: Inrichter Het fonds voor bestaanszekerheid voor het sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid voor wat betreft het aanvullend pensioen van ondernemingen die werknemers tewerk stellen met het statuut van bediende Collectieve arbeidsovereenkomst die het pensioenstelsel invoert De collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid. Onderneming De onderneming die valt binnen het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid voor wat betreft haar werknemers met een statuut van bediende. Aangeslotene 1. De werknemer waarvoor de inrichter een pensioenstelsel heeft ingevoerd, en die aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenreglement voldoet (de “actieve aangeslotene” genoemd); 2. Het gewezen personeelslid dat nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het pensioenreglement (de “slaper” genoemd). Pensioeninstelling De verzekeringsmaatschappij met wie de inrichters een groepsverzekeringscontract sloten, die de pensioentoezegging die in dit reglement beschreven wordt, uitvoert. Verworven reserve Met verworven reserve wordt de reserve waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig dit pensioenreglement bedoeld. 3Aansluiting De aansluiting is verplicht voor alle werknemers die zijn tewerkgesteld met een arbeidsovereenkomst bij een werkgever op wie de collectieve arbeidsovereenkomst die het pensioenstelsel invoert van toepassing is. Worden evenwel uitgesloten: • Werknemers met een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid, zoals geregeld door hoofdstuk II 80 • • van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers; Werknemers met een arbeidsovereenkomst die gesloten werd in het kader van een speciaal door of met steun van de overheid gevoerd opleidings-, arbeidsinpassings- en omscholingsprogramma. Werknemers met vakantie-, studenten- en IBO-contracten (individuele beroepsopleiding). De aansluiting heeft plaats op de datum waarop de werknemer aan de aansluitingsvoorwaarden voldoet en ten vroegste op 1 januari 2011. De aangeslotene zal alle ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken die nodig zijn opdat de pensioeninstelling zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbenden kan uitvoeren, op eenvoudige vraag overmaken. Zolang de aangeslotenen deze inlichtingen of bewijsstukken niet overmaakt, zullen de inrichter en de pensioeninstelling hun verplichtingen tegenover de aangeslotene met betrekking tot het aanvullend pensioen dat in dit reglement beschreven wordt niet kunnen uitvoeren. Er kan in dat geval geen sprake zijn van enige vorm van vergoeding of verwijlintrest voor een gebeurlijke late uitbetaling van rechten. 4De pensioentoelage en hoe ze aangewend wordt 4.1 Het bedrag van de pensioentoelage De uitkeringen bij pensionering en in geval van vroegtijdig overlijden voor de einddatum, worden gefinancierd door trimestriële pensioentoelagen die door de onderneming ten gunste van de aangeslotene gestort worden aan de pensioeninstelling. De R.S.Z. wordt belast met de inning van deze pensioentoelagen. De pensioentoelage met betrekking tot een bepaald trimester zal voor iedere aangeslotene die tijdens dat trimester tewerkgesteld was, gelijk zijn aan 0,2297 % van het aan de RSZ onderworpen loon, met een minimum van 57,41 EUR voor dat trimester. In het loonpercentage en in het bedrag van 57,41 EUR zijn alle beheerskosten voor het sectorale pensioenstelsel inbegrepen. Bij uittreding zal nog een pensioentoelage verschuldigd zijn in verhouding tot het loon tijdens het laatste trimester. 4.2. De aanwending van de pensioentoelage De pensioentoelage wordt voor iedere aangeslotene op een individuele pensioenrekening gestort. De oprenting gebeurt: • vanaf de 7de maand na het trimester waarop de pensioentoelagen betrekking hebben; • tot op de eerste dag van de maand waarop de uitbetaling van het aanvullend pensioen moet gebeuren; • of tot op de eerste dag van de maand waarin de aangeslotene overlijdt. 4.3. Het rendement De pensioenrekening ontvangt een door de pensioeninstelling gewaarborgd rendement. Bij uit dienst treden of bij de uitbetaling naar aanleiding van het overlijden of het pensioen zal het uitgekeerde bedrag gebaseerd zijn op een rendement dat minstens gelijk is aan het rendement dat vereist is in uitvoering van artikel 24 van de wet betreffende de aanvullende pensioenen. 