uw woord is waar, uw vonnis is rechtvaardig. VESPERS IN DE LIJDENSWEKEN VAN 2017 Thema: ‘En toen zij de lofzang gezongen hadden, vertrokken zij naar de Olijfberg. ‘ (Mattheüs 26:30) Bemoediging: Psalm 51 :12 (HSV) Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest. Zingen: Psalm 51: 1, 2 en 4 (NB) 1 Ontferm U God, ontferm U, hoor mijn klacht, ik roep tot U, vergeef, vergeef mijn zonden. Herstel mijn hart, zie, hoe het is geschonden. Door eigen schuld verzink ik in de nacht. Wees mij nabij naar uw barmhartigheid, reinig mij door uw diepe mededogen. Om al mijn kwaad kwelt zich mijn hart en schreit, mijn zonden staan mij dagelijks voor ogen. 2 Want tegen U, want tegen U alleen heb ik gezondigd. Red mij van het kwade. In diep berouw belijd ik U mijn daden, hoor naar de donk're stem van mijn geween. Ik heb gedaan wat kwaad was in uw oog, ja, ik erken, ik ben uw gunst niet waardig. Gij zetelt in gerechtigheid omhoog, 4 Voltrek de reiniging en raak mij aan met bloed en hysop, dan ben ik genezen. Was mij geheel, en uit de nacht herrezen zal ik dan sneeuwwit voor uw ogen staan. Gun aan mijn oog een lichte ochtendstond, doe aan mijn oor uw blijde boodschap horen, dan juicht mijn hart, hoezeer door U gewond. Doe weg mijn kwaad, wis uit de laatste sporen. Gebed om de Heilige Geest Schriftlezing: Psalm 51: 1-12 (HSV) Vierde boetpsalm 1 Een psalm van David, voor de koorleider; 3 Wees mij genadig, o God, overeenkomstig Uw goedertierenheid, delg mijn overtreding uit overeenkomstig Uw grote barmhartigheid. 4 Was mij schoon van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. 5 Want ík ken mijn overtredingen, mijn zonde staat mij voortdurend voor ogen. 6 Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, ik heb gedaan wat kwaad is in Uw ogen, zodat U rechtvaardig bent wanneer U rechtspreekt en rein bent wanneer U oordeelt. 7 Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen. 8 Zie, U vindt vreugde in waarheid in het binnenste, in het verborgene maakt U mij wijsheid bekend. 9 Ontzondig mij met hysop, dan zal ik rein zijn, was mij, dan zal ik witter zijn dan sneeuw. 10 Doe mij vreugde en blijdschap horen; laat de beenderen zich verheugen die U verbrijzeld hebt. 11 Verberg Uw aangezicht voor mijn zonden; delg al mijn ongerechtigheden uit. 12 Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest. Zingen: Gezang 38:1,3 en 5 (melodie psalm 17) 1 De Heer spreekt: hoor mijn hartsgeheim, o Israël, mijn teer beminde, omdat gij liefhebt in den blinde verdorven macht en schonen schijn, liet Ik u gaan in uw ellende, ontnam u honing, melk en wijn. Nu voer Ik u in de woestijn en daar zal Ik mij tot u wenden. 3 Ik zal u werven tot mijn bruid, zo zegt de Heer, Ik zal u winnen. Een lichte bruidstijd zal beginnen in liefde en gerechtigheid. Ik zal u waarlijk trouw beminnen. Geheel mijn hart gaat naar u uit. Ik leer u wat mijn naam beduidt. Zo zult gij eindelijk Mijn kennen. 5 En wie Ik was voorbijgegaan, omdat hij zelf Mij had vergeten, zal van mijn milde ontferming weten. Mijn eigen volk noem Ik voortaan wie niet mijn volk had moeten heten. Ik spreek u als mijn liefste aan. Dan zegt gij stil en blij mijn naam: mijn Bruidegom, mijn God van vrede. Schriftlezing: 1 Tim 2 : 5-7 5 Want er is één God. Er is ook één Middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus. 6 Hij heeft Zich gegeven als een losprijs voor allen. Dit is het getuigenis op de door God bestemde tijd. 7 Daartoe ben ik aangesteld als prediker en apostel (ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet), als een leraar van de heidenen in geloof en waarheid. Zingen: Gezang 437 1 Vernieuw Gij mij, o eeuwig Licht! God, laat mij voor uw aangezicht, geheel van U vervuld en rein, naar lijf en ziel herboren zijn. 2 Schep, God, een nieuwe geest in mij, een geest van licht, zo klaar als Gij; dan doe ik vrolijk wat Gij vraagt en ga de weg die U behaagt. 