Jaarrekening - Delft R.I.S.

advertisement
Jaarrekening
2010
Stichting Groenfonds
Midden-Delfland
Algemeen
De Stichting Groenfonds Midden-Delfland is opgericht bij notariële akte op 12
april 2005, en ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer
27276866. De stichting is gevestigd in het gemeentehuis van Midden-Delfland
te Schipluiden.
De stichting heeft als doel het open agrarisch cultuurlandschap van MiddenDelfland te behouden en te versterken, met name ten aanzien van waarden op
het gebied van cultuurhistorie, natuur en landschap.
Daarnaast dient de gebruiks- en belevingswaarde voor de inwoners van de
omliggende gemeenten te worden vergroot, zodat ook de relatie tussen stad en
land meer inhoud krijgt. De belangrijkste structurele activiteiten om dit
doel te bereiken zijn de vergoedingen aan boeren voor behoud van het open
agrarische landschap (groene diensten) en educatie voor schoolkinderen uit de
omgeving van het gebied. Meer informatie hierover is te vinden op de website
www.middendelfland.nl.
Het bestuur bestaat uit wethouders van de 3 gemeenten die het startkapitaal
hebben geleverd voor de stichting:
Midden-Delfland
Den Haag
Delft
:
:
dhr. C. van der Kamp (tevens voorzitter);
dhr. S.Dekker
:
mw. S.C.C.M. Bolten
De bestuurders genieten generlei vergoeding ten laste van de stichting. Het
bestuur wordt ondersteund door ambtenaren van de gemeente Midden-Delfland, en
heeft verder geen personeel in dienst. De kosten van de ambtelijke
ondersteuning worden gedragen door de deelnemende gemeenten.
De jaarrekening is ingericht in overeenstemming met de richtlijnen voor de
verslaggeving voor non-profit organisaties (RJ640).
Activiteiten in het verslagjaar
Achtergronden
Het Groenfonds Midden-Delfland komt voort uit de overeenkomsten die de
gemeente Midden-Delfland, Delft en Den Haag hebben afgesloten voor de
ontwikkeling van de Harnaschpolder. De gemeente Maassluis zal zich ook bij
het fonds aansluiten zodra de Dijkpolder ten zuiden van de A20 ook ontwikkeld
wordt voor woningbouw. In 2010 was dit niet het geval.
Het fonds heeft zich net als voorgaande jaren gericht op de twee
doelstellingen: het agrarische cultuurlandschap in stand houden en
versterken, en de relatie tussen stad en land versterken door educatie en
recreatie.
Activiteiten
Eén van de voornaamste activiteiten van het fonds is om zogenaamde ‘groene
diensten’ te belonen die met name de (melk)veehouderij kan verlenen. Deze
activiteiten, waarmee in 2006 gestart is, zijn ook in 2009 voortgezet.
Hiervoor zijn meerjarige contracten afgesloten. Agrarische natuurvereniging
Vockestaert fungeert hierbij als intermediair tussen de stichting en de
contractanten (meestal (melk)veehouders). Onder groene diensten worden niet
alleen landschappelijke maatregelen verstaan zoals onderhoud en
weidevogelbeheer, maar ook het ontvangen van schoolklassen op de boerderij en
2
het wandelen over boerenland. Om de groene diensten naar waarde te kunnen
schatten, is een puntensysteem voor de beloning van groene diensten
ontwikkeld dat in 2006 is goedgekeurd door de Europese Commissie.
Daarnaast zijn ook financiën beschikbaar gesteld voor eenmalige investeringen
op het gebied van landschap en cultuurhistorie. Dit project is gestart in
2006 in afwachting van de goedkeuring van de Europese Commissie en is in
2010 afgerond. Het gaat daarbij om de restauratie van oude boerderijen,
bijgebouwen en erven.
Uniek fonds
Het Groenfonds Midden-Delfland uniek in Nederland: het is het eerste
landschapsfonds dat staatssteunprocedure succesvol doorlopen heeft en over de
benodigde financiën beschikt waardoor het daadwerkelijk aan de slag kon. Deze
voortrekkersrol heeft er o.a. toe geleid dat het puntensysteem is gebruikt
als blauwdruk voor een zgn. catalogus voor groenblauwe diensten van het
ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit (LNV) die jaarlijks
bijgesteld kan worden. Vanwege de voortrekkersrol is het Groenfonds ook in
2009 weer met enige regelmaat gevraagd om informatie te geven over groene
diensten en het opzetten van een landschapsfonds. Meestal werd hiervoor
verwezen naar de website (via www.middendelfland.nl) of is een exemplaar
verstuurd van het informatieboekje dat hierover in 2008 is verschenen.
Basislandschapspremie: vergoeden van natuurlijke handicaps.
