Liturgie - cgkhuizen

advertisement
Liturgie
voor de morgendienst op
zondag 25 januari 2016
9.30 uur
Voorganger: ds. D. Quant
orgel/piano: Peter Visser
2
 orgelspel
 welkom en mededelingen
 zingen: P 100 OB (2 en 4 bovenstem)
1.
Juich aarde, juich alom den HEER',
dient God met blijdschap, geeft Hem eer;
komt, nadert voor Zijn aangezicht;
zingt Hem een vrolijk lofgedicht.
2.
De HEER' is God; erkent, dat Hij
ons heeft gemaakt (en geenszins wij),
tot schapen, die Hij voedt en weidt;
een volk, tot Zijnen bereid.
3.
Gaat tot Zijn poorten in met lof,
met lofzang in Zijn heilig hof;
looft Hem aldaar met hart en stem;
prijst Zijnen Naam, verheerlijkt Hem.
4.
Want goedertieren is de HEER';
Zijn goedheid eindigt nimmermeer;
Zijn trouw en waarheid houdt haar kracht
tot in het laatste nageslacht.
 stil gebed, votum en groet (staande)
 zingen: UaM 6 : 1, 2 en 3
1.
God in den hoog' alleen zij eer
en dank voor zijn genade,
daarom, dat nu en nimmermeer
ons deren nood en schade.
God toont zijn gunst aan ons geslacht.
Hij heeft de vrede weer gebracht:
de strijd heeft thans een einde
2.
U, Vader, U aanbidden wij,
wij zingen U ter ere;
onwrikbaar staat uw heerschappij,
voorgoed zult Gij regeren.
Gij hebt onmetelijke macht,
uw wil wordt onverwijld volbracht.
Die Heer is onze Koning!
3
3.
0 Jezus, die de Christus zijt,
des Vaders Eengeboren,
Gij hebt ons van de toorn bevrijd
en redt wie was verloren.
Gij, Lam van God, voor ons geslacht,
verhoor ons roepen uit de nacht,
erbarm U over allen.
 lezing van Gods wet
 zingen: P 78 : 2, 3 en 5
2.
Laat ons wat onze vaderen vertelden
doorgeven en aan onze kindren melden.
't Getuigenis aan Israel geschonken,
het heil dat van de hemel heeft geklonken,
het is een licht dat ons ten leven leidt,
ons en alwie door ons wordt ingewijd.
3.
O Heer,hoezeer onwillig en weerbarstig,
ontrouw van geest, van harte onstandvastig
is het geslacht dat zich op U niet richtte,
dat niet volbracht waartoe Gij het verplichtte,
uw daden en uw tekenen vergat
die Gij de vaderen bewezen had.
5.
Toen onze vaadren in Egypte waren,
toen deed Hij hen zijn wonderen ervaren.
Hij bracht hen veilig met een hand van liefde
dwars door de zee,toen Hij het water kliefde
en rechts en links tot staan bracht als een muur.
Hij ging hen in wolkkolom en vuur.
 gebed
 Schriftlezing: Ex. 12 : 1-2 en 14-17
Instelling van het Pascha
1 De HEERE zei tegen Mozes en tegen Aäron in het land Egypte:
2 Deze maand zal voor u het begin van de maanden zijn. Hij zal voor u
de eerste zijn van de maanden van het jaar. 14 Deze dag moet voor u
een gedenkdag worden. U moet hem vieren als een feest voor de
HEERE. U moet hem vieren als een eeuwige verordening, al uw
generaties door. 15Zeven dagen moet u ongezuurde broden eten.
Meteen op de eerste dag moet u het zuurdeeg uit uw huizen wegdoen,
want ieder die iets gezuurds eet, van de eerste tot de zevende dag, die
4
persoon moet uit Israël worden uitgeroeid. 16Op de eerste dag moet er
een heilige samenkomst zijn, en ook moet u een heilige samenkomst
hebben op de zevende dag. Geen enkel werk mag op die dag gedaan
worden. Alleen dat wat door iedere persoon gegeten wordt, mag door u
klaargemaakt worden. 17Neem dan het feest van de ongezuurde
broden in acht, want op deze zelfde dag zal Ik uw legers uit het land
Egypte geleid hebben. Daarom moet u deze dag in acht nemen als een
eeuwige verordening, al uw generaties door.
 kinderen zingen: Lied van het feest
Klap in de handen van blijdschap,
dit is de dag, die God ons geeft.
Dit is de dag van je leven.
Dit is het feest dat Jezus leeft!
refrein:
Jezus is opgestaan en Hij leeft, Halleluja!
Jezus is opgestaan en Hij leeft, Halleluja!
refrein:
refrein:
Klop op de deur bij de mensen:
Dit is de dag die God ons geeft.
