MEI 2017 (Mr 4:19) maar de zorgen van deze wereld, de verleiding van rijkdom en het verlangen naar al het andere dringen hun hart binnen en verstikken het woord, en het kan geen vrucht dragen. 24-30 JULI 2017 ‘Hebt gij mij meer lief dan deze?’ ¶1 (Jo 21:1-6) Later verscheen Jezus opnieuw aan de discipelen, bij het Meer van Tibe̱rias. Dat gebeurde als volgt. 2 Daar waren bij elkaar: Simon Petrus, Thomas (die de Tweeling werd genoemd), Natha̱naël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebede̱üs en nog twee van zijn discipelen. 3 Simon Petrus zei tegen ze: ‘Ik ga vissen.’ Daarop zeiden ze: ‘We gaan met je mee.’ Ze stapten in de boot en vertrokken, maar ze vingen die nacht niets. 4 Toen het ochtend werd, stond Jezus op de oever, maar de discipelen beseften niet dat het Jezus was. 5 Jezus zei tegen ze: ‘Kinderen, hebben jullie misschien wat te eten?’ ‘Nee’, antwoordden ze. 6 Hij zei: ‘Gooi het net uit aan de rechterkant van de boot en je zult iets vangen.’ Ze gooiden het dus uit, en er zat zo veel vis in dat ze het niet meer konden binnenhalen. ¶2 (Jo 21:15) Toen ze klaar waren met ontbijten zei Jezus tegen Simon Petrus: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je mij meer lief dan deze?’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer, je weet dat ik aan je gehecht ben.’ Hij zei tegen hem: ‘Voed mijn lammeren.’ ¶3 (Mt 13:19-22) Als iemand het woord over het Koninkrijk hoort maar de betekenis ervan niet begrijpt, komt de goddeloze en rukt weg wat in zijn hart is gezaaid. Dat is het zaad dat langs de weg terechtkwam. 20 Het zaad dat op de rotsgrond valt, dat is degene die het woord hoort en het meteen met vreugde aanneemt. 21 Toch schiet het woord geen wortel in hem. Hij houdt het een tijdje vol, maar als er vanwege het woord vervolging of moeilijkheden ontstaan, struikelt hij meteen. 22 Het zaad dat tussen de distels terechtkomt, dat is degene die het woord hoort, maar de zorgen van deze wereld en de verleiding van rijkdom verstikken het woord en het kan geen vrucht dragen. (Lu 21:34) Let goed op jezelf, zodat je hart nooit overbelast raakt door te veel eten en te veel drinken en de zorgen van het leven. Anders overvalt die dag je plotseling, ¶5 (1Ti 5:8) Als iemand niet zorgt voor zijn familie, vooral zijn gezinsleden, heeft hij het geloof verloochend en is hij erger dan een ongelovige. ¶7 (Lu 10:27) De man antwoordde: ‘“Je moet Jehovah, je God, liefhebben met je hele hart, je hele ziel, je hele kracht en je hele verstand” en: “Je moet je naaste liefhebben als jezelf.”’ Alinea 8 (Mt 5:3) ‘Gelukkig zijn degenen die zich bewust zijn van hun geestelijke behoeften, want voor hen is het Koninkrijk van de hemel. (Mt 5:6) Gelukkig zijn degenen die hongeren en dorsten naar rechtvaardigheid, want zij zullen verzadigd worden. ¶9 (Sp 12:14) De vrucht van zijn woorden verzadigt een mens met het goede, en het werk van zijn handen beloont hem. (Mt 6:33) Blijf eerst het Koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken, dan zullen al die andere dingen je ook gegeven worden. ¶ 10 (Lu 10:38-42) Terwijl ze verder reisden, ging hij een dorp in. Daar ontving een vrouw die Martha heette hem als gast in haar huis. 39 Ze had ook een zus die Maria heette. Die ging aan de voeten van de Heer zitten en bleef luisteren naar wat hij zei. 40 Maar Martha was afgeleid omdat ze druk bezig was om voor alles te zorgen. Daarom ging ze naar hem toe en zei: ‘Heer, zie je niet dat mijn zus mij alles alleen laat doen? Zeg haar dat ze me moet komen helpen.’ 