3 Wees Gij de zon van mijn bestaan, dan kan ik veilig verder gaan, tot ik U zie, o eeuwig Licht, van aangezicht tot aangezicht. Schriftlezing: Joh 18: 15-27 Jezus voor het Sanhedrin De verloochening door Petrus 15 En Simon Petrus volgde Jezus, evenals een andere discipel. Die discipel nu was een bekende van de hogepriester, en hij ging met Jezus het paleis van de hogepriester binnen. 16 Petrus echter stond buiten bij de deur. De andere discipel dan, die een bekende van de hogepriester was, ging naar buiten, sprak met de portierster en bracht Petrus binnen. 17 Het dienstmeisje dan, de portierster, zei tegen Petrus: Bent ook u niet een van de discipelen van deze Mens? Hij zei: Dat ben ik niet. 18 En de slaven en de dienaars hadden een kolenvuur gemaakt, omdat het koud was, en stonden zich te warmen. Petrus stond zich bij hen te warmen. 19 De hogepriester dan ondervroeg Jezus over Zijn discipelen en over Zijn onderricht. 20 Jezus antwoordde hem: Ik heb openlijk gesproken tot de wereld; Ik heb altijd onderwezen in de synagoge en in de tempel, waar de Joden altijd samenkomen, en Ik heb niets in het verborgen gesproken. 21 Waarom ondervraagt u Mij? Ondervraag hen die gehoord hebben wat Ik tot hen gesproken heb; zie, dezen weten wat Ik gezegd heb. 22 En toen Hij dit zei, gaf een van de dienaars die daarbij stond, Jezus een slag in het gezicht en zei: Antwoordt U zo de hogepriester? 23 Jezus antwoordde hem: Als Ik verkeerd gesproken heb, bewijs dan wat er verkeerd is; maar als het terecht was, waarom slaat u Mij dan? 24 Annas nu had Hem gebonden naar Kajafas, de hogepriester, gezonden. 25 En Simon Petrus stond zich te warmen. Zij zeiden dan tegen hem: Bent ook u niet een van Zijn discipelen? Hij ontkende het en zei: Dat ben ik niet. 26 Een van de dienaren van de hogepriester, die familie was van hem bij wie Petrus het oor afgeslagen had, zei: Heb ik u niet met Hem in de hof gezien? 27 Petrus dan ontkende het opnieuw. En meteen kraaide de haan. Stilte Stil gebed Klein Gloria. Ere zij de Vader en de Zoon en de Heilige Geest Als in de beginne, nu en immer en van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen Het Onze Vader. Zingen: Gezang 181:1,2,4 en 6 1 Noem de overtreding mij, die Gij begaan hebt, het kwaad, gekruiste Heer, dat Gij gedaan hebt, waaraan uw volk U schuldig heeft bevonden, noem mij uw zonden. 2 Gij wordt gegeseld en gekroond met doornen, geminacht als de minste der verloor'nen, en als een booswicht, die zijn straf moet dragen, aan 't kruis geslagen. 4 Hoe vreemd, dat voor de schapen zijner weide de herder zelf ter slachtbank zich liet leiden, de heer zich voor de schulden zijner knechten aan 't kruis liet hechten. 6 O liefde, voor dit offer van uw leven, wat kan ik, dan mijzelf ten offer geven, opdat ik nooit, hetzij ik leev' of sterve, uw liefde derve! Gebeden. Dankgebeden Voorbeden Zingen:psalm 22:13 en 16 (OB) 13 Ik loof eerlang U in een grote schaar, En, wat ik U beloofd' In't heetst gevaar, Betaal ik, op het heilig dankaltaar, Bij die U vrezen, 't Zachtmoedig volk zal rijk verzadigd wezen, Ten dis geleid. Wie God zoekt, zal Hem prijzen. Zo leev' Uw hart, door 's hemels gunstbewijzen, In eeuwigheid! 16 Zij komen aan, door Godd'lijk licht geleid, Om 't nakroost, dat den HEER wordt toebereid, Te melden 't heil van Zijn gerechtigheid En grote daden. Zegenbede. (Filippenzen 4:7) De vrede van God, die alle verstand te boven gaat, zal onze harten en gedachten bewaren in Christus Jezus, onze Heere. Amen