Hoewel het Groenfonds succesvol is, is het werk nog niet klaar. Eén van de
zaken die nog gerealiseerd moet worden, is de zgn. basislandschapspremie. Het
idee achter de basislandschapspremie is dat hiermee de agrariërs in MiddenDelfland worden gecompenseerd voor de natuurlijke handicaps die zij in
Midden-Delfland ondervinden bij hun bedrijfsvoering. De Tweede Kamer en de
Europese Commissie zijn hiermee akkoord gegaan (resp. in 2006 en 2007),
daarna is gezocht naar de benodigde financiering. Hierover is nog geen
overeenstemming. Wel is hierover contact geweest tussen LNV en de provincie
Zuid-Holland. Om hierover uitsluitsel te krijgen maakt de
basislandschapspremie, oftewel de vergoeding van natuurlijke handicaps in
Midden-Delfland, deel uit van het UPR (Urgentie Programma voor de Randstad)
Mooi en Vitaal Delfland als versnellingsproject. Vanuit de gemeente MiddenDelfland is hierover actie ondernomen.
Landschapsontwikkelingsperspectief: LOP Midden-Delfland
Het LOP voor Midden-Delfland uit 2009 is de basis voor de verdere
ontwikkeling en instandhouding van het landschap van Midden-Delfland
(structuurvisie, herziening bestemmingsplan buitengebied Midden-Delfland).
Aan dit project hebben alle grondgebiedgemeenten (omliggende steden,
waaronder Delft) deelgenomen, inclusief het Hoogheemraadschap van Delfland.
De doelstellingen van het fonds sluiten goed aan bij het beoogde van het LOP
voor het agrarisch middengebied, namelijk instandhouding van een authentiek
agrarisch cultuurlandschap met oog voor de stad-landverbinding.
Audit en monitoring/evaluatie
Verder heeft er in 2010 een audit ten behoeve van de Europese Commissie,
alsmede een Monitoring en Evaluatie van het fonds plaatsgevonden.
 Audit
In 2006 is voor de uitvoering van het Groenfonds Midden-Delfland – de
betaling van groene diensten aan agrariërs middels agrarische
3
natuurvereniging Vockestaert – toestemming verleend door de Europese
Commissie. Voorwaarde voor de goedkeuring is een rapportage over de
uitvoering van de steun.
Onder audit wordt hier verstaan een onderzoek naar de uitvoering van het
Groenfonds Midden-Delfland (proces en organisatie). Met andere woorden: is
het geld rechtmatig besteed. Bij de audit is uitgegaan van hetgeen het
ministerie van BZK destijds in de beschikking heeft geschreven:
“Artikel 18. Vockestaert is verantwoordelijk voor de primaire controle op de
uitgevoerde diensten en op de landbouwers behaalde resultaten. Een externe
audit zal worden verricht op de controle en handhavingsprotocollen en
procedures van Vockestaert. Deze externe audit zal tevens een steekproef
nemen bij in totaal 5% van de deelnemende landbouwers om te bezien of de
uitgevoerde diensten en het behaalde resultaat in overeenstemming is met de
indicatoren die zijn vastgelegd in de individuele contracten.”
Nadat aan drie partijen gevraagd is om een offerte uit te brengen, is aan
Alterra Wageningen-UR de opdracht verleend om de audit uit te voeren. De
onderzoeksvraag was of de uitvoering van het puntensysteem Groene Diensten
Midden Delfland en de besteding van de Groenfondsgelden rechtmatig is. Om dit
te beoordelen zijn de eisen aan de uitvoering in het besluit van de Europese
Commissie als uitgangspunt genomen. De conclusie van Alterra is dat de
uitvoering en de besteding van de gelden inderdaad rechtmatig is. Deze
conclusie is gebaseerd op een beoordeling van de uitvoering aan de hand van
gesprekken en documenten over de procedures en protocollen, en op een
steekproefsgewijze controle van de genomen maatregelen op vijf bedrijven
(ruim 5% van de deelnemers).

Monitoring en Evaluatie Groenfonds Midden-Delfland
Naast de audit (onderzoek rechtmatigheid, zie hiervoor) heeft er ook een
monitoring en evaluatie van de uitvoering in 2010 plaatsgevonden om te
onderzoeken in welke mate de maatregelen bijdragen aan de doelstellingen van
het fonds (doelmatigheid). Dit is in zijn algemeenheid belangrijk ter
verantwoording van de bestede overheidsmiddelen, maar is ook van nut in het
licht van de zesjaarlijkse contracten die aflopen in 2012. De uitkomsten van
het onderzoek moeten daarom bruikbaar zijn voor het bepalen van de koers van
de nieuwe subsidieperiode met ingang van 2012. Dit onderzoek is ook door
Alterra uitgevoerd.