81 4.4. Winstdeelname De pensioeninstelling kan overgaan tot het toekennen van een winstdeelname. Deze winstdeelname zal op de individuele pensioenrekening gestort worden. 4..5. Uitbetaling De pensioeninstelling zal de voorziene bedragen zo snel mogelijk uitbetalen. De pensioeninstelling zal het verschuldigde bedrag op definitieve wijze vaststellen op basis van de laatst beschikbare gegevens. Voor het laatste kwartaal/de laatste kwartalen waarvoor de gegevens in dit geval zouden ontbreken, zal de pensioeninstelling m.a.w. de gegevens gebruiken (o.a. loon en arbeidsduur) van het laatste kwartaal waarvoor zij over gegevens beschikt. Deze berekening en uitbetaling is definitief en wordt bijgevolg niet meer herzien in functie van de reële gegevens die later alsnog beschikbaar zouden worden. Voor zover als nodig worden alle artikelen in dit reglement of in enige verwante tekst die handelen over de vaststelling van de omvang van het verschuldigde bedrag door dit artikel aangepast zodat dit artikel onverkort kan worden toegepast. 5. Uitkering op de einddatum 5.1. De normale einddatum De einddatum waarop het bedrag dat op de pensioenrekening opgebouwd werd opeisbaar is en kan omgezet worden in een rente, wordt vastgesteld op de eerste dag van de maand die volgt op de 65ste verjaardag van de aangeslotene. 5.2. Blijven werken na 65 jaar (verdaging van de einddatum) Indien de actieve aangeslotene in dienst is van een onderneming na de normale einddatum van 65 jaar, blijft de pensioentoelage verschuldigd zo lang hij in dienst blijft, en er wordt een nieuwe einddatum vastgesteld door de eerdere einddatum telkens met 1 jaar te verlengen. De aangeslotene zal dan de uitkering van zijn pensioenrekening bekomen • wanneer hij zijn wettelijk pensioen opneemt • of wanneer zijn arbeidsovereenkomst met de onderneming beëindigd wordt Voor de aangeslotene die uitgetreden is voor de normale einddatum en zijn verworven reserve bij de pensioeninstelling gelaten heeft (de slaper), gebeurt de uitkering steeds op de normale einddatum, onafhankelijk van het feit of hij al dan niet blijven werken is na die datum. 5.3 Vervroegde uitkering De aangeslotene kan de vervoegde uitkering van de pensioenrechten ten vroegste vanaf de leeftijd van 60 jaar bekomen : • op de ingangsdatum van zijn wettelijk pensioen • of bij brugpensioen. De vervroegde uitkering brengt het verval van het recht op een uitkering bij overlijden vóór de einddatum mee. 82 6. Uitkering in geval van overlijden voor de einddatum Wanneer een aangeslotene overlijdt, heeft de begunstigde recht op de op het ogenblik van het overlijden opgebouwde waarde op de individuele pensioenrekening. 7. Verworven rechten van de aangeslotene op de reserves De reserves die opgebouwd zijn op de individuele rekeningen, zijn verworven door de aangeslotene indien minstens gedurende vier opeenvolgende trimesters bijdragen betaald werden aan het sectoraal pensioenstelsel. Een aangeslotene die de vereffening van zijn verzekerde bedragen heeft verkregen en die nadien opnieuw wordt aangesloten, wordt als een nieuwe aangeslotene beschouwd. Een aangeslotene die ervoor gekozen heeft zijn verworven reserves over te dragen naar een andere pensioeninstelling en die nadien opnieuw wordt aangesloten, wordt eveneens als een nieuwe aangeslotene beschouwd. De pensioenrekening kan niet in pand gegeven worden, en de begunstiging ervan kan niet overgedragen worden. Er kan geen voorschot op toegekend worden. 8. De aangeslotene verlaat de sector vóór de einddatum De uittreding wordt geacht te hebben plaatsgevonden bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met een onderneming die onderworpen is aan dit pensioenreglement. tenzij de aangeslotene binnen de twee trimesters het werk hervat bij een andere onderneming waarop dit pensioenreglement van toepassing is. Wanneer het arbeidscontract van de aangeslotene beëindigd wordt om een andere reden dan het overlijden of het bereiken van de einddatum, en hij niet binnen de twee trimesters het werk hervat bij een onderneming waarop dit pensioenreglement van toepassing is, heeft de aangeslotene de keuze tussen de volgende mogelijkheden, voor zover hij rechten kan opeisen op de reserves: a. hetzij de verworven reserve zonder wijziging van de pensioenbelofte laten bij de pensioeninstelling en op