In het noorden van Namibië, ergens in Owamboland, voorbij Epembe, ligt het dorpje Omishe. Een enorme termietenheuvel markeert het dorpsplein. Een verzameling kambashu’s, zowaar wat stenen bouwsels, een shebeen, een cucashop, een schooltje en dan heb je het wel gehad. Het is er behoorlijk levendig als wij in het half donker arriveren maar dan zijn we er nog niet. Ergens in het achterland van Omishe ligt de kraal van Martha. Eerst moeten er kratten bier en onderwijzers worden afgeladen. Met iets meer ruimte in het bakkie vervolgen we ons pad. De chauffeuse houdt er een heerlijk ruige rijstijl op na, zij weet de weg en weet van wanten, zo moet paardrijden ongeveer voelen, een echte rodeo. We schuddebuiken voort, zijn reeds een hele dag onderweg en ruiken de stal, de warme kraal van Martha. Martha stond ooit, lang geleden, aan de wieg van het Penduka project. Christien Roos speelde de rol van de vroedvrouw van het project, een vrouwen project met bewezen bestaansrecht, Martha vervulde de belichaming ervan. Jarenlang hebben ze samen hard gewerkt om Penduka te maken tot wat het nu is. Diezelfde jaren lang was Martha de steun en toeverlaat van haar kraal. Daar waar Christien Penduka tegenwoordig op afstand bemoederd, is Martha de Meme Kuku van het project, de oude wijze vrouw, oma komt nog het dichtst in de buurt mocht je het willen vertalen maar doe maar niet, liever niet zelfs, Meme Kuku, alleen klankmatig al een schot in de roos, het zeurderig klinkende oma, gauw vergeten. Martha is Meme Kuku en dat proef je meteen als je het over de tong laat rollen. Nog niet zo heel lang geleden hebben jullie haar met pensioen gestuurd, welverdiend en hoogst noodzakelijk. Eenmaal aangekomen worden we omringd door een takkenbos van geborgenheid. Slechts een kleine opening in het gerangschikte bos staat de wereld toe binnen te treden en dan valt diezelfde wereld voor even van je af. Het zand dat mee beweegt met je voeten, het gevoel verloren te zijn in de tijd en vooral de bewoners pakken me voor de zoveelste keer, voor eeuwig. Het geluk van thuiskomen overrompelt me, keer op keer. Hier begrijp ik het leven maar verlies ik tegelijkertijd alle begrip over hoe we met dat leven omgaan. Voor haar pensioen heeft Martha haar kraal financieel ondersteund waar ze maar kon en dat was broodnodig. Op de een of andere manier waren er altijd kinderen, veel kinderen, krioelende kinderen. Ze kwamen vanuit Godvergeten oorden en situaties maar altijd met een verhaal, een verhaal dat hun verblijf rechtvaardigde. De oude moeder van Martha, 80 en ver daar voorbij, zorgde voor het spul, geholpen door een nichtje van Martha. Anna, een twintiger toen, worstelde nog met haar wilde jaren en een ongewenste bezoeker, een virus. Ze bleek bij lange na niet de enige in het land. Twee decennia later is de oude moeder overleden, Anna uitgegroeid tot een prachtige vrouw en Martha, tja Martha, die is koninklijk teruggekeerd. De kinderen van toen zijn jongvolwassen geworden, uitgevlogen of nog steeds op het nest, op de hielen gezeten door een plukje aanstormende meiden. De aanwas is echter niet te stelpen, de verhalen wederom tranen trekkend maar toch, ja toch, de kraal leeft en nergens raakt het leven mij meer, nergens ben ik meer mijn ontroerende zelf, me dunkt een Goddelijke plek. Tijd, de hoogste tijd om de nieuwe aanwas de aandacht te geven die ze verdienen, waar ze om vragen. Tijd om die nieuwe aanwas een naam te geven, een gezicht en vooral een recht van bestaan met een enkel wit privilege dank zij jullie. De eeuwige snotneus hierboven heet Nicky, kusjes gevende Nicky. Dit manneke, deze scheet, vaart ongelooflijk wel bij de geborgenheid van het takkenbos. Zijn verhaal valt niet te vertellen maar toch. Ergens in de grote familie Muulyau was er eens een aanstaande moeder, zoals wel vaker in het land stond ze er alleen voor. Haar man werkte honderden kilometers verderop voor, tijdens en na de bevalling. Na de geboorte van Nicky viel moeder ten prooi aan een vermoedelijke en