Het rapport zal in 2011 worden
Vockestaert als uitvoerder van
(ambtelijk) zullen hieraan een
voortkomen zullen de grondslag
contractperiode).
besproken met Agrarisch Natuurvereniging
het Groenfonds. Ook Delft en Den Haag
inbreng leveren. De aanbevelingen die hier uit
zijn voor de koersbepaling na 2012 (de nieuwe
Treasurystatuut
In haar vergadering van 8 december 2010 heeft het bestuur een treasurystatuut
vastgesteld dat als uitgangspunt dient voor met name de toekomstige
beleggingen. Het daarin vastgelegd beleid komt er op neer dat de stichting
voor haar beleggingen het stringente regiem navolgt zoals dat geldt voor
gemeenten. Het betekent ook dat in de toekomst geen nieuwe beleggingen meer
plaats zullen vinden in het fonds APG Rentefonds 1-3, omdat dit fonds (mede)
belegt in obligaties met een A-rating, hetgeen op basis van het
treasurystatuut niet meer is toegestaan. Het fonds is bezig met het
vervangen van de beleggingen door obligaties die wel voldoen aan de nieuwe
4
criteria voor gemeenten. Wanneer dat is voltooid kan derhalve eventueel weer
van dit fonds gebruik worden gemaakt.
Het gevoerde beleid rondom beleggingen die voor 8 december 2010 zijn
aangetrokken is nader uiteengezet in de toelichting op de balans op pagina 6.
Exploitatietekort dan wel -overschot
In de jaren voor 2009 heeft de stichting in moeten teren op het vermogen. De
aanvullingen op het vermogen op basis van gesloten overeenkomsten/convenanten
tussen de betrokken gemeenten (in totaal is nog circa € 7 miljoen te
verwachten) kwamen slechts langzaam op gang. De ontwikkeling van de diverse
bouwplannen waaruit de donaties moeten komen verloopt trager dan tot nu toe
werd ingeschat aan de hand van de prognoses van de diverse ontwikkelende
partijen. Over 2009 werd een flinke donatie ontvangen waardoor er dat jaar
een exploitatieoverschot ontstond. In 2010 is dat wederom het geval.
Oorspronkelijk was het de bedoeling om alle donaties toe te voegen aan het
vermogen, en alle uitgaven alleen te bekostigen uit het rendement op het
belegde vermogen. Dit blijkt nog steeds niet mogelijk te zijn.
5
Balans per 31-12-2010
(na resultaatbestemming)
Omschrijving
Financiële vaste
activa (beleggingen) [1]
Vooruitbetaalde
Kosten [2]
31-12-2010
6.371.016,30
41.625,00
31-12-2009 Omschrijving
6.231.309,50 Eigen vermogen [5]
Herwaarderings49.950,00 reserve [6]
Debiteuren [3]
652.238,21
707.549,63 Crediteuren [7]
Liquide middelen [4]
110.655,35
18.483,71
7.175.534,86
7.007.292,84
31-12-2010
31-12-2009
7.115.083,17
6.967.657,97
40.548,43
38.470,87
19.903,26
1.164,00
7.175.534,86
7.007.292,84
6
Toelichting balans
Waarderingsgrondslagen
Algemeen
Deze jaarrekening is opgesteld volgens de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW.
De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden
plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij de betreffende grondslag
voor de specifieke balanspost anders wordt vermeld, worden de activa en
passiva opgenomen tegen nominale waarde.
Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop
Verplichtingen die hun oorsprong vinden voor het einde
worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van
zijn geworden. Het resultaat van de rekening baten en
ze betrekking hebben.
van het verslagjaar
de jaarrekening bekend
lasten wordt
toegevoegd aan het eigen vermogen.
Waarderingsgrondslagen voor de balans
Financiële vaste activa
De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs
indien het eigenvermogensinstrumenten betreffen welke geen deel uitmaken van
de handelsportefeuille en aangehouden worden tot het einde van de looptijd.
Waarbij de effectieve rente en bijzondere waardeverminderingen direct in de
winst- en verliesrekening verwerkt worden.
Financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen reële waarde indien het
eigenvermogensinstrumenten betreffen welke geen deel uitmaken van de
handelsportefeuille maar niet aangehouden worden tot het einde van de
looptijd. Waarbij veranderingen in de reële waarde eerst rechtstreeks in het
eigen vermogen (herwaarderingsreserve) verwerkt worden en bij realisatie in
de winst- en verliesrekening.
Overige activa en passiva
De overige activa en passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor wat
de activa betreft, gebeurt dit onder aftrek van waardeverminderingen wegens
verminderde volwaardigheid als dit bij een post van toepassing is.