Kom uit je donkere huizen,
Kom naar het feest, dat Jezus leeft!
Zing op de straten en pleinen:
Dit is de dag die God ons geeft.
Zing van het licht en het leven,
Zing van het feest, dat Jezus geeft!
 zingen: P 98 : 2 en 4 OB (4 bovenstem)
1.
Zingt, zingt een nieuw gezang den HEERE,
dien groten God, Die wond'ren deed.
Zijn rechterhand, vol sterkt' en ere,
Zijn heilig' arm, wrocht heil na leed.
Dat heil heeft God nu doen verkonden,
nu heeft Hij Zijn gerechtigheid,
zo vlekkeloos en ongeschonden.
Voor 't heidendom ten toon gespreid.
5
2.
Hij heeft gedacht aan Zijn genade,
Zijn trouw aan Isrel nooit gekrenkt.
Dit slaan al 's aardrijks einden gade,
nu onze God Zijn heil om schenkt.
Juich dan den HEER' met blijde galmen,
gij ganse wereld, juich van vreugd.
Zing vrolijk in verheven psalmen
het heil, dat d' aard' in 't rond verheugt.
3.
Doet bij uw harp de psalmen horen;
uw juichstem geev' den HEERE dank;
laat klinken, door uw tempelkoren,
trompetten en bazuingeklank.
dat 's HEEREN huis van vreugde druise
voor Isrels grote Opperheer;
de zee met hare volheid bruise,
de ganse wereld geev' Hem eer.
4.
Laat al de stromen vrolijk zingen,
de handen klappen naar omhoog;
't gebergte vol van vreugde springen
en hupp'len voor des HEEREN oog.
Hij komt, Hij komt, om d' aard' te richten,
de wereld in gerechtigheid;
al 't volk, daar 't wreed geweld moet zwichten,
wordt in rechtmatigheid geleid.
 verkondiging
 kinderen zingen: Opw. kids 108
Refrein:
Spring in de lucht zo hoog als je kunt
en dans van plezier wat je dansen kunt.
Vandaag is het feest, wees vrolijk en blij,
want God is zo goed voor jou en voor mij.
2x
Refrein:
Hij is al zoveel jaren
een trouwe hulp geweest.
Kom, laten wij Hem prijzen
en danken op dit feest.
6
Refrein:
Refrein
Hij was al zoveel keren
een Redder uit de nood.
We willen Hem vereren
en zingen: ‘U bent groot!'
Hij is al zolang bij ons,
Hij is het die ons ziet.
Hij zal steeds voor ons zorgen,
nee, Hij verlaat ons niet.
 zingen: Gez. 126 LvK 1973: 1 en 2
1.
Verwacht de komst des Heren,
o mens, bereid u voor:
reeds breekt in deze wereld
het licht des hemels door.
Nu komt de Vorst op aard,
die God zijn volk zou geven;
ons heil, ons eigen leven
vraagt toegang tot ons hart.
2.
Bereid dan voor zijn voeten
de weg die Hij zal gaan;
wilt gij uw Heer ontmoeten,
zo maak voor Hem ruim baan.
Hij komt, bekeer u nu,
verhoog de dalen, effen
de hoogten die zich heffen
tussen uw Heer en u.
 dankzegging en voorbeden
 inzameling van de gaven
 zingen: Gez. 355 LvK 1973 : 1, 5, 6 en 7
1.
Ziel, mijn ziel, aanvaard uw luister,
treed te voorschijn uit het duister
om u met het licht te sieren
en uw zaligheid te vieren.
God wil in zijn welbehagen
u als gast aan tafel vragen,
God, wien hemelen niet binden,
in uw hart een herberg vinden.
7
5.
Jezus, oorsprong van mijn leven,
zon van vreugde, hoog verheven,
Jezus, hart van mijn beminnen,
levensbron en licht der zinnen,
zie ik val hier voor uw voeten,
laat mij waardig U ontmoeten,
mij genieten van uw spijze,
bij U zijn om U te prijzen.
6.
Heer, wien liefde heeft bewogen
neer te dalen uit den hoge,
die gewillig hebt uw leven
in de dood voor ons gegeven,
en uw kostbaar bloed doen vloeien,
dat wij daaruit zouden bloeien,
en uw lieflijke geschenken
altijd liefelijk gedenken.
7.
Jezus, ware levensspijze,
laat mij op de rechte wijze
eten 't brood van uw genade
tot genezing, niet tot schade,
Laat mijn ziel uw liefde ervaren,
die Gij eens zult openbaren,
als ik zal zijn aangezeten
en het brood met U zal eten.
 zegen
8
Download