meedogenloze post natale depressie. Een westerse diagnose van universele aard ongetwijfeld zonder Oshiwambo vertaling, het is gewoon een van die dingen. Het ding ontwikkelde zich, het groeide groter en groter, het ding woekerde zichzelf in een psychose van ongekende omvang, alweer zo’n ding. Het kind van de rekening stond er alleen voor, het weerloze ventje moest zich weren tegen al die dingen, dingen die geen taal hebben maar Nicky overleefde alle aanslagen op lijf en leven en vond de plek waar zijn leven een aanvang kon nemen. Dat zijn valse start niet tot een levenslange diskwalificatie hoeft te leiden dankt hij aan Martha. Het trof me, de intelligente doordachte benadering van Nicky door Meme Kuku, even geen Martha, hier neemt Meme Kuku het heft in handen. Het trof me hoe Meme Kuku de affectieve incontinentie van de drie jarige, in banen leidde, begrensde en omarmde. Het trof me hoe Meme Kuku haar lange termijn visie vormgeeft, planmatig en vervuld van bijna onaardse liefde. In deze Owambo georiënteerde gemeenschap wordt Nicky in het Afrikaans opgevoed, consequent en met reden. Moeder, grootmoeder, spreken geen Oshiwambo maar Afrikaans, de taal van de bezetter, verdere uitleg overbodig lijkt mij. Wat een vrijgevigheid, welk een visie en wat een wijsheid. En dan nog even iets over de rolverdeling binnen de kleine gemeenschap en dan vooral tussen de twee vrouwen van dienst. Daar waar Martha de rol van opvoeder op zich heeft genomen speelt Anna met verve de rol van moeder, in haar armen slaapt Nicky, bij haar huilt en schuilt hij, zij is zijn schoot. In alle onwetendheid worden hier wonderen verricht en ik, ik kon niets anders dan het aanschouwen met open mond, en spelen, heel veel spelen. Veel meer dan die leuke oom spelen zat er niet in en zelfs daar had ik mijn handen vol aan. En gespeeld hebben we, vol overgave alsof ons leven ervan af hing, tja en in zekere zin is dat natuurlijk ook zo. Daar waar kinderen niet meer spelen eindigt alles. Het toeval wilde dat Damiaan, anderhalf jaar voor onze komst naar Omishe, zijn eigen speelgoed had onderworpen aan een kritische blik, waar speel ik nog mee en waar kunnen anderen mee spelen. Zijn selectie vertrok naar Groningen en ergens in die anderhalf jaar heeft iemand het meegenomen naar Windhoek, naar Penduka. Eenmaal aangekomen had diezelfde selectie alle tijd van de wereld. Bij vertrek naar het Noorden komt er van alles op je af, lastminute kinderen die op de achterbank worden gepropt, maar vooral dozen, zakken en tassen, allerhande tassen met dingen voor overal en nergens. Op enig moment verscheen er een tas van een misschien wel een halve kuub voor ergens. Eenmaal aangekomen was die tas er nog steeds, we dachten er niets bij en voor je het weet vergeet je de hele halve kuub. Een dag later werd er gegraaid en gepast en geshowd en gelachen en genoten, wat een klerenzooi, maar toen, ineens, zonder aankondiging verscheen het speelgoed van Damiaan, voor Nicky en Junior en Laimi en na enig aarzelen ook voor het groter gegroeide grut. Het toeval liet Damiaan zijn eigen speelgoed brengen, een speelorgie was begonnen. De grootste speler, de meest lerende speler, de gretigste speler, de beste speler was toch wel Junior. Heel nauwkeurig volgde hij alle bewegingen van Damiaan, bang als hij was om ook maar iets te missen kroop hij zowat in hem. Junior is al wat ouder en wilde alles leren van die grote rooie. En dan als ik het joch zo onbevangen bezig zie overvalt me de gedachte dat ook Junior de bezitter is van een verhaal. Soms is het beter om verhalen niet te vertellen, soms plassen verhalen zich een weg in bed omdat het verhaal zich niet wil laten kennen en dan weet je genoeg. Mannen met verhalen, op de een of andere manier kwamen ze samen en speelden als de besten. Mannen met verhalen laat je spelen zodat het nieuwe mannen worden met nieuwe verhalen. Het onbetwiste middelpunt van alle levenslust in de kraal is Laimi, Laimi dochter van Anna en kind van haar tijd. Daar staat ze dan, op de derde