[1] Financiële vaste activa (beleggingen)
Per 31 december 2006 is het vermogen van de stichting hoofdzakelijk in 3
fondsen belegd:
a) € 3.616.750,- in het LFS Garantiefonds (thans geheten APG
Garantiefonds);
b) € 2.010.751,99 in het LFS Rente Fonds Europa (thans geheten APG
Rentefonds 4-7);
c) € 1.110.716,52 in het Rente Plus Fonds Europa (thans geheten APG
Rentefonds 1-3; aan dit fonds worden liquiditeiten onttrokken wanneer
daar behoefte aan is).
a. APG Garantiefonds
Bij de belegging in het APG Garantiefonds is de hoofdsom gegarandeerd
(evenals een minimumrendement van 3%). De belegging is daarom gewaardeerd
tegen de hoofdsom/inlegprijs ad € 3.616.750,-. De marktwaarde per 31-12-2010
van deze belegging was € 4.574.797,32.
7
b. APG Rentefonds 4-7
De belegging bij het APG Rentefonds 4-7 (hoofdsom niet gegarandeerd) werd
voorheen gewaardeerd tegen de koerswaarde. Omdat het de bedoeling is de in
dit fonds belegde middelen blijvend daar te beleggen, en de obligaties binnen
het fonds in principe worden aangehouden tot ze aflopen, is na overleg met de
accountant besloten om deze belegde middelen vanaf 2010 te waarderen tegen de
geamortiseerde kostprijs. Die geamortiseerde kostprijs per 31.12.2010
bedraagt € 2.391.934,21.
Door de aanpassing van het fonds naar geamortiseerde kostprijs kent het fonds
het volgende verloopoverzicht over 2010:
Koerswaarde 01-01
Bijstorting netto-dividend
Herwaardering fonds 4-7
Koerswinst/-verlies
Koerswaarde 31-12
Rentefonds
4-7
2.259.505,41
2.186.735,24
96.538,03
28.138,10
80.521,84
0,00
7.751,67
7.751,67
2.391.933,21
2.259.505,41
2009
c. APG Rentefonds 1-3
De belegging bij het APG Rentefonds 1-3 (hoofdsom eveneens niet gegarandeerd)
was voorheen tegen koerswaarde gewaardeerd. Omdat de belegging in dit fonds
niet blijvend is (afhankelijk van de liquiditeitsbehoefte worden uit dit
fonds middelen onttrokken), blijft deze beleggingen gewaardeerd worden tegen
de koerswaarde op 31 december. Per 31 december 2010 bedroeg die koerswaarde
€ 362.333,09.
Specificatie van de balanspost:
- APG Garantiefonds
€ 3.616.750, - APG Rentefonds 4-7
€ 2.391.934,21
- APG Rentefonds 1-3
€
362.333,09
Totaal
€ 6.371.017,30
Specificatie van het verloop van het rentefonds 1-3 gedurende het jaar:
Rentefonds
1-3
Koerswaarde 01-01
Bijstorting netto-dividend
Onttrokken
Koerswinst/-verlies
Koerswaarde 31-12
Totaal 2009
355.054,09
12.953,11
542.923,35
25.986,20
0,00
-5.674,11
-260.078,00
46.222,54
362.333,09
355.054,09
Het beleggingsbeleid van de stichting is dat het hoofdvermogen van de
stichting dat nodig is voor de uitbetalingen aan boeren met zo min mogelijk
risico wordt belegd, en dat het vermogen zoveel mogelijk in stand wordt
gehouden om de continuïteit van de uitgaven te verzekeren. Dit laatste is nog
niet goed mogelijk zo lang nog niet alle toegezegde bijdragen/donaties zijn
ontvangen.
8
Voor de langlopende belegging is gekozen voor een garantiefonds dat alleen
belegt bij instellingen met een AAA-rating. Voor korter lopende beleggingen
is gekozen voor rentefondsen die in obligaties beleggen bij instellingen met
minimaal een A-rating dan wel AA-rating. Voor alle fondsen geldt dat is
belegd in euro’s (geen valutarisico). Bij alle fondsen is gehele of
gedeeltelijke tussentijdse beëindiging mogelijk tegen de op dat moment
geldende marktprijs, waardoor de liquiditeit van de stichting gewaarborgd is.
Beleggingen met een A-rating worden alleen nog aangehouden bij het Rentefonds
1-3, maar dit fonds is bezig ook deze beleggingen om te zetten naar
beleggingen met een AA-rating.