de einddatum of bij overlijden een kapitaal ontvangen; b. hetzij de verworven reserve overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever waarmee hij een arbeidscontract sloot, indien hij aan de pensioentoezegging van die nieuwe werkgever aangesloten wordt; c. hetzij de verworven reserve overdragen naar een andere pensioensinstelling die de totaliteit van haar winsten proportioneel met de reserves verdeelt onder de aangeslotenen, en die de kosten beperkt als gevolg van de regels bepaald door het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan werknemers en aan bedrijfsleiders. Indien de aangeslotene geen expliciete keuze maakt binnen de dertig dagen, wordt hij verondersteld gekozen te hebben voor het behoud van zijn reserves bij de pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioenbelofte (punt a. hier voor). 9. De manier van uitkeren De begunstigde(n) kan (kunnen) evenwel vragen om het kapitaal dat aan hem(n) toekomt, om te vormen in een lijfrente. De hoogte van de lijfrente wordt bepaald op basis van de op het moment van de omzetting door de pensioeninstelling gehanteerde tarieven. Een keuze voor een vereffening als lijfrente moet uiterlijk een maand voor de datum waarop de uitkering aanvangt schriftelijk door de begunstigde aan de pensioeninstelling meegedeeld worden. 83 Het kan volgens de keuze van de begunstigde gaan om een lijfrente die enkel aan hem betaald wordt, of om een lijfrente die in geval van overlijden van de begunstigde overdraagbaar is op de overlevende echtgeno(o)t(e) of op de partner waarmee hij wettelijk samenwoont. De rente kan geherwaardeerd worden. De renten worden in maandelijkse delen betaald op de laatste dag van elke maand, tot en met de laatste vervaldag die voorafgaat aan het overlijden van de begunstigde(n). Wanneer de lijfrente lager is dan 500 EUR per jaar, wordt het pensioenkapitaal uitgekeerd en heeft de begunstigde geen optie tot omzetting in lijfrente. Wanneer het jaarbedrag van de rente gelegen is tussen 500 en 800,01 EUR, dan wordt ze niet maandelijks betaald, maar in vier gelijke delen op het einde van ieder trimester. De in deze paragraaf vermelde drempels worden geïndexeerd volgens de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist geïndexeerd worden, met als basis 1 januari 2004. 10. Begunstigden 10.1. De begunstigde van de uitkering op de einddatum Indien de aangeslotene in leven is op de einddatum, wordt het kapitaal uitgekeerd aan de aangeslotene zelf. 10.2. De begunstigde van de uitkering bij overlijden Indien de aangeslotene overlijdt vóór de einddatum, wordt de voorziene uitkering bij overlijden uitgekeerd aan de begunstigde(n) op basis van de volgende voorrangsorde: • De echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene voor zo ver die niet gerechtelijk van tafel en bed of feitelijk gescheiden is, of die zich niet in aanleg tot scheiding van tafel en bed of echtscheiding bevindt. De echtgenoten worden geacht feitelijk gescheiden te zijn wanneer uit de bevolkingsregisters blijkt dat zij een verschillende woonplaats hebben; • Bij ontstentenis, de persoon die wettelijk samenwoont met de aangeslotene in de zin van artikel 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek, en die geen bloedverwant is van de aangeslotene; • Bij ontstentenis de kinderen van de aangeslotene, of bij plaatsvervulling, hun nakomelingen; • Bij ontstentenis de door de aangeslotene per aangetekend schrijven aangeduide perso(o)n(en), waarbij de laatst verstuurde aangetekende brief rechtsgeldig is; • Bij ontstentenis de ouders van de aangeslotenen. Bij overlijden van één van hen komt het kapitaal toe aan de langstlevende; • Bij ontstentenis de broers en zusters van de aangeslotene, bij plaatsvervulling hun kinderen; • Bij ontstentenis de wettelijke erfgenamen van de aangeslotene, met uitsluiting van de staat; • Bij ontstentenis het financieringsfonds Indien er meerdere begunstigden zijn, wordt het voorziene kapitaal in gelijke delen onder hen verdeeld, In geval de aangeslotene en de begunstigde overlijden zonder dat de volgorde van overlijden kan bepaald worden, wordt het kapitaal overlijden uitgekeerd aan de plaatsvervanger(s) van de begunstigde(n). 