dag, drie dagen ouder dan die ander in een wereld van verschil maar toch zo hetzelfde. Ze lacht naar het leven terwijl er bij het leven nog geen lachje af kan, ze omarmt haar leven met haar creatieve geest en haar meer dan behoorlijk functionerende hersens. Op de derde dag kreeg ze haar rapport vol blinkende cijfers die haar vertelde dat er geen betere te vinden is in haar klas. Onhandig en gevangen in oude tradities kon ik niets beters bedenken dan wat geld voor haar spaarpot alsof ik daar mijn trots mee kon uitdrukken, trots op haar, die zit zoveel dieper en is onbetaalbaar maar helaas het bleef bij een kleine bijdrage van een product uit het land van de zilvervloot en spaarplannen. Sorry meid, het ligt aan mij. Maar soms komen de dingen samen en vertellen de dingen de verhalen die nodig zijn om tot elkaar te komen, zonder ook maar een enkel woord te zeggen. Het zijn de verhalen die je alleen kunt vertellen door de kunst van verbinding en de verbinding van de kunst. Beiden liggen besloten in de taal van de wereld waardoor we hier kunnen zijn en toch ook weer daar. Laimi spreekt die taal. En dan omdat het moet, omdat ik het niet laten kan, nog een laatste keer Laimi, nog een keer voor de camera, om daarna als vrije geest achter de camera baas te worden over de beelden die komen en gaan. Kijk en huiver, de beelden die volgen zijn geschoten door een onervaren prepuber, vanuit de heup, als vanzelf, met een ontwikkeld gevoel voor compositie, en oog voor het ontluikende verhaal voor haar. Ik teken daarbij aan dat de betere afbeeldingen tot nu toe ook van haar hand zijn en verkondig de geboorte van een kunstenaar. Er zijn delen in de kraal waar het gedrag verandert zodra ik ze betreed, de verblijven van de jongens en meiden. De verlegenheid neemt een aanvang en de betoverende onbevangenheid verdwijnt als sneeuw voor de zon. De tijd was te kort om geen chilumbu, geen vreemde, geen bezoeker te kunnen zijn, gelukkig was er Laimi die ons Ashor presenteert zoals Ashor wil dat Ashor gezien wordt. Cool, retecool. Laimi verstaat de kunst om te verdwijnen als ze met de camera (mobieltje) in de weer is. Als een volleerde plaatjesschieter kan ze als geen ander portretteren, haar onbevangenheid, haar onschuld werkt geruststellend waardoor haar beelden onwaarschijnlijk naturel zijn, puur. Ashor zag in elk geval geen enkel gevaar in Laimi toen hij zich liet vereeuwigen door haar. Deze namstyle gangster pose laat ten alle tijden Ashor en ziet er ondanks alles niet geposeerd uit maar vertelt het verhaal van Ashor. Laimi heeft het oog van een kunstenaar, een lyrisch oog, oog voor detail, voor verhaal, voor compositie en zonder het te weten heeft ze mij een fantastisch cadeautje geschoten. Een plaatje waar alles aan klopt van een plaatje van een man, een jongen nog, een zoon, mijn zoon in het land waar ik thuis kom, op de plek waar ik thuis ben en voor even hij ook. Laimi heeft dat moment vastgelegd, volkomen onwetend, achteloos zodat dit moment de eeuwigheid kan gaan bestormen. Damiaan in Omishe door Laimi, kijk zelluf. Maar waar gaan jullie bijdragen naar toe? Praktische zaken die wat minder poëzie verdragen. In eerste aanleg is het fonds in het leven geroepen om Martha met pensioen te sturen, haar te ontslaan van haar werkzaamheden op Penduka omdat haar gezondheid hier nu eenmaal omvroeg. Haar hele werkzame leven heeft de kraal van haar bijdragen kunnen blijven bestaan en Martha kon pas echt met pensioen als ze haar bijdragen aan de kraal zou kunnen voortzetten. En zo geschiedde dank zij jullie. De kinderen kunnen naar school, hebben te eten en kleren. De aanwaaiers, afzwaaiers en blijvers hebben nog steeds een plek om te zijn of naar terug te keren. Maar er is meer, er is een WC, een heus toilet gekomen, een vloekend gebouwtje, totaal verdwaald, volkomen onesthetisch maar wel zo hygienisch. Omishe 2.0 en daar bleef het niet bij. Zonnepanelen zullen binnen afzienbare tijd het dak van Martha’s huis sieren zodat er elektriciteit is. Helaas is de monteur