[2] Vooruitbetaalde kosten
Voor de belegging in het Garantiefonds zijn beheerskosten verschuldigd. Die
beheerskosten bedragen voor de gehele beleggingsperiode van 10 jaar €
83.250,-, en moesten vooruit worden betaald. Elk jaar wordt 1/10e deel (€
8.325,-) ten laste van de exploitatie gebracht. Per 31-12-2010 resteert nog
een vooruitbetaald bedrag van € 41.625,-.
[3] Debiteuren
Per 31-12-2010 waren er vorderingen wegens te hoge voorschotten aan
Vockestaert voor de uitvoering van het puntensysteem over 2010 ad € 21.378,48
(2009 € 62.011,90), en het gegarandeerde rendement van de belegging in het
Garantiefonds over de periode 10 april 2006 t/m 31 december 2010 ad €
513.083,05 (2009 € 404.580,55). Dit rendement wordt pas aan het eind van de
beleggingsperiode van 10 jaar uitgekeerd.
Daarnaast is van het bedrijvenschap Harnaschpolder een bedrag tegoed van €
117.776,68 vanwege de uitgifte van in totaal 25.942 m2 grond aan een viertal
bedrijven in 2010.
[4] Liquide middelen
De stichting heeft een bankrekening bij de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten
(nr. 2851.18.587).
[5] Eigen vermogen
Eigen vermogen aan het begin van het verslagjaar
Bij : positief resultaat verslagjaar
Eigen vermogen aan het eind van het verslagjaar €
€ 6.967.657,97
€
147.425,20
7.115.083,17
[6] Herwaarderingsreserve
Het vermogen van de stichting is o.a. belegd in twee rentefondsen. Over het
verslagjaar 2009 is bij deze beleggingen voor het eerst een koerswinst
vastgesteld. Overeenkomstig de richtlijnen voor de jaarverslaggeving is deze
koerswinst in dat jaar toegevoegd aan de herwaarderingsreserve.
In de toelichting bij financiële activa is aangegeven dat de waardering van
het APG rentefonds 4-7 m.i.v. 2010 gewijzigd is in een waardering tegen
geamortiseerde kostprijs. Het in 2009 in de herwaarderingsreserve begrepen
(negatieve) bedrag van het koersverlies bij dit fonds ad € 7.751,67 is daarom
in 2010 ten gunste van het APG rentefonds 4-7 gebracht.
9
In het verslagjaar is er bij het APG Rentefonds 1-3 een koersverlies geleden
ad € 5.674,11. Dit bedrag is in mindering gebracht op de
herwaarderingsreserve.
[7] Crediteuren
Per 31-12-2010 was nog een bedrag van € 15.653,26 verschuldigd aan Alterra
als 2e termijn van de monitoring en evaluatie van het puntensysteem, alsmede €
4.250,-- aan een boer voor het behoud van cultuurhistorische elementen in de
Woudse polder (conform overeenkomst).
Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Voor de vergoedingen aan boeren voor groene diensten op grond van het
puntensysteem zijn tussen de uitvoeringsorganisatie Vockestaert en de boeren
overeenkomsten gesloten met een looptijd van 6 jaar. Dit betekent dat t/m
2011 jaarlijks circa € 250.000 voor dit doel uitbetaald zal moeten worden.
Met de boeren die het onderhoud en beheer van het Voddijkpad verzorgen zijn
overeenkomsten gesloten voor 10 jaar (2006 t/m 2015; ruim € 3.000,-- per jaar
met index), en met de boer die een aantal cultuurhistorische elementen in de
Woudse polder behoudt is een overeenkomst gesloten van eveneens 10 jaar (2005
t/m 2014; € 4.250,-- per jaar, geen index).
Gebeurtenissen na de balansdatum
Na de balansdatum hebben tot de datum van het opmaken van deze jaarrekening
geen gebeurtenissen plaatsgevonden die nadere informatie geven over de
feitelijke toestand op de balansdatum.
Controleverklaring
De controleverklaring is als bijlage bij deze jaarrekening gevoegd.