41 De Heer antwoordde: ‘Martha, Martha, je maakt je bezorgd en druk over van alles. 42 Toch zijn er maar weinig dingen nodig, of maar één. Maria heeft het beste deel gekozen en het zal haar niet worden afgenomen.’ 1 ¶ 11 ¶ 16 (Pr 2:24) Er is niets beters voor een mens dan te eten en te drinken en te genieten van zijn harde werk. Ook dat komt uit de hand van de ware God, besefte ik, (Mt 6:24) Niemand kan twee meesters dienen: óf hij zal de een haten en van de ander houden, óf hij zal juist aan de eerste gehecht zijn en de ander verachten. Je kunt niet God én de Rijkdom dienen. (Mr 6:31, 32) Hij zei tegen ze: ‘Ga mee naar een afgelegen plaats om alleen te zijn en wat uit te rusten.’ Want er kwamen en gingen zo veel mensen dat ze niet eens de kans hadden om te eten. 32 Ze vertrokken daarom met de boot naar een afgelegen plaats om alleen te kunnen zijn. ¶ 12 (1Kor 15:32) Wat heb ik eraan als ik net als andere mensen in E̱feze met wilde dieren heb gevochten? Als de doden niet worden opgewekt, ‘laten we dan eten en drinken, want morgen sterven we’. ¶ 13 (Ef 5:15, 16) Let er dus goed op welke weg je gaat, dat jullie je niet als dwazen maar als wijzen gedragen. 16 En gebruik je tijd zo goed mogelijk, want we leven in een slechte tijd. ¶ 14 (Pr 3:12, 13) Ik ben tot de conclusie gekomen dat er voor hen niets beters is dan vrolijk te zijn en goed te doen tijdens hun leven, 13 en ook dat iedereen eet en drinkt en geniet van al zijn harde werk. Het is een geschenk van God. (Ga 6:4, 5) Maar laat iedereen zijn eigen daden overdenken, dan zal hij blij kunnen zijn met wat hij zelf doet zonder zich met anderen te vergelijken. 5 Want iedereen heeft zijn eigen vracht te dragen. (Mt 6:21) Want waar je schat is, daar zal ook je hart zijn. (Fil 1:9, 10) En ik blijf bidden dat jullie liefde steeds meer toeneemt, met nauwkeurige kennis en volledig inzicht, 10 en dat jullie kunnen vaststellen wat echt belangrijk is. Dan zullen jullie tot op de dag van Christus onberispelijk zijn en anderen geen aanstoot geven. ¶ 15 (Lu 12:15) Vervolgens zei hij tegen ze: ‘Pas op en vermijd elke vorm van hebzucht, want ook al heeft iemand nog zo veel, hij dankt zijn leven niet aan zijn bezittingen.’ (Ef 2:3) Net als zij hebben wij allemaal ons ooit laten leiden door de verlangens van ons vlees. We deden wat het vlees en onze gedachten wilden. Net als alle anderen verdienden we van nature Gods woede. ¶ 17 (1Kor 2:14) Een fysiek mens aanvaardt de dingen van de geest van God niet, want voor hem zijn ze dwaasheid. Hij kan ze ook niet te weten komen, omdat ze geestelijk moeten worden onderzocht. (Heb 5:11-14) We hebben veel over hem te zeggen, maar het is moeilijk uit te leggen, want jullie zijn traag van begrip geworden. 12 Jullie hadden inmiddels leraren moeten zijn, maar in plaats daarvan hebben jullie opnieuw iemand nodig die je van het begin af de basisprincipes van de heilige uitspraken van God leert. Jullie hebben weer melk nodig in plaats van vast voedsel. 