van dienst op dit moment niet in goeden doen, de panelen liggen klaar onder het bed van Martha, de bedrading is gelegd maar het been van Andre is verdwenen en zijn andere been staat onder begeleiding van doktoren. Andre kennende komt het goed, goed met die panelen en vooral ook goed met hem. Het plan was om samen naar Omishe te gaan, Andre en ik, om de boel te installeren. In Afrika ligt het leven voor het oprapen en zo ook de dood. De vader van Andre overleed, hij moest naar die Kaap, zijn moeder bijstaan. Het weer is s ’winters in de Kaap niet zo best, vochtig en koud. Het heeft de bloedsomloop in zijn been geen goed gedaan en zo kon het gebeuren dat bij thuiskomst zijn been moest worden afgezet. Een zware tegenvaller, ook voor Martha want Andre die kon alles en deed alles. Het beste zou zijn om de kraal van eigen inkomsten te voorzien en dus kwam er een huisje met een diesel aangedreven dorsmachine. Het Noorden leeft op mahangu, een graansoort die de basis vormt voor oshifima, oftewel pap maar ook het overheerlijke, een beetje troebele drankje met de lekkerbekkende naam oshikundu. Ik ben een liefhebber en dus was er oshikundu toen ik er was. Het dorsen van de de mahangu is een zware aangelegenheid die met de komst van de machine een stuk makkelijker geworden is. Het bood de kraal ook een vergezicht van inkomsten. Tegen een kleine bijdrage, 8 namdollar, kunnen mensen uit de omgeving graan laten dorsen. In den beginne kwamen er zo’n 20 zakken per dag langs en al die zakken brachten geld in het laadje maar er kwam een kink in de kabel, een kink die rechtstreeks wijst naar ons, ons westerlingen, ons vervuilers. De klimaatverandering is neergestreken in het land van de mahangu, de regens zijn van slag en niet meer van plan te komen, ze blijven niet bezig en hebben er genoeg van. De oogsten zijn drastisch teruggelopen en daarmee de inkomsten. Een zak per dag en dan heb je het wel gehad. Was er nog niet zo heel lang geleden een constante flow van busjes beladen met mahangumeel naar het zuiden, naar Windhoek, naar Katatura, nu is er een omgekeerde stroom van maismeel naar het noorden, geïmporteerd meel om de grootste nood mee te ledigen. Et voila de dorsmachine, werkeloos, buiten bedrijf en wat nu, wat moet je als je zelfs de regens niet meer kunt vertrouwen, als je verraden wordt door de seizoenen, een beetje doelloos roesten? En het blijft hier niet bij. De regens regelden de balans in het traditionele leven in Owamboland, de regens leverden en voorzagen de mensen van de middelen om te kunnen leven, te kunnen bouwen, zich te kunnen beschermen tegen de wilde dieren en die balans is verstoord. De hoge grassen reiken niet meer tot in de hemel, ze zijn hun trots verloren en steken nog een beetje lafjes uit de grond. Geen hoge grassen, geen dakbeddeking en dus zie je overal blik verschijnen en daken met gaten als open wonden van de tijd. Ver naar het zuiden worden er nu grassen langs de wegen geoogst, een raar gezicht omdat het ongezien is. Ver naar het zuiden wordt er nu veevoer gekapt voor de trots van het noorden, het vee. Het leven staat op zijn kop, vooral de snelheid waarmee de regens zijn weggebleven is verontrustend. De dorsmachine is daar een mooie illustratie van, een wrange bovendien. Maar even terug naar de vrouw waar het allemaal omdraait, waar het mee begonnen is Meme Kuku Martha Muulyau. Ik hou van Martha en wij gaan al lang mee, wij samen. In mijn tijd op Penduka was ze mijn engelbewaarder, ze hield me in de gaten, lette op me. Ze liet me uitblazen op haar kamertje, op haar bed. Daar zaten we dan, een beetje tegen elkaar aangeleund Braziliaanse soaps te kijken of talk of the nation. Als uitblazen niet meer hielp, de hooi op mijn vork van lood leek dan stelde ze voor om naar Omishe te gaan, naar het noorden, boven toe, zei ze dan. We voelden dichtbij elkaar. Ze verwonderde mij met haar inzichten, verbaasde me, waar haal je het vandaan, zij heeft hier wel een antwoord op, ik zelf ben hier minder zeker van. Het was in die