Exploitatierekening 2010
werkelijk 2009
begroot 2010
werkelijk 2010
begroot 2011
baten
Donaties [1]
240.957,18
1.401.000,00
179.036,98
785.345,00
Inkomsten beleggingen [2]
233.951,21
186.652,00
237.448,28
186.602,00
0,00
28.138,10
0,00
1.587.652,00
444.623,36
971.947,00
Overige baten [3]
Totaal baten
474.908,39
10
lasten
Vergoedingen groene
diensten [4]
258.152,29
300.050,00
252.978,06
300.150,00
Eenmalige
subsidies/projecten [5]
0,00
0,00
-4.945,56
0,00
Jaarlijkse subsidies [6]
12.000,00
12.000,00
6.000,00
12.000,00
Beheerskosten
beleggingen[7]
8.434,96
8.825,00
8.357,86
8.825,00
Overige kosten [8]
4.977,17
37.990,00
34.807,80
2.988,00
Totaal lasten
283.564,42
358.965,00
297.198,16
323.963,00
Resultaat [9]
191.343,97
1.228.687,00
147.425,20
647.984,00
11
Toelichting exploitatierekening - baten
[1] Donaties
Op basis van de tussen de gemeente Midden-Delfland en de gemeenten Delft en
Den Haag gesloten overeenkomsten/convenanten en de aan de gemeente Maassluis
door de provincie gestelde voorwaarde voor de bebouwing van de Dijkpolder,
zijn de volgende donaties nog te verwachten:
- Gemeente Midden-Delfland: € 1.361 (hfl. 3.000) per woning die gebouwd
wordt in het zogenoemde Middengebied in de Harnaschpolder;
- Gemeente Delft: € 1.361 (hfl. 3.000) per woning die gebouwd wordt in
het zogenoemde Middengebied in de Harnaschpolder;
- Bedrijvenschap Harnaschpolder : € 4,50 (hfl. 10,--) per m2
bedrijventerrein;
- Gemeente Maassluis: een vast bedrag van € 500.000, alsmede € 1.361 per
woning die in de Dijkpolder gebouwd gaat worden, en € 4,50 per m2
bedrijfsterrein in die polder.
In 2010 heeft het bedrijvenschap 25.942 m2 grond verkocht, en is uit dien
hoofde een donatie van € 117.776,68 te verwachten (het bedrag was ultimo 2010
nog niet ontvangen). Door de gemeente Delft zijn in 2010 gronden voor
woningen uitgegeven in de Harnaschpolder, maar minder dan in de begroting was
voorzien. De donatie voor deze woningen ad € 61.260,30 is in het verslagjaar
ontvangen.
In de begroting 2010 was rekening gehouden met donaties voor 235.200 m2
bedrijfsterrein en 247 woningen. Dat beide partijen minder gronden hebben
uitgegeven dat zij hadden begroot zal ongetwijfeld het gevolg zijn van de
economische crisis.
[2] Inkomsten beleggingen
In 2006 is het vermogen van de stichting belegd. Hierbij werd gebruik gemaakt
van fondsen van Loyalis financial services. Daarbij werd het vermogen
(oorspronkelijk) in 3 delen belegd:
- Per 10 april 2006 € 3.700.000,-- minus € 83.250 beheerskosten over 10
jaar = € 3.616.750,-- in het APG Garantiefonds (looptijd 10 jaar;
rendement minimaal 3%, en meer – tot maximaal 9,63% - afhankelijk van
ontwikkeling aandelenindex; uitkering hoofdsom en rendement aan het
einde van de looptijd);
- Per 3 april 2006 € 2.000.000,-- minus € 600,-- transactiekosten = €
1.999.400,-- in het APG Rentefonds 4-7 (belegging in staatsobligaties
diverse landen; jaarlijkse uitkering dividend);
- Per 3 april 2006 € 1.600.000,-- minus € 480,-- transactiekosten = €
1.599.520,-- in het APG Rentefonds1-3 (belegging in schuldtitels van
overheden, supranationale overheden en financiële instellingen).
Bij de laatste 2 fondsen worden de ontvangen dividenden in principe
herbelegd, tenzij ze als liquide middelen benodigd zijn voor het doen van
betalingen. Aan het laatstgenoemde fonds vinden ook onttrekkingen plaats
indien gedurende het jaar (extra) liquide middelen benodigd zijn voor het
doen van betalingen. Over 2010 is met de beleggingen het volgende resultaat
behaald:
Garantiefonds
€ 108.502,50 (rendement 3% op jaarbasis)
Rentefonds 4-7
€ 113.608,00 (exclusief correcties over vorige jaren
i.v.m. herziening van de waardering van dit fonds).
Rentefonds 1-3
€
15.244,-- (rendement 4,22% op jaarbasis excl.
koersverschil; 2009 4,92%)
12
Totaal
€
237.354,50
De opbrengst van het Garantiefonds is (nog) gelijk aan het gegarandeerde
minimumrendement. Meeropbrengsten zijn afhankelijk van koersontwikkelingen,
en kunnen pas ingeboekt worden wanneer het gegarandeerde rendement over 10
jaar (30%) is gerealiseerd. De eerste click van het fonds was per 10-4-2007.
Door de gunstige ontwikkeling van de koersen kon op dat moment het jaarlijkse
maximum van 9,63% worden vastgeclickt. Bij de tweede click per 10-4-2008 was
de koers van de Eurostoxx 50 gedaald van 4.301,47 naar 3.758,05, en kon dus
geen extra rendement worden gegenereerd. Hetzelfde gold voor de derde click
per 10-4-2009 (koers gedaald naar 2.247,89). Per 10-4-2010 was de koers weer
gestegen naar 3.002,23, zodat weer het maximum van 9,63% kon worden
vastgeclickt. Aan het einde van het verslagjaar bevond de koers zich rond de
2.800, zodat het er naar uit ziet dat per 10-4-2011 weer geen extra rendement
zal worden behaald.