13 Iedereen die van melk leeft, is onbekend met het woord van rechtvaardigheid, want hij is een klein kind. 14 Maar vast voedsel is voor volwassen mensen, voor degenen die door gebruik hun waarnemingsvermogen hebben geoefend om te kunnen onderscheiden wat goed of slecht is. (Pr 5:10) Wie van zilver houdt raakt nooit verzadigd van zilver en wie van rijkdom houdt niet van inkomsten. Ook dat is zinloos. (1Pe 2:2) Ontwikkel als pasgeboren baby’s een verlangen naar de zuivere melk van het woord. Dan zullen jullie door middel daarvan groeien en redding bereiken, (Mt 4:8-10) Opnieuw nam de Duivel hem mee, nu naar een heel hoge berg, en hij liet hem alle koninkrijken van de wereld zien, met hun pracht en praal. 9 Hij zei tegen hem: ‘Dit geef ik je allemaal als je voor me neerknielt en me aanbidt.’ 10 Toen zei Jezus tegen hem: ‘Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: “Jehovah, je God, moet je aanbidden en alleen voor hem moet je heilige dienst doen.”’ ¶ 18 (Han 4:5-20) De volgende dag kwamen hun leiders, oudsten en schriftgeleerden bij elkaar in 2 Jeruzalem, 6 samen met de overpriester A̱nnas, Ka̱jafas, Johannes, Alexander en iedereen die familie van de overpriester was. 7 Ze zetten Petrus en Johannes in hun midden en begonnen hen te ondervragen: ‘Door welke kracht of in wiens naam hebben jullie dit gedaan?’ 8 Petrus werd vervuld met heilige geest en zei tegen hen: ‘Leiders van het volk en oudsten, 9 jullie ondervragen ons vandaag over een goede daad die we voor een verlamde man hebben gedaan, en jullie willen weten wie die man beter heeft gemaakt. 10 Jullie en het hele volk Israël moeten het volgende weten: door de naam van Jezus Christus de Nazarener, die jullie aan een paal hebben gehangen, maar die door God uit de dood is opgewekt, door hém staat deze man hier gezond voor jullie. 11 Hij is “de steen die jullie, bouwers, waardeloos vonden, maar die de belangrijkste hoeksteen is geworden”. 12 Ook zal er via niemand anders redding komen, want er is onder de hemel geen andere naam aan mensen gegeven waardoor we gered kunnen worden.’ 13 Toen ze zagen hoe vrijuit Petrus en Johannes spraken en ze in de gaten kregen dat het ongeschoolde en gewone mensen waren, stonden ze versteld. En ze realiseerden zich dat deze mannen bij Jezus hadden gehoord. 14 Omdat ze de man die genezen was, bij hen zagen staan, konden ze daar niets tegen inbrengen. 15 Daarom geboden ze hun de Sanhedrinzaal te verlaten, en ze gingen met elkaar overleggen. 16 Ze zeiden: ‘Wat moeten we met deze mensen doen? Want het is een feit dat ze iets heel bijzonders hebben gedaan. Dat is voor alle inwoners van Jeruzalem duidelijk, en we kunnen het niet ontkennen. 17 Om te voorkomen dat dit zich nog verder onder het volk verspreidt, zullen we ze met dreigementen verbieden om nog met iemand op basis van deze naam te spreken.’ 18 Ze riepen hen dus bij zich en gaven hun het bevel niets meer te zeggen of te onderwijzen op basis van Jezus’ 19 Maar naam. Petrus en Johannes antwoordden: ‘Oordeel zelf of het in Gods ogen goed is om meer naar jullie te luisteren dan naar God. 20 Wij kunnen er in elk geval niet mee ophouden te praten over de dingen die we gezien en gehoord hebben.’ Wat kan je helpen een juiste kijk te hebben op ontspanning? Klik hier als u tekst wilt invoeren. Hoe kun je materialisme? weerstand bieden aan Klik hier als u tekst wilt invoeren. WAT ZOU JE ANTWOORDEN? Hoe kun je een juiste kijk houden op je baan? Klik hier als u tekst wilt invoeren. 3