tijd dat ik een van mijn grootste liefdes leerde kennen, een struise Noorse, een stoïcijnse Scandinavische, Marianne. Toen mijn tijd erop zat, bleef ze, in Namibië, bij de vrouwen, mijn vrouwen, mijn GRIPvrouwen en bleef ze bij Martha. In de jaren die volgden werd Martha meer dan een vriendin van Marianne, ze werd haar moeder, haar anker in Namibië. Marianne kreeg een vriend en uiteindelijk ook een kindje. Ismael en Marianne wilden trouwen, trouwen in Omishe, bij Martha. Maar toen overleed Marianne, tegen alle verwachting in, Marianne zelf, echter had een voorgevoel en droeg Ismael op voor Martha te zorgen als zij er niet meer zou zijn. Toen ook hij begin dit jaar stierf had hij voor Martha een plekje gereserveerd in zijn testament. Bij de afscheidsdienst van Marianne in Namibië gebaarde de moeder van Marianne, Martha voor te gaan. hier ben jij de moeder, fluisterde ze haar toe. Het viel haar zwaar en dertien jaar later pikten we samen de draad weer op, in Omishe waar we ooit met zijn drieën het bed deelden onder een hemel van hoog gras. Ik zat vol met vragen, over Marianne, over het hoe en het waarom en Martha had de antwoorden alleen ze kwam er niet uit, ze stikte haast in haar verdriet. Het was toen dat we zagen dat we allebei de dood van Marianne in ons eentje hadden moeten verwerken, zij daar en ik hier of andersom maar allebei alleen, in eenzaamheid. En toen kwamen we elkaar weer tegen daar bij het vuur in alle kwetsbaarheid en verdriet. En opeens kwamen de woorden, heel veel woorden en antwoorden en opeens deelden we alles en onze eenzaamheid die voor onze ogen opging in rook. Nooit eerder waren we zo dicht bij elkaar geweest, nooit hadden we elkaar zo gezien en het was nodig, heel hard nodig voor allebei. Ik hou van martha, zelfs een klein beetje meer als daarvoor. Maar ik maak me zorgen, klein zorgen, grote zorgen. In Omishe is Martha thuis alhoewel, de kloof tussen groot en klein, jong en oud begint voelbaar te worden. Ze is aan huis gebonden en het blijft haar koninkrijk maar mist op sommige vlakken de aansluiting met de jongvolwassen garde. Tenminste dat is mijn gevoel en als dat gevoel klopt dan kan het zomaar zijn dat de kraal uit elkaar groeit. Er is iets nodig dat de kraal bindt, dat de uitgaande mensen aan de kraal bindt zodat ooit Martha zelf ook kan terugvallen op haar kraal. Daar wil ik het graag met haar over hebben en met anderen die mijn zorgen delen. Martha zelf maakt zich ernstige zorgen over haar mobiliteit en weet dat de tijd er aan zit te kunnen dat ze niet meer op krukken door het rulle zand door de kraal kan banjeren. Een groot geluk in deze is Anna en natuurlijk haar pensioen maar ik voel aan Martha dat ze mijn zorgen deelt, zij het alleen in alle eenzaamheid, dat is ze zo gewend en zal ze blijven doen. Tot zo ver mijn verhaal, vergeef me mijn sentimentaliteit en mijn wollige pogingen tot lyriek. Ik heb geprobeerd om jullie door mijn verhaal Omishe te brengen en hoop hiermee jullie bijdragen zeker te stellen. Alles in het leven draait om verbinding en me dunkt dat dit genoeg handvatten zijn om je voor eeuwig te verbinden aan Omishe, aan Laimi, aan Anna, aan Nicky en al die anderen maar bovenal aan Martha. Mocht je nog mensen weten die mee willen doen met dit ieniemienie initiatiefje dan kan dat. Het gaat hier niet om een bijdrage maar om de verbinding, de verbinding met een plek en haar mensen, een bijzondere plek ergens op deze wereld, onze wereld. Verbindingen zijn duurzaam en vaak levenslang en daarom als je je verbindt, doe het dan vooral duurzaam en besef dat je verbinding een uitstraling heeft tot ver buiten de kraal. Martha heeft inmiddels internet en ik zal er voor zorgen dat er vaker en meer nieuwsbrieven komen zodat we allemaal een beetje in Omishe kunnen leven, zodat we er thuis zijn. Ik hoop dat jullie geraakt zijn en niet onderweg zijn verzopen in mijn gedweep. Stichting Penduka NL 77 RABO 0325 186901 Ovv Martha’s community fund [email protected] was getekend Gert jan [email protected]