In de begroting was voor alle fondsen rekening gehouden met een rendement van
3%.
Door de fluctuaties van de marktrente werd er een koersverlies geleden bij
het APG Rentefonds 1-3 ad
€ 5.674,11. Dit bedrag is in mindering gebracht op de herwaarderingsreserve
die uit de in 2009 gerealiseerde koerswinst werd gevormd.
Naast de dividenden van de beleggingen is ter zake van de rekening courant
bij de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten rente over 2010 ontvangen tot een
totaalbedrag van € 93,78.
[3]Overige baten
In het verslagjaar is de waardering van de belegging in APG Rentefonds 4-7
gewijzigd (stelselwijziging; zie toelichting bij financiële activa). Het
wijzigen van de waardering van koerswaarde naar geamortiseerde kostprijs
leidt tot een eenmalige bate van € 28.138,10.
Toelichting exploitatierekening - lasten
[4] Vergoedingen groene diensten
Voor het bepalen van de vergoedingen voor groene diensten is een
puntensysteem ontwikkeld. In september 2006 is van het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bericht ontvangen dat de Europese
Commissie haar goedkeuring heeft gehecht aan de meeste van de voorgestelde
diensten. De betalingen aan de boeren van het puntensysteem in 2010, tezamen
met de uitvoeringskosten van Vockestaert, hebben € 245.578,98 bedragen (2009
€ 250.765,15).
In de bijlage bij deze jaarrekening is een specificatie opgenomen van de
groende diensten waarvoor uitkeringen zijn gedaan op basis van het
puntensysteem. Het verantwoorde bedrag is gebaseerd op jaarrekening van
Vockestaert, die voorzien is van een goedkeurende beoordelingsverklaring.
Naast de vergoedingen op grond van het puntensysteem is (op grond van
afgesloten overeenkomsten) een bedrag van € 4.250,-- betaald voor het
behouden van een aantal cultuurhistorische elementen in de Woudse polder en €
13
3.149,08 aan 9 personen voor het beheer en onderhoud van het Voddijkpad (2009
€3.137,14).
[5] Eenmalige subsidies
Om in afwachting van de goedkeuring van de Europese Commissie voor de
vergoedingen voor groene diensten toch al aan de slag te kunnen gaan, is vlak
na de start van de stichting een plan bedacht voor eenmalige investeringen in
het landschap. Hierbij kon gebruik worden gemaakt van de zogenoemde EUvrijstellingsverordening, waardoor slechts melding aan de Europese Commissie
behoeft plaats te vinden in plaats van instemming van die commissie.
In 2005 heeft het bestuur ingestemd met een bijdrage van € 289.101,-- voor de
uitvoering van het Plan eenmalige investeringen (inclusief de
uitvoeringskosten van de Agrarische Natuurvereniging Vockestaert), en in 2008
€ 44.212,36. Tezamen met de eigen bijdragen van de betrokken 37 boeren wordt
op die manier circa
€ 500.000,-- geïnvesteerd in het landschap van MiddenDelfland. Het plan had in principe een doorlooptijd van 3 jaar (afloop 2e
tranche in 2009). In 2010 heeft er een afrekening met Vockestaert
plaatsgevonden die heeft geleid tot een terugontvangst van € 4.945,56.
[6] Jaarlijkse subsidies
Voor agro-educatie/agro-recreatie wordt aan de Natuurvereniging Vockestaert
jaarlijks een subsidie uitgekeerd. Voor 2010 was dat een bedrag van € 6.000,-
[7] Beheerskosten beleggingen
Voor de belegging in het Garantiefonds is voor beheerskosten jaarlijks een
bedrag van € 8.325,-- verschuldigd. Bij de andere twee fondsen is voor elke
mutatie in de beleggingen 0,3 ‰ van de mutatie verschuldigd, hetgeen in het
verslagjaar in totaal € 32,86 heeft gekost.
[8] Overige kosten
Tot de overige kosten behoren de jaarlijkse bijdrage aan de Kamer Van
Koophandel (€ 26,14), de accountantskosten voor de controle van de
jaarrekening (€ 3.379,60), de kosten van betalingsverkeer (€ 32,23), en een
standaard bankverklaring voor de accountant (€ 59,50). In 2010 is er tevens €
3.134,46 betaald aan een notariskantoor om de akte met nieuwe statuten te
laten passeren.