11. Gevolgen van het niet betalen van de pensioentoelagen De RSZ zal de verschuldigde pensioentoelagen via de inrichter aan de pensioeninstelling overmaken. De pensioeninstelling zal iedere aangeslotene uiterlijk binnen de 3 maanden volgend op de datum waarop zij kennis kreeg van de betalingsachterstand door middel van een op zijn persoonlijk adres gestuurde brief op de hoogte brengen. 84 12. Informatie 12.1. Het pensioenreglement De tekst van het pensioenreglement is beschikbaar op de website van de pensioeninstelling. 12.2. De pensioenfiche Ieder jaar brengt de pensioeninstelling elke aangeslotene door middel van een pensioenfiche op de hoogte van • het bedrag van de pensioentoelagen, • de verworven reserve, • de datum van opeisbaarheid, • het bedrag van de verworven reserve van het afgelopen jaar,. 12.3. Beheersverslag De pensioeninstelling stelt jaarlijks een verslag over het beheer van de pensioentoezegging ter beschikking van de aangeslotenen, via de website. Daarin is onder meer de volgende informatie opgenomen: • de wijze van financiering van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering; • de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten; • het rendement van de beleggingen en de kostenstructuur; • de verdeling van de winst. 13. Financieringsfonds Het financieringsfonds wordt beheerd door de pensioeninstelling en ontvangt hetzelfde globaal rendement (prorata temporis) dat aan de wiskundige reserves toegekend wordt. Het fonds wordt gefinancierd door : • de pensioentoelagen die door de RSZ via de inrichter aan de pensioeninstelling overgemaakt worden, en die nog niet op de individuele pensioenrekening gebracht werden • de reserves waarop de aangeslotene geen aanspraak kan maken • de kapitalen overlijden waarvan het financieringsfonds de begunstigde is. De pensioeninstelling bezorgt jaarlijks een verslag van het beheer van het financieringsfonds aan de inrichter, met daarin alle financiële bewegingen, hun valutadatum en hun reden. Binnen de wettelijke mogelijkheden beslist de inrichter over de bestemming van het financieringsfonds. Het fonds is bestemd voor de aangeslotenen en/of zijn begunstigden en zijn tegoeden mogen nooit, zelfs niet gedeeltelijk, teruggestort worden aan de inrichter. Indien de in het financieringsfonds aanwezige gelden niet volstaan om het verschil te financieren tussen enerzijds de door de RSZ doorgestorte sommen en anderzijds de kost van de pensioenrechten die op de individuele pensioenrekening moeten gebracht worden in functie van de loon- en tewerkstellingsgegevens, zal het netto bedrag dat op de individuele pensioenrekeningen gestort en gekapitaliseerd wordt, verlaagd worden teneinde voldoende fondsen te creëren in het financieringsfonds. 14. Toepassing van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer De inrichter verstrekt een aantal persoonsgegevens aan de pensioeninstelling om het sectorale pensioenstelsel te beheren. De pensioeninstelling behandelt deze gegevens vertrouwelijk. Ze mogen 85 uitsluitend gebruikt worden voor het beheer van het sectorale pensioenstelsel, met uitsluiting van elk ander al dan niet commercieel oogmerk. Iedere persoon van wie persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering ervan te verkrijgen. Hij moet zich in dat geval schriftelijk tot de pensioeninstelling richten, en daarbij een kopie van zijn identiteitskaart voegen. 15. Wijziging van dit reglement Dit pensioenreglement kan gewijzigd of stopgezet worden door een collectieve arbeidsovereenkomst die in het bevoegde paritaire comité gesloten wordt. 16. Geschillen en toepasselijk recht Het Belgische recht is van toepassing op dit reglement. Gebeurlijke geschillen tussen de partijen in verband ermee behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken. 86 Bijlage 2 Model: Verklaring : buiten toepassingsgebied Ik ondergetekende, Naam : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoedanigheid : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gemachtigde om de onderneming Naam : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Maatschappelijke zetel : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................................................................................ ........................................................................................................ Ondernemingsnummer : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . te vertegenwoordigen, verklaar bij deze, naar aanleiding van het evenement van. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . buiten het toepassingsgebied te vallen van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid. Ik verklaar op eer dat alle bedienden van de onderneming onderworpen zijn aan een pensioentoezegging op 1/1/2011 waarbij voor een voltijds tewerkgestelde aangeslotene • de verworven reserves van het ondernemingsstelsel na 15 jaar aansluiting minstens gelijk zijn aan de verwachte verworven reserves van het sectorstelsel rekening houdend met een bijdrage van 57,41 Euro per kwartaal, een rendement van 3,25 % per jaar en met de in het sectorstelsel aangerekende beheerskosten, en • het pensioenkapitaal van het ondernemingsstelsel op eindleeftijd minstens gelijk is aan het verwachte pensioenkapitaal van het sectorstelsel rekening houdend met een bijdrage van 57,41 Euro per kwartaal, een rendement van 3,25 % per jaar en met de in het sectorstelsel aangerekende beheerskosten. Het bewijs van de pensioeninstelling wordt gegeven door middel van een attest van de bevoegde actuaris van de pensioeninstelling die het pensioenstelsel van de bedienden beheert. De onderneming gaat akkoord om op eenvoudig verzoek van het Fonds voor bestaanszekerheid voor het sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid alle gegevens over te maken die deze nodig acht om de juistheid van de geattesteerde gegevens te controleren. Gedaan te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Handtekening Terug te sturen per aangetekend schrijven aan het Fonds voor bestaanszekerheid voor het sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid per adres: Auguste Reyerslaan 80, 2de Verdieping, 1030 Brussel. De datum van de poststempel geldt als bewijs. 87 Bijlage Attest van de actuaris van de pensioeninstelling Ik, ondergetekende Actuaris, in overeenstemming met de voorwaarden van artikel 42 van het KB van 12 januari 2007 met betrekking tot het prudentiëel toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening, Naam : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Actuaris van de onderneming/het pensioenfonds Naam : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Maatschappelijke zetel : . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................................................................................ Attesteer dat : De onderneming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . met het KBO nummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1. een pensioenstelsel financiert bij de pensioeninstelling. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . met CBFA nummer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2.. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . dit aanvullend pensioenstelsel voldoet aan de bepalingen van art. 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de arbeiders van de scheikundige nijverheid, met betrekking tot de voorwaarden om buiten het toepassingsgebied van de cao te blijven. Dit blijkt uit mijn bijgevoegde berekeningen die de gelijkwaarheid staven. Opgemaakt te . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . op . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Handtekening 88 28 Oprichting van het fonds voor bestaanszekerheid voor het sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid en de vaststelling van de statuten Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 Artikel 1 In toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, sluit het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid een collectieve arbeidsovereenkomst tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid waarvan de statuten worden vastgesteld en als bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst overgenomen. Artikel 2 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder “bedienden” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke bedienden. Artikel 3 Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 5 augustus 2010 en wordt gesloten voor onbepaalde tijd. De collectieve arbeidsovereenkomst kan worden opgezegd door één van de ondertekenende partijen mits een opzegging van 6 maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, die een kopie van de opzegging aan ieder van de ondertekende partijen overmaakt. Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot oprichting van het fonds voor bestaanszekerheid voor het sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid en de vaststelling van de statuten STATUTEN Hoofdstuk 1 – Benaming en zetel Artikel 1 Er wordt met ingang van 5 augustus 2010 een fonds voor bestaanszekerheid opgericht onder de benaming “Fonds voor Bestaanszekerheid voor het sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid”, hierna “het fonds” genaamd. Artikel 2 De maatschappelijke zetel van het fonds is gevestigd te 1030 Schaarbeek, Auguste Reyerslaan 80, tweede verdieping. De zetel kan, bij beslissing van het beheerscomité, naar een andere plaats in België worden overgebracht. Hoofdstuk 2 – Doel Artikel 3 Het fonds heeft als doel: • op te treden als inrichter van het sectoraal pensioenstelsel zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid; • het ontvangen, beheren en toewijzen van de door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid geïnde bijdragen zoals beschreven in hoofdstuk V – Financiering; en, • het toewijzen van de financiële middelen 89 en hun opbrengsten, onder aftrek van de werkingskosten, aan de financiering van het sectoraal pensioenstelsel van de scheikundige nijverheid. Artikel 4 Het fonds kan alle daden stellen die rechtstreeks of onrechtstreeks, geheel of gedeeltelijk, verband houden met zijn doel, de ontwikkeling ervan bevorderen of de totstandkoming ervan vergemakkelijken. Het fonds kan ervoor opteren om één of meerdere aspecten van zijn taken aan derden uit te besteden. Hoofdstuk 3 – Duur Artikel 5 Het fonds is opgericht voor onbepaalde duur. Hoofdstuk 4 – Voordelen Artikel 6 De door het fonds verleende voordelen betreffen het toewijzen van de financiële middelen en hun opbrengsten, onder aftrek van de werkingskosten, aan de financiering van het sectoraal pensioenstelsel van de scheikundige nijverheid zoals bedoeld in de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid. Hoofdstuk 5 – Financiering Artikel 7 Het bedrag van de bijdragen, welke werkgevers deze bijdragen moeten betalen en voor welke bedienden ze van toepassing zijn, wordt vastgesteld door collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Voor wat betreft het bedrag van de bijdragen, welke werkgevers deze bijdragen moeten betalen en voor welke bedienden ze van toepassing zijn vanaf 1 januari 2011, gaat het om de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid. 90 Artikel 8 De inning en invordering van de bijdragen worden verzekerd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, bij toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid. Hoofdstuk 6 – Beheer Artikel 9 Het fonds wordt beheerd door een beheerscomité, paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de werkgeversorganisatie en uit vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties die in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid vertegenwoordigd zijn. Het beheerscomité bestaat uit tien effectieve leden en uit een gelijk aantal plaatsvervangende leden, die allen lid moeten zijn van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. De ene helft van de leden wordt aangeduid door en onder de leden van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid, op voordracht van de beroepsorganisatie die de werkgevers vertegenwoordigt. De andere helft van de leden wordt aangeduid door en onder de werknemersorganisaties die de bedienden vertegenwoordigen. De plaatsvervangende leden vervangen de afwezige effectieve leden van de organisatie die hen voorgedragen heeft met dezelfde bevoegdheden. Het beheerscomité kiest een voorzitter en een ondervoorzitter onder zijn leden, en dit telkens voor een termijn van twee jaar. Het voorzitterschap en het ondervoorzitterschap worden beurtelings toevertrouwd aan een lid van de werkgeversafvaardiging en een lid van de werknemersafvaardiging. Het beheerscomité duidt eveneens de persoon of de personen aan die belast zijn met het secretariaat. Artikel 10 De leden van het beheerscomité worden benoemd voor een periode gelijk aan deze van hun mandaat van lid van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Hun mandaat is hernieuwbaar, onder dezelfde voorwaarden als waaronder zij worden aangeduid. De hoedanigheid van beheerder vervalt door overlijden of ontslag. Elke beheerder die ophoudt lid te zijn van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid wordt van rechtswege als ontslagnemend beschouwd. Het ontslag kan gegeven worden door de organisatie die de beheerder voorgedragen heeft. Het nieuwe lid voltooit het mandaat van degene die hij vervangt. Het mandaat wordt niet bezoldigd. Artikel 11 Het beheerscomité vergadert op bijeenroeping van de voorzitter. De voorzitter is gehouden het beheerscomité minstens één keer per jaar bijeen te roepen en telkens wanneer minstens de helft van de beheerders erom verzoekt. De oproepingen vermelden de agenda. Artikel 12 Het beheerscomité kan slechts beslissen in aanwezigheid van minstens drie beheerders behorende tot de werknemersafvaardiging en minstens drie beheerders behorende tot de werkgeversafvaardiging. Artikel 13 Alle beslissingen van het beheerscomité dienen eenparig te worden goedgekeurd door alle beheerders die aan de vergadering deelnemen. Artikel 14 Het beheerscomité heeft tot opdracht het fonds te beheren en alle maatregelen te treffen welke nodig blijken voor zijn goede werking. Het beheerscomité bezit de meest uitgebreide machten voor het beheren en het besturen van het fonds. Voor het optreden in rechte en voor al de handelingen, andere dan die waarvoor het beheerscomité bijzondere opdrachten heeft gegeven, wordt het fonds geldig vertegenwoordigd door zijn voorzitter en ondervoorzitter samen. Artikel 15 De beheerders zijn slechts verantwoordelijk voor de uitvoering van hun mandaat en zij gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan uit hoofde van hun beheer ten opzichte van de verbintenissen aangegaan door het fonds. Artikel 16 Het beheerscomité kan zijn eigen interne werking verder regelen in een huishoudelijk reglement. Hoofdstuk 7 – Rekeningen Artikel 17 Het boekjaar neemt een aanvang op 1 januari van elk jaar en sluit op 31 december van hetzelfde jaar. Artikel 18 Op 31 december worden de rekeningen van het verlopen jaar afgesloten. De afsluiting en de balans moeten op boekhoudkundig gebied voldoende gespecificeerd worden. Artikel 19 Het beheerscomité, alsmede de bij toepassing van artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid aangewezen revisor, brengen jaarlijks ieder een schriftelijk verslag uit over het vervullen van hun opdracht tijdens het verlopen jaar. Artikel 20 De jaarrekening, samen met voornoemde schriftelijke verslagen, moeten uiterlijk tijdens de maand mei van het volgende jaar ter goedkeuring aan het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid worden voorgelegd. Hoofdstuk 8 – Ontbinding en vereffening Artikel 21 Het fonds kan worden ontbonden door een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. Het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid wijst de vereffenaars aan, bepaalt hun machten en bezoldigingen en wijst de bestemming van het vermogen aan. 91 29 Keuze van de pensioeninstelling Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 december 2010 Toepassingsgebied Artikel 1 Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden die vallen onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010 tot invoering van een aanvullend sectoraal pensioenstelsel voor de bedienden van de scheikundige nijverheid. Keuze van pensioeninstelling Artikel 2 Als pensioeninstelling belast met de uitvoering van de aanvullende sectorale pensioentoezegging voor de bedienden van de scheikundige nijverheid zoals ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 5 augustus 2010, wordt aangeduid de Rijksdienst voor Pensioenen gevestigd te 1060 Brussel Zuidertoren. 92 Duurtijd en opzeggingsmodaliteiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst Artikel 3 Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur. Zij treedt in werking op 15 december 2010. De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden uit de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs. De voorzitter stelt de partijen op de hoogte van deze opzegging. 30 Toetredingsformulier PERSONALIA Naam : Voornaam : Adres : Nr.: Postnr.: Gemeente: Geboorteplaats : Geboortedatum : Gehuwd / Ongehuwd* Bediende / Kaderlid* Bus : * schrappen wat niet past TEWERKSTELLING : Onderneming: Adres : Nr.: Postnr.: Gemeente: Bus: Wenst lid te worden vanaf : Gedaan de te Handtekening 93 CNE, Avenue R. Schuman 52, 1400 Nivelles SETca, Rue Haute 42, 1000 Bruxelles ACLVB, Poincarélaan 72-74, 1070 Bruxelles