Bij de begroting was er rekening mee gehouden dat in 2009 een 0-meting plaats
zou vinden voor de monitoring en evaluatie van het puntensysteem, terwijl ook
rekening was gehouden met een budget voor een jaarlijkse audit die door de
Europese Commissie als voorwaarde is gesteld voor de steun aan de boeren.
Beiden hebben in 2010 plaatsgevonden en hebben € 28.175,87 gekost.
[9] Resultaat
In de statuten van de stichting zijn geen bepalingen opgenomen over de
bestemming van het jaarlijks resultaat. Het positieve jaarresultaat over het
boekjaar is toegevoegd aan het eigen vermogen.
14
Deze jaarrekening is door de penningmeester van de stichting opgesteld op 28
maart 2011.
Deze jaarrekening is vastgesteld door het bestuur op
15
Uitkeringen puntensysteem
Omschrijving
Aantal deelnemers
2006
2007
2008
2009
2010
17
21
20
20
13
9
9
6
6
54
54
54
54
Natuur/biodiversiteit
Mozaïekbeheer
Gebruik wildredder
Instandhouden oud grasland
Natuurlijke handicaps
7 281 ha
54 1040,09 ha
9
9
9
9
9 117,3 ha
Zeldzame huisdierrassen rund
12
12
12
12
12 83 stuks
Zeldzame huisdierrassen schaap
19
19
16
16
16 164 stuks
Geriefhoutbosjes
30
30
29
29
29 2,5325 ha
Houtsingels
21
21
20
20
20 0,8260 ha
Elzensingels
14
14
14
14
14 1469 m
Hagen/heggen
26
26
26
26
26 1487m
Knotbomen
64
64
64
64
64 4117 bomen
Leibomen < 10 cm
5
5
5
5
5 12 bomen
Leibomen > 10 cm
13
13
13
13
13 32 bomen
Hoogstamfruitb. Jaarl. Snoeien
58
58
58
58
58 880 bomen
Hoogstamfruitb. Inboeten
12
12
12
12
11 53 bomen
Erfbeplanting
62
62
62
62
62 div. kwaliteiten
Rietkraag/rietland tot 1000 m2
5
5
4
4
4 0,0657ha
Rietkr./rietl. 1000-2500m2
0
0
0
0
0
Rietkr./rietl.>2500m2
1
1
1
1
1 0,8 ha
Natuurlijke oevers jaarl.beh.
3
3
3
3
3 0,14 ha
Natuurlijke oevers afrastering
Terras-taluds jaarl.beh.
afrasteringen
2
0
0
2
0
0
2
0
0
2
0
0
2 600 m
0
0
Poelen tot 75 m2
1
1
1
1
1
Poelen van 75-175m2
2
2
1
1
1
Historisch woongedeelte
46
46
46
46
46 46 woongedeelte
Historisch stalgedeelte
35
35
35
35
35 35 stallen
Hist. Bijgeb.karakteristiek steen
29
29
29
29
29 37 bijgebouwen
Hist. Bijgeb.karakteristiek hout
8
8
8
8
8 8 bijgebouwen
Hist. Bijgeb. Regulier, steen
3
3
3
3
3 3 bijgebouwen
Hist. Bijgeb. Regulier, hout
8
8
7
7
7 9 bijgebouwen
Hooiberg, betonpalen/stalen kap
22
22
22
22
22 23 hooibergen
Hooiberg, houten roeden en kap
9
9
9
9
9 9 hooibergen
Boenhok,historische onderdelen
4
4
4
4
4 9 stuks
Karnmolen, steen
1
1
1
1
1 1 karnmolen
Karnmolen, hout
7
7
6
6
6 7 karnmolens
Melkhuisje steen
1
1
1
1
1 1 melkhuisje
Melkhuisje hout
1
1
0
0
0 1 melkhuisje
Bakhuisje
Zomerhuisje
1
0
1
0
1
0
1
0
1 1 bakhuisje
0
Prieel
1
1
1
1
1 1 prieeltje
Buiten-wc
1
1
1
1
1 1 buiten-wc
Melkbocht
8
8
7
7
Waterput
26
26
26
26
26 39 putten
9
9
9
9
9 14 silo's
Rieten daken
14
14
14
14
14 3264 m2
Boerentuin
43
43
43
43
43 44 tuinen
Oude klinkerbestrating
22
22
22
22
22 5913,5 m2
Erfverharding grind
22
22
21
21
21 4022 m2
4
0
4
0
4
0
4
0
17
17
15
15
Landschapselementen
Cultuurhistorische elementen
Lage betonsilo
Stenen heultje
Metalen heultje
Stalen weidemolen
7 8 melkbochten
4 4 heultjes
0
15